Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
19.981 artikelen gevonden
IEF 9110

Een aanbod tot het feitelijk in het verkeer brengen

Rechtbank Amsterdam, 14 juli 2010, HA ZA 09-3194, Cassina S.P.A. c.s. tegen Dimensione Direct Sales SRL (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven)

Auteursrecht. Merkenrecht. Inbreuk door openbaarmaken en aanbieden Rietveld en Le Corbusier meubels middels een op Nederland gerichte .com-website. De gerichtheid blijkt i.c. uit direct mailing en e-mailreclame in Nederland. Gestelde eigendomsoverdracht in Italië doet daaraan niet af:  “Anders dan Dimensione betoogt, gaat het dus om een aanbod tot het feitelijk in het verkeer brengen in Nederland van de meubels. Dat aanbod moet worden aangemerkt als distributie in de zin van artikel 4 van de Auteursrechtrichtlijn 2001/29/EG. Het gaat immers om het aanbieden ter verkoop, hetgeen een eigendomsoverdracht impliceert. Het enkele feit dat die eigendomsoverdracht juridisch in Italië zou hebben plaatsgevonden, maakt dat niet anders.” Naast inbreuk Auteur- en merkenrechten ook misleidende reclame. 2:1 schadevergoeding.

Openbaarmaking: 4.5. Van openbaarmaking in Nederland is sprake indien de openbaarmakingen van de afbeeldingen van de (inbreukmakende) meubelen en het te koop aanbieden daarvan via de website, catalogus en de mailing op Nederland zijn gericht. Of sprake is van een op Nederland gerichte website hangt af van alle omstandigheden van bet geval. De enkele omstandigheid dat de website in Nederland toegankelijk is, is niet voldoende. Anderzijds en anders dan Dimensione stelt, gaat het niet uitsluitend om omstandigheden die zien op inrichting woord en inhoud van de website. In dit geval bevat de website van Dimensione geen Nederlandse top-level domeinnaam is deze niet gesteld in de Nederlandse taal en is de websitehouder niet in Nederland gevestigd. Maar in Nederland wordt wel via (direct) mailing en e-mails reclame gemaakt door Dimensione waarbij wordt verwezen naar de website. Op de website kan vervolgens (ook) vanuit Nederland de catalogus worden besteld die naar Nederland wordt toegezonden en kunnen via het bestelformulier meubels worden besteld, die via een transporteur naar Nederland kunnen worden gebracht, hetgeen naar vaststaat ook daadwerkelijk is gebeurd. Onder deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat Dimensione zich met haar direct mailing, haar e-mails en haar website, waarop ook de catalogus kon worden besteld, mede heeft gericht op Nederland.

4.6. Dit betekent dat Dimensione door het zonder toestemming van rechthebbenden tonen van de inbreukmakende meubelmodellen in haar direct mailing, e-mails, op haar website en in de catalogus in strijd heeft gehandeld met de Auteurswet. Het feit dat de website inmiddels niet meer toegankelijk zou zijn voor Nederland, hetgeen door Cassina c.s. wordt betwist, en de verzending van de catalogus, direct mailing en e-mails inmiddels zou zijn gestaakt, doet daaraan niet af.

Aanbieden: 4.7. Vervolgens staat ter beoordeling de vraag of Dimensione de meubelmodellen ook via website, e-mail, direct mailing heeft aangeboden in de zin van de Auteurswet. Volgens Dimensione kan daarvan geen sprake zijn, omdat zij haar meubels uitsluitend "Ex Works" Levert, hetgeen inhoudt dat de levering en de overdracht van eigendom plaatsvindt bij het magazijn van Dimensione in Italië. Dimensione miskent daarbij dat ook indien het aanbod van Dirnensione inhoudt dat de juridische levering en het economische overdracht in Italië plaatsvindt, zij desondanks haar meubels in Nederland in de zin van de Autemwet te koop kan aanbieden, wanneer het aanbod, zoals in dit geval, ertoe strekt de meubels op de Nederlandse markt ter beschikking te stellen. Uit de onweersproken gebleven stellingen en de overlegde productie volgt dat wanneer een bestelling vanuit Nederland via de website plaatsvindt, de klant op het bestelformulier kan opgeven of hij het transport wil laten uitvoeren door één van de twee daarop genoemde transporteurs, of door een andere zelf gekozen transporteur, of dat hij zelf de meubelen in Italië komt ophalen. Wanneer de klant één van de twee transporteurs aanklikt, behoeft hij alleen bij aflevering de koopsom aan de transporteur te voldoen. Nu het aannemelijk is dat een Nederlandse klant kiest voor de aangeboden transportmogelijkheid in plaats van de goederen zelf in Italië op te halen en ook niet is gesteld of gebleken dat in Nederland bij Dimensione bestelde meubels in Italië zijn opgehaald, is het aanbod erop gericht dat de klant via het bestelformulier de meubels bestelt en dat vervolgens zonder verdere handelingen de meubels thuis worden bezorgd.

4.8. Anders dan Dimensione betoogt, gaat het dus om een aanbod tot het feitelijk in het verkeer brengen in Nederland van de meubels. Dat aanbod moet worden aangemerkt als distributie in de zin van artikel 4 van de Auteursrechtrichtlijn 20011291EG. Het gaat immers om het aanbieden ter verkoop, hetgeen een eigendomsoverdracht impliceert. Het enkele feit dat die eigendomsoverdracht juridisch in Italië zou hebben plaatsgevonden, maakt dat niet anders. De verwijzing van Dimensione naar het arrest van het HvJ EG ( zie 2.8.) kan haar dan ook niet baten. In die zaak ging het bovendien om de situatie dat Peek & Cloppenburg de inbreukmakende meubels in haar winkel opstelde zonder dat zij deze meubels aan haar klant wilde leveren. Het HvJ EG heeft geoordeeld dat in dat geval geen sprake was van distributie in de zin van de Richtlijn. De beperktere uitleg van artikel 4 van de Auteursrichtlijn 2001/29/EG die Dimensione voorstaat, volgt niet uit het oordeel van het HvJ EG.

Merkenrecht: 4.12. Dimensione voert verder aan dat zij de aanduidingen uitsluitend beschrijvend gebruikt, te weten als verwijzing naar de ontwerpers van de betreffende door Dimensione aangeboden meubels. Ook dit verweer faalt. Niet is in geschil dat de ontwerpers Le Corbusier en Rietveld wereldwijd bekendheid genieten als meubelontwerpers. Het relevante publiek zal de meubelmodellen onder de aanduiding Le Corbusier en Rietveld op basis van die aanduiding identificeren als afkomstig van deze bekende meubelontwerpers. De namen hebben dan ook zeer grote onderscheidende kracht. Dimensione gebruikt de namen om het publiek duidelijk te maken dat de door haar aangeboden meubelmodellen gelijk zijn aan de meubelontwerpen van Le Corbusier en Rietveld. De gelijkenis van de aanduidingen Le Corbusier en (Gerrit) Rietveld met het gedeponeerde woord(/beeldmerk(en) is bovendien zeer groot. Dimensione gebruikt de namen Le Corbusier en Rietveld dan ook ten minste als overeenstemmende tekens voor waren waarvoor het merk is ingeschreven, en wel op zodanige wijze dat daardoor verwarring kan ontstaan bij het publiek, omdat het publiek denkt dat het originele modellen betreft. Dimensione handelt daarmee in ieder geval in strijd met het bepaalde in artikel 2:20 lid 1 onder b van het Benelux Verdrag inzake de intellectuele Eigendom ( BVIE). De stelling van Cassina c.s. dat sprake is van inbreuk op de merkenrechten van Cassina c.s. en de rechthebbenden slaagt. De rechtbank komt dan ook niet meer toe aan de beoordeling van de vraag of ook sprake is van strijd met het bepaalde in artikel 2:20 lid 1 onder a, c en d BVIE.

Misleidende reclame: 4.13. Vast staat dat de onderhavige door Dimensione aangeboden meubels zijn nagemaakt van de ontwerpen van Le Corbusier en Rietveld. De door Dimensione aangeboden meubelmodellen zijn dus geen originele, maar nagemaakte meubelmodellen. Nu Dimensione op haar website, in haar (direct) mailing en catalogus suggereert dat het de originele meubelmodellen betreft, handelt zij door naar deze namen te verwijzen zonder daarbij duidelijk te maken dat het om nagemaakte meubelmodellen gaat, onrechtmatig jegens Cassina.

Schadevergoeding: 4.25. Het feitelijk aantal gemiste verkopen kan niet worden vastgesteld. Cassina c.s. gaat er bij haar berekening vanuit dat zij voor elke twee door Dimensione in Nederland verkochte modellen, één model zou hebben verkocht. Zij verwijst daartoe naar het verschil in prijs van de oorspronkelijke modellen en de prijs die Dimensione hanteert. De rechtbank acht dit uitgangspunt in dit geval gelet op het prijsverschil redelijk en zal daarvan bij de berekening van de gederfde winst ook uitgaan. Er zijn geen feiten en omstandigheden gesteld of gebleken waaruit een ander uitgangspunt zou moeten volgen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9109

Ambtshalve in de proceskosten

Rechtbank ’s-Gravenhage, 22 september 2010, HA ZA 07-3583, Stichting de Thuiskopie tegen A & B

Auteursrecht. Thuiskopiezaak. Verhandeling blanco informatiedragers zonder dat daarover thuiskopievergoeding is betaald. Vordering toegewezen. Combinatie 1019h proceskosten en liquidatietarief, omdat niet van alle evident gemaakte kosten opgave en specificatie is gedaan. Niet verschenen gedaagde B. wordt ambtshalve in de proceskosten veroordeeld, conform het liquidatietarief, omdat geen proceskostenveroordeling gevorderd.

2.14. [A] zal als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de Thuiskopie. De Thuiskopie heeft een proceskostenveroordeling ex artikel 1019h Rv gevorderd, doch ter zake slechts een (door [A] niet bestreden) opgave en specificatie gedaan tot en met de comparitie van partijen in deze zaak, in totaal een bedrag van € 8.369,40 belopend. Verzuimd is opgave en specificatie te doen van de kosten van het getuigenverhoor. Nu evenwel evident is dat ter zake kosten zijn gemaakt, ziet de rechtbank aanleiding die kosten te begroten conform het liquidatietarief, zodat een bedrag van (2 x 0,5 punt x € 894,00 =) € 894,00 zal worden toegewezen. Om redenen als hierna in r.o. 2.17. weergegeven, zal op het bedrag van € 8.369,40 een bedrag van € 452,00 in mindering worden gebracht, zodat ter zake € 7.917,40 zal worden toegewezen.

(…)  2.17. Gedaagde [B] is niet verschenen zodat de tegen haar gerichte vordering, waartegen geen verweer is gevoerd, wordt toegewezen. De Thuiskopie heeft in de procedure tegen [B] geen proceskostenveroordeling gevorderd. De rechtbank zal [B] als de in het ongelijk gestelde partij evenwel ambtshalve in de proceskosten veroordelen, te begroten conform het liquidatietarief. [B] zal in de helft van de explootkosten en het vastrecht worden veroordeeld, vermeerderd met een bedrag van (1,0 punt x € 452,00 =) € 452,00. Dit laatste bedrag zal in mindering worden gebracht op het door de Thuiskopie in de procedure tegen [A] op de voet van artikel 1019h Rv gevorderde bedrag van € 8.369,40. (…)

Lees het vonnis hier.

IEF 9108

De gegeven toestemming

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 september 2010, KG ZA 10-704, Zoll Medical Corporation c.s. tegen Vivon Nederland B.V.

Merkenrecht. Parallelimport. Gedaagde Vivon krijgt van Amerikaanse distributeur van eiser Zoll hartdefibrillatoren geleverd (de Zoll AED Plus), die gedaagde Vivon in Nederland verkoopt. Eiser stelt dat het merkrecht niet is uitgeput, omdat de distributeur niet gerechtigd was de goederen buiten de VS te verkopen. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat de toestemming per email door een van eisers eigen sales managers afdoende is om uitputting wel aan te nemen. De latere  intrekking doet aan die eerder gegeven toestemming niet af. Wel aanpassing algemene voorwaarden. De kosten van de juridisch adviseur zijn aan te merken als ‘andere kosten’ in de zin van artikel 1019h Rv.

Uitputting: 4.9. Zoll bestrijdt niet dat Thompson de onder 2.6 vermelde e-mail aan Allied 100 heeft gestuurd. Daarvan uitgaande maakt die e-mail voldoende aannemelijk dat aan Allied 100 in het verleden daadwerkelijk toestemming is gegeven de apparatuur af te zetten in onder meer Nederland. Dat Thompson, zoals Zoll aanvoert, door misleiding tot deze verklaring is gekomen blijkt uit niets. 

4.10. Zoll stelt dat deze van de distributieovereenkomst afwijkende toestemming volgens de distributieovereenkomst alleen schriftelijk overeengekomen kan worden. Die stelling gaat niet op omdat vooralsnog niet kan worden geoordeeld dat de hiervoor onder 2.2 weergegeven bepaling de merkhouder zou toestaan op een latere mondeling gegeven toestemming terug te komen uitsluitend op de grond dat partijen zijn afgeweken van hetgeen zij eerder overeengekomen waren.

4.11. Zoll heeft overgelegd een e-mail van Thompson aan Allied 100 van 17 augustus 2010, waarin Thompson zijn eerdere e-mail intrekt en verklaart dat hij niet bevoegd is toestemming te geven de apparaten ‘overseas’ te leveren. De intrekking doet aan een in het verleden gegeven toestemming echter niet af. In de tweede e-mail van Thompson van 17 augustus 2010 ziet de voorzieningenrechter bovendien weinig aanleiding te twijfelen aan de inhoud van de eerste. Thompson geeft slechts aan dat hij zijn e-mail intrekt omdat hij niet bevoegd zou zijn toestemming te geven. Dat laatste betekent echter niet dat die toestemming, door Thompson of een andere vertegenwoordiger van Zoll, niet gegeven is.

4.15. Op grond van het voorgaande moet voorshands worden aangenomen dat het merkrecht van Zoll met betrekking tot de voorheen door Vivon in Nederland verkochte apparatuur is uitgeput.

Algemene voorwaarden:  3.5. Ten slotte zijn de algemene voorwaarden van Vivon volgens Zoll misleidend jegens afnemers omdat Vivon, als importeur van de apparaten, aansprakelijkheid voor eventuele gebreken niet kan uitsluiten. Vivon handelt aldus naar Zoll meent tevens jegens haar onrechtmatig.

4.20. Vivon heeft niet bestreden dat de inhoud van haar algemene voorwaarden misleidend en jegens Zoll onrechtmatig zijn, zodat daarvan is uit te gaan. Vivon heeft haar algemene voorwaarden inmiddels aangepast en de aangepaste versie overgelegd. Zij heeft erkend dat de oude algemene voorwaarden echter nog wel op haar website staan. Volgens Vivon is er wegens vakantie nog geen gelegenheid geweest de website aan te passen.

4.21. Nu het gebruik van de algemene voorwaarden nog niet geheel is gestaakt en door Vivon niet is aangevoerd dat Zoll geen belang heeft bij de vordering tot het staken van het gebruik voorwaarden omdat zij, Vivon, bereid is daaraan vrijwillig te voldoen, is de vordering toewijsbaar. (…)

Proceskosten: 4.23. De kosten van de juridisch adviseur zijn aan te merken als ‘andere kosten’ in de zin van artikel 1019h Rv. Ook omdat de bijstand van de procesadvocaat zich heeft beperkt tot het instellen van de eis in reconventie en Vivon zich verder door haar juridisch adviseur heeft laten bijstaan, komen die kosten in beginsel voor vergoeding in aanmerking.

4.26. Omdat de op rechten van intellectuele eigendom gebaseerde vorderingen van Zoll worden afgewezen, wordt geen termijn vastgesteld als bedoeld in artikel 1019i Rv.

Lees het vonnis hier.

IEF 9107

Zeer gebruikelijk en maatschappelijk aanvaard

Rechtbank Breda, 15 september 2010, HA ZA 08-553, Curator RMark International B.V. tegen gedaagden (met dank aan Steffen Hagen,  CMS Derks Star Busmann).

Merkenrecht. Curator eist de eigendom op van merkregistraties van voormalig oprichters/bestuurders gefailleerde onderneming, die deze merken voor de oprichting op eigen naam hebben geregistreerd. De vordering wordt afgewezen. De rechtbank overweegt dat “deze geschetste gang van zaken zeer gebruikelijk en maatschappelijk aanvaard is.”

3.6. Het uitsluitende recht op een merk wordt verkregen door diegene die als eerste een verzoek tot inschrijving (depot) aan de daartoe bevoegde instantie doet en die instantie dat verzoek met een inschrijving honoreert. Gelet op de volmachtverlening door K. en A., bezien in samenhang met de bovenvermelde correspondentie door EMAB, zijn K. en A. als verzoekers tot inschrijving aan te merken. Dat is vervolgens ook door het Benelux-Merkenbureau en het WIPO tot uitdrukking gebracht met de inschrijving van K. en A. als merkhouders. Aan dit oordeel doet niet af de stelling van de curator dat het woord- en beeldmerk in opdracht van Rmark International B.V. i.o. is bedacht en in opdracht van Rmark International B.V. i.o. is ontworpen en vervolgens betaald en gebruikt. Rechtscheppend is slechts het eerste depot, verricht door K. en A..

3.7. Voormelde door de curator gestelde feiten en omstandigheden kunnen evenmin tot het oordeel leiden dat het depot door K. en A. nietig is. Immers noch Rmark International B.V., noch de curator hebben op enig moment een beroep op de nietigheid van het depot gedaan. Ten overvloede geldt dan dat de uit de stellingen van de curator te destilleren mogelijke nietigheidsgrond, te weten het te kwader trouw verrichte depot, niet aan de orde is. De akte van oprichting van de Relakz-vennootschappen dateert van na het depot. Gesteld noch gebleken is dat Rmark International B.V. i.o. het merk 'Relakz" al voor de akte van oprichting heeft gebruikt.

3.8. Uit bovenstaande overwegingen volg dat K. en A. de rechtmatige eigenaren van (onderdelen van) het woord- en beeldmerk ‘Relakz’ zijn. Onder bijzondere omstandigheden kan desalniettemin sprake zijn van onrechtmatig handelen of ongerechtvaardigde verrijking. A. heeft gesteld dat hij de bedenker van het merk is en dat daarna met de komst van K. tot het opzetten van de Relakz-vennootschappen is overgegaan, waarbij Rmark International B.V. het merk heeft mogen gebruiken. De rechtbank stelt voorop dat deze geschetste gang van zaken zeer gebruikelijk en maatschappelijk aanvaard is. De stelling van de curator dat het woord- en beeldmerk in opdracht valt Rmark International B.V. i.o. is bedacht en in opdracht van Rmark International B.V. i.o. is ontworpen en vervolgens, zo begrijpt de rechtbank de curator, door K. en A. is toegeëigend, wordt verworpen. De curator heeft niet toegelicht op welke wijze de natuurlijke persoon en bedenker van het merk, A., in opdracht van Rmark International B.V. i.o. zou hebben gewerkt. De stelling van de curator dat Fabio Baldelli BVBA i.o. het merk in opdracht van Rmark International B.V. i.o. heeft bedacht en ontworpen is gemotiveerd weersproken met verwijzing naar de omschrijving op de factuur, waarna de curator zijn stelling onvoldoende gemotiveerd heeft gehandhaafd. Ze wordt dan ook verworpen. In de omstandigheid dat Rmark International B.V. kosten in verband met de deponering van het merk heeft betaald is ook geen grond voor ongerechtvaardigde verrijking gelegen. Rmark International B.V. heeft het merk immers, al dan niet stilzwijgend, mogen gebruiken zodat zij  daartegenover inkomsten heeft kunnen genereren.

Lees het vonnis hier.

IEF 9106

Geen transformatie

Rechtbank Roermond, 22 september 2010, HA ZA 08-822, Stichting Pictoright tegen Art & AllPosters International B.V. ( met dank aan Peter Claassen en Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD advocaten & notarissen).

Auteursrecht. Pictoright-zaak. ‘Canvas transfer’: maakt Art & Allposters door het overzetten van een auteursrechtelijk beschermde afbeelding op een poster (waarvoor zij een licentie heeft), middels een chemisch procedé, naar een canvasdrager, en vervolgens door het aanbieden,verkopen en leveren van deze canvasproducten inbreuk op de auteursrechten (exploitatierechten) van de rechthebbenden en op de persoonlijkheidsrechten van de kunstenaars? Nee, aldus de Rechtbank Roermond. Geen sprake van kopiëren en niet van transformeren, nu de bewerking geen nieuw exemplaar oplevert. Ook het aanbieden levert geen openbaarmakingshandeling op, nu de auteursrechten zijn uitgeput. Geen inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van de kunstenaar: geen wezenlijk verschil tussen een ingelijste poster en een canvasproduct. 1019h proceskosten (gematigd): €30.395,00.

Verveelvoudigen: 4.6.4. De rechtbank stelt vast, dat partijen het erover eens zijn dat geen sprake is van verveelvoudigen in de zin van kopiëren. Resteert verveelvoudigen in de zin van het bewerken van een bestaand werk De rechtbank acht het standpunt van Art & Allposters op dit punt juist. Zij overweegt daartoe als volgt. Verveelvoudigen betekent letterlijk "in aantal doen toenemen". Nu voor 'canvas transfer' juist kenmerkend is, dat de afbeelding niet wordt vermeerderd, kan eenvoudigweg geen sprake zijn van verveelvoudigen. Er is en blijft sprake van één afbeelding.
Op zichzelf is de opvatting van Pictoright, dat nagenoeg iedere transformatie van een bestaand werk een verveelvoudiging oplevert, juist. Pictoright verliest echter uit het oog, dat een bewerking van een werk zoals bedoeld in artikel 13 Aw een ander, nieuw exemplaar veronderstelt. Dit wordt ook duidelijk, wanneer gekeken wordt naar de voorbeelden die artikel 13 Aw noemt. Bijvoorbeeld de vertaling. Wanneer een Nederlandstalige roman wordt vertaald in de Franse taal, is er het oorspronkelijke exemplaar in de Nederlandse taal en het bewerkte exemplaar in de Franse taal. Er is dus sprake van een vermeerdering van het aantal exemplaren waarin het werk is neergelegd. De wetgever heeft door te bepalen dat verveelvoudigen ook omvat het bewerken van een werk, bedoeld te waarborgen dat het auteursrecht van de rechthebbende zich niet alleen uitstrekt over het oorspronkelijke werk, maar ook over het geval waarin auteursrechtelijke trekken van een werk herkenbaar zijn overgenomen in een ander voortbrengsel, zonder dat dit voortbrengsel moet worden aangemerkt als een nieuw, oorspronkelijk werk. Het artikel geeft daarmee een uitbreiding van de auteursrechtelijke bescherming. Pictoright geeft dus een onjuiste uitleg aan de door haar geciteerde zinsnede.

4.6.5. Slotsom is, dat het proces 'canvas transfer' geen verveelvoudigingshandeling oplevert.

Openbaarmaken: 4.7.5. De rechtbank is met Art & Allposters van oordeel, dat geen sprake is van een dusdanige wijziging van de posterexemplaren, dat gesproken moet worden van een nieuwe openbaarmakingshandeling. De redenen voor dat oordeel zijn de volgende. De rechtbank acht in de eerste plaats van zwaarwegend belang, dat bij 'canvas transfer' het werk van de kunstenaar, de afbeelding zoals weergegeven op het posterexemplaar, in het geheel niet wordt veranderd. De abeelding wordt alleen op een andere drager geplaatst. Dat brengt de rechtbank op de tweede reden. Zowel een poster (al dan niet ingelijst) als een canvasdrager behoren tot de productgroep wanddecoratie. Beide dragers vervullen dus dezelfde functie en er wordt dus geen nieuwe markt aangesproken. Dat brengt de rechtbank op de derde reden. Het is weliswaar juist dat een canvasproduct ten opzichte van een papieren poster meer kost. Dat verschil dient echter direct gerelativeerd te worden. indien een canvasproduct wordt gekocht, heeft de klant als het ware poster en lijst ineen. De rechtbank is daarom van oordeel, dat een canvasproduct qua prijs niet vergeleken mag worden met een losse poster. Het canvasproduct dient naar het oordeel van de rechtbank vergeleken te worden met een ingelijste poster. Art & Allposters heeft onweersproken gesteld en met een voorbeeld toegelicht, dat de prijzen van een canvasproduct en een ingelijste poster dicht bij elkaar liggen. In die zin ontbeert het verweer van Pictoright een voldoende feitelijke grondslag. Of een canvasproduct het aanzien krijgt van een schilderij, kan tot slot naar het oordeel van de rechtbank voor de vraag of sprake is van inbreuk op de auteursrechten nauwelijks gewicht in de schaal leggen. Indien deze vraag namelijk bevestigend zou moeten worden beantwoord, brengt dat niet mee dat reeds daarom sprake is van een dusdanige wijzing dat sprake is van een nieuwe openbaarmakingshandeling.

4.7.6. Slotsom is dat het aanbieden, verkopen en leveren van werken van de kunstenaars geprint op canvasdragers geen openbaarmakingshandeling oplevert: de auteursrechten van de rechthebbenden zijn uitgeput als bedoeld in artikel 12b Aw. 4.8 De rechtbank is op grond van het in 4.5. tot en met 4.7.6

Persoonlijkheidsrechten: 4.1 1. De rechtbank herhaalt, dat zij bij beantwoording van de vraag of sprake is van een inbreuk op persoonlijkheidsrechten de in 4.3.1. genoemde uitgangspunten hanteert. Dit brengt met zich dat de rechtbank er onder andere vanuit gaat, dat de posters waarbij een deel is afgesneden, zo door de leveranciers van Art & Allposters aan haar zijn verkocht en geleverd, en dat dit met toestemming van de rechthebbende is gebeurd.

4.13. Resteert de vraag of Art & Allposters door het overzetten van de afbeelding van de papieren poster op een canvasdrager inbreuk maakt op de persoonlijkheidsrechten van de kunstenaars vanwege het aanzien van dat canvasproduct. (…)

4.14. De rechtbank is op grond van het in 4.9. tot en met 4.13. overwogene van oordeel, dat bij het overzetten van een auteursrechtelijk beschermde afbeelding van een poster naar een canvasdrager en vervolgens door het aanbieden, verkopen en leveren van deze canvasproducten geen inbreuk wordt gemaakt op de persooniijkheidsrechten van de kunstenaars.

Lees het vonnis hier.

IEF 9105

(Via het internet) te onderzoeken

Vzr. Rechtbank Leeuwarden, ex parte beschikkingen van 1 en 10 september 2010 (Bewijsbelag bij providers). (Met dank aan Govert Bakker, Equilibristen en Paul Mazel, Trip Advocaten).

Bewijsbeslag i.v.m. schending van rechten van intellectuele eigendom. De Rechtbank Leeuwarden wijst, na eerder afwijzing bewijsbeslag op digitale opslagruimtes in Nederland, het verzoek toe om bewijsbeslag te leggen, o.a. door via internet de databestanden te benaderen die zich op de server bevinden van Google (de Gmail-account van beslagene) en eBay. In hoeverre de data zich feitelijk in het buitenland bevinden, wordt niet in de beoordeling betrokken. Vraag van de inzendende deurwaarder: “Is met deze beschikking de Roode Roos nu voor altijd geknakt?”

Toegestaan gelijk verzocht: “ (…) verlof verleent bewijsbeslag te doen leggen op de (digitale) data van gerekwestreerden zich bevindende bij de providers, zijnde hulppersonen van gerekwestreerden, GMail, KPN Backup, Planet, eBay, Ogone.com en de hosting provider van www.(...).nl, alsmede andere providers die optreden als hulppersonen, zulks en voor zover nodig met machtiging aan de instrumenterende deurwaarder en ICT-expert op afstand (via het internet) te onderzoeken en met instandhouding van de voorwaarden m.b.t. de vertrouwelijkheid als vermeld in het hoofdverzoek en bijbehorende beschikking.”

Lees de beschikkingen hier en hieronder:

Vzr. Rechtbank Leeuwarden, ex parte beschikking van 10 september 2010

Verzoekschrift tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag i.v.m. schending van rechten van intellectuele eigendom
 
Gronden

1.   Nomen Nescio heeft op 31 augustus 2010 een tweetal beslagrekesten bij u ingediend, die bij dezen worden overgelegd als producties 1 respectievelijk 2.

2.   U heeft het eerste, het hoofdverzoek, toegewezen, het tweede, meer verstrekkende verzoek, bij beschikking d.d. 1 september 2010 echter afgewezen.

3.   De inhoud van beide verzoekschriften dient als hier herhaald te worden beschouwd.

4.   Op 6 september 2010 heeft de feitelijke beslaglegging plaatsgevonden. Het verslag van de instrumenterend deurwaarder, de heer G. Bakker van Equilibristen te Dordrecht wordt bij dezen overlegd als productie 4. Uit dit verslag blijkt dat de directeur van gerekwestreerden, de heer (…), niet alleen (verbaal) geweld heeft geuit tegen de deurwaarder, doch tevens alle medewerking heeft geweigerd en wel in dier voege dat zelfs het inschakelen van de politie noodzakelijk bleek.

5.   Als gevolg van de omstandigheid dat gerekwestreerden niet meewerken aan de werkzaamheden van de deurwaarder, doch deze actief tegenwerken zijn de volgende verzoeken noodzakelijk, mede gelet op het feit dat verwacht kan worden dat de deurwaarder meer tijd nodig zal hebben voor zijn werkzaamheden.

6.   Daarenboven bestaat de vrees dat gerekwestreerden na teruggave van de gegevensdragers deze zullen gebruiken om verdere toegang voor de deurwaarder en de ICT-expert te bemoeilijken. Voor het onderzoek onder de providers is het noodzakelijk dat de deurwaarder en diens ICT expert beschikken over de gegevensdragers.
7.   Uit het vorenstaande blijkt dat het onwenselijk zou zijn gerekwestreerden voorafgaand aan de verlening van het gevraagde verzoek te horen.

MET VERZOEK:

dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Leeuwarden bij beschikking uitvoerbaar op alle dagen en uren,

I. verlengt de termijn als genoemd onder V van het oorspronkelijke verzoekschrift (teruggave van de gegevensdragers) van 5 tot 30 werkdagen na de datum van beslaglegging;

II. verzoeksters verlof verleent bewijsbeslag te doen leggen op de (digitale) data van gerekwestreerden zich bevindende bij de providers, zijnde hulppersonen van gerekwestreerden, GMail, KPN Backup, Planet, eBay, Ogone.com en de hosting provider van (...), alsmede andere providers die optreden als hulp-personen, zulks en voor zover nodig met machtiging aan de instrumenterende deurwaarder en ICT-expert op afstand (via het internet) te onderzoeken en met instandhouding van de voorwaarden m.b.t. de vertrouwelijkheid als vermeld in het hoofdverzoek en bijbehorende beschikking.
 
Toegestaan gelijke verzocht,

Leeuwarden, 10 september  2010

Voorzieningenrechter mr. M. Jansen
 
Overige bepalingen bij de beschikking:

- Verzoekster heeft geen bijzondere feiten of omstandigheden gesteld die aanleiding zouden kunnen zijn de termijn voor het verlengen van de termijn als genoemd onder punt V van het verzoekschrift, op een langere termijn te stellen dan tot 10 dagen na de datum van oorspronkelijke beslaglegging.

- Het beslag dient gericht te zijn op het veiligstellen van gegevens. Het beslag mag het gebruik van de verschillende systemen, zoals deze draaien bij de in het verzoekschrift genoemde providers, niet frustreren.
 
 
Vzr. Rechtbank Leeuwarden, ex parte beschikking van 1 september 2010.

Gronden

1.Nomen Nescio wenst op de volgende plaatsen beslag te leggen:
(1)De kantoorruimte van gerekwestreerden te YYY;
(2)Elke andere gerekwestreerden ter beschikking staande bedrijfsruimten;
(voor deze ruimten is middels een separaat verzoekschrift verlof gevraagd)
(3)Elke verweerster ter beschikking staande digitale opslagruimten in Nederland in eigendom van of gebruikt door gerekwestreerden, hetzij binnen hetzij buiten het arrondissement Leeuwarden, daaronder de door gerekwestreerden in gebruik zijnde externe serverruimten;
(4)Het kantoor van de externe accountant en/of boekhouder van gerekwestreerden
(5)Het woonadres van gerekwestreerde onder 5, de heer (…)  te YYY.

2.De locaties onder (3), (4) en (5) zullen uitsluitend bezocht worden indien aannemelijk is dat zich daar relevante administratie bevindt en indien dat noodzakelijk blijkt, dat wil zeggen indien bij het leggen van beslag bij de kantoorruimte van gerekwestreerden blijkt dat niet tot bescheiden en gegevensdragers kan worden doorgedrongen en/of daartoe geen toegang wordt verschaft.

3. Bij het leggen van beslag op de locatie onder (5) dient de deurwaarder nadrukkelijk de bepalingen van de Algemene wet op het binnentreden te respecteren en indien geen meerderjarige bij de beslagname aanwezig is, dient hij/zij zich te vergezellen van een hulpofficier van justitie overeenkomstig de bepaling in artikel 444 Rv. Hetzelfde geldt indien bij het leggen van beslag op de locaties onder (3) en (4) sprake blijkt te zijn van een woonadres.

4.Nomen Nescio wenst dat dit beslag zich uitstrekt tot offertes en/of facturen en/of bankafschriften en/of andere relevante documenten of bescheiden, schriftelijk en/of elektronisch (waaronder e-mails), die betrekking hebben op:
a.het aantal vervaardigde, ingekochte en verkochte inbreukmakende ZZZ;
b.de kostprijs, de inkoopprijs en de verkoopprijs van de inbreukmakende ZZZ, alsmede de door gerekwestreerden met de verkoop van de inbreukmakende ZZZ gemaakte bruto en netto winst;
c.de namen, adressen, telefoon- en faxnummers, web- en e-mailadressen van de afnemers in Nederland, niet zijnde particulieren, van de inbreukmakende ZZZ;
d.de namen, adressen, telefoon- en faxnummer(s), web- en e-mailadres(sen) van de fabrikant(en), (mede)importeur(s), tussenperso(o)n(en), agent(en) en leverancier(s) van de inbreukmakende ZZZ;
e.de bestaande voorraad inbreukmakende ZZZ, brochures, prijslijsten en/of ander promotiemateriaal waarmee de ZZZ aangeboden worden.

5. Er bestaat gegronde vrees voor het verduisteren van bewijsmateriaal. Doordat gerekwestreerden vermoedelijk op grote schaal onrechtmatig handelen, bestaat het aanzienlijke risico dat zij bewijsmateriaal zullen (doen) laten verwijderen.
 
Beoordeling van het verzoek
 
De rechtbank overweegt dat aan verzoekster op haar verzoek bij beschikking van 31 augustus 2010 verlof is verleend diverse conservatoire beslagen te mogen leggen ten laste van gerekwestreerden waaronder een beslag op administratie, een en ander onder nadere voorwaarden. Gezien de reikwijdte van dat verlof valt voorshands niet in te zien dat verzoekster bij het onderhavige verzoek een rechtens te respecteren belang heeft, ook al heeft verzoekster in haar verzoekschrift aangegeven het verlof slechts te zullen gebruiken indien zulks noodzakelijk blijkt. Nu dat belang voorshands ontbreekt, zal een beslaglegging op basis van het thans voorliggende verzoek naar het oordeel van de voorzieningenrechter een vexatoir karakter hebben, te meer nu het verzoek zich ook uitstrekt tot ruimten die niet in gebruik zijn bij gerekwestreerden. Wat betreft het verzoek ten aanzien van gerekwestreerde sub 5 (natuurlijk persoon - bestuurder van de diverse vennootschappen) komt daar nog bij dat verzoekster geen gronden heeft gegeven en geen feiten en omstandigheden heeft gesteld om – voorshands en summierlijk oordelend – aannemelijk te maken dat verzoekster jegens deze gerekwestreerde een vorderingsrecht heeft die een beslag te zijnen laste rechtvaardigt.
De voorzieningrechter zal het verzoek derhalve afwijzen, daargelaten de verdere gronden van het verzoek.
 
Beslissing
 
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Mr. J. Smit rechtbank Leeuwarden

IEF 9104

Ondernemersrisico

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 17 september 2010, KG ZA 10-1632 WT/JS, Cassina S.P.A. tegen Nature Waters B.V. c.s. (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven).

Auteursrecht. Inbreuk door aanbieden Le Corbusier meubels op veilingsite. Ondernemersrisico: ondernemer is gehouden onderzoek te doen naar eventueel inbreukmakend karakter aan te bieden goederen. Het leveren van bewijs gestelde uitputting komt eveneens voor rekening van de aanbieder en gestelde inbreukmaker. Opdrachtgever voor veiling is (mede)verantwoordelijk voor het verspreiden van de producten en daarmee aansprakelijk voor de inbreuk op de auteursrechten. Matiging 1019h proceskosten, o.a. omdat in deze zaak sprake is "van enige standaardisatie."

4.2. Bij de beoordeling wordt vooropgesteld dat gedaagden niet hebben betwist dat de meubelstukken van Le Corbusier, zoals de LC2 fauteuil en LC4 chaise longue, auteursrechtelijk beschermde werken zijn (…). Verder hebben gedaagden niet betwist dat de op de veiling aangeboden meubelen identiek of in overwegende mate gelijk zijn aan de meubelmodellen LC2 en LC4 van Le Corbusier. Tenslotte hebben gedaagden niet betwist dat het aanbieden op een veilingwebsite valt onder openbaarmaking in de zin van artikel 12 Auteurswet, en dat het voor de vraag of er sprake is van inbreuk op het auteursrecht niet van belang is of zich een koper heeft gemeld voor het inbreukmakend goed.

4.3. ML Wellness en DM Wellness hebben ten verwere gesteld dat niet valt uit te sluiten dat de aangeboden meubelen, die door een derde worden aangeleverd, mogelijkerwijze originele LC-meubelen zijn die rechtmatig in het verkeer zijn gebracht. Het is volgens hen ook heel wel mogelijk dat het gaat om tweedehands goederen. Zij wijzen erop dat zij Cassina in de gelegenheid hebben gesteld het zogeheten kijkexemplaar, dat zich bevindt op de locatie te Bergeijk, aan een onderzoek te onderwerpen en zij menen dat Cassina ten onrechte heeft verzuimd hierop in te gaan.

4.4. ML Wellness en DM Wellness worden in dit betoog niet gevolgd. Als zij tot verweer willen aanvoeren dat de meubels destijds met toestemming van de auteursrechthebbende in het verkeer zijn gebracht, zodat sprake is van uitputting van het auteursrecht, dan dienen ML Wellness en DM Wellness feitelijke gegevens te verschaffen omtrent aanschaf en herkomst van de meubels, waaruit dit zou kunnen volgen. Dat hebben zij niet gedaan. Integendeel, de wel bekende gegevens wijzen in een heel andere richting. De leverancier van die artikelen blijkt immers een in Hongkong gevestigde vennootschap, niet een adres in China. Aan de goederen is een in de Chinese munt te betalen prijs verbonden, die wordt aangeduid als fabrieksprijs. Ook blijkt dat de goederen bij verscheping in export karton worden verpakt. Op grond hiervan moet worden aangenomen dat de op de veiling aangeboden meubelen nieuw zijn en in China worden gefabriceerd. Gelet op het vorenstaande kunnen de Wellness-vennootschappen Cassina dan ook niet met succes tegenwerpen dat zij geen nader onderzoek naar de echtheid van de meubelen heeft uitgevoerd.

4.5. De Wellness vennootschappen hebben verder nog aangevoerd, kort gezegd, dat het voor hen ondoenlijk is om steeds met volledige zekerheid te moeten vaststellen of met het op de veiling aanbieden van artikelen inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten, nu het gaat om grote aantallen, veelal door derden aangeleverde goederen met soms onzekere herkomst. Hier moet echter worden geoordeeld dat de feitelijke moeilijkheden die de Wellness vennootschappen bij een dergelijk onderzoek wellicht zullen ondervinden in beginsel voor hen, als professionele organisatoren van veilingen, ondernemersrisico vormen en voorshands geen aanleiding geven voor het oordeel dat zij voor eventuele inbreuken op auteursrechten niet aansprakelijk zijn.

4.6. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat sprake is van inbreuk op de auteursrechten van de rechthebbenden, onderscheidenlijk op de rechten van Cassina. Derhalve komt de vraag aan de orde wie van gedaagden voor deze inbreuk aansprakelijk moet worden gehouden, waarbij wordt aangetekend dat aansprakelijkheid van de ene gedaagde aansprakelijkheid van de andere gedaagden niet uitsluit.

4.7. Nature Waters heeft aangevoerd dat zij geen inbreuk op enig auteursrecht heeft gemaakt en niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens Cassina, omdat zij niet de onderhavige veiling niets van doen heeft. Zij stelt verder dat zij slechts als intermediair optreedt en dat haar rol beperkt is gebleven tot het introduceren bij T. van een derde, die de veiling daadwerkelijk heeft georganiseerd. Dit verweer kan niet worden gevolgd. Uit de bedrijfsomschrijving van Nature Waters blijkt dat zij zich, onder andere onder de naam Crash House, daadwerkelijk bezighoudt met de in- en verkoop van goederen en de organisatie van veilingen. Uit de mededelingen van T. volgt dat S. opdracht heeft gegeven voor de veiling. En verder wordt geoordeeld dat een en ander strookt met de e-mail van Strop van 25 mei 20 10 aan mr. Dogan (zie 2.7) waarin S. zich helemaal niet op het standpunt stelt dat hij met deze veiling niets van doen heeft. S. schrijft weliswaar dat hij persoonlijk niet op de locatie Bergeijk aanwezig is geweest en dat derden de veiling verzorgen, maar dat betekent niet dat hij geen opdrachtgever van de veiling is. Ook schrijft hij de gang van zaken te betreuren en de verantwoordelijke personen aansprakelijk te zullen stellen. Gelet op het voorgaande moet Nature Waters als contractspartij van T. worden aangemerkt. Nature Waters is derhalve als opdrachtgeefster voor deze veiling (mede)verantwoordelijk voor het verspreiden van de meubelen en daarmee aansprakelijk voor de inbreuk op de auteursrechten. Dat Nature Waters bezig is een franchiseformule ontwikkelen voor internetveilingen, zoals zij nog heeft aangevoerd, geeft geen aanleiding om over het voorgaande anders te oordelen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9103

Europees Parlement: Harmonising copyright at European level

"Breaches of intellectual property rights (IPR) on the internet are a growing problem for the economy and require a response at EU level, the European Parliament said on Wednesday. MEPs recommend the removal of barriers to a single digital market by granting EU-wide copyright licences for products like music, books and films.

(…) The Commission is therefore asked to propose a comprehensive strategy on IPR which will remove obstacles to creating a single market in the online environment and adapt the European legislative framework in the field of IPR to current trends in society as well as technical developments. It is also asked to think broadly about methods of facilitating industry's access to the digital market without geographical borders by addressing urgently the issue of multi-territory licences and the harmonisation of legislation on copyright. A pan-European licensing system should provide consumers with "access to the widest possible choice of content and not at the expense of European local repertoire", says the resolution.

Parliament does not share the Commission's view that the current civil enforcement framework in the EU is sufficiently effective and harmonised. Dialogue on possible solutions must involve all stakeholders, including Internet service providers, say MEPs.

Safeguards for private copies

MEPs argue that, in cultural terms, the 'private copy' should be seen as an exception to intellectual property rights.  They want individuals who copy originals for private use not to have to prove that their copies are legitimate.

Anti-counterfeiting trade agreement: respect for fundamental rights

MEPs also call on the Commission to pursue its efforts to make progress on the negotiations for an Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA), taking full account of Parliament's position, and to ensure that the provisions of the ACTA fully comply with existing EU rules on IPR and fundamental rights.

Breaches of intellectual property rights outside the EU

Parliament also wants the Commission to set up more intellectual property helpdesks in third countries (notably in India and Russia), to help European entrepreneurs enforce their intellectual property rights more actively and to combat the entry into the EU internal market of counterfeit goods from such countries.

An independent study before any new legislation

MEPs point out that there is not enough data on breaches of intellectual property rights and they call for independent studies to be carried out before any new legislation is proposed.

Parliament adopted the report by Marielle Gallo (EPP, FR) on Wednesday by 328 votes in favour, 245 against and 81 abstentions. Two alternative resolutions tabled by the S&D, Greens/EFA and EUL/NGL groups on the one hand and by the ALDE group on the other were rejected."

Lees hier meer.

IEF 9102

Opmerkelijk

Bas Le Poole, Houthoff Buruma, de advocaten van eiseres in ondergenoemde zaak, bericht: “Op IEForum.nl is recentelijk het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 25 augustus jl. (D. tegen  B.) gepubliceerd (IEF 9080), waarbij rechtsoverweging 4.5 van de rechtbank is uitgelicht:

"Een wellicht opmerkelijk ten overvloede: “Aandacht verdient dat D. aan haar vorderingen uitsluitend het auteursrecht ten grondslag heeft gelegd. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat niet geheel ondenkbaar is dat de sterke overeenstemming tussen de werken van D.  en die van B. afhankelijk van de verdere omstandigheden van het geval tot één of meer van de door D. bij haar vorderingen ingeroepen rechtsgevolgen zou kunnen leiden (vgl. Hof Arnhem, 06-03-1979, BIE 1981/18, Bruna/Rolf). Maar de rechtbank kan daarop thans niet ingaan zonder de grenzen van het geschil zoals eiseres die heeft getrokken, te overschrijden."

Deze rechtsoverweging is inderdaad opmerkelijk. Tijdens de comparitie van partijen is door de advocaat van D. namelijk expliciet gesteld - onder verwijzing naar het Bruna/Rolf-arrest - dat het overnemen van stijlelementen uit het werk van D. tot nodeloze verwarring leidt bij het publiek en dat deze handelwijze onrechtmatig is. Ter illustratie hiervan treft u hieronder de betreffende passage aan uit de pleitnotities zoals deze is voorgedragen tijdens de comparitie van partijen:

"5.3 Daarnaast brengt ook het overnemen van stijlelementen nodeloze verwarring mee bij het publiek, hetgeen onrechtmatig is jegens [D.] (zie de eerder genoemde uitspraak Bruna/Rolf en het vonnis d.d. 4 december 1985 van de rechtbank Utrecht, IER 1988, 15 (Bruna/Bruna))."

Tegen het vonnis van 25 augustus jl. zal hoger beroep worden ingesteld.”

IEF 9101

Uitgevers misbruiken en ondergraven auteursrecht

Persbericht: “Uitgevers die weigeren hun boeken digitaal uit te geven misbruiken én ondergraven daarmee het auteursrecht”. Deze stelling zal prof. mr. Dirk J.G. Visser, hoogleraar auteursrecht op 23 september 2010 verdedigen tijdens Leiden Revisited.

“Het auteursrecht is bedoeld om de auteur zeggenschap te geven over de verspreiding van zijn werk, hem in staat te stellen voor het gebruik ervan een vergoeding te bedingen én om de verspreiding van zijn werk aan te moedigen. Het is níet bedoeld om een nieuwe verspreidingsvorm zoals digitale boeken (eBooks) te boycotten en oude exploitatiemodellen te beschermen tegen nieuwe.

Conservatieve uitgevers die weigeren werk in digitale vorm uit te geven, maken daarmee misbruik van recht en/of machtspositie. Dat betekent dat andere distributeurs mogelijk een licentie kunnen eisen om het werk toch digitaal te verspreiden. Ook betekent het dat deze uitgevers wanprestatie plegen ten opzichte van hun auteurs die hun digitale rechten daarom kunnen terugvragen.

Het argument dat er met eBooks niet genoeg te verdienen valt of dat de beveiliging niet goed is, gaat niet op. Er valt inderdaad minder per boek te verdienen dan bij papieren edities, maar als er maar veel eBooks worden verkocht, wordt het toch interessant. De beveiliging is inderdaad niet helemaal of zelfs helemaal niet waterdicht. Maar daar zal men tot op grote hoogte mee moeten leren leven.

Niet digitaal uitgeven zorgt voor groei illegaal aanbod

De parallel met de muziekindustrie wordt vaak genoemd, en terecht. Door muziek niet voldoende en niet laagdrempelig genoeg legaal on line aan te bieden heeft de muziek industrie zichzelf aan de rand van de afgrond gebracht, of misschien wel eroverheen. Zie bijvoorbeeld: Steve Knopper, Appetite for self-destruction, the spectacular crash of the record industry in the digital age.

Door te weigeren digitaal uit te geven stimuleren de uitgevers het snel groeiende illegale aanbod van digitale boeken. Als het niet legaal wordt aangeboden, wordt het wel illegaal aangeboden.

Door te weigeren digitaal uit te geven ondergraven de uitgevers daarmee ook (nog verder) het maatschappelijk en politiek draagvalk voor het auteursrecht en de bestrijding van piraterij.

Als het legale digitale aanbod van boeken voor iPad en allerhande eReaders er niet of onvoldoende is, zijn het publiek en de politiek niet bereid om piraterijbestrijding te steunen. Sterker nog, men beschouwt het illegale aanbod dan niet eens meer als iets onwenselijks”.