CC Proof en de BNO starten samenwerking
CC Proof en BNO zijn op 1 november een samenwerking gestart. BNO-leden kunnen tegen een aantrekkelijk tarief hun ontwerpen en ideeën digitaal vastleggen via de diensten van CC proof.
Lees verder
CC Proof en BNO zijn op 1 november een samenwerking gestart. BNO-leden kunnen tegen een aantrekkelijk tarief hun ontwerpen en ideeën digitaal vastleggen via de diensten van CC proof.
Lees verder
Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Manuel Noriega, de voormalige dictator van Panama, krijgt geen schadevergoeding voor het gebruik van zijn personage in de videogame Call of Duty. Dat heeft de rechtbank van Los Angeles op 27 oktober bepaald (pdf).
HOGE BOMEN
Volgens de rechter moet ‘the right of publicity’ van Noriega wijken voor de vrijheid van expressie van de makers van het spel. De rechter laat hierbij nadrukkelijk meewegen dat hoge bomen nu eenmaal veel wind vangen. Dat de ex-dictator zo’n hoge boom is mag blijken uit zijn carrière. Het vonnis geeft een uitgebreide opsomming van alle feiten waarmee Noriega jarenlang het nieuws domineerde: van zijn banden met drugskartels, de illegale wapenleveranties en de aanslag op de US-ambassade in Panama, tot en met de vondst in zijn residentie van foto’s van Hitler en van een gigantische collectie pornografie.
WELKE REPUTATIE?
Wie dit allemaal op zijn kerfstok heeft is een ‘notorious public figure’ en dan moet je niet moeilijk doen over zo’n videogame, aldus de rechter. Bovendien is Noriega niet de hoofdpersoon in het spel: hij speelt een vrij onderschikte rol. En van aantasting van zijn reputatie, zoals de man had betoogd, kan al helemaal geen sprake zijn: welke reputatie?, lijkt de rechter zich af te vragen als hij verwijst naar de indrukwekkende loopbaan van Noriega.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad Noriega vangt bot NRC 31-10-2014
Vzr. Rechtbank Amsterdam 15 oktober 2014, IEF 14336 (bestuurders Partrust tegen TMG)Mediarecht. Geschil over publicaties in De Telegraaf over een investeringsmaatschappij Partrust. Eisers hebben bezwaar tegen verschillende passages, waaronder "het frauduleus gebleken beleggingsfonds Partrust" en "De AFM oordeelde dat Partrust een piramidefonds was omdat tot driekwart van de inleg van nieuwe beleggers als rendement aan eerdere investeerders werd uitgekeerd". Een van de artikelen vormt een letterlijke weergave van een door het ANP opgesteld persbericht. TMG kan hiervoor derhalve geen verwijt worden gemaakt en mocht ze uitgaan van de juistheid van het persbericht. Voorzieningen worden afgewezen.
4.10. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.[eisers]heeft niet bestreden dat de Autoriteit Financiële Markten in 2009 aangifte tegen Partrust heeft gedaan wegens beleggingsfraude, en dat het verwijt was dat sprake was van een piramidespel. In die zin is de hier aan de orde zijnde uitlating feitelijk juist. Van onrechtmatigheid kan dan slechts onder bijzondere omstandigheden sprake zijn. In onderhavig geval is het daarbij zo dat de beschuldiging van de Autoriteit Financiële Markten naar zijn aard is herhaald in het verslag van de curator en de uitspraak van het gerechtshof Den Bosch. Dat deze beschuldiging onjuist is en dat dit TMG c.s. duidelijk had moeten zijn, is door[eisers]niet aangetoond. Dat “tot driekwart” van de inleg van nieuwe beleggers als rendement aan eerdere investeerders werd uitgekeerd is weliswaar niet gebleken, maar de voorzieningenrechter acht een mogelijke onjuistheid wat betreft de omvang van de als rendement uitgekeerde inleg niet van zodanig gewicht dat dit de hier gewraakte zinsnede onrechtmatig maakt. Dit betreft een ondergeschikt punt, waarvan niet aannemelijk is dat het op zichzelf tot reputatieschade leidt.
4.13. TMG c.s. erkent dat [gedaagde] zonder zich als journalist bekend te maken bij de crediteurenvergadering aanwezig was. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek heeft de rechter-commissaris evenwel gezegd dat ook ingeval dit hem bekend was geweest hij [gedaagde] waarschijnlijk zou hebben toegelaten. De weergave in het proces-verbaal van hetgeen de rechter-commissaris heeft gezegd wijkt inderdaad af van de weergave die in het artikel is gegeven. Het proces-verbaal bevat echter geen letterlijke weergave van het verhandelde ter zitting. In dit geval heeft [gedaagde] de uitlatingen van de rechter-commissaris, gezien het verband waarin zij werden gedaan, mogen interpreteren op een wijze zoals in het artikel verwoord. Voorafgaand aan de betreffende uitlatingen van de rechter-commissaris werd door een andere aanwezige de vraag gesteld of de bestuurders zouden kunnen verdwijnen. Dit betrof een vraag naar de (on)mogelijkheid van verhaal. Dat de rechter-commissaris vervolgens uitleg geeft over de (zijns inziens geringe) kans dat via een bestuurdersaansprakelijkheids-procedure geld kan worden terugverkregen mocht [gedaagde] daarom opvatten als gedaan in verband met deze zaak.
4.14. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. In het proces-verbaal van de crediteurenvergadering staat, voor zover betrekking hebbend op de passage waar het hier om gaat “Je kunt alles op naam van anderen laten zetten. Pas als iemand het komt inleveren bij de curator dan heeft die het tot zijn beschikking, maar dat gebeurt niet. Wel eventueel via de rechter. Het zou zo maar kunnen zijn dat er vrouwen rondlopen met dure juwelen en mensen rondrijden in luxe sportauto’s die betaald zijn van uw geld”.
Stellingen |
Arnoud Engelfriet: Hard handhaven gaat niet werken. Het gaat om het maatschappelijk draagvlak, de maatschappelijke houding moet veranderen. De oplossing voor het downloadprobleem hangt af van de vraag hoe erg we downloaden vinden. Als het te vergelijken is met fietsen zonder licht, dat gevaarlijk is, dan zijn voorlichting en handhaving gewenst, als het te vergelijken is met het fietsen door rood licht bij rechtsaf gaan, dan is de schade beperkt en is legalisering een betere optie. Tim Kuik: De handhaving tegen illegaal downloaden richt zich op sites en tussenpersonen en niet op consumenten. In combinatie met legaal online aanbod kan dergelijke handhaving tegen illegale sites goed werken. Het doel is het constant verstoren van het illegale aanbod waardoor meer consumenten voor legaal aanbod zullen kiezen. Voorlichting van consumenten is te prefereren boven bestraffing. Hans Bousie: Het auteursrecht is niet zo ingewikkeld. Het is vrij logisch dat illegaal downloaden illegaal is. Erwin Angad-Gaur: Het thuiskopiemodel lijkt eerder een recept voor de toekomst dan een schim uit het verleden: zoals het onwenselijk zou zijn ook het thuiskopiëren uit offline bronnen te verbieden en zoals handhaving van een dergelijk verbod in een democratisch land onwenselijk en onwerkbaar zou zijn, is ook individuele handhaving van het verbod op het kopiëren van illegale online bronnen onbegonnen werk, maar meer nog: onwenselijk. Vergoedingssystemen zoals de thuiskopieregeling kunnen model staan voor een werkbaar en modern auteursrecht voor de 21e eeuw. Ebo Keuning: Het downloadverbod leek al langer onvermijdelijk. Maar het in stand houden van de thuiskopieheffing getuigt van miskenning van legitieme bezwaren tegen de regeling en staat haaks op eerder gewekte verwachtingen. Door een opmerkelijke draai van de staatssecretaris betalen wij fors voor de beperkte schade van enkele private partijen. Joost Poort: Het is goed dat ook na deze uitspraak de individuele gebruikers niet zullen worden aangepakt. Uit onderzoek blijkt namelijk telkens weer dat illegale downloaders gemiddeld grotere afnemers zijn van legaal materiaal. Een oorzakelijk verband mag hier niet uit worden afgeleid, maar het helpt dan niet om je grootste klanten tegen je in het harnas te jagen. Het kan wel een beetje helpen dat illegaal downloaden nu echt illegaal is – net als het kan helpen illegale aanbieders het leven zuur te maken. Maar goed legaal aanbod is toch echt de beste remedie tegen illegaal downloaden. Voor sites die illegaal materiaal aanbieden en voor tussenpersonen verandert er na deze uitspraak niet veel. Tim Kuik: Het aanbieden van een aantrekkelijk legaal alternatief is een vereiste om illegaal downloaden/streamen terug te dringen. Het is echter niet het enige vereiste. Ook is het nodig de concurrentie door illegale diensten en het gebruik daarvan terug te dringen. Daarvoor is de uitspraak van het HvJ EU van groot belang. Met deze uitspraak wordt de onrechtmatigheid van diensten die illegaal downloaden faciliteren aangetoond en de uitspraak bevestigt dat legaal gebruik de norm hoort te zijn. Gerben de Vries: Illegale bronnen zijn noodzakelijk voor het normaal functioneren en ontwikkelen van de markt. Alleen door een sterk illegaal aanbod kunnen bestaande legale diensten beter worden en is het mogelijk dat nieuwe diensten ontstaan. Anders ontbreekt simpelweg de noodzaak tot het creëren van goede alternatieven. Als de consument de film- en muziekindustrie wil helpen om tot goede alternatieven te komen en de markt werkbaar en reëel te maken, dan is de illegale bron een prima oplossing. |
1. Daarnaast is het niet altijd duidelijk voor de consument of de bronkopie legaal of illegaal is verkregen, zodat consumenten uit onzekerheid zich ervan zouden kunnen weerhouden bepaalde bronnen te raadplegen. (P.B. Hugenholtz, ‘Toegang tot de bron: het auteursrecht en het internet’, Ars Aequi 2008, juli/augustus, p. 585; M.R.F. Senftleben, ‘Tegengif of overdosis? Over rechtszekerheid bij privé-kopiëren uit illegale bron’, AMI 2011/5, p. 157.
2. Kamerstukken II 2013-2014, 29838, 72, p. 3: ‘De Hoge Raad heeft namelijk in zijn arrest overwogen (r.o. 5.1.3) dat uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 16c Aw niet blijkt dat de Nederlandse wetgever iets anders voor ogen heeft gestaan dan het getrouw omzetten van de auteursrechtrichtlijn.’ Dit kan worden begrepen als dat het niet van plan is downloaden uit illegale bron expliciet strafrechtelijk te verbieden. Noch wil het kabinet de thuiskopie-exceptie in de Auteurswet schrappen, hetgeen zou betekenen dat in Nederland een algeheel kopieerverbod zou worden geïntroduceerd. Daarnaast past het arrest in de toekomstvisie van de Staatssecretaris Teeven die hij een aantal jaren geleden heeft ontvouwd (Kamerstukken II 2010/11, 29 883, nr. 29).
|
De opkomst van het internet heeft tot ander gebruik van muziek, films en series geleid. Vijftien jaar geleden was iemand nog blij met een discman en tien cd’s, tegenwoordig wil een flink deel van de luisteraars alles en overal. Als iedereen het afgelopen decenniumbraaf €1 voor een nummer had neergeteld bij iTunes, dan bestond Spotify niet. Waarom zou je immers muziek voor een zeer klein bedrag beschikbaar stellen, als de consument er flink voor wil betalen. Partijen als Napster, Kazaa en torrentwebsites maakten het echter mogelijk om van de mogelijkheden van het internet gebruik te maken. Het werd mogelijk om over honderden of duizenden liedjes te beschikken, zonder dat er direct een maandsalaris moest worden afgedragen. Illegale bronnen hebben zo de weg vrijgemaakt voor moderne vormen van exploitatie. Exploitatievormen die rechtdoen aan het fenomeen ‘internet’. Zolang we moeten vaststellen dat illegaal aanbod soms meer gemak biedt dan legaal aanbod, kunnen illegale bronnen niet zomaar verdwijnen. Op het gebied van streamen en downloaden valt bijvoorbeeld nog flink wat te winnen. Als ik een film op mijn slaapkamer af wil kijken, dan ben ik, bij een gebrek aan internet, afhankelijk van een download van €15. Omdat mijn oude telefoon geen Spotify kan bevatten, mag ik €1 per nummer neertellen als ik muziek op mijn telefoon wil zetten. Ik vind dat disproportioneel. Daarnaast is het overigens wel weer mogelijk om muziek van YouTube te kopiëren. Een gratis legale thuiskopie. Het lijkt nog niet geheel door te dringen dat alle streams ook gekopieerd kunnen worden. Hoewel bijvoorbeeld Netflix een zo compleet mogelijk aanbod wil creëren, is niet alles op deze dienst beschikbaar. Pas als een rechthebbende economische voordelen ziet bij plaatsing, zal hij overgaan tot een overeenkomst. Aan de ene kant helpt dan dat er veel betalende afnemers zijn, maar ook hier is een belangrijke rol weggelegd voor de illegale bron. Gerben de Vries |
Vzr. Rechtbank Den Haag 7 oktober 2014, IEF 14333 (SENA/BUMA tegen HJ Scooters)Naburige rechten. Relatiemanager van eiseressen bezocht gedaagde en stelt vast dat er speelklare muziekapparatuur aanwezig is en muziek werd afgespeeld in openbare ruimte. Er wordt een licentieovereenkomst met acceptgirokaart aangeboden. Gedaagde betoogt dat muziek niet bedoeld is om de verkoop van scooters te stimuleren, zodat er geen beroeps of bedrijfsbelang is. De winkel en werkplaats zijn voor personeel en klanten toegankelijk en de werkgever is voor gedogen muziekapparatuur verantwoordelijk. Gedaagde wordt verboden muziek van het repertoire te draaien en dient het bedrag te voldoen.
3.2. Gedaagde heeft betoogd dat de muziek die in de onderneming wordt gedraaid niet is bedoeld om de verkoop van scooters te stimuleren, zodat hij geen beroeps- of bedrijfsbelang heeft bij het openbaar maken van muziek. Dit betoog wordt verworpen omdat muziek het bedrijfsbelang reeds dient doordat het personeel de muziek kan beluisteren. Voort heeft gedaagde betoogd dat de muziek in afgesloten ruimtes wordt gedraaid. Ook aan dit betoog wordt voorbij gegaan nu de winkel en werkplaats toegankelijk zijn voor zowel de personeelsleden in de onderneming als voor klanten. Daarbij heeft voorts te gelden dat de werkgever verantwoordelijk is voor het gedogen van het gebruik van de muziekapparatuur op de werkvloer ofwel dat de directeur van gedaagde kan worden aangesproken op het draaien van de muziek in de onderneming.
Bijdrage ingezonden door Kamiel Koelman, Van Diepen Van der Kroef. Voor ‘embedded’, of ‘framed’, linken naar de content van een anders website is de auteursrechtelijke toestemming van die ander niet nodig. Dit wisten we al sinds het Svensson-arrest van eerder dit jaar. Nu lijkt de hoogste rechter in auteursrechtzaken, het Europese Hof van Justitie, daaraan met de recente Bestwater-uitspraak [IEF 14315] toe te voegen dat het embedden van de content óók geen inbreuk oplevert, als die content zonder toestemming van de rechthebbende is geupload naar de website waarnaar wordt gelinkt.
Svensson In het Svensson-arrest oordeelde het Hof – kort gezegd - dat met het aanbrengen van een embedded link geen auteursrechtinbreuk wordt gemaakt, omdat men er van kan uitgaan dat de rechthebbende die iets op internet zette, de bedoeling had dat daarnaar wordt gelinkt. Commentatoren speculeerden dat hieruit moest volgen dat linken en embedden weer wél een inbreuk moet opleveren, als de content waarnaar wordt gelinkt illegaal op internet is gezet; dat wil zeggen zonder de toestemming van de rechthebbende, en dus ook zonder dat deze de bedoeling had dat iedereen ernaar kan linken.
Bestwater Maar uit Bestwater-arrest kan volgen dat het niet uitmaakt of het materiaal waarnaar wordt gelinkt al dan niet rechtmatig op internet is geplaatst. Het ging hier om een embedded link naar een Youtube filmpje, dat zonder toestemming van de auteursrechthebbenden op Youtube was gezet. Deze omstandigheid weerhield het Hof er niet van te oordelen dat het embedden géén auteursrechtinbreuk oplevert.
Betekenis Is nu helder hoe het zit met het linken naar en embedden van materiaal dat zonder adequate toestemming is geupload? In het kort: nee. Het Hof zegt helaas niet onomwonden dat – laat staan: waarom - het geen verschil zou maken of het oorspronkelijke filmpje met of zonder de toestemming van de auteursrechthebbende op internet is gezet. Naar de precieze bedoelingen van het Europese Hof moeten we daarom – zoals wel vaker tegenwoordig – gissen.
Redelijke verwachting Het Hof schrijft wel dat als een werk vrij op internet beschikbaar is, ervan kan worden uitgegaan dat de rechthebbende de bedoeling had om het hele internetpubliek te bedienen, inclusief het publiek dat door de embedded link wordt bereikt. Bedoelt het Hof dat men er ten aanzien van al het materiaal dat vrij op internet staat eenvoudigweg altijd van mag uitgaan dat het met toestemming van de rechthebbende is geupload, zodat er vrijelijk naar kan worden gelinkt, en het kan worden ge-embed?
Nieuw publiek In de Svensson-uitspraak oordeelde het Hof dat met de embedded link geen ‘nieuw’ publiek wordt bereikt dat de rechthebbende niet in gedachten had, toen hij het werk op internet plaatste. Dat was doorslaggevend om aan te nemen dat geen sprake was van auteursrechtinbreuk. In het Bestwater-geval stond het werk al op internet – al was dat illegaal - zodat met deze embedded link evenmin een nieuw publiek wordt bereikt. Zou dit de achterliggende redenering van het Hof zijn: het werk is al openbaar gemaakt door degene die het naar Youtube uploadde, zodat de partij die het werk embedde dat niet nog eens kan doen en daarmee niet nog eens inbreuk kan plegen?
Niet gevraagd Of zou het Hof de omstandigheid dat het filmpje zonder toestemming op Youtube was gezet gewoon niet in aanmerking hebben genomen, omdat de Duitse rechter die de zaak naar het Hof had doorverwezen, daar niet uitdrukkelijk om had gevraagd? Het Europese Hof herformuleert echter wel vaker vragen, als het daar zin in heeft. De vraag van de Duitse rechter verwijst bovendien weldegelijk naar de omstandigheden van het Duitse geval. En het overzicht van de feiten van dit geval in de uitspraak van het Europese Hof, laat zien dat dit Hof zich ervan bewust was dat de rechthebbende had gesteld dat het filmpje zonder diens toestemming naar Youtube was geupload.
Kamiel Koelman
Bevelschrift Hof Den Haag 28 oktober 2014, IEF 14331 (VG Colours tegen Jovaplant)Uitspraak ingezonden door Charlotte Garnitsch en Wim Maas, Deterink. Kostenveroordeling. Eerder IEF 12947. Tevoren heeft Jovaplant het hof verzocht om, in het geval er een afstand van instantie zou volgen, VG Colours in de volledige proceskosten van Jovaplant te veroordelen en ex art. 250 lid 4 Rv ter zake van betaling van deze kosten een bevelschrift (uitvoerbaar bij voorraad) jegens VG Colours uit te vaardigen. VG besluit tot afstand van zijn octrooien NL1 en NL2 na adviesprocedure bij OCNL, doet afstand van instantie en wordt veroordeeld in de kosten.
2. (...) Op 17 oktober 2013 vonden hoorzittingen plaats bij OCNL naar aanleiding van de door Jovaplant ingediende verzoeken. Op 18 en 20 december gaf OCNL haar adviezen, inhoudende dat de beide octrooien vernietigbaar waren. Vervolgens heeft VG Colours op 7 januari 2014 bij OCNL afstand gedaan van haar octrooien.
3. Jovaplant maakt thans nog aanspraak op een proceskostenvergoeding ex art. 1019h Rv. Deze beloopt volgens haar berekening een bedrag van € 33.365, 22 excl. BTW. Dit bedrag is samengesteld uit twee componenten: een bedrag dat ziet op de kosten van de adviesprocedures ex art. 84 ROW, ter grootte van € 17.478,11, en een bedrag dat ziet op de in dit hoger beroep gemaakte kosten, ter grootte van € 15.887,11 (telkens excl. BTW). Het hof bespreekt beide posten hierna afzonderlijk.
4. De omstandigheid dat de kosten verbonden aan een procedure betreffende een adviesaanvrage ex art. 84 ROW mogelijk ook in een daarop gevolgde nietigheidsprocedure voor vergoeding in aanmerking hadden kunnen komen, verzet zich niet tegen vergoeding in een procedure als de onderhavige, reeds omdat — zoals de onderhavige zaak illustreert — een nietigheidsprocedure niet hoeft te volgen indien het uitgebrachte advies de octrooihouder, hangende het hoger beroep in de kortgedingprocedure, al doet besluiten afstand te doen van zijn octrooi en van de instantie.
Vzr. Rechtbank Limburg 31 oktober 2014, IEF 14330 (Cartoon louche advocaat)In het huis-aan-huisblad De Ster is een cartoon gepubliceerd. Recht op vrije meningsuiting. De voorzieningenrechter oordeelt dat een cartoon, waarin een advocaat als louche (onguur, verdacht) wordt aangeduid, onrechtmatig is jegens deze. De gegeven toelichting rechtvaardigt niet om eiser te omschrijven als een louche advocaat. Het enkele feit dat een privédetective eiser beschuldigt van omkoping, betekent niet dat deze beschuldiging ook juist is. Er wordt een rectificatie middels een advertentie bevolen.
3.7. Volgens het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (de zogenaamde Dikke van Dale) betekent het woord louche: onguur of verdacht.
3.8. [gedaagde 1] heeft ter zitting aangevoerd dat hij met de cartoon refereert aan het feit dat een privédetective, genaamd [naam privédetective], naar aanleiding van een passage over hem in de autobiografie van [eiser], volgens welke [naam privédetective] [eiser] zou hebben afgeperst, aangifte heeft gedaan wegens smaad en laster. [naam privédetective] heeft daarover verklaard in het dagblad De Telegraaf. Deze berichtgeving is volgens [gedaagde 1] aanleiding geweest voor de cartoon. De kwalificatie louche is volgens [gedaagde 1] niet uit de lucht komen vallen, omdat [naam privédetective] [eiser] beschuldigt van omkoping, hetgeen volgens [gedaagde 1] kan worden omschreven als louche. [gedaagde 1] stelt dat hij daarmee geen feitelijk oordeel geeft over [eiser], maar dat hij deze berichtgeving gebruikt om op spottende wijze het verschijnsel mediagretige advocaat te becommentariëren. Niet de beschuldiging van [naam privédetective] lijkt [eiser] volgens [gedaagde 1] te deren, maar het feit dat mensen denken dat hij homofiel is, waarop [eiser] in de pers uitgebreid reageert.
3.10. Die gegeven toelichting rechtvaardigt echter niet om [eiser] te omschrijven als een louche advocaat. Het enkele feit dat [naam privédetective] [eiser] beschuldigt van omkoping, betekent niet dat deze beschuldiging ook juist is. [eiser] betwist deze beschuldiging ook. Anders dan [gedaagde 1] stelt, is er derhalve in redelijkheid onvoldoende aanleiding om het bewuste waardeoordeel uit te spreken.
3.12. Ook in dat licht bezien kan de voorzieningenrechter het woord louche noch in het opschrift van de bewuste cartoon noch in de overige delen van de cartoon (de tekening en de tekst in de tekstballon) in de door [gedaagde 1] geschetste context plaatsen en is dit ook ongepast.
3.13. Indien [gedaagde 1] een bepaalde groep advocaten, met [eiser] kennelijk als concreet voorbeeld, als op media-aandacht beluste advocaten op spottende en satirische wijze heeft willen portretteren vanwege die eigenschap, dan is het gebruik van het woord louche in dat verband niet op zijn plaats. Het feit dat een bepaalde advocaat of bepaalde groep van advocaten vaak in de media wil verschijnen, maakt deze advocaten daarom niet louche (dat wil zeggen onguur of verdacht). Door de aanduiding louche, die een ernstig beschuldigend karakter heeft, krijgt deze gestelde spottende en satirische aanduiding ongerechtvaardigd een veel zwaardere lading, die niet past bij de “beschuldiging” van [gedaagde 1] dat [eiser] een glamouradvocaat is.
Op andere blogs:
DeGierStam&Advocaten
NVJ
Dirkzwager
Russchen advocatuur
Uit het persbericht: De Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoedingen (SONT) heeft onlangs nieuwe Thuiskopietarieven geadviseerd aan Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie. Op 17 oktober heeft de Ministerraad ingestemd met een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) waarin dat advies is overgenomen. De AMvB is vandaag aan de Tweede kamer aangeboden. Rechthebbenden blijven de komende jaren terecht verzekerd van een vergoeding voor de kopieën die een consument maakt van films, muziek, afbeeldingen en boeken. Ook e-readers worden nu bij de Thuiskopieregeling betrokken. Lees verder