Vorderingen op tekeningen voor halffabricaten in de snackindustrie ondeugdelijk
Hof Amsterdam 23 december 2014, IEF 14561; ECLI:NL:GHAMS:2014:5823 (Vervalsing halffabricaten snackindustrie)
In kort geding: ECLI:NL:RBNHO:2014:3785. Vorderingen van appellant in verband met vervalsen en/of kopiëren van tekeningen ten behoeve van halffabricaten in de snackindustrie zijn niet gebaseerd op auteursrechten, een octrooirecht of bescherming van knowhow. Dergelijke rechten heeft hij niet, zo heeft hij bij pleidooi nog eens met zoveel woorden gesteld. De wel aangevoerde grondslagen van uitleners (7A: 1781 BW) en bruikleners (7A:1772 BW) en de onrechtmatige daad 6:162 BW zijn echter ondeugdelijk.
2.1. Stellende dat hij een productielijn ten behoeve van halffabricaten in de snackindustrie heeft ontworpen en laten tekenen, dat deze productielijn in zijn opdracht in 2000/2001 in een fabriek in Libanon is gebouwd en geïnstalleerd, dat hij zijn tekeningen aan [geïntimeerde] - in verband met een door deze te coördineren bouw van een derde productielijn in Nederland - heeft uitgeleend en dat hij weliswaar die tekeningen van [geïntimeerde] heeft teruggekregen maar [geïntimeerde] in strijd met het bepaalde in art. 7A:1781 BW en/of art. 6:162 BW de tekeningen heeft veranderd (vervalst) en/of gekopieerd, heeft [appellant] in de eerste aanleg van dit kort geding de hiervoor onder 1 vermelde vorderingen tegen [geïntimeerde] ingesteld. Na verweer van [geïntimeerde] heeft de voorzieningenrechter de vorderingen bij het bestreden vonnis afgewezen en [appellant] in de proceskosten verwezen. Tegen deze beslissing en de gronden waarop zij berust komt [appellant] in dit hoger beroep op. Het hof oordeelt als volgt.2.2. [appellant] heeft bij herhaling, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, aangegeven dat hij zijn vorderingen niet baseert op hem toekomende auteursrechten, een hem toekomend octrooirecht of op bescherming van knowhow: dergelijke rechten heeft hij niet, zo heeft hij bij pleidooi in hoger beroep nog eens met zoveel woorden gesteld. Tegen deze achtergrond kan, mede gelet op het feit dat [appellant] zijn tekeningen (kennelijk in ongeschonden staat) heeft teruggekregen, in art. 7A: 1781 BW [red. jo. 7A:1772 BW] geen deugdelijke grondslag van het gevorderde worden gevonden evenmin als, bij gebreke van daartoe aangevoerde relevante feiten en omstandigheden, in art. 6:162 BW.
Als randvermelding. Vordering tegen deskundigen tot schadevergoeding wegens (gesteld) ondeugdelijk deskundigenbericht. Afgewezen op grond van geslaagd beroep op verjaring, 3:310 BW bepaalt dat de rechtsvordering verjaart door verloop van vijf jaren na aanvang van de dat benadeelde met schade en aansprakelijke persoon bekend is geworden.
Merkenrecht. Bewijs. Inzage in documentatie toegewezen. Partijen zijn actief op de markt voor scheepsankers, AAB doet dat onder het merk
RITM vordert in de hoofdzaak betaling van €224.000 aan licentievergoedingen en meewerking van overdracht Gemeenschapsmerk
Uitspraak ingezonden door Kim de Bonth,
Zie eerder
Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey,
Procesrecht. Afbouwen franchisemerk. Jumbo en Ahold hebben verhuurrechten overgedragen en besloten de franchiseformule C1000 af te bouwen. Dit is echter geen reden om inzage ex 843a Rv te geven in overgang van vastgoed en verhuurrechten aan franchise-belangenvereniging C1000.