Rechtbank Den Haag 17 mei 2017, IEF 16798; ECLI:NL:RBDHA:2017:5223 (FKP cs tegen Spirits cs) Merkenrecht. Zie eerder: IEF 14795. De zaak wordt op de rol gezet voor akte. Spirits cs dienen bij per land een uiteenzetting te geven van de toepasselijke rechtsregels op verkrijging te goeder trouw van merken van een niet beschikkingsbevoegde vervreemder.
Merkenrecht. Goederenrecht. Internationaal privaatrecht. Uitspraak in langlopende zaak over iconische Russische wodkamerken. Zie eerder IEF 14795 over aanspraak op Beneluxmerken; thans worden door eiser FKP dertien merken in verschillende EU-lidstaten teruggevorderd. Rechtbank komt niet terug op eerder oordeel omtrent bevoegdheid, hiertegen kan alleen in hoger beroep worden opgekomen (r.ov. 4.8; zie eerder IEF 13888 en IEF 14302); grensoverschrijdende bevoegdheid voor opleggen verbod bestaat ook als dat gevorderd wordt op basis van dertien nationale merken (r.ov. 4.198). Rechtbank honoreert FKP's beroep op gezag van gewijsde van de uitspraken over de Beneluxmerken, maar enkel in de procedure tegen Spirits International (r.ov. 4.14 en 4.15; zie eerder IEF 13355). Ten aanzien van de andere Spiritsvennootschappen stelt de rechtbank opnieuw vast dat er geen rechtsgeldige transformatie heeft plaatsgevonden van VVO (rechtsvoorganger FKP) naar VAO (rechtsvoorganger Spirits) (r.ov. 4.44-4.87). Vraag of Spirits de merken te goeder trouw heeft verkregen wordt beheerst door het nationale recht van het land voor het grondgebied waarvoor de merkenrechtelijke bescherming wordt ingeroepen (lex loci protectionis; r.ov. 4.94). Rechtbank vraagt partijen om per land een uiteenzetting te geven over toepasselijke regels op verkrijging te goeder trouw van een niet beschikkingsbevoegde vervreemder (r.ov. 4.100). Oordeel omtrent inbreuk, schade en doorhaling merken aangehouden; partijen dienen zich eerst nader uit te laten over de inhoud van de relevante rechtsstelsels (r.ov. 4.218 e.v.).