DOSSIERS
Alle dossiers

Bewijs  

IEF 16384

Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff Buruma; Mark van Gardingen en Jan Pot, Brinkhof.

HR stelt prejudiciële vragen over maatstaven voor toewijzing exhibitievordering bij een partij of een derde

HvJ EU 18 nov 2016, IEF 16384; ECLI:NL:HR:2016:2643 (Synthon tegen Astellas), https://ie-forum.nl/artikelen/hr-stelt-prejudici-le-vragen-over-maatstaven-voor-toewijzing-exhibitievordering-bij-een-partij-of-ee

HR 18 november 2016, IEF 16383; ECLI:NL:HR:2016:2643 (Synthon tegen Astellas)
Handhavingsrichtlijn. Exhibitie. Art. 1019a, 1019b en 843a Rv. Eerder IEF 15313. Wat zijn de maatstaven voor toewijzing van een exhibitievordering in verband met een beweerde IE-inbreuk? De AG meent dat voor niet-technisch inbreukbewijs (staven wie de voorbehouden handelen verricht, waar en hoe) een hogere inzagedrempel moet gelden dan voor technisch inbreukbewijs [IEF 16318]. De vragen:

1. a. Moet art. 6 Handhavingsrichtlijn aldus worden uitgelegd dat bij de aan te leggen maatstaf voor toewijsbaarheid van een exhibitievordering onderscheid moet worden gemaakt al naar gelang de partij van wie exhibitie wordt verlangd, een (beweerdelijke) inbreukmaker is of een derde?
1. b. Indien het antwoord op deze vraag bevestigend luidt, in welk opzicht verschillen dan die maatstaven?

IEF 16318

Conclusie mede ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff Buruma, Mark van Gardingen en Jan Pot, Brinkhof.

Conclusie AG: Voor exhibitie van niet technisch inbreukbewijs dient kortgedingdrempel te worden gehanteerd

Hoge Raad 2 sep 2016, IEF 16318; (Synthon tegen Astellas Pharma), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-voor-exhibitie-van-niet-technisch-inbreukbewijs-dient-kortgedingdrempel-te-worden-gehan

Conclusie AG bij HR 2 september 2016, IEF 16318; LS&R 1384 (Synthon tegen Astellas Pharma) Zie eerder IEF 15313. Deze prejudiciële zaak ligt in het verlengde van AIB/Novisem. Daarin is uitgemaakt dat de maatstaf voor een exhibitievordering van IE-bewijsbeslag op de voet van art. 1019a Rv in verbinding met art. 8431 Rv is dat (dreigende) inbreuk voldoende aannemelijk dient te worden gemaakt. Deze zaak onderscheidt zich van dit arrest dat het niet ziet op "technisch inbreukbewijs", maar inzage om te kunnen staven wie de gestelde voorbehouden handelingen verricht(en) en waar en hoe dat gebeurt. De AG meent dat voor de in deze zaak bedoelde tweede categorie (niet technisch inbreukbewijs) een hogere inzagedrempel moet gelden dan voor de eerste.

 

IEF 16299

Uitspraak mede ingezonden door Merel Teunnissen, Versteeg Wigman Sprey.

Sluiting getuigengehoor tv-serie De Maatschap

Rechtbank Noord-Nederland 3 okt 2016, IEF 16299; ECLI:NL:RBNNE:2016:4397 (Getuigenverhoor De Maatschap), https://ie-forum.nl/artikelen/sluiting-getuigengehoor-tv-serie-de-maatschap

Rechtbank Noord-Nederland 3 oktober 2016, IEF 16299; ECLI:NL:RBNNE:2016:4397 (Getuigenverhoor De Maatschap) Het eerder door de rechtbank bevolen voorlopige getuigenverhoor wordt gesloten op de grond dat de televisieserie De Maatschap op 23 september 2016 is uitgezonden op het Nederlands Filmfestival in Utrecht. Met wat is aangevoerd kan tegen die achtergrond niet worden aangenomen dat bij het horen van getuigen nog een voldoende belang bestaat ex art. 3:303 BW.

 

IEF 16269

Geldigheid van Amerikaans octrooi 'furnace tube inspection' is onvoldoende verdedigd

Rechtbank Den Haag 21 sep 2016, IEF 16269; ECLI:NL:RBDHA:2016:11387 (Quest tegen A.Hak), https://ie-forum.nl/artikelen/geldigheid-van-amerikaans-octrooi-furnace-tube-inspection-is-onvoldoende-verdedigd

Vzr. Rechtbank Den Haag 21 september 2016, IEF 16269; ECLI:NL:RBDHA:2016:11387 (Quest tegen A.Hak) Octrooirecht. Exhibitie kort geding. Quest richt zich op de VS-markt van ongeveer 150 fabrieken die ruwe aardolie omzetten in eindproducten zoals benzine en diesel. Zij is houdster van Amerikaans octrooi voor '2D and 3D display system and method for furnace tube inspection'. Quest vordert exhibitie ex 843a Rv van digitale code van de broncode van Haks Frunace Piglet.  Artikel 1019 Rv is niet van toepassing bij VS-octrooi. De gestelde rechtsbetrekking ex 843a Rv is inbreuk op Amerikaans octrooi. Er is geen redelijk vermoeden van inbreuk, want Quest heeft de geldigheid van de onafhankelijke conclusies van het octrooi onvoldoende verdedigd. Verzoek wordt afgewezen.

 

IEF 16210

Toewijzing inzage omdat de auteursrechtinbreuk op Poo~Pourri net voldoende aannemelijk is

Rechtbank Noord-Holland 1 aug 2016, IEF 16210; ECLI:NL:RBNHO:2016:6384 (Poo~Pourri tegen V.I.Poo), https://ie-forum.nl/artikelen/toewijzing-inzage-omdat-de-auteursrechtinbreuk-op-poo-pourri-net-voldoende-aannemelijk-is

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 1 augustus 2016, IEF 16120; ECLI:NL:RBNHO:2016:6384(Poo~Pourri tegen V.I.Poo; Scentsible tegen Reckitt Benckiser) Auteursrecht. Inzagerecht. 843a Rv jo 1019a Rv. Eiseres stelt dat gedaagde zich schuldig maakt aan: auteursrechtinbreuk, door het zonder toestemming openbaar maken en verveelvoudigen van marketingmateriaal van POO POURRI en door het zonder toestemming overnemen van de beschermde trekken van de ‘Girls Don’t Poop’-video en de marketing- en productformat in de Engelstalige V.I.Poo-video. De video's hanteren scatologische woordspelingen en juxtapositionering. Onrechtmatig handelen, door Albert Heijn en andere retailers ertoe aan te zetten niet met POO POURRI in zee te gaan en gebruik van POO POURRI’s niet-ingeschreven gemeenschapsmodel.

Eiseres heeft rechtmatig belang bij gevorderde inzage. Dat zij ook getuigen zou kunnen horen doet niet daaraan af. Bescheiden zijn voldoende bepaald. Gestelde gebrek aan wetenschap gebruik marketingmaterialen betreft gebrek bij advocaten; gedaagde zelf is hier wel van op de hoogte. In gegeven omstandigheden is de gestelde auteursrechtinbreuk op het Poo Pourri marketingmateriaal en het gestelde onrechtmatig handelen net voldoende aannemelijk om toewijzing van (een gedeelte van) de vordering te rechtvaardigen. Voor het overige afwijzing van de vordering. Bescheiden waarin inzage moet worden gegeven, moeten worden ontdaan van concurrentiegevoelige informatie. Proceskosten gedeeltelijk op IE- en op onrechtmatige daad-grondslag.

IEF 16194

Uitspraak ingezonden door Gie van den Broek, LXA The Law Firm.

Opdracht tot feitelijke opgave rechtvaardigt niet kosten van accountant

Rechtbank Den Haag 27 jul 2016, IEF 16194; (DKH Retail tegen Rezo Global), https://ie-forum.nl/artikelen/opdracht-tot-feitelijke-opgave-rechtvaardigt-niet-kosten-van-accountant

Rechtbank Den Haag 27 juli 2016, IEF 16194 (DKH Retail tegen Rezo Global) Merkenrecht. Onttrokken advocaat. Gevorderde wordt als niet weersproken toegewezen, met in achtneming van termijn op twee werkdagen na betekening van het vonnis en (beperkte) opgaveverplichting op vier weken. Een minder verstrekkende opdracht tot het maken van een rapport van feitelijke bevindingen hoeft niet door een accountant of gediplomeerde onafhankelijke administrateur te worden gemaakt; gedragsregels verbieden het trekken van conclusies, omdat het enkel een feitenweergave is; dit rechtvaardigt niet de aanzienlijke kosten. Gedaagde moet zelf schriftelijke, met deugdelijke bescheiden gestaafde opgave te doen. Schadevergoeding OF winstafdracht wordt toegewezen, niet de cumulatie daarvan.

IEF 16067

Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey, Van Benthem & Keulen en Michiel Rijsdijk, Arnold & Siedsma.

Geen inzagerecht bij evident nietig, kennelijk ongeldig octrooi

Hof Den Haag 28 jun 2016, IEF 16067; ECLI:NL:GHDHA:2016:1734 (Plantlab tegen Deliscious), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inzagerecht-bij-evident-nietig-kennelijk-ongeldig-octrooi

Hof Den Haag 28 juni 2016, IEF 16067; ECLI:NL:GHDHA:2016:1734 (Plantlab tegen Deliscious)
Octrooirecht. Inzage-incident. Zie eerder IEF 13454; IEF 14304. Partijen hebben samengewerkt waarbij een experimentele teeltruimte is gerealiseerd door eiser. Plantlab is houdster van octrooi NL2002091. De rechtbank heeft de maatstaf voor de inzagevordering uit 843a jo. 1019a Rv niet te streng aangelegd. In ieder geval kan de vordering niet worden toegewezen indien sprake is van een octrooi dat om welke reden dan ook evident nietig (kennelijk ongeldig) is, daarvan is in dit geval sprake. De kennelijke ongeldigheid, wordt bepleit met een final rejection van USPO en een Advies van Octrooicentrum NL [IEF 15228] (waartegen verweer wordt gevoerd met een hulpverzoek). Het advies velt daarmee een vernietigend oordeel over de geldigheid van het octrooi; in dit inzage-incident wordt uitgegaan van een kennelijk ongeldig octrooi.

IEF 16043

Uitspraak ingezonden door Yehudi Moszkowicz, Moszkowicz Advocaten Utrecht.

Voorlopig getuigenverhoor cast en scenarioschrijvers VPRO-serie toegewezen

Rechtbank Noord-Nederland 17 jun 2016, IEF 16043; (Robert Moszkowicz tegen RAAF), https://ie-forum.nl/artikelen/voorlopig-getuigenverhoor-cast-en-scenarioschrijvers-vpro-serie-toegewezen

Rechtbank Noord-Nederland 17 juni 2016, IEF 16043 (Robert Moszkowicz tegen RAAF)
Procesrecht. Verzoeker heeft zijn levensverhaal opgetekend in het boek 'De straatvechter, mijn verhaal'. Ten tijde van mondelinge behandeling voor inzage ex 1019a en 843a Rv, was nog niet bij eindvonnis beslist [zie IEF 16041]. Verzoek tot voorlopig getuigenverhoor [ex 186 Rv] van de voorlopige cast, scenarioschrijvers, regisseur en producenten wordt toegewezen. In beginsel heeft verzoeker recht op een voorlopig getuigenverhoor als bedoeld in artikel 186 Rv, behoudens het bestaan van een afwijzingsgrond. Het doen horen van een twaalftal getuigen kan een op zich gerechtvaardigde wens van de verzoeker zijn, vanwege omvangrijk feitencomplex en verschillende personen over relevante feiten kunnen verklaren. Een groot aantal getuigen is daarom in het algemeen niet in strijd met de goede procesorde.

IEF 16041

Uitspraak ingezonden door Jaap Versteeg, Versteeg Wigman Sprey.

Geen inzage in scenario VPRO-serie over Moszkowicz

Rechtbank Noord-Nederland 17 jun 2016, IEF 16041; ECLI:NL:RBNNE:2016:2878 (R. Moszkowicz tegen RAAF), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inzage-in-scenario-vpro-serie-over-moszkowicz

Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 17 juni 2016, IEF 16041; ECLI:NL:RBNNE:2016:2878 (Moszkowicz tegen RAAF)
Bij tussenvonnis [IEF 15979] werd DigiJuris opgedragen te onderzoeken of in de laatste versie van het in beslaggenomen scenario is opgenomen dat de persoon in een slaapkamer heroïne krijgt aangeboden door zijn vriendin/vrouw. Gelet op het deskundigenbericht heeft eiser in het kader van artikel 1019a Rv niet voldoende aannemelijk gemaakt dat hij mogelijk een onderliggende vordering heeft op gedaagden uit hoofde van (een dreigende) schending van het auteursrecht van eiser. De vordering ex 843a Rv voor inzage in het scenario wordt afgewezen.

IEF 15979

Uitspraak ingezonden door Y. Moszkowicz, Moszkowicz Advocaten Utrecht.

Auteursrechtinbreuk op boek voldoende aannemelijk gemaakt: verzoek inzage bewijsbeslag toegewezen

Rechtbank Noord-Nederland 27 mei 2016, IEF 15979; ECLI:NL:RBNNE:2016:2521 ((X tegen B en C)), https://ie-forum.nl/artikelen/auteursrechtinbreuk-op-boek-voldoende-aannemelijk-gemaakt-verzoek-inzage-bewijsbeslag-toegewezen

Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 27 mei 2016, IEF 15979; ECLI:NL:RBNNE:2016:2521 (X tegen B en C)
Kort geding, artikel 1019a jo. artikel 843a Rv, inzageverzoek bewijsbeslag, auteursrechtinbreuk voldoende aannemelijk gemaakt. Eiser is auteursrechthebbende op het boek 'De Straatvechter, mijn verhaal'. Bij DMF is in 2012 het plan ontstaan om een dramaserie te produceren gebaseerd op de gebeurtenissen rondom de familie van eiser. De gedaagden B en C zijn door DMF benaderd om hiervoor een scenario te schrijven. Eiser stelt dat B en C voor dit scenario auteursrechtelijkbeschermde elementen uit het boek hebben overgenomen. Eiser vordert inzage in de "definitieve versies van de Synopsis, het Scenario en het Script van de in de dagvaarding bedoelde dramaserie."

Degene die inzage, afgifte of uittreksel van bewijsmateriaal verlangt dient dan zodanige feiten en omstandigheden te stellen en met reeds voorhanden bewijsmateriaal te onderbouwen dat voldoende aannemelijk is dat inbreuk op een recht van intellectuele eigendom is of dreigt te worden gemaakt (r.o. 4.6). De voorzieningenrechter meent dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van (dreigende) auteursrechtelijke inbreuk (r.o. 4.10) en beveelt gedaagden inzage door een vertrouwelijke tussenpersoon te gedogen (r.o. 5.1).