Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
20.048 artikelen gevonden
IEF 14137

Fotostockbureau maakt geen misbruik van recht

Ktr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 augustus 2014, IEF 14137 (Masterfile tegen Reisbureau Pelikaan Reizen)
Uitspraak ingezonden door Helen Maatjes, The Legal Group. Auteursrecht. Inbreuk. Masterfile is exclusief licentiehouder op fotografisch werk "Kinderen op het strand met strandbal". Pelikaan erkent het gebruik en geeft aan dat dit werk was opgenomen in informatie van Alltours. Van misbruik van recht is geen sprake, omdat het doel niet is om rechten te schaden, maar om exclusieve rechten te beschermen, waartoe Masterfile contractueel gehouden is. Inbreuk wordt vastgesteld en een vergoeding van €430 wordt toegewezen.

3.2. Verder voert Pelikaan aan, dat eiseressen wellicht in juridische zin in hun gelijk staan, maar niet in morele zin, omdat zij misbruik van recht maken. Voorts acht Pelikaan de voor portretrechten gevraagde bedragen buitenproportioneel.

3.3. Van misbruik van recht is sprake, indien dat recht wordt uitgeoefend met geen ander doel dan een ander schade toe te brengen of met een ander doel dan waarvoor het recht is verleend of in geval men naar redelijkheid niet tot de uitoefening van dat recht had kunnen komen. Eiseressen zoeken internet af om te controleren of iemand hun exclusieve recht schendt en treffen bij constatering daarvan maatregelen tegen de inbreukmaker. Het doel daarbij is niet om anderen te schaden, maar om de exclusieve rechten te beschermen, waartoe eiseressen contractueel gehouden zijn. Dat is ook geen ander doel, dan waarvoor het recht is verleend, omdat het recht inhoudsloos zou worden, indien opgetreden zou worden tegen inbreukmakers, zodat ook niet gezegd kan worden, dat eiseressen in redelijkheid niet tot de uitoefening van hun recht konden overgaan.

IEF 14136

Geen agentuurovereenkomst, maar opeenvolgende reeks kunstverkopen

Rechtbank Oost-Brabant 20 augustus 2014, IEF 14136 (K tegen Floriskollektie c.s.)
Uitspraak ingezonden door Bjorn Schipper, Schipper Legal. Procesrecht (kanton). Agentuur. Kunstenaar K werkte met Floriskollektie samen. Telkens werden kunstwerken op basis van consignatieovereenkomsten beschikbaar gesteld voor beurzen, exposities in de galerie van Floriskollektie en op verzoek van cliënten gemaakt. Uit de uitlatingen en gedragingen van partijen over en weer kan de rechtbank niet afleiden dat partijen het sluiten van een agentuurovereenkomst voor ogen hadden. Er is sprake van een opeenvolgende reeks van nieuwe overeenkomsten.

2.8. De rechtbank constateert dat partijen op vrijwel alle aspecten van de samenwerking die een rol kunnen spelen bij de beoordeling of sprake is van een agentuurovereenkomst lijnrecht tegenover elkaar staan:
* Volgens K was sprake van een reeks van afzonderlijke consignatieovereenkomsten. Volgens Florisk. was sprake van doorlopende bemiddeling.
* K stelt dat de productiekosten voor de kunstwerken voor rekening van Florisk kwamen. Volgens Florisk kwamen die kosten voor rekening van K.
(...)
* Volgens K was geen sprake van exclusiviteit, volgens Florisk. wel
* Volgens Florisk. heeft hij vele inspanningen verricht en grote investeringen gedaan ten behoeve van de vertegenwoordiging van K. die dit op zijn beurt betwist.

2.12. Ook uit de uitlatingen en gedragingen van partijen over en weer kan de rechtbank niet afleiden dat partijen het sluiten van een agentuurovereenkomst voor ogen hadden. (...)
2.15 Daar komt nog bij dat K bij antwoord in het incident gemotiveerd aanvoert dat hij nooit opdracht heeft gegeven aan Florisk. om zijn kunstwerken te verkopen. Florisk. heeft K. benaderd om zijn werken te verkopen. Daarbij is nooit over handelsagentschap gesproken. Florisk. betwist dit niet. (...)

2.16. (...) De Rechtbank gaat daarom uit van de stellingen zoals die bij dagvaarding zijn geponeerd, namelijk dat sprake was van een opeenvolgende reeks van telkens nieuwe overeenkomsten krachtens welke Florisk. kunstwerken van K. verkocht.

Lees de uitspraak IEF 14136 (pdf/link)

IEF 14135

bureau Brandeis wordt breed litigation kantoor

Uit het persbericht: Per 1 september treden drie partners, Jozua van der Beek, Louis Berger en Frank Peters, en hun medewerkers toe tot bureau Brandeis. Het kantoor krijgt nieuwe praktijkgroepen op het gebied van corporate litigation, commercial litigation en cassatie. bureau Brandeis krijgt door de uitbreiding een ongeëvenaarde positie in Nederland.
Lees verder

IEF 14134

Geen paspoort voor Laura Skywalker

Bas Kist, 'Geen paspoort voor Laura Skywalker', NRC 21 augustus 2014.
Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Heldenverering kan ver gaan. In 2008 besloot de Britse Laura Matthews, een groot fan van Luke Skywalker uit de film Star Wars, haar naam te wijzigen in Laura Skywalker Matthews. In Engeland is het toevoegen van een naam een fluitje van een cent. Via een zogenaamde ‘deed poll’ kan je er voor nog geen £50 officieel een naam bij kopen. Zo gezegd zo gedaan: bankkaarten, rijbewijs, alles werd keurig aangepast aan haar nieuwe identiteit, die niet alleen bestond uit een extra naam, maar ook uit een nieuwe handtekening: L. Skywalker.

Echter, toen de vrouw deze zomer een tripje naar Amsterdam wilde maken begonnen de problemen. Her Majesty's Passport Office weigerde haar paspoort te verlengen omdat haar nieuwe handtekening een geregistreerd merk bevatte: Skywalker. En inderdaad: Luke Skywalker is door Lucasfilm, de producent van Star Wars, in Engeland als merk beschermd. Volgens het Passport Office heeft de organisatie ‘de plicht er voor te zorgen dat de reputatie van het Engelse paspoort niet in diskrediet wordt gebracht’.

Nu is een kritische blik bij de uitgifte van paspoorten in deze tijd natuurlijk prima, maar om daar nu ook het merkenrecht bij te betrekken gaat toch wat ver. Stel je voor dat wij dat hier ook zouden doen! Voor je het weet komen onze politici het land niet meer uit.

Een ochtend bij de paspoortenbalie in Den Haag.
‘Goedemorgen meneer Rutte.’
‘Goedemorgen. Ik kom mijn paspoort verlengen.’
‘Prima, gaan we regelen. Wilt u even tekenen bij het kruisje? Dank u. Oh, momentje, ik zie een probleem. U kent ongetwijfeld dat stokoude jenevermerk Rutte, geregistreerd sinds 1872. Dat merk zie ik terug in uw handtekening. Dat gaat dus niet.’

Een half uur later verschijnt Diederik Samsom aan het loket. Ook net aan vernieuwing toe.
‘Bij het kruisje graag! Ai, dat zal niet gaan. Er is namelijk al een bekend shag-merk Samson.’
‘Maar dat is toch met een N en niet met een M?’
‘Dat mag zo zijn, maar onder het merkenrecht maakt dat niet uit. Als het sterk lijkt is het een inbreuk. Excuses.’

Nog even los van het feit dat er geen regel bestaat dat een handtekening in een paspoort geen merk mag bevatten, klopt het merkenrechtelijk ook niet. Gebruik van een persoonsnaam of handtekening in een paspoort levert in principe nooit een merkinbreuk op. Immers, het merkenrecht is bedoeld om commercieel gebruik tegen te gaan, niet om persoonlijk gebruik te stoppen.

Mede door de ophef die in de Britse media is ontstaan over deze kwestie, schijnt het Passport Office nu toch wat water bij de wijn gedaan te hebben. De vrouw krijgt wel een nieuw paspoort, maar alleen als ze gewoon haar oude handtekening zet. Een beetje slappe hap natuurlijk. Maar goed, Laura Skywalker kan nu in ieder geval wel weer gewoon lekker naar Amsterdam.

Bas Kist

IEF 14133

AUTEURSRECHTDEBAT: Svensson funest voor inkomen van makers

Door Charlotte Meindersma, Charlotte's Law & Fine Prints. Thema: Hyperlinken en embedden. Auteurs vrezen voor hun werken én voor hun inkomsten na het Svensson-arrest. Als het Svensson-arrest betekent dat alle (soorten) werken geëmbed mogen worden, hebben makers geen controle meer over hun werken, kosten en inkomsten. Voor hen zal het internet juist niet meer vrij zijn en hen beperken in hun werk of in het genereren van werk en inkomsten.

We kunnen niet meer zonder internet. Het is voor makers de manier om hun werk te tonen en direct te verkopen of als portfolio om meer werk te genereren. Voor gebruikers is het internet nodig om de juiste maker te vinden. Het heeft ons veel gebracht, maar brengt ons nu in de problemen.

Websites kosten geld. Ze moeten gehost worden. Hoe duur die hosting is, hangt af van het aantal bezoekers van de website. Door te embedden hoeft een derde de content niet te hosten, maar maakt hij gebruik van de hosting van de eerste openbaar maker. Waar eerst een licentie nodig was om de content op een derde website te mogen tonen, zou dat nu mogen door te embedden. Een licentie levert over het algemeen wat geld op voor de maker. Het laten embedden kost geld. Van +1 dus niet naar 0, maar meteen naar -1.

Het auteursrecht is er om makers te beschermen. Het geeft makers exclusief de exploitatierechten. Deze rechten zijn er in die zin om de inkomsten van makers te verzekeren. De maker is daarbij vrij te bepalen hoe deze zijn werk wil exploiteren en met zijn werk inkomsten wil genereren.

Door embedden min of meer onvoorwaardelijk toe te staan (de al dan niet benodigde klik, doet voor de inkomsten niet ter zake) nemen wij een groot deel van de rechten van de maker weg. Ze hebben door het embedden geen controle meer over het gebruik en de verspreiding van hun werk, ze missen licentie-inkomsten terwijl tegelijkertijd de kosten voor het openbaar maken en houden van hun werk stijgen.

Makers kunnen inkomsten verwerven met advertentie-inkomsten, wordt door veel advocaten en juristen gezegd. Door het embedden zouden ze nog steeds deze advertentie-inkomsten genieten. Dit is echter onjuist.

Met name bij audiovisuele content is het mogelijk om advertenties bij die content te plaatsen. Denk aan de YouTube filmpjes met een advertentiebalk onderin, of een reclamefilmpje voor start van het filmpje, radiocommercials of andere advertenties voor het starten van een audiofragment. Bij beeld en tekst is het echter gebruikelijk advertenties naast de content te plaatsen. Tekst of beeld wordt niet verborgen achter een advertentie voor iemand het kan lezen of zien. Bovendien wordt er aan de advertenties naast deze content vaak verdiend door het aantal keer dat er op geklikt wordt en niet per se het aantal keer dat het gezien wordt.

Voor zover makers wel aan advertenties verdienen of kunnen verdienen door het aantal keer dat de content gezien wordt, zullen die advertenties snel verdwijnen wanneer embedden gebruikelijker gaat worden. Het aantal ‘bezoekers’ van een website blijft door het embedden bestaan. Echter zien de bezoekers van de embedded content niet de advertenties die naast die content staan. Daar wil een adverteerder uiteraard niet voor betalen.

Al zouden makers via embedden advertentie-inkomsten kunnen genereren en al zouden makers technisch embedden kunnen voorkomen, gaat dit alles in tegen het doel van het auteursrecht: het beschermen van de maker.

Het auteursrecht geeft rechten aan de maker. Het auteursrecht voorziet bovendien in uitzonderingen om te voorkomen dat een maker redelijk gebruik van zijn werk kan tegenhouden.

Door het embedden van content toe te staan, wordt het auteursrecht omgedraaid. Het beschermt de maker niet meer, maar de gebruiker. De gebruiker verkrijgt alle vrijheid om werken te gebruiken en te delen. Gratis. De gebruiker mag er zelfs aan verdienen. De maker wordt zo gedwongen zijn werk maar niet meer openbaar te maken of lastiger toegankelijk te maken. De maker wordt beperkt in zijn vrijheid zijn werk te exploiteren. Bovendien kan de individuele maker niet eens opboksen tegen gebruikers met een businessmodel waarbij ze gebruik maken van werken van meerdere makers, zoals Nederland.fm en websites met syndicated content zoals Blendle.

Het Svensson-arrest zet makers in een hoek waar ze zelf niet meer uit kunnen komen. Het beperkt makers in hun marketingactiviteiten, verkoopmogelijkheden en rechten en vrijheden om hun werk te exploiteren.

Charlotte Meindersma

pdf-versie

IEF 14131

Afgifte kopie software niet noodzakelijk

Rechtbank Amsterdam 6 augustus 2014, IEF 14131 (Dims! tegen Circle Printers)
Uitspraak ingezonden door Annemarie Bolscher en Tom de Wit, Louwers Advocaten. Circle houdt zich bezig met drukwerk. Dims! houdt zich bezig met de ontwikkeling van software voor drukkerijconcerns. Partijen hebben overeenkomsten voor de licenties en implementatie van software in verschillende landen. Circle Printers heeft geen rechtmatig belang bij afgifte van kopie van de software op grond van artikel 843 Rv. Het overleggen van de stukken is voor een behoorlijke rechtbedeling (nog) niet noodzakelijk, terwijl evenmin is gebleken dat Circle Printers in bewijsnood zal komen te verkeren. Ook de vorderingen op grond van artikel 22, 85 en 223 Rv worden afgewezen.

5.2. In het midden gelaten of de door Circle Printers gevorderde bescheiden voldoen aan de voorwaarden genoemd onder (ii), (iii) en (iv), dient de incidentele vordering voor zover gegrond op artikel 843 Rv reeds te worden afgewezen omdat Circle Printers hier naar het oordeel van de rechtbank geen rechtmatig belang bij heeft. Zoals volgt uit de stellingen en weren van partijen in de hoofdzaak zal het partijdebat - ter beantwoording van de vraag of er sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomsten aan de zijde van Dims! - zich in eerste instantie toespitsen op de inhoud en de uitleg van de overeenkomsten. Dims! heeft immers gesteld dat de overeenkomsten zijn gesloten voor de afname van 'standaardsoftware' en dat er daarnaast nog een separate overeenkomst is gesloten voor 'maatwerksoftware'. Circle Printers heeft dit betwist. Dit betekent dat de rechtbank op dit moment van de procedure het overleggen van genoemde stukken voor een behoorlijke rechtsbedeling (nog) niet noodzakelijk acht, terwijl evenmin is gebleken dat Circle Printers in bewijsnood zal komen te verkeren. Daarnaast heeft Dims! tijdens het pleidooi in het incident te kennen gegeven dat de software zoals die - ook thans nog - functioneert in de Belgische werkmaatschappij van Circle Printers Group op 31 oktober 2011 voldeed aan de door Circle Printers gestelde eisen om te kunnen functioneren voor de gehele Circle Printers Group. Circle Printers heeft (vooralsnog) onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het voor haar niet mogelijk is om aan de hand van die software te achterhalen wat de status daarvan was op 31 oktober 2011.
IEF 14130

Verknochtheid beweerdelijke octrooiinbreuken inktcartridges

Rechtbank Den Haag 20 augustus 2014, IEF 14130 (Samsung tegen Yorcom e.a.)
Octrooirecht. Incidentele vorderingen. Zie eerder IEF 13417 en IEF 13563. Samsung stelt vorderingen in met betrekking tot de octrooien EP 327, EP 559, EP 701, EP 537 en EP 744 en de gemeenschapsmodellen 1200687-0001 en 853551-0001. Zij legt hieraan ten grondslag dat Yorcom en overige gedaagden in deze zaak inbreuk plegen op haar octrooi door het aanbieden en verhandelen van verwisselbare inktcartridges voor laserprinters. In het incident ex artikel 222 RV wordt de hoofdzaak gevoegd met de overige bij deze rechtbank aanhangige zaken en wordt de beslissing omtrent de kosten van het incident aangehouden.

De vordering tot zekerheidstelling ex artikel 224 RV wordt ingetrokken. In hoofdzaak wordt bepaald dat de zaak 1 oktober 2014 weer op de rol komt.

4.2. De onderhavige zaak en de zaken 13-1408 en 13-1410 zijn alle voor dezelfde rechter aanhangig. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de zaken aan elkaar verknocht zijn, nu zij alle (mede) betrekking hebben op beweerdelijke inbreuk op de Octrooien door het te koop aanbieden en verhandelen van bepaalde verwisselbare inktcartridges voor laserprinters. De incidentele vordering zal derhalve worden toegewezen.

4.5. Samsung heeft zich erop beroepen dat de uitzondering van artikel 224 lid 2 sub c Rv zich voordoet, omdat redelijkerwijs aannemelijk is dat verhaal voor een veroordeling tot betaling van proceskosten in Nederland mogelijk zal zijn. Samsung heeft daartoe gesteld dat Yorcom de proceskosten zo nodig kan verhalen op de aandelen van Samsung in drie Nederlandse besloten vennootschappen, alsook op haar octrooiportefeuille. (...)

4.7. De rechtbank overweegt dat uit de ratio van artikel 224 Rv en uit het bepaalde in artikel 224 lid 3 Rv volgt dat een vordering tot zekerheidstelling ex artikel 224 Rv in beginsel in elke stand van de procedure kan worden ingesteld. Die bevoegdheid wordt weliswaar beperkt door de eisen van een goede procesorde, maar dat neemt niet weg dat Yorcom ook na het nemen van de conclusie van antwoord nog bevoegd is een vordering ex artikel 224 Rv in te stellen. Gelet hierop acht de rechtbank de voorwaarde waaronder Yorcom haar vordering tot zekerheidstelling ex artikel 224 Rv heeft ingetrokken, vervuld. Derhalve wordt deze vordering als ingetrokken beschouwd.
IEF 14129

Geen belang bij inzage in programmatuur

Hof Amsterdam 19 augustus 2014, IEF 14129 (Pearson Assessment and Information B.V. tegen Bär Software B.V.)
Uitspraak ingezonden door Martin Hemmer, AKD. Tussenarrest. Inzage in bewijs. Databanken. Pearson geeft psychologische tests uit, waarop - volgens haar - databank- en auteursrechten rusten die door Bär c.s. worden geschonden. De rechtbank ooordeelde dat de gegevens geen bescherming toekomen (IEF 12734). Pearson vordert inzage in de in conservatoir bewijsbeslag genomen programmatuur. In hoger beroep staat de vraag naar bescherming vol ter discussie, het hof ziet niet in welk belang Pearson heeft om in dit stadium van het geding inzage te krijgen in de door Bär c.s. gebruikte programmatuur. De beslissing wordt aangehouden.

3.3. De rechtbank heeft aangenomen - en in hoger beroep is niet in geschil - dat Bär c.s. gegevens van Pearson hebben overgenomen en dat het gebruik daarvan, indien auteursrechtelijke bescherming kan worden aangenomen, als inbreukmakend moet worden beschouwd. De rechtbank komt echter in haar eindvonnis tot de conclusie dat aan de overgenomen gegevens (en/of verzamelingen van gegevens) noch op grond van de auteurswet noch op grond van de databankenwet bescherming toekomst en dat er geen sprake is van (bijkomende) omstandigheden die maken dat het gebruik van de gegevens door Bär c.s. als onrechtmatig kan worden gekwalificeerd.

3.4. Nu in hoger beroep de vraag naar de door Pearson ingeroepen (met name auteursrechtelijke) bescherming vol ter discussie staat, ziet het hof niet in welk belang Pearson heeft om in dit stadium van het geding inzage te krijgen in de door Bär c.s. gebruikte programmatuur en bijbehorende documenten. Zulks zal mogelijk anders komen te liggen indien het hof, anders dan de rechtbank, de door Pearson uitgegeven psychologische tests en/of specifieke onderdelen daarvan auteursrechtelijk beschermingswaardig oordeelt en - ondanks de erkenning van Bär c.s. met betrekking tot de ontlening van sommige elementen, zoals de normen uit de handleiding - niet voldoende duidelijk is of Bär c.s. de betrokken specifieke onderdelen hebben overgenomen. Het hof ziet hierin aanleiding om de beslissing op de door Pearson verlangde inzage aan te houden tot het arrest in hoofdzaak.
IEF 14128

Personalia: Marga Verwoert counsel bij Hoogenraad & Haak

Uit het persbericht: Advocaat Marga Verwoert heeft zich per 1 augustus 2014 als counsel intellectuele eigendom aangesloten bij Hoogenraad & Haak, advertising + IP advocaten. Marga werkte al een jaar ad interim bij dit Amsterdamse nichekantoor.

Partner Maarten Haak is blij dat Marga zich blijvend aan het kantoor heeft verbonden: “Marga versterkt onze praktijk op het raakvlak van intellectuele eigendom en commerciële contracten. Zij brengt ook een schat aan ervaring mee in de sectoren digital media, luxury & fashion en entertainment, mede vanuit haar ervaring als (interim) general counsel bij grote bedrijven. De vraag naar juridisch advies over IP driven transacties neemt toe. Ook daar kan Marga veel waarde toevoegen.”

Marga Verwoert: “Hoogenraad & Haak is een kantoor dat informeel met cliënten omgaat. Bevlogenheid voor het vak en business sense zit in het DNA van dit kantoor. Dat zorgt ervoor dat wij trusted advisors zijn die niet alleen maar worden ingeschakeld voor de complexe geschillen, maar meedenken in elke fase van een proces. We delen het geloof in die werkwijze. Ik kijk ernaar uit om mijn praktijk vanuit Hoogenraad & Haak verder uit te bouwen.”

Over Marga Verwoert
Van 2000-2007 was Marga als IE-advocaat werkzaam bij Allen & Overy. Vanaf 2008 is zij verder gegaan als zelfstandig advocaat en heeft in die hoedanigheid voor opdrachtgevers gewerkt als Tommy Hilfiger, Adidas, Liberty Global, TomTom, Clifford Chance, Allen & Overy en Hoogenraad & Haak. Cliënten prijzen haar om haar begrip van de commerciële realiteit en vertrouwen op haar sterk ontwikkelde vaardigheid om ingewikkelde, gevoelige situaties juist in te schatten en vervolgens adequaat op te treden ofwel; het fingerspitzengefühl.

Marga is naast haar werkzaamheden als advocaat actief als zangeres, is bestuurslid van de Stichting Entertainment Groep (STEG) en is actief lid van diverse vakverenigingen zoals de Benelux Vereniging voor Merken- en Modellengemachtigden (BMM) en de Vereniging voor Intellectuele Eigendom (VIE).

Over Hoogenraad & Haak
Hoogenraad & Haak is een nichekantoor in Amsterdam, gespecialiseerd in intellectuele-eigendomsrecht, reclamerecht, levensmiddelenrecht en reputatiemanagement. Het kantoor adviseert gerenommeerde merkhouders, adverteerders en reclamebureaus. Chambers Europe (2014): "The team provides an ideal sparring partner when searching for solutions to challenging problems. (…) Leading advertising boutique that works on advisory and compliance mandates.”

IEF 14127

Wat zakelijk geoorloofd is, verschilt van de fatsoensnormen in de privésfeer

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 6 augustus 2014, IEF 14127 (Lead Machine B.V. tegen Leadpro B.V.)
Uitspraak ingezonden door Remco Klöters, Van Kaam AdvocatenDomeinnamen. Ongeoorloofde concurrentie. Lead Machine houdt zich bezig met ‘software leadgenerators’: het softwarematig genereren van potentiële nieuwe klanten. LeadPro houdt zich onder meer bezig met ‘Handelen in IT/leadgeneratie’. Beide ondernemingen hebben een (groot) aantal domeinnamen geregistreerd. Lead Machine vordert een verbod nationaal en internationaal op concurrerende wijze actief te zijn en staking van gebruik van domeinnamen. De handelswijze van LeadPro komt weliswaar minder fatsoenlijk voor, maar is - gelet op de afwezigheid van ieder geheimhoudings-, concurrentie- of relatiebeding en het ruime beoordelingscriterium uit het ‘Holland Nautic/Decca-arrest [IE-Klassiekers Ongeoorloofde mededinging]’ - niet zonder meer onrechtmatig. Wat in het zakenleven geoorloofd is, verschilt nu eenmaal in de praktijk van fatsoensnormen in de privésfeer. De voorziening wordt geweigerd.

4.2. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Lead Machine c.s. onvoldoende gesteld en onderbouwd dat sprake is van handelingen die een rechtmatige concurrentie te buiten gaan. Het volgende is daarvoor redengevend.

4.5. Aangezien de standpunten van partijen lijnrecht tegenover elkaar staan, is zonder nader bewijs – waarvoor dit kort geding zich naar zijn aard niet leent – niet eenvoudig vast te stellen welk standpunt juist is. De voorzieningenrechter acht zich dan ook niet in staat om bij wijze van voorlopige voorziening vooruit te lopen op een oordeel van de bodemrechter daaromtrent, zodat de vordering reeds om de reden dient te worden afgewezen. Daar komt bij dat de handelswijze van LeadPro c.s. de voorzieningenrechter voorshands weliswaar minder fatsoenlijk voorkomt, maar dat de door haar gehanteerde werkwijze – gelet op de afwezigheid van ieder geheimhoudings-, concurrentie- of relatiebeding en het ruime beoordelingscriterium als bedoeld in voornoemd ‘Holland Nautic/Decca-arrest’ van de Hoge Raad – niet zonder meer onrechtmatig is te achten. Wat in het zakenleven geoorloofd is, verschilt nu eenmaal in de praktijk van fatsoensnormen in de privésfeer. Ook om die reden dient de gevraagde voorziening te worden geweigerd.

4.6. Lead Machine c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Aangezien de vordering is gebaseerd op onrechtmatige c.q. ongeoorloofde concurrentie en het geschil ook op deze rechtsgrond wordt afgedaan, is – anders dan LeadPro c.s. ter zitting heeft betoogd – geen plaats voor een veroordeling in redelijke en evenredige proceskosten in de zin van artikel 1019h Rv. De kosten aan de zijde van LeadPro c.s. worden dan ook confrom het gebruike liquidatietarief begroot op:
- griffierecht        €    608,00
- salaris advocaat        816,00
Totaal            €    1.424,00