Octrooirecht  

IEF 17312

Procedure geschorst tot nietigheid octrooi voor vloeistofkoelsysteem voor PC's onherroepelijk is geworden

Rechtbank Den Haag 29 nov 2017, IEF 17312; ECLI:NL:RBDHA:2017:13715 (Asetek tegen Coolergiant), https://ie-forum.nl/artikelen/procedure-geschorst-tot-nietigheid-octrooi-voor-vloeistofkoelsysteem-voor-pc-s-onherroepelijk-is-gew

Rechtbank Den Haag 29 november 2017, IEF 17312; ECLI:NL:RBDHA:2017:13715 (Asetek tegen Coolergiant). Octrooirecht. Asetek is houdster van octrooi EP 1 923 771 B1 wat ziet op een vloeistofkoelsysteem voor computers. Het Nederlands deel van het octrooi is eerder vernietigd [IEF 17115] vanwege niet-nieuwheid. In deze zaak stelt Asetek dezelfde vordering als eerder. De Hoge Raad heeft de regel geformuleerd dat een rechterlijke uitspraak waarbij een octrooi nietig wordt verklaard aan dat octrooi onmiddellijk de werking ontneemt, op voorwaarde dat die uitspraak te zijner tijd in kracht van gewijsde gaat. Het eerdere vonnis is nog niet onherroepelijk, dus wordt de zaak geschorst tot er een definitief oordeel is over de geldigheid van het octrooi. Of de rechtbank in deze procedure in deze zaak tot hetzelfde oordeel zal komen als in de eerdere zaak is namelijk, gezien het procesdebat, niet op voorhand te zeggen.

IEF 17302

Conclusie AG: In het kader van het gezichtspunt van de uitvindingsgedachte mee laten wegen of er een intentie was om de beschermingsomvang te beperken

Hoge Raad 24 nov 2017, IEF 17302; ECLI:NL:PHR:2017:1282 (Resolution tegen AstraZeneca-Shionogi), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-in-het-kader-van-het-gezichtspunt-van-de-uitvindingsgedachte-mee-laten-wegen-of-er-een

Conclusie AG HR 24 november 2017, IEF 17302; LS&R 1540; ECLI:NL:PHR:2017:1282 (Resolution tegen AstraZeneca-Shionogi) Octrooirecht. Beschermingsomvang. Het “eigen lexicon”-problematiek; rol uitvindingsgedachte als gezichtspunt. Afstandsleer. Toegevoegde materie. In deze octrooizaak over de beschermingsomvang van EP 471 (voor een nieuwe cholesterolremmer) is de vraag of sprake is van een beperkende definitie (“eigen lexicon”) in de beschrijving van het conclusiekenmerk “farmaceutisch aanvaardbaar zout”. Het hof oordeelt [IEF 15698], anders dan de rechtbank [IEF 15120], na een uitvoerige motivering dat de gemiddelde vakman de in paragraaf 7 van de beschrijving gegeven definitie niet limitatief zal opvatten. De cassatieklachten hierover, samengevat inhoudende dat deze uitleg onbegrijpelijk is en in strijd met art. 69 EOV, zie ik niet opgaan. Ik concludeer dan ook tot verwerping van het cassatieberoep.

IEF 17300

Vertaling van deze uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, Vivien Rörsch en Carlos van Staveren, De Brauw Blackstone Westbroek.

Supreme Court of the Netherlands MSD/Teva Pharma (english translation)

Hoge Raad 3 nov 2017, IEF 17300; (MSD tegen Teva), https://ie-forum.nl/artikelen/supreme-court-of-the-netherlands-msd-teva-pharma-english-translation

Supreme Court of the Netherlands 3 November 2017, IEF 17300; LS&R 1539 (Merck Sharp & Dohme v. Teva Pharma and Pharmachemie; English translation of IEF 17241) Patent. Swiss-type claim. Classic second medical indication.

3.5 Against the background of all of the foregoing factors, cassation grounds 1.1, 1.2 and 1.3 correctly complain that the distinction drawn by the Appellate Court in the scope of protection of patents for the 'classic second medical indication' and the 'sub-group indication', mentioned at 4.2 of the contested judgment, is an incorrect distinction. As follows from the deliberations at 3.4.4 above, it is necessary in all cases of Swiss-type claims for (direct) infringement, and also sufficient, that the average person skilled in the art will consider that the substance is (also) intended for or suited to the treatment covered by the second medical indication patent, that the manufacturer or seller foresees or ought to foresee that the generic drug he manufactures or offers will intentionally be used for that treatment and that he does not take the steps specified above in 3.4.4. There is no place in the system of the EPC for a categorical distinction between the two types of second medical indications, introduced in abstracto, as done by the Appellate Court at the end of 4.4 – in relation to the specifically indicated use. The remaining complaints in cassation ground 1 require no discussion. The same applies to cassation ground 2.

IEF 17286

Nieuwe serie sfeerhaarden maakt eveneens inbreuk op octrooi

Rechtbank Den Haag 14 nov 2017, IEF 17286; ECLI:NL:RBDHA:2017:13109 (Basic Holdings tegen Ruby Decor II), https://ie-forum.nl/artikelen/nieuwe-serie-sfeerhaarden-maakt-eveneens-inbreuk-op-octrooi

Vzr. Rechtbank Den Haag 14 november 2017, IEF 17286; ECLI:NL:RBDHA:2017:13109 (Basic Holdings tegen Ruby Decor II). Octrooirecht. Basic Holdings (BH) houdt zich bezig met de ontwikkeling van sfeerhaarden en is houdster van Europees octrooi EP 2 029 941 B1 (EP 941). Ruby Decor houdt zich onder andere bezig met de verhandeling van diverse typen sfeerhaarden. In een eerdere procedure heeft de kortgedingrechter geoordeeld dat Ruby Decor inbreuk maakt op EP 941 met de sfeerhaard 'Mystic Fire' [IEF 15931]. Dit vonnis is door het Hof bekrachtigt [IEF 17049]. In 2017 is Ruby Decor begonnen met de verhandeling van sfeerhaarden in de '16-/17-serie'. BH stelt dat ook deze sfeerhaarden inbreuk maken op EP 941. Deze nieuwe sfeerhaarden maken inderdaad inbreuk op EP 941. De uitvoeringsvorm gekozen door Ruby Decor verwezenlijkt de uitvindingsgedachte. Er is geen sprake van uitbreiding van de beschermingsomvang als de claim wordt gelezen als 'opening' in plaats van 'openingen'. De proceskosten die BH vordert lijken buitensporig, ze worden ambtshalve gematigd.

IEF 17245

Uitspraak ingezonden door Anke Heezius, LSLegal en Francis van Velsen, FISAL IP

Uiterlijk bulls-eye vloeit voort uit octrooi en valt dus niets creatiefs aan te ontwerpen

Rechtbank Amsterdam 3 nov 2017, IEF 17245; ECLI:NL:RBAMS:2017:8152 (Roxtec tegen Wallmax), https://ie-forum.nl/artikelen/uiterlijk-bulls-eye-vloeit-voort-uit-octrooi-en-valt-dus-niets-creatiefs-aan-te-ontwerpen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 3 november 2017, IEF 17244; LS&R 1532; ECLI:NL:RBAMS:2017:8152 (Roxtec tegen Wallmax). Merkenrecht. Octrooirecht. Auteursrecht. Roxtec is wereldwijd actief in de kabel- en pijpafdichtingsoplossingen voor de (middel)zware industrie. Zij was houdster van een, inmiddels verlopen, octrooi betreffende verpakking voor een kabeldoorvoer. Tevens is zij houdster van verschillende Uniemerkregistraties waarin het bulls-eye ontwerp vastgelegd is. Wallmax is actief in dezelfde sector als Roxtec en brengt eveneens afdichtingsmodules op de markt. OTM richt zich met name op het ontwerpen en fabriceren van kabelklemmen en heeft bij een persbericht een foto geplaatst waarop de producten van Wallmax te zien zijn. Roxtec beroept zich op de bescherming van het grafische (figuratieve) bulls-eye ontwerp en niet op de (drie dimensionale) module als zodanig. Er is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat OTM inbreuk maakt of dreigt te maken op de IE-rechten van Roxtec. Het verweer van Wallmax dat indien een recht van intellectuele eigendom eenmaal is geëxpireerd het eerder beschermde object in beginsel vrij mag worden gekopieerd is in zijn algemeenheid juist. Door Wallmax zijn voldoende argumenten opgeworpen dat de de technische bepaaldheid van het zogenoemde bulls-eye ontwerp technisch voorgeschreven zijn zoals in het octrooi en er dus niets creatiefs is ontworpen. Ook de merkenrechtelijke vorderingen van Roxtec dienen afgewezen te worden nu zij niet zien op identieke tekens en er geen gevaar voor verwarring bij het desbetreffende publiek aangetoond of te verwachten is. Daarnaast, als al zou zijn dan Wallmax profiteert van de bekendheid en aantrekkingskracht van de Roxtecmerken, heeft te gelden dat dit een gevolg is van het feit dat Wallmax dezelfde techniek gebruikt en mag gebruiken omdat het octrooirecht van Roxtec nu eenmaal is geëxpireerd. De auteursrechtelijke vorderingen worden evenmin gevolgd.

IEF 17241

Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, Vivien Rörsch en Carlos van Staveren, De Brauw Blackstone Westbroek.

 

HR: Geen onderscheid tussen verschillende typen tweede medische indicatie octrooien

Hoge Raad 3 nov 2017, IEF 17241; ECLI:NL:HR:2017:2807 (MSD tegen Teva), https://ie-forum.nl/artikelen/hr-geen-onderscheid-tussen-verschillende-typen-tweede-medische-indicatie-octrooien

HR 3 november 2017, IEF 17241; LS&R 1531; ECLI:NL:HR:2017:2807 (MSD tegen Teva). Octrooirecht. Swiss-type claim. Zie eerder Conclusie A-G. MSD is houdster van verschillende octrooien waar in een 'Swiss-type claim' geopenbaard wordt de combinatie van ribavirine en interferon alfa voor de behandeling van chronische hepatitis C. Op basis van deze octrooien brengt MSD de geneesmiddelen Rebetol en Copegus op de markt. Teva heeft in 2009 twee marktvergunningen verkregen voor de verhandeling van generiek ribavirine op basis van een 'skinny label' met als referentiegeneesmiddelen Rebetol en Copegus. De rechtbank en het Hof hebben de vorderingen van MSD afgewezen en gesteld dat Teva buiten de beschermingsomvang van de Swiss-type claims valt, door specifiek de geclaimde patiëntencategorie uit te sluiten. Het Hof overwoog eerder: 'een tweede-medische indicatie' octrooi beschermt tegen het gebruik van de stof voor de behandeling van de ‘nieuwe’ ziekte. Een 'subgroep-indicatie octrooi' beschermt tegen het gebruik van de stof voor de geselecteerde subgroep patiënten'. Voor een categorisch onderscheid tussen de beide typen tweede medische indicaties, gemaakt door het Hof, is in het stelsel van het EOV geen plaats. De enkele aanwezigheid van een carve-out in de SmPC en de bijsluiter van het generieke geneesmiddelen zijn in het algemeen niet toereikend om directe inbreuk uit te sluiten. Tevens is het mogelijk om indirecte inbreuk op een octrooi voor een tweede medische indicatie te maken. Nu de zaak zal worden terugverwezen naar het Hof wordt tevens meegegeven dat ‘een middel betreffende een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding’ uitleg vergt van het octrooi en sterk verweven is met waarderingen van feitelijke aard.

IEF 17231

Uitspraak ingezonden door Theo Blomme, Hoyng Rokh Monegier 

Inbreukverbod Sandoz voor voorgevulde spuit en gebod tot verwijdering uit G-standaard bekrachtigd

Hof Den Haag 31 okt 2017, IEF 17231; ECLI:NL:GHDHA:2017:4157 (Sandoz tegen Astrazeneca), https://ie-forum.nl/artikelen/inbreukverbod-sandoz-voor-voorgevulde-spuit-en-gebod-tot-verwijdering-uit-g-standaard-bekrachtigd

Hof Den Haag 31 oktober 2017, IEF 17231; LS&R 1529; ECLI:NL:GHDHA:2017:4157(Sandoz tegen AstraZeneca) Octrooirecht. AstraZeneca brengt onder meer het geneesmiddel FASLODEX op de markt wat wordt toegepast bij de behandeling van oestrogeenafhankelijke typen borstkanker. Ze is houdster van EP 1 250 138 B2. De voorzieningenrechter legt een inbreukverbod op Sandoz op en de plicht om de voorgevulde Fulvestrant spuit uit de G-standaard te verwijderen [IEF 16152]. Het Hof oordeelt dat het standpunt van Sandoz, dat het in EP 138 geclaimde technische effect, te weten dat een voor de behandeling van borstkanker therapeutisch significante bloedplasmaconcentratie gedurende tenminste twee weken wordt bereikt, in de aanvrage voor de gemiddelde vakman niet plausibel wordt gemaakt, onjuist is. Naar oordeel van het hof is er geen serieuze kans dat EP 138 in een bodemprocedure zal worden vernietigd en dienen de bestreden beslissingen te worden bekrachtigd. 

IEF 17211

Uitspraak ingezonden door Carly van der Beek, Hogan Lovells.

Met pemetrexed dizuur maken generieke geneesmiddelenproducenten inbreuk op octrooi pemetrexed dinatrium

Rechtbank Den Haag 24 okt 2017, IEF 17211; ECLI:NL:RBDHA:2017:12045 (Lilly tegen Teva; Lilly tegen Fresenius), https://ie-forum.nl/artikelen/met-pemetrexed-dizuur-maken-generieke-geneesmiddelenproducenten-inbreuk-op-octrooi-pemetrexed-dinatr

Vzr. Rechtbank Den Haag, IEF 17211; LS&R 1523; ECLI:NL:RBDHA:2017:12045 (Lilly tegen Teva); (Lilly tegen Fresenius) Octrooirecht. Lilly is onderdeel van het wereldwijde Lilly geneesmiddelenconcern en houdster van het EP 1 313 508 (EP 508). Lilly brengt onder meer het kankergeneesmiddel Alimta op de markt, waarin de actieve stof pemetrexed is. EP 508 beschermt het enige geregistreerd gebruik voor Alimta, te weten het gebruik van pemetrexed disodium in combinatietherapie met vitamine B12. Binnen Europa lopen verschillende procedures tussen Lilly en aanbieders van generieke varianten van Alimta, waaronder Teva en Fresenius. Beide producenten verhandelen producten die o.a. de stof pemetrexed dizuur bevatten. Lilly stelt terecht dat Teva en Fresenius inbreuk maken op haar octrooi met hun generieke pemetrexed dizuur product. Met de equivalentie-leer maakt het geen verschil of er gebruik wordt gemaakt van pemetrexed dinatrium of dizuur. De rechter overweegt letterlijk: "een letterlijke lezing van de conclusies maakt omzeiling van het octrooi (welhaast kinderlijk) eenvoudig, terwijl niettemin van de uitvinding gebruik wordt gemaakt.". Het verweer van gedaagden dat de rechter hiermee teruggaat naar de, verlaten, leer van het wezen schuift de rechter eveneens van tafel: "Als hiervoor overwogen is het bovendien juist Fresenius/Teva die in feite de verboden letterlijke lezing van de conclusies voorstaat en uit het oog verliest dat de octrooihouder ook een billijke bescherming toekomt".

IEF 17198

Uitspraak ingezonden door Eelco Bergsma en Wim Maas, TaylorWessing 

Telecom octrooi Philips vernietigd wegens gebrek aan inventiviteit

Rechtbank Den Haag 18 okt 2017, IEF 17198; ECLI:NL:RBDHA:2017:11759 (Koninklijke Philips tegen Asustek Computer), https://ie-forum.nl/artikelen/telecom-octrooi-philips-vernietigd-wegens-gebrek-aan-inventiviteit

Rechtbank Den Haag 18 oktober 2017, IEF 17198; ECLI:NL:RBDHA:2017:11759 (Koninklijke Philips tegen Asustek Computer); ECLI:NL:RBDHA:2017:11758 (Koninklijke Philips tegen Wiko) Telecom octrooi vernietigd. Philips is houdster van octrooien die zij essentieel acht voor de technische standaarden 3G en 4G voor mobiele communicatie. Philips is bij de rechtbank Den Haag inbreukprocedures gestart ter zake van verschillende octrooien, in deze zaak wordt EP 525: 'Radio Communication System' behandeld. Zie eerder: [IEF 16669] en [IEF 17136]. Philips legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Asus, door het in Nederland aanbieden van mobiele telefoons, smartphones en tablets die voldoen aan het HSDPA-protocol van de UMTS-standaard, inbreuk maakt op de conclusies 10, 11 en 14 en indirecte inbreuk op conclusies 1, 2 en 15 van EP 525. Philips heeft tegen Wiko dezelfde vorderingen ingesteld ter zake van EP 525. De rechtbank wijst de vorderingen van Philips af en vernietigd het Nederlandse deel van EP 525. De conclusies 10 en 1 (waarin het radiosysteem is geclaimd waarin het mobiele station van conclusie 10 opereert) zijn niet inventief. 

IEF 17139

Veiligheidsmodule-octrooi vernietigd: geclaimde uitvinding in het prioriteitsdocument openbaart niet expliciet of impliciet de geclaimde uitvinding

Rechtbank Den Haag 20 sep 2017, IEF 17139; ECLI:NL:RBDHA:2017:10837 (Intel tegen Mahltig), https://ie-forum.nl/artikelen/veiligheidsmodule-octrooi-vernietigd-geclaimde-uitvinding-in-het-prioriteitsdocument-openbaart-niet

Rechtbank Den Haag 20 september 2017, IEF 17139; ECLI:NL:RBDHA:2017:10837 (Intel tegen Mahltig). Octrooirecht. Intel fabriceert (computer)chips en processoren. Mahltig is houdster van EP 1 714 229 B1 voor een 'Veiligheidsmodule en werkwijze voor het sturen en controleren van gegevensverkeer van een PC'. Het eerste prioriteitsdocument waarop Mahltig een beroep doet, is DE 040. Echter de geclaimde uitvinding in het prioriteitsdocument openbaart niet expliciet of impliciet, maar direct en ondubbelzinnig aan de gemiddelde vakman, de geclaimde uitvinding. De vakman zal in de betreffende passage alleen lezen dat een gebruiker die een toetsencombinatie invoert, daarmee tijdelijk toegang krijgt tot een anderszins verboden ‘gebied’. Uit DE 040 kan niet worden afgeleid dat een aanpassing van de controlegegevens plaatsvindt. Mahltig komt geen beroep op de prioriteit van DE 040 toe en de inventiviteitsaanval slaagt. Het hulpverzoek kan Mahltig niet baten omdat de toevoeging dat de controlegegevens zich in de geheugenbouwsteen bevinden, anders dan beoogd, niet uitsluit dat die gegevens zijn opgeslagen in hardware. De rechtbank vernietigt het Nederlandse deel en veroordeelt Mahltig in de proceskosten die partijen zijn overeengekomen €450.000.