Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
19.990 artikelen gevonden
IEF 8302

Omtrent gebruikmaking van de discretionaire schorsingsbevoegdheid

Rechtbank ’s-Gravenhage, Rolbeslissing van 28 oktober 2009, HA ZA 07-2285, Schlumberger Holdings Limited tegen Electromagnetic Geoservices A.S. (EMGS) (met dank aan Ruud van der Velden, Lovells).

Octrooirecht. Afwijzing verzoek tot heroverweging schorsingsbeslissing (Rechtbank ’s-Gravenhage, 16 april 2008, IEF IEF 5999).

2.3. Terecht geeft EMGS aan dat te dezen alleen de oppositieprocedure tegen EP 1 256 019 relevant is (er lopen nog andere opposities, maar voor de duur daarvan is geen schorsingsbeslissing genomen). In deze oppositie is bij beslissing van de Oppositie Afdeling van 20 augustus 2008 de interventie van Schlumberger in die oppositie ontoelaatbaar geoordeeld, waarop Schlumberger haar interventie evenwel toch heeft gehandhaafd bij brief van 13 oktober 2008, welke verwikkeling kennelijk tot vertraging van de inhoudelijke behandeling van deze oppositie - die derhalve wel "actief” loopt -heeft geleid.

2.4. Dat Schlumberger zou behoren te weten waar zij aan toe is, is al bij herhaling onder ogen gezien door de rechtbank en niet genoegzaam geoordeeld om niet tot schorsing over te gaan in de specifieke omstandigheden van deze zaak waar - het zij andermaal benadrukt - geen reconventionele inbreukvordering voorligt. EMGS memoreert in dit verband dat een dochter van Schlumberger op de dag van de uitspraak van het tussenvonnis een persbericht heeft gepubliceerd waarin zij meedeelt: WesternGeco strongly believes it can provide EM services without being in conflict with any validly issued patents of others, including those of EMGS. Dat is niet mede-beslissend, maar geeft achteraf gezien wel mede reliëf aan de schorsingsbeslissing van de rechtbank in dit geval.

2.5. Dat men in Engeland (en overigens bepaald ook regelmatig in Nederland, bijvoorbeeld wanneer, zoals in nogal wat procedures, wel een inbreukvordering aan de orde is en geoordeeld wordt dat sprake is van inbreuk) wel anders oordeelt omtrent gebruikmaking van de discretionaire schorsingsbevoegdheid van de rechter hangende oppositie in München, maakt dit evenmin anders, omdat ook dat al is meegewogen bij de schorsingsbeslissing van de rechtbank.

 2.6. Dat EMGS het tussenvonnis als een overwinning zou vieren, is door Schlumberger niet afdoende kenbaar gesubstantieerd en door EMGS weerlegd met de mededeling dat zij als beursgenoteerde onderneming naar aanleiding van het vonnis alleen een in neutrale bewoordingen getoonzet persbericht heeft doen uitgaan. Dit bericht is in de pogingen van Schlumberger om tussentijd appelverlof te krijgen al ingebracht door Schlumberger en bij de afwijzing van die beslissing meegewogen. Van verder "wapperen" is volgens EMGS geen sprake geweest. Overigens is bij meerbedoeld vonnis een provisioneel gevorderd "wapperverbod" afgewezen, tegen welke beslissing Schlumberger niet heeft geappelleerd.

2.7. In deze omstandigheden is geen sprake van zodanig gewijzigde omstandigheden als door Schlumberger aangevoerd - waarbij nu in het midden kan blijven of dit een grond kan zijn voor het terugkomen op de schorsingsbeslissing in het tussenvonnis - dat nu reeds tot voortzetting en hernieuwd pleidooi behoort te worden overgegaan.

2.8. Mogelijk ten overvloede zal de rechtbank de oppositie-instanties in München andermaal verzoeken tot versnelde behandeling over te gaan, er daarbij op wijzend dat eenzelfde verzoek al ruim anderhalf jaar geleden is gedaan, teneinde te bewerkstelligen dat de oppositieprocedure tegen EP 019 zo voortvarend mogelijk wordt afgewikkeld.

Lees het vonnis hier of hieronder:

 

IEF 8301

Korte enquête

Zelf minder oplettende lezers zal het niet zijn ontgaan dat sommige berichten de laatste paar weken een embedded vonnis of arrest bevatten (zie bijvoorbeeld dit bericht, vonnis onderaan).

Deze embedding gebeurd via Scribd en heeft als mogelijk voordeel dat de vonnissen of documenten direct zichtbaar zijn in het bericht, direct leesbaar zijn (zoom functie in leesvenster of full screen), van commentaar kunnen worden voorzien, makkelijk te openen en/of te downloaden zijn (platform en formaatonafhankelijk) en dat het vonnis en korte samenvatting zonder doorklikken onder één IEF nummer staat. En het ziet er wel gelikt en profi uit.

Maar het is natuurlijk wel de bedoeling dat lezers en gebruikers van IEForum.nl dit embedden van uitspraken en documenten ook echt van toegevoegde waarde vinden. Uw mening wordt dus zeer op prijs gesteld. Graag verzoeken wij u dan ook om middels onderstaande kleine enquête u mening (inclusief eventuele opmerkingen aan ons door te geven.

Vindt u dit embedden WEL van toegevoegde waarde, klikt u dan hier.

Vindt u dat dit embedden NIET van toegevoegde waarde, klikt u dan hier.

IEF 8423

Ribonucleïnezuur

GvEA, 28 oktober 2009, zaak T-80/08, CureVac GmbH tegen OHIM / Qiagen GmbH.

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure  tegen aanvraag voor gemeenschapswoordmerk RNAiFect o.g.v. ouder gemeenschapswoordmerk RNActive (geneesmiddelen) Beschrijvend dominant bestanddeel. Geen verwarringsgevaar.

48. Beide tekens zijn inderdaad rond het gemeenschappelijke bestanddeel „rna” opgebouwd. Vastgesteld moet evenwel worden dat, zoals de oppositieafdeling had geconstateerd zonder dat de kamer van beroep dit in de punten 16 en 17 van de bestreden beslissing ter sprake heeft gebracht, dit bestanddeel hoogstens een beperkt onderscheidend vermogen heeft, ook al weten sommige consumenten niet precies wat deze afkorting betekent, maar gaan zij ervan uit dat deze met name indirect naar een chemische of moleculaire verbinding verwijst.

(…)

50      Zoals reeds is geconstateerd, heeft het gemeenschappelijke bestanddeel van de twee betrokken tekens, te weten „rna”, hooguit een beperkt onderscheidend vermogen, zodat het niet mogelijk is om op basis daarvan de commerciële herkomst van de waren te onderscheiden. Derhalve heeft de kamer van beroep in punt 17 van de bestreden beslissing op goede gronden de betrokken achtervoegsels van de conflicterende tekens, namelijk „ctive” en „ifect”, beschouwd als de onderscheidende en dominerende bestanddelen die de aandacht van de consument zullen trekken, aangezien zij een groter onderscheidend vermogen hebben dan het beginbestanddeel „rna” (zie in die zin arrest ECHINAID, punt 29 supra, punt 55).

51. Bovendien is het onjuist, zoals in punt 44 hiervóór is aangegeven en zoals het BHIM terecht heeft opgemerkt, te beweren dat de respectieve uitgangen van de tekens door associatie als gelijk zullen worden opgevat. Het Duitse woord „aktiv” is immers geenszins synoniem van „effektiv”, waardoor een onderscheid tussen de merken kan worden gemaakt. Op basis van deze verschillen in betekenis zal de betrokken consument de desbetreffende tekens dan ook van elkaar kunnen onderscheiden.

52. Hoewel het gemeenschappelijke bestanddeel van beide tekens, te weten „rna”, vooraan staat, leidt deze overeenstemming dus niet tot gevaar voor verwarring. Dit bestanddeel heeft immers een beperkt onderscheidend vermogen, zodat de aandacht van het publiek zal uitgaan naar de uitgang van beide tekens die – globaal beoordeeld – visueel, fonetisch en begripsmatig van elkaar verschillen. De twee tekens roepen dus een verschillende indruk op.

Lees het arrest hier.

IEF 8422

Op de huid

GvEA, 28 oktober 2009, zaak T-273/08,  X-Technology R & D Swiss GmbH tegen Ipko-Amcor BV

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure tegen aanvraag Gemeenschapswoordmerk First-On-Skin o.g.v. oudere nationale woordmerken FIRST (Kleding). Verwarringsgevaar in Benelux aannemelijk. Oppositie toegewezen.

39. Die Hinzufügung des Teils „-On-Skin“ in der angemeldeten Marke kann diese begriffliche Identität nicht ändern. Denn im Zusammenhang mit den betroffenen Waren, nämlich Kleidungsstücken, wird dieser Teil der angemeldeten Marke von den maßgeblichen Verkehrskreisen wegen ihrer Grundkenntnisse der englischen Sprache so verstanden, dass er „auf der Haut“ oder, wie die Beschwerdekammer meint, „in direktem Kontakt mit der Haut“ bedeutet. Er ist also, wie im Übrigen die Beschwerdekammer ohne Widerspruch seitens der Klägerin ausgeführt hat, für ein Merkmal dieser Waren beschreibend. Daher kann dieser Teil nicht dazu dienen, die beiden Marken zu unterscheiden (vgl. in diesem Sinne Beschluss des Gerichts vom 18. Februar 2008, Altana Pharma/HABM – Avensa [PNEUMO UPDATE], T‑327/06, nicht in der amtlichen Sammlung veröffentlicht, Randnr. 34). Dies gilt umso mehr, als dieser Teil der angemeldeten Marke dem Anfangsbestandteil „First“ folgt, der in beiden Marken identisch und das dominierende Element der angemeldeten Marke ist.

(…) 41. Nach alledem hat die Beschwerdekammer zu Recht festgestellt, dass sich die beiden Zeichen begrifflich hochgradig ähneln, was die Klägerin übrigens nicht bestritten hat.

48. Nach alledem hat die Beschwerdekammer zu Recht eine Verwechslungsgefahr zwischen den betreffenden Marken bejaht und die Anmeldung des Zeichens First‑On‑Skin für die betreffenden Waren zurückgewiesen.

Lees het arrest hier.

IEF 8408

Panorama Aquaria

GvEA, 28 oktober 2009, T-339/07, Juwel Aquarium GmbH & Co. KG tegen OHIM / Potschak

Gemeenschapsmerk. Succesvolle nietigheidsactie tegen woordmerk PANORAMA voor aquaria. Beschrijvend, daar het een wezenlijke eigenschap van de waren aangeeft.

36. Festzustellen ist, dass das Zeichen Panorama – wie die Beschwerdekammer in den Randnrn. 25 und 26 der angefochtenen Entscheidung ausgeführt hat –, wenn es für die in Rede stehenden Waren verwendet wird, den angesprochenen Verkehrskreisen, zumindest in deutschsprachigen Gegenden, eine unmittelbare Information über eine wesentliche Eigenschaft dieser Waren vermittelt, nämlich über das besonders weite Blickfeld auf den Inhalt des Aquariums oder Terrariums. Entgegen dem Vorbringen der Klägerin wird das Blickfeld, das ein Aquarium oder Terrarium bietet, nicht nur durch seine innere Ausgestaltung bestimmt, sondern auch durch die seiner Form innewohnenden Merkmale. Zudem kann nicht ausgeschlossen werden, dass Möbel, Gestelle und Leuchten, die speziell der Panoramaform solcher Aquarien oder Terrarien angepasst sind, zur Erweiterung des Blickfelds beitragen und die angesprochenen Verkehrskreise somit eine Verbindung zwischen dem in Rede stehenden Zeichen und diesen Merkmalen herstellen.

Lees het arrest hier.

IEF 8407

Geelgroene tractoren

GvEA, 28 oktober 2009, zaak T-137/08, BCS SpA tegen OHIM /Deere & Company,

Gemeenschapsmerk. Onsuccesvolle nietigheidsprocedure tegen Gemeenschapsmerk bestaande in combinatie van kleuren groen en geel. Combinatiekleurmerk heeft onderscheidend vermogen verkregen door gebruik.

46. Uit het voorgaande volgt dat, ofschoon het bestreden merk is gebruikt en gepromoot in combinatie met het woordmerk John Deere en de reclamekosten van interveniënte in de Europese Unie globaal en niet voor ieder land individueel zijn gepresenteerd, verzoekster ten onrechte beweert dat niet rechtens genoegzaam is aangetoond dat interveniënte de combinatie van de kleuren groen en geel op haar waren als merk had gebruikt en dat de waren vergaand en duurzaam waren verspreid in alle lidstaten van de Europese Unie op 1 april 1996.

(…) 58. In casu blijkt uit de door de diverse verenigingen afgelegde verklaringen – behalve uit die met betrekking tot Ierland en Denemarken – dat de combinatie van de kleuren groen en geel, gebruikt in verband met landbouwmachines, in de betrokken sector met interveniënte wordt geassocieerd. Dit wordt bevestigd door de opiniepeiling in Duitsland.

(…) 60. In de eerste plaats heeft de kamer van beroep de verkrijging van het onderscheidend vermogen van het bestreden merk beoordeeld op basis van een reeks aanwijzingen, waaronder de verklaringen van diverse verenigingen en de in Duitsland gehouden opiniepeiling, en rekening houdend met het feit dat de waren van interveniënte gedurende een aanzienlijke periode sterk aanwezig waren op alle relevante markten en dat interveniënte de combinatie van de kleuren groen en geel intensief en langdurig als merk op bedoelde waren had gebruikt.

(…) 62. De kamer van beroep kan dan ook niet worden verweten te hebben geconcludeerd dat rechtens genoegzaam was bewezen dat het bestreden merk onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 3, van verordening nr. 40/94 had verkregen op 1 april 1996, de datum van indiening van de inschrijvingsaanvraag voor het bestreden merk.

Lees het arrest hier.

IEF 8300

Eeuwfeest

Op 10 december as. organiseert het BNVBIE (Belgische Nationale Vereniging voor de Bescherming van de Industriële Eigendom)  ter gelegenheid van haar eeuwfeest een colloquium “Intellectuele Eigendom & Duurzame Ontwikkeling” met volgend programma: 

13u30: Welkom en inleiding van het colloquium (Ir. Leo Ryckeboer, Voorzitter)

13u50: “Brevets et dévelloppement durable” (Prof. Estelle Derclaye, University of Nottingham en De heer Jean François Serrier, Solvay)

14u30 : ”Technology transfer and sustainable development” (Prof. Paul Belleflamme en De heer Tony Tangena, Philips)

15u30: Koffiepauze

15u45: “Merken, labels en duurzame ontwikkeling” (Mter Eric De Gryse, Simont Braun en Frank Fay, Europese Commissie)

16u30: “Welke toekomst voor intellectuele eigendom?” (Mter Ludovic De Gryse, advocaat Hof van Cassatie, Stibbe)

Het colloquium wordt gevolgd door een concert in de Prostentantse Kerk van Brussel en een galadiner. Meer informatie vindt u steeds op aippi.be
 

IEF 8299

Zelfs als onherroepelijk vast zou staan

Gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, 6 oktober  2009, LJN: BJ9771, ABK InnoVent B.V. tegen geïntimeerde.

Auteursrecht. Accountantsverklaring. Winstberekening. Rectificatie. Ten onrechte opgeheven dwangsommen. Hoger beroep executiegeschil in zaak over brochures en wijnrekken (zie Vzr. Rb. Zwolle,  5 maart 2009, IEF 7852  en Vzr. Rechtbank Zwolle-Lelystad, 20 mei 2009, IEF 7932). Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep.

9. (…) Van geïntimeerde behoefde  in redelijkheid niet meer te worden verwacht dan hetgeen zij heeft gedaan, te weten de door haar ingeschakelde registeraccountant te vragen controle conform bedoelde veroordeling te verrichten en dienaangaande te verklaren. Hieraan doet niet af dat de accountant aangeeft geen verklaring te kunnen doen omtrent de zich nog in het proces van bestemming of fabricage bevindende wijnrekken en brochures, omdat dit niet is vastgelegd, en evenmin behoefde te worden vastgelegd in de administratie van geïntimeerde, zulks gelet op de aard en omvang van de onderneming. (…)

10. Hetgeen hiervoor door het hof (grotendeels in het voetspoor van de voorzieningenrechter) is overwogen, leidt weliswaar tot het voorlopig oordeel dat door geïntimeerde (nog) geen dwangsommen zijn verbeurd, maar biedt geen grondslag voor het opheffen van de dwangsommen, zoals deze door de voorzieningenrechter in het vonnis van 5 maart 2009 zijn opgelegd. Gelet op het voorlopig karakter van een vonnis of arrest in kort geding, is een zo vergaande beslissing, ook op onderdelen van de veroordeling, niet op zijn plaats. Daarbij komt nog dat - zelfs als onherroepelijk vast zou staan dat geïntimeerde heeft voldaan aan bedoelde veroordeling onder 5.3 tot en met 5.6 - versterking met een dwangsom van de onder 5.1 en 5.2 gegeven veroordelingen vooralsnog alleszins gerechtvaardigd blijft.

Het gerechtshof vernietigt het vonnis waarvan beroep en veroordeelt ABK de tenuitvoerlegging van het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter te Zwolle van 5 maart 2009 te schorsen en geschorst te houden, totdat in een bodemprocedure ter zake nader is beslist.

De onderhavige procedure een procedure is als bedoeld in artikel 1019 Rv, zodat het proceskostenregiem, als neergelegd in artikel 1019 h van toepassing is.

Lees het vonnis hier.

IEF 8298

De algemene regels inzake oneerlijke concurrentie

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 oktober 2009, KG ZA 09-1261, CosmicNavigation B.V. en ANWB B.V ( met dank aan Radboud Ribbert, Ribbert Advocaten).

Handelsnaamrecht. Oudere handelsnaam tegen jonger merk. Eiser CosmicNavigation, o.a. houdster van het Benelux-beeldmerk Onderweg.nl maakt bezwaar tegen het teken ‘ANWB Onderweg’. De voorzieningenrecht wijst de vorderingen van eiser, die zich i.c. geheel gebaseerd zijn op het handelsnaamrecht, af. Geen gebruik als handelsnaam, geen verwarring, geen kwade trouw en geen 1019h proceskosten (oneerlijke concurrentie, geen procedure krachtens  art. 5 of 5a Hnw). “Het gebruik van een jonger merk is onrechtmatig ten opzichte van de rechthebbende op een handelsnaam indien door dat merkgebruik verwarring kan worden gewekt bij het publiek.”

4.3. In het midden kan blijven of CosmicNavigation de tekens Onderweg en Onderweg.nl als handelsnaam gebruikt. Ook indien sprake zou zijn van handelsnaamgebruik, wat ANWB uitdrukkelijk en gemotiveerd heeft betwist, kan dat namelijk niet leiden tot toewijzing van de vorderingen.

4.4. in dit verband is van belang dat gesteld noch gebleken is dat ANWB het teken ANWB Onderweg als handelsnaam gebruikt. Beide partijen gaan ervan uit dat sprake is van gebruik als merk. De vraag die partijen verdeeld houdt is dus of CosmicNavigation op grond van haar vermeende handelsnaamrechten met betrekking tot de tekens Onderweg en Onderweg.nl zich kan verzetten tegen het gebruik van het merk ANWB Onderweg.

4.5. Voornoemde vraag moet worden beantwoord aan de hand van de algemene regels inzake oneerlijke concurrentie. Op basis van die regels moet, mede gelet op artikel 10bis lid 3 van het Verdrag van Parijs, naar voorlopig oordeel worden aangenomen dat het gebruik van een jonger merk onrechtmatig is ten opzichte van de rechthebbende op een handelsnaam indien door dat merkgebruik verwarring kan worden gewekt bij het publiek.

4.6. 'In dit geval acht de voorzieningenrechter gevaar van verwarring voorshands onvoldoende aannemelijk gelet op (i) het weinig onderscheidende vermogen van d egestelde handelsnamen, (ii) de verschillen tussen de gestelde handelsnamen en het merk ANWB Onderweg en (iii) de verschillen tussen het deel van de onderneming van CosmicNavigation waarvoor CosmicNavigation de gestelde handelsnamen zegt te gebruiken en de door ANWB onder het merk ontplooide activiteiten.

4.7. Cosmic Navigation heeft op zich terecht aangevoerd dat ook een niet onderscheidende handelsnaam een geldige handelsnaam is. Dat laat echter onverlet dat een gebrek aan onderscheidend vermogen van een handelsnaam gevolgen heeft voor de beschermingsomvang van het handelsnaamrecht in die zin dat minder snel verwarringsgevaar kan worden aangenomen. Dat is in deze zaak ook het geval.

4.8. Het teken ANWB Onderweg wijkt duidelijk af van de tekens Onderweg en Onderweg.nl door de toevoeging van het element ANWB. Het toegevoegde element ANWB heeft bovendien - anders dan het woord Onderweg - sterk onderscheidend vermogen. Niet in geschil is immers dat ANWB een bekend merk (en een bekende handelsnaam) is. (…)
4.9. Daar komt bij dat de waren en/of diensten die beide partijen aanbieden weliswaar overeenkomen, maar niet identiek zijn. Beide partijen bieden informatie aan, maar zij doen dat in een verschillende vorm.(…)

(…)

4.1 1. CosmicNavigation zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Anders dan ANWB meent, maakt zij geen aanspraak op een vergoeding op grond van artikel 1019h Rv. Gelet op artikel 1019 Rv komen de kosten van een procedure inzake een handelsnaam uitsluitend voor een vergoeding op grond van artikel 1019h Rv in aanmerking als het een procedure krachtens de artikelen 5 of 5a van de Handelsnaamwet betreft. Daarvan is in dit geval geen sprake. CosmicNavigation baseert haar vorderingen immers niet op de bedoelde bepalingen van de Handelsnaamwet, maar op de algemene regels inzake oneerlijke concurrentie. De Nederlandse wetgever heefî er niet voor gekozen om de toepassing van de handhavingsmaatregelen van titel 15 Rv uit te breiden tot dergelijke procedures. ANWB kan dus slechts aanspraak maken op een vergoeding conform het liquidatietarief.

Lees het vonnis hier of hieronder:

IEF 8297

Het Arabische woord voor ‘onze melk’

Voorkant zak poedermelk Ecoval/BetinjanehGerechtshof Den Haag, 6 oktober 2009, zaaknrs. 105.003.741/01 en 105.003.742/01, Prodalimenta S.A.R.L. regen Khalaf Stores en Betinjaneh tegen Khalaf Stores & Hashemitisch Koninkrijk Jordanië (met dank aan Sjo Anne Hoogcarspel, Freshfields Bruckhaus Deringer).

Merkenrecht. Auteursrecht. Tussenarrest in gecombineerde en  gecompliceerde zaken over (export)merken voor en zakken met poedermelk).

Heel kort, voor zover mogelijk, de feiten: Jordanië voert melkpoeder in, dat op de markt wordt gebracht onder het merk Halibna, Khalaf heeft een niet exclusief contract tot levering, Prodalimenta deponeert het (woord)beeldmerk Halibna in de Benelux en Betinjaneh deponeert het teken Nohib Halibna als merk in Syrië en Libanon, Jordanië draagt haar rechten op het merk over aan Khalaf, Khalaf deponeert het in de Benelux, Prodalimenta draagt haar Beneluxmerk over aan Betinajeh, Khalaf vordert de vervallenverklaring van het door Prodalimenta gedeponeerde merk en  Betinjaneh vordert nietigverklaring van de merken van Khalaf.

Over Heilung, over rechtshandhavend gebruik door licentienemer, over de vraag vanaf wanneer de vijfjaarsperiode dient te worden berekend, over de vraag of merken die onder het Oud BMW reeds vervallen waren onder de nieuwe Heilungsregeling kunnen vallen, over de vraag of inschrijving licentie via 11C BMW relevant is voor de vraag of er rechtshandhavend gebruik door licentienemer heeft plaatsgevonden, over rechtshandhavend gebruik in een op onderdelen afwijkende vorm, over samenloop van auteursrecht en merkrecht en over bevoegdheid een grensoverschrijdend inbreukverbod voor alle landen van de Berner Conventie op te leggen.
 
Het hof laat beide partijen op verschillende punten toe nader bewijs bij te brengen, maar wijst onder andere wel alvast het door Rechtbank gestelde vereiste dat gebruik van de licentienemer kenbaar diende de te zijn van de hand en oordeelt dat aangezien strijd met het auteursrecht geen nietigheidsgrond oplevert, op die grond geen nietigverklaring of een tot hetzelfde resultaat leidende vordering worden ingesteld.

Lees het arrest hier, vonnis Rechtbank Den Haag hier, of beiden hieronder (Scribd):