DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 10126

Meer dan duizend woorden

W. Hart, 'Meer dan duizend woord. Over figuren in het IE-recht', 30 augustus 2011, IEF 10126.

In het IE-recht wordt met twee maten gemeten bij het interpreteren van figuren. In het octrooirecht worden figuren veel restrictiever geïnterpreteerd dan in het auteursrecht en in het modelrecht.

Aan de hand van Eestairs vs. Dirrix, Tripp Trapp zaak (30 juni 2009), Rolf Benz vs. Zijlstra, Spanplafond en de Mop-zaak wordt casuïstisch een beschouwing gemaakt van de maten waarmee wordt gemeten:

In het auteursrecht en in het modelrecht kan veel, zo niet alles uit een figuur worden afgeleid. De geïnformeerde gebruiker heeft zelfs aan een vrij wazige figuur (Benz-zaak) genoeg om de onderscheidende kenmerken van een product te herkennen, uit de context te halen, in woorden te vatten en als auteursrechtelijk danwel modelrechtelijk beschermd te identificeren. In het octrooirecht daarentegen kan een vakman volgens de Haagse rechtbank vrijwel niets uit een figuur afleiden.

(...) Voor een vakman of geïnformeerde gebruiker zegt een plaatje meer dan duizend woorden. Dat is zo in het auteursrecht, dat is zo in het modelrecht en dat hoort ook zo te zijn in het octrooirecht.

IEF 10118

JOOP! vs JUP

OHIM No. B 1 639 33 (JOOP! tegen JUP)
Robert Mulders, 'Advocaten dreigden per brief dat ze me gingen kaalplukken', FD.weekend 27 augustus 2011.

Met dank aan Theo-Willem van Leeuwen, Abcor BV.

Naar aanleiding van OHIM oppositie waarin JUP toch onderscheidend van Duitse modehuis JOOP! werd beoordeeld, verscheen het krantenartikel 'advocaten dreigden per brief dat ze me gingen kaalplukken' in het Financieele Dagblad van 27 augustus j.l..

Merkenrecht. Oppositie o.g.v. ouder internationale en gemeenschapsmerken JOOP! tegen woordmerk JUP. Oppositiebeslissing OHIM afgewezen: "(...) the opponent claimed that its mark is particularly distinctive by virtue of intensive use or reputation; however it did not file sufficient evidence in support of its claim. This claim must therefore be rejected as unfounded.".

Lees de onderliggende OHIM-beslissing hier (pdf).

IEF 10108

De eerste keer terugveren

Vrz. Rechtbank 's-Gravenhage 24 augustus 2011 (bij vervroeging), LJN BR5755, KG ZA 11-730, KG ZA 11-731 (Apple tegen Samsung)

Met samenvatting van Ewoud Swart, C'M'S' Derks Star Busmann.

In navolging van uitspraak in citaten IEF 10106 : De Galaxy S, SII en Ace zal binnenkort  niet meer dezelfde zijn. Vandaag beslist de voorzieningenrechter dat naar voorlopig oordeel deze smartphones van Samsung op een bepaald punt onder het octrooi van concurrent Apple vallen en vaardigt een verbod uit. 

1. EP 868 'Portable electronic device for photo management'
2. EP 022 'unlock image'
3. EP 948 'meerdere touches tegelijk'
4. Modelrechten
5. Auteursrecht en slaafse nabootsing

1. EP 868 'Portable electronic device for photo management'
In een uitgebreid vonnis waarbij meerdere octrooien de revue passeerden, blijkt de inbreuk op octrooi EP 868 van Apple het meest in het oogspringend.
 
Waar gaat het in dit octrooi om? In dit octrooi staat het verplaatsen van digitale objecten (foto’s) op een apparaat met touchscreen beeldscherm centraal. Samsung stelt zich hierbij op het standpunt dat EP 868 nietig zou zijn met het oog op een octrooi uit 1993 (WO 458). Het element waarop EP 868 zich echter onderscheid van de stand van de techniek, is het punt dat de afbeelding op het beeldscherm verplicht terugveert na een eerste veegbeweging met de vinger. Pas na een tweede veegbeweging wordt een afbeelding verder bewogen. 

De voorzieningenrechter stelt vast dat aan alle elementen van conclusie 1 werd voldaan bij de Galaxy S, SII of Ace:, zodra wordt ingezoomd op een foto in de galerij en vervolgens met de vinger veegbewegingen worden gemaakt. Het maakte voor de voorzieningenrechter daarbij niet uit dat dit niet gebeurde als er niet is ingezoomd. (r.o. 4.20)

Anders ligt dit echter voor de Tablet computers (Galaxy Tab 10.1 en 10.1v). Daarbij kan, ook bij het inzoomen, direct naar de volgende foto worden doorgebladerd. De voorzieningsrechter merkt hierbij op dat er wel veegbewegingen denkbaar zijn waarbij wel wordt teruggeveerd, omdat die beweging te kort of niet snel genoeg is. De gemiddelde vakman zal daarbij echter geen onderscheid maken tussen een eerste en tweede beweging, maar eerder uit een lange en korte beweging. Hij begrijpt dat er bij het systeem van EP 868 altijd een eerste beweging met terugveren moet plaatsvinden, voordat naar de volgende foto kan worden doorgebladerd. De gemiddelde vakman zal dat bij de Galaxy Tabs niet onderkennen. (r.o. 4.21).

Twee andere octrooien van Apple tasten de apparaten van Samsung echter niet aan. Met betrekking tot EP 022 oordeelt de voorzieningenrechter zelfs dat er een gerede kans bestaat EP 022 in een bodemprocedure ongeldig zal worden gehouden. 
 
3. EP 022: ‘Unlock image‘
Het gaat bij EP 022 om een uitvinding die ziet op het ontgrendelen van het touchscreen.  Daarvoor moet een ‘unlock image’ in een bepaalde richting worden bewogen. Als de meest nabije stand van de techniek wordt de Neonode N1m genoemd. Het grote verschil bij Apple bestaat slechts uit de gebruikvriendelijke afbeelding waarmee de smartphone wordt ontsloten, de ‘unlock image’.

Volgens de voorzieningenrechter is een dergelijke toepassing niet inventief. Het lijkt een triviale stap, en tevens volgt deze toepassing uit virtuele schakelaars van Plaisant of van de Guitar Rig die eerder zijn gepubliceerd. In beide publicaties wordt een virtueel schuifje in een specifieke richting geschoven. Dat dit externe apparaten zijn weerhoudt de vakman niet om deze publicaties erbij te betrekken,  aldus de voorzieningenrechter. 
 
3. EP 948: ‘Meerdere touches tegelijk’
Samsung maakt verder geen inbreuk op het octrooi EP 948, een uitvinding voor een multi-touchscreen. Het gaat hierbij om de zogenaamde exclusiviteitsvlag, een ‘flag’ die reguleert wanneer meerdere plaatsen op het scherm wel of niet kunnen worden aangeraakt om acties te genereren (bij videospelletjes kan het in het ene geval bijv. gewenst zijn om meerdere knoppen tegelijkertijd te bedienen, terwijl het in andere gevallen bij het videospel ongewenst kan zijn).

EP 948 beschrijft een uitvinding die een exclusiviteitsvlag instelt per view (bepaalde plaats op het scherm), terwijl het op de Samsung opererende Android een exclusiviteitsvlag koppelt aan een window (dat meerdere views bevat). Kortom, Android garandeert niet dat als bijvoorbeeld één knop op het scherm wordt aangeraakt, niet tegelijkertijd ook een andere toets kan worden aangeraakt. Op basis daarvan oordeelt de voorzieningenrechter dat Samsung geen inbreuk maakt op octrooi EP 948 van Apple.
 
4. Modelrechten
 
Samsung maakt eveneens geen inbreuk op de modelrechten van Apple. De kenmerkende elementen van Apple waren reeds bekend (zie o.a.de HP Compaq TC1000) en bovendien merkt de rechter op dat het in de huidige tijd een trend is om producten een ‘minimalistisch’ uiterlijk te geven. Daardoor is de beschermingsomvang van het modelrecht beperkt. Er blijven volgens de voorzieningenrechter op alle producten van Samsung nog voldoende verschillen over waardoor een andere algemene indruk wordt gewekt bij het publiek. De resultaten van het in het geding gebrachte marktonderzoek doen daar niets aan af.
 
5. Auteursrecht en slaafse nabootsing

Tot slot strandt het beroep op auteursrecht omdat de producten van Apple geen auteursrechtelijke bescherming hebben in het land van oorsprong, de Verenigde Staten. Op basis van de Berner Conventie moet daarvan worden uitgegaan.
 
Tenslotte kent de voorzieningenrechter m.b.t. deze inbreuk van slechts één octrooi, hetgeen kennelijk technisch eenvoudig door Samsung kan worden verholpen, geen nevenvorderingen toe. De door Samsung mogelijk te lijden schade lijkt indien het verbod in een bodemprocedrue wordt bestendigd niet groot, en daarom meent de voorzieningenrechter ook dat een uitvoerbaar bij voorraadverklaring op zijn plaats is.

Lees het vonnis hier (LJN / opgeschoonde pdf)

IEF 10089

Redneck Olympics

Commentaar in't kort van Femke Vos, Louwers IP|Technology advocaten.

In de aanloop naar de Olympische Spelen die in 2012 in Londen zullen plaatsvinden, spelen de juridische conflicten omtrent het gebruik van de aanduiding ‘Olympic’ weer op. Dit keer speelt het conflict zich af in Hebron, Maine (Verenigde Staten). Daar werd in het weekend van 5 t/m 7 augustus 2011 voor het eerst een jaarlijks terugkomend evenement georganiseerd onder de naam ‘Redneck Olympics’. Zoals de naam al doet vermoeden, weken de sportieve activiteiten enigszins af van wat we gewend zijn. Tijdens het evenement werden de deelnemers beoordeeld op de volgende sportieve prestaties: bobbing for pigs’ feet, wife carrying competition, greased watermelon haul, toilet-seat horseshoes, lawn mower races, a mud run and pie-eating contest. Datum: 5 t/m 7 augustus 2011. Zie voor meer informatie over het evenement hier en video's.

De dag na afloop van het evenement werd de organisator al gebeld door de juridische afdeling van de United States Olympic Committee (USOC). Daarbij kreeg hij te horen dat hij de naam van het evenement volgend jaar aan moet passen om een juridische procedure te voorkomen. De USOC is namelijk van mening dat de aanduiding ‘Redneck Olympics’ inbreuk maakt op de exclusieve rechten van de USOC op het woord ‘Olympic’.

IEF 10079

Octrooi ruzie: Airbus tegen Boeing

Interessante beslissing inzake een oppositie tegen een Europees octrooi.

Commentaar in 't kort, Michiel de Baat, Arnold + Siedsma.

Achtergrond: Tussen Airbus en Boeing loopt ondertussen een langdurige (thans 8 jaar) octrooi-oorlog in Europa. Dit is ongeveer het 200ste Europese octrooi van Boeing dat geopponeerd is door Airbus. In een groot aantal van die zakenis ook Appeal ingesteld. De succesrate van Oppositie is gemiddeld als volgt: in 33% van de gevallen wordt de oppositie afgewezen (en blijft het octrooi ongewijzigd overeind), in 33% van de gevallen wordt het octrooi volledig vernietigd en in 33% van de gevallen blijft het octrooi gewijzigd overeind. In de Boeing-Airbus ruzie blijkt dat Boeing in 90%-95% van de gevallen het (gewijzigde) octrooi behoudt.

Tijdens de zitting/Oral Proceedings werd een volledige nieuw argument voor gebrek aan inventiviteit (onder 21 in de minutes) gepresenteerd. Dit argument is toegelaten en is overgenomen (beslissing:overweging 2.3.4) door de Opposition Division. Het nieuwe argument was gestoeld op reeds in de procedure gebrachte documenten. Nieuwe documenten worden vaak niet toegelaten tijdens Oral Proceedings.

Dat dit argument is overgenomen is bijzonder: volgens het argument wordt de meest nabije stand van de techniek gevormd wordt door elementen van een systeem (het zogenaamde AIME system), welke elementen beschreven worden in verschillende documenten (D5, D8, D9,D10). De ratio van het EOB hierbij lijkt te zijn dat de documenten naar elkaar verwijzen (zie laatste regel, eerste paragraaf onder 2.3.4 van de beslissing) en zodoende toch één geheel vormen.

Ook bijzonder: zie onder 16. van de Minutes. De Opponent maakt bezwaar tegen een afhankelijke conclusie (conclusie 3) op basis van 'extension of subject matter'. Dit bezwaar wordt overgenomen door het EOB en leidt dus tot aanpassing van de afhankelijke conclusie. Een dergelijke aanpassing van alleen een afhankelijke conclusie kan tot enorme kosten leiden bij de octrooihouder (i.v.m. de registratie van het octrooi in de respectieve EP landen). Die kosten staan m.i. niet in verhouding staan met de winst aan rechtszekerheid.

Lees de belangrijkste stukken hier (pdf).

IEF 10074

RE: Het ultieme bewijs

 Ingezonden bericht van Wouter Rutten, Hoofd Communicatie, De brancheorganisatie van de entertainmentindustrie.

Op ie-forum.nl staat een link naar de het artikel 'het ultieme bewijs: downloaders zijn betalers' op de site van BOF. Het is echter maar de vraag wat de grafieken van Hadopi 'bewijzen' en wat er dan 'ultiem' aan is. Dat downloaders van film, muziek en/of andere content houden is al eerder bewezen. Immers, als ze er niet van hielden zouden ze het ook niet consumeren. Niet uit legale bron maar ook niet uit illegale. Er is dus hooguit sprake van een correlatie, zoals Robert Levine in zijn boek 'Free Ride' ook concludeert. Als dit het 'ultieme bewijs' is dat downloaders de beste klanten zijn en dat dáárom niet opgetreden moet worden tegen downloaden uit illegale bron, verwijs ik graag naar het  rapport 'feiten om te delen' van Considerati, bladzijde 80.

'Uit een aantal onderzoeken, onder andere van Zentner (2006), Anderssen en Frenz (2008), Magid Associates (2009), Huygen et al. (2009) en de BI Norwegian School of Management (2009) komt het beeld naar voren dat downloaders meer digitale content kopen dan niet downloaders. Zo concludeerde BI Norwegian School of Management dat downloaders tot wel 10 keer meer uitgeven aan muziek dan niet downloaders.223 Uit onderzoek van Frank Magid Associates in opdracht van Vuze (een leverancier van  BitTorrent applicaties) kwam naar voren dat gebruikers van Vuze in vergelijking met een dwarsdoorsnede van de internetpopulatie ongeveer een kwart meer DVD's kochten. Huygen et al. (2009) deden onderzoek onder Nederlandse consumenten en concludeerden dat downloaden en kopen hand in hand gaan. In vergelijking met niet downloadende consumenten, kopen downloaders volgens Huygen et al. (2009) zelfs meer entertainment producten. Dit betekent dat 'de downloader' niet per definitie weigert om entertainment- producten te kopen, in tegendeel, een deel van de downloaders blijkt bovengemiddeld betrokken bij (digitaal) entertainment.

Toch moeten we oppassen met het trekken van conclusies over de relatie tussen legale contentconsumptie en downloadgedrag. Een rechtstreeks, positief verband tussen downloaden en legale verkopen is namelijk niet direct aannemelijk omdat er waarschijnlijk sprake is van 'sample bias': downloaders zullen over het algemeen een grotere affiniteit met muziek en/of films hebben dan de gemiddelde (internet)populatie. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat iemand met een bovengemiddelde interesse voor muziek, films of games naast het illegale aanbod waarschijnlijk ook meer gebruik maakt van het legale aanbod. Een dergelijk beeld komt ook naar voren uit de doelgroepsegmentatie van UK Music (2011). Deze groep 'koopgrage downloaders' komt grotendeels overeen met de doelgroep 'music obsessives'.

IEF 10073

Internet Scriptieprijs 2011

Persbericht Dit jaar organiseren advocatenkantoor Brinkhof en internet provider XS4ALL de vijfde editie van de Internet Scriptieprijs voor de beste juridische masterscriptie op het gebied van internet en recht. Met de Internet Scriptieprijs willen Brinkhof en XS4ALL rechtenstudenten uitdagen zich te specialiseren in dit rechtsgebied van de toekomst.

De prijs bestaat uit een geldbedrag van 1500 euro, een mobiel internetabonnement van XS4ALL én publicatie van de scriptie op de website www.internetscriptieprijs.nl (binnenkort vernieuwd).

Scripties kunnen tot 15 september 2011 worden gestuurd naar inzending@internetscriptieprijs.nl. De uitreiking van de prijs vindt ook dit jaar plaats op een juridisch symposium op donderdag 13 oktober 2011 in Felix Meritis in Amsterdam, waar o.a. de inzenders van de drie beste scripties de gelegenheid zullen krijgen om hun scriptie toe te lichten.

IEF 10064

Elektronische marktplaatsen niet meer neutraal

M. Driessen Elektronische marktplaatsen niet meer neutraal, FD 11 augustus 2011

Met dank aan Marjolein Driessen, Legaltree

Uitspraak van Europese Hof van Justitie is verrassend en heeft verstrekkende consequenties, misschien zelfs voor Google

Elektronische marktplaatsen zoals eBay kunnen vanaf nu aansprakelijk worden gesteld als op hun platforms inbreuk makende artikelen door derden worden aangeboden en verkocht. Ze zijn dus naast de commerciële aanbieders zelf ook aansprakelijk. Dat heeft de hoogste rechter, het Europese Hof van Justitie, onlangs geoordeeld in een procedure die door cosmeticaproducent L’Oréal werd aangespannen tegen veilingsite eBay. Een verrassende uitspraak [IEF 9932 en 9961].

De talloze elektronische marktplaatsen— zoals de bekende eBay, Marktplaats en Speurders.nl, maar ook minder bekende als Woonwinkelplaats.nl, Kindermarkt. nu en Marktkrantje.nl — werden tot voor kort slechts gezien als neutrale tussenpersonen. In deze functie slaan ze — op verzoek van afnemers—content zoals advertenties op en geven die weer op hun site en kunnen ze een beroep doen op uitsluiting van aansprakelijkheid op basis van de Europese ‘E-commerce Richtlijn’.

Alleen in sommige gevallen is aansprakelijkheid niet uitgesloten. Namelijk als (1) de tussenpersoon weet dat de opgeslagen content onwettig is en bijvoorbeeld merkinbreuk oplevert en hij die content niet prompt verwijdert of de toegang daartoe onmogelijk maakt, en/of (2) als die tussenpersoon een actievere rol vervult dan het slechts automatisch en ongewijzigd plaatsen van de opgeslagen content op de site.

Van elektronische marktplaatsen werd daarom altijd aangenomen dat ze neutraal waren en dus uitgesloten van aansprakelijkheid.

Op 12 juli oordeelde het Europese Hof van Justitie echter anders: elektronische marktplaatsen kúnnen aansprakelijk zijn voor de verkoop van inbreuk makende producten via hun website. Een elektronische marktplaats neemt volgens het hof géén neutrale positie in tussen de verkopers en (potentiële) kopers als hij de verkoopaanbiedingen die worden gedaan via de website optimaliseert of bevordert. EBay lijkt dat te doen.

Zo heeft eBay AdWords bij Google ingekocht, zoals ‘L’Oréal’, die zij koppelt aan advertenties voor L’Oréal-producten die via haar site worden aangeboden, om zodoende meer bezoekers op zijn websites te genereren. EBay helpt verkopers bovendien desgewenst hun aanbod te optimaliseren, de verkoop te bevorderen en online winkels op te zetten. Daardoor heeft zij kennis van of controle gekregen over de gegevens betreffende die aanbiedingen en lijkt zij een actieve rol in het verkoopproces te vervullen. Of dat inderdaad zo is, is nu aan de Engelse rechter, die de kwestie heeft voorgelegd aan het Europese Hof, om te beoordelen. Ook in het licht van de vorig jaar verschenen arresten van het Europese Hof inzake Google’s Ad- Words is deze uitspraak opmerkelijk.

Google biedt adverteerders tegen betaling AdWords aan, die bijvoorbeeld bestaan uit het merk van een concurrent. Google doet daarbij — op eigen initiatief — suggesties bij de selectie van die AdWords. Meerdere partijen, waaronder het Franse modehuis Louis Vuitton, startten een procedure tegen Google. Als een internetgebruiker op bijvoorbeeld Louis Vuitton zocht, kwam hij onder meer terecht bij gesponsorde links van aanbieders van namaakartikelen. Volgens het hof maakt Google zelf geen merkinbreuk en kan zij niet aansprakelijk worden gesteld. Google zou namelijk wel een neutrale rol spelen. Dat Google suggesties doet die kunnen bestaan uit het merk van de concurrent, en helpt bijde selectie van Ad- Words, verandert daar niets aan. Het is echter de vraag of de rol van Google zo veel neutraler is dan die van eBay.

Hoe kunnen elektronische marktplaatsen trachten te voorkomen dat ze aansprakelijk worden gesteld? Door in de eerste plaats de advertenties van inbreukmakende producten zo snel mogelijk te verwijderen wanneer bekend is geworden dat het om inbreuk gaat. Daarnaast is het raadzaam vooral geen al te actieve rol in te nemen bij het opstellen van de advertenties en het vestigen van de aandacht op deze advertenties, bijvoorbeeld door gebruik te maken van AdWords die bestaan uit —andermans — merknamen.

Bovendien is het opstellen van een protocol voor de handelwijze als er inbreuk wordt gemeld of vermoed, geen overbodige luxe. De grote, bekende marktplaatsen hebben een dergelijk protocol al, maar voor het merendeel van de kleinere spelers is hier nog wel een rol weggelegd.

De consequenties van deze uitspraak van het hof kunnen verstrekkend zijn. Als elektronische marktplaats is het verstandig hierop te anticiperen en maatregelen te nemen die de kans op aansprakelijkheid verminderen.

IEF 10059

De kwalitatieve download

E.F. Vaal, ‘De kwalitatieve Download’ IE-Forum 10059.
Landgericht München I 12 juli 2011, zaak 7 O 1310-1311 (Qualität im filesharing), zie hier.

Commentaar in't kort, met dank aan Eliëtte Vaal, AKD.

Middels filesharingprogramma’s (of P2P-systemen) worden internetgebruikers in staat gesteld om via het internet bestanden uit te wisselen. Illegale filesharing is het uploaden en downloaden van een auteursrechtelijk beschermd werk zonder toestemming van de maker.

De Duitse auteurswet (Gesetz über Urheberrecht und verwandte Schutzrechte of Urheberrechtgezetz, UrhG) kent net zoals de Nederlandse auteurswet een privékopie exceptie. Het verschil met onze Nederlandse thuiskopie-regeling vervat in artikel 16c Auteurswet, is dat privékopiëren uit evident illegale bron niet onder de exceptie valt. Het ongeautoriseerd downloaden van een auteursrechtelijk beschermd werk voor privé gebruik uit een evident illegale bron is strafbaar gesteld op grond van artikel 106 UrhG en kan bestraft worden met een gevangenisstraf op van 3 jaren en een boete. De aansprakelijkheid is beperkt tot illegale downloads uit evident illegale bron.

Net zoals in andere Europese landen bestaat in Duitsland discussie over de wijze van handhaving van een dergelijk verbod. De Duitse wetgever heeft echter een initiatief getoond om illegale filesharing tegen te gaan. Om inbreukmakers te kunnen opsporen, kan een rechthebbende op grond van artikel § 101 lid 2 UrhG bij een ISP om de gegevens van een inbreukmaker verzoeken. Deze mag de gegevens slechts afgeven wanneer de wet “op een commerciële schaal" wordt geschonden. Artikel § 101 lid 1 UrhG bepaalt dat de commerciële schaal zowel kan voortvloeien uit het aantal overtredingen als de ernst van de overtreding. De bewijslast rust bij de rechthebbende. 

In een zaak betreffende illegale uploaders in een filesharingnetwerk heeft het Landgericht München invulling gegeven aan het begrip “op commerciële schaal”. Naar het oordeel van het Langgericht dient het aanbieden van een werk van hoge digitale kwaliteit gelijk te worden gesteld met het op commerciële schaal aanbieden van legale downloads. Bij het bepalen van een schending van de wet “op een commerciële schaal" zijn dus niet de activiteiten van de individuele gebruiker maar de kwaliteit van het betreffende werk bepalend. Het Duitse gerecht kiest hier voor een teleologische interpretatie;

4. Die Kammer ist mit den anderen drei beim Landgericht München I bestehenden Urheberstreitkammern der Auffassung, dass allein die öffentliche Zugänglichmachung eines Werkes im Rahmen einer Tauschbörse, unabhängig von der Auswertungsphase grundsätzlich das gewerbliche Ausmaß begründet: Ausgehend vom Wortlaut „in gewerblichem Ausmaß“, der keine gewerbliche Tätigkeit, sondern nur eine Tätigkeit, die einer gewerblichem vom Ausmaß her gleichkommt, verlangt, ist zunächst das Maß der Werknutzung beim Einstellen in eine Tauschbörse zu untersuchen. Dabei zeigt sich, dass das wirtschaftliche Auswertungsinteresse des Berechtigten an dem Werk durch dessen Einstellen in eine Tauschbörse in gleicher Weise in Gefahr gebracht wird, wie in der nicht virtuellen Weltdurch die gewerbsmäßige Herstellung und Verbreitung von Raubpressungen. Aber auch in der virtuellen Umgebung werden entsprechende legale Downloadangebote regelmäßig nur gegen Entgelt und daher im gewerblichen Umfang angeboten, da - abgesehen von den bislang noch seltenen allein auf Bekanntheitssteigerung und anschließende Einnahmengenerierung aus Live-Konzerten zielenden kostenfreien Angeboten - die Erzielung der Einnahmen aus den Downloads sichergestellt sein muss, um das eigene Werk nicht wertlos werden zu lassen. Daher handelt derjenige, der Werke in uneingeschränkter digitaler Qualität zum freien Download ins Netz stellt (über Tauschbörse oder Sharehoster) im gleichen gewerblichen Ausmaß wie der Betreiber eines legalen Downloadangebots. Dieses Ergebnis wird auch bei systematischer und teleologischer Auslegung bestätigt.

Gevolg van de uitspraak is dat een ISP persoonsgegevens mag afgeven van een incidentele gebruiker die een privékopie (download) maakt uit evident onrechtmatige bron van een werk van zeer hoge kwaliteit. Deze gebruiker is vervolgens strafrechtelijk aansprakelijk. 

Naast de vraag of strafbaarstelling van incidentele gebruiker al dan niet gepast is, rijst de vraag of wel voldoende gewicht wordt toegekend aan het belang van individuele internetgebruikers om hun identiteit te handhaven. In ogenschouw moet worden genomen dat anonimiteit slechts op basis van een zwaarwegend belang mag worden doorbroken. Evident is dat een balans moet worden gevonden tussen het belang van de auteursrechthebbende om schade te voorkomen en het belang van de privépersoon zijn identiteit te bewaren. Mijns inziens kan de schade van auteursrechthebbende als gevolg van een dergelijke inbreuk tevens op een zodanige manier worden voorkomen dat het recht op anonimiteit en privacy van de internetgebruiker wel gewaarborgd wordt.

In het Duitse vonnis oordeelde de rechter dat de anonimiteit van de individuele internetgebruiker geen voorrang geniet boven de belangen van de rechthebbende. Het grondrecht moet wijken.

Recht auf informationelle Selbstbestimmung des Anschlussinhabers auf der einen und Eigentumsrecht des Urheberrechts- bzw. Nutzungsrechtsinhabers auf der anderen Seite) Zusammenfassend ist die Offenlegung von Namen und Anschrift des Anschlussinhabers nicht nur geeignet zur Durchsetzung des Eigentumsrechts, sondern auch erforderlich, da sie die einzige Möglichkeit der Aufklärung bietet und den Verletzten sonst rechtlos lässt. Bei einer Verhältnismäßigkeitsprüfung der drohenden Grundrechtseingriffe im engeren Sinne wiegt in der vorliegenden Konstellation der Eingriff in das Recht auf informationelle Selbstbestimmung durch Offenlegung des Anschlussinhabernamens ausschließlich (a) im Nachhinein (b) für eine über den Anschluss selbst begangene Rechtsverletzung (c) beschränkt auf den Zeitraum der Verletzung, die (d) angesichts des enormen Multiplikationseffektes der Verbreitung über eine Tauschbörse außerordentlich intensiv wirkt, nicht so schwer wie die mit der Wahrung der Anonymität einhergehende faktische Verweigerung des Eigentumsrechts. Ebenfalls in die Abwägung einzubeziehen ist die Überlegung, dass der Eingriff in das Recht auf informationelle Selbstbestimmung im Regelfall den Handelnden oder als Störer Verantwortlichen trifft, während der durch die Handlung im Falle der Auskunftsverweigerung faktisch enteignete Nutzungsrechtsinhaber keine Verantwortung für die Einstellung seines Werkes in die Tauschbörse trägt.

In de Nederlandse auteurswet bestaat geen expliciete bepaling die een ISP verplicht gegevens van een inbreukmaker af te geven. Op grond van de Europese e-commerce richtlijn is het aan lidstaten overigens verboden ISP’s een algemene toezichtverplichting op te leggen.

Naast eventuele aansprakelijkheid en een aansprakelijkheidsuitsluitingsregime (ex artikel 6:196c BW), rust op ISP’s een zorgplicht. De Hoge Raad oordeelde in 2005 in het bekende Lycos/Pessers arrest (HR 25 November 2005, LJN AU4019 en NJ 2006, 9)  dat de weigering van de ISP om NAW-gegevens van een website houder aan een derde af te geven in strijd is met de zorgvuldigheid die de ISP jegens derden in acht moet nemen. In het arrest zijn specifieke omstandigheden benoemd waarin dat met name het geval is (via jurisprudentie daarover via IE-Forum (zoekfunctie).

Vast staat dat door de rechter altijd een zorgvuldige afweging moet worden gemaakt tussen de privacybelangen van individuele gebruikers en de intellectuele eigendomsrechten van rechthebbenden, zo oordeelde ook de Rechtbank Amsterdam in 2008 (IEF 7156). Deze belangenafweging voorkomt het onwenselijke aanspreken van mensen die incidenteel en beperkt inbreuk maken.

In een arrest van het Hof Amsterdam leidde een belangenafweging tot de conclusie dat de ISP door de weigering tot afgifte van gegevens niet in strijd handelde met de in het maatschappelijk verkeer van haar te vergen zorgvuldigheid. Dit omdat voor de auteursrechthebbende minder ingrijpende mogelijkheden voorhanden waren om over de naw- gegevens te beschikken. Volgens het Hof was de afgifte door de ISP in het concrete geval niet noodzakelijk voor de behartiging van het belang van de rechthebbende (IEF 9289).

Of deze uitspraak een voorbeeld zal zijn voor andere (Duitse) rechters zal moeten worden afgewacht. Duidelijk is wel dat de aanpak tegen filesharing in Duitsland met deze uitspraak strenger is geworden. Zie ook het artikel Future of Copyright.

IEF 10051

The artist behind it

Vanavond in NRC: B.Kist, 'Het auteursrecht van een aap', NRC Handelsblad 8 augustus 2011

met dank aan Bas Kist, Chiever

Een makaak stal de camera van fotograaf David Slater en nam meer dan honderd
foto’s. Het is de vraag wie de rechten bezit. 

We hebben toch in de Daily Mail gelezen dat niet Slatermaar de aap de foto’s heeft gemaakt? Hoe kan Slater dan de auteursrechten bezitten? Die liggen nog eerder bij die aap dan bij Slater.

Hoewel de zaak hiermee op scherp is komen te staan, ziet Slater er toch nog de grap van in. ‘Until I hear from the monkey’s lawyers, I will stick to the belief that I own the copyright’, laat hij de Engelse Metroweten.

Met dezelfde kop op de SOLV-blog en overigens ook interessante analyse (eerder hier in kort nieuws): D.E. Johnson, Statute of Anne-imals: Should copyright protect sentient nonhuman creators?, LCA 103