Geen verplichting tot betaling deel van eigen ontvangsten

Rb. Amsterdam 20 juli 2022, IEF 20874, LS&R 2092; ECLI:NL:RBAMS:2022:4047 (VUmc tegen gedaagden) Het VUmc houdt zich onder andere bezig met het verrichten van medisch wetenschappelijk onderzoek. Gedaagden zijn onderzoekers. Gedaagden hebben tussen 2008 en 2010 een methode ontwikkeld om tumoren te kunnen opsporen. De aanspraak op octrooirechten komt toe aan het VUmc. Het VUmc verleende in 2012 een exclusieve licentie op de octrooien aan de vennootschap die is opgericht door gedaagden. In 2013 hebben gedaagden en het VUmc afspraken rondom de exit fee vastgelegd in een profit sharing agreement (PSA). Vervolgens is er tussen partijen discussie ontstaan over de uitleg van gemaakte afspraken. Het VUmc vordert onder meer dat de rechtbank voor recht verklaart dat het VUmc niet verplicht is om aan gedaagden een gedeelte te betalen van wat het VUmc zelf ontvangt onder de PSA. Het standpunt van gedaagden dat zij gedwaald zouden hebben ten aanzien van de invulling van het progressieve tarief in de PSA wordt niet gevolgd door de rechtbank. De gevorderde verklaring voor recht dat het VUmc niet verplicht is gedaagden een gedeelte te betalen van wat het zelf ontvangt onder de PSA en dat gedaagden geen recht hebben op een dergelijke betaling, wordt toegewezen.