Grap van sportverslaggever is niet onrechtmatig
Rechtbank Midden-Nederland 22 februari 2023, IEF 21546, ECLI:NL:RBMNE:2023:787 (Eiser/Gedaagden) De rechtbank buigt zich in deze zaak over de vraag of een grap van een sportverslaggever een onrechtmatige uiting is. Eiser is een voetballer. Gedaagden maakten een opmerking over diens uiterlijk. Daarom vordert eiser een rectificatie op straffe van dwangsom en een scahdevergoeding.
Douane hoeft goederen niet af te geven
Rechtbank Noord-Holland 17 april 2023, IEF 21541, ECLI:NL:RBNHO:2023:4754 (Verzoeksters/Douane) Bestuursrecht. In deze zaak heeft de Douane toegegeven aan het verzoek van een octrooihouder om enkele goederen onder zich te houden, omdat er een vermoeden bestaat dat deze goederen inbreuk maken op het octrooirecht van de houder. Verzoekers tekenen hier bezwaar tegen.
Gedaagden veroordeeld wegens onrechtmatige uitlatingen
Rechtbank Midden-Nederland 14 juni 2023, IEF 21545, ECLI:NL:RBMNE:2023:2646 (Gedaagden) In dit vonnis moet de rechtbank zich uitlaten over de gestelde onrechtmatigheid van de uitingen van gedaagden. Gedaagden hebben een online show waarin zij stelden dat de zoon van eiser zijn ex-partner een vuistslag had gegeven en de getuigen daarvan zou hebben omgekocht. In diezelfde uitzending van deze online show hebben gedaagden gezegd dat zij bewijs hadden van dit vermeende voorval. Eiser vordert een verklaring voor recht dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld en een schadevergoeding voor de gedane uitingen.
Kapsalon Promise wint van Hairsalon Promise
Rechtbank Den Haag 19 juni 2023, IEF 21542, ECLI:NL:RBDHA:2023:8813 (VOF Hairstudio Promise/Gedaagde) In dit kort geding bepaalt de voorzieningenrechter of de VOF, die eerst onder de naam 'Hairstudio Promise' en later 'Kapsalon Promise' haar haarsalons exploiteert, te maken heeft met merkinbreuk of handelsnaaminbreuk door gedaagde. De VOF stelt dat gedaagde onrechtmatig gebruik maakt van een handelsnaam met daarin het woord 'Promise', nu de VOF het Benelux-beeldmerk 'Kapsalon Promise' heeft. Zij vordert staking - onder dwangsom - van het gebruik van een handelsnaam waar het woord 'Promise' in voorkomt en een voorschot op een schadevergoeding.
Samsung Bioepis is procedure nodeloos begonnen
Rechtbank Den Haag 31 mei 2023, IEF 21544, ECLI:NL:RBDHA:2023:7492 (Samsung Bioepis/Novartis) In deze zaak kijkt de rechter naar de vraag of Novartis veroordeeld moet worden tot betaling van de proceskosten. Aanleiding voor dit geschil was een Europees octrooi, toebehorend aan Novartis, dat Samsung Bioepis heeft doen herroepen. Terwijl dit hoger beroep aanhanging was, heeft Samsung een zaak bij de Nederlandse rechter aanhanging gemaakt om het Nederlandse gedeelte van het octrooi te herroepen.
Adres van eiser mag op geen manier gepubliceerd worden
Rechtbank Amsterdam 10 december 2021, IEF 21543, ECLI:NL:RBAMS:2021:8247 (BNNVARA/Gedaagde) In dit kort geding kijkt de voorzieningenrechter naar een actie die is ingesteld in het kader van het programma 'BOOS'. BNNVARA komt op voor de belangen van een anonieme eiser en vordert gedaagde te verbieden om op enerlei wijze adresgegevens van de anonieme eiser openbaar te maken, op straffe van dwangsom. Na een bezoek van het programma BOOS is gedaagde bij eiser langs gegaan om verhaal te halen over de uitzendingen van BOOS. De beelden van dit gesprek wil gedaagde op Youtube zetten, waar eiser zich tegen wil verzetten.
Gedaagde dient verzenden e-mails te stoppen
Rechtbank Midden-Nederland 2 februari 2023, IEF 21540, ECLI:NL:RBMNE:2023:1039 (Eisers/Gedaagde) Eisers hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het bedrijf van de broer van gedaagde die inhoudt dat gedaagde werkzaamheden voor eisers zal verrichten. Na het aflopen van de samenwerkingsovereenkomst blijven twee facturen onbetaald aan het bedrijf van de broer van gedaagde, in verband met de diensten die gedaagde heeft verricht. De onderneming van de broer van gedaagde vraagt faillissement van eisers aan, maar trekt dit later weer in. Gedaagde zendt daarop e-mails naar klanten- en zakenrelaties over de situatie tussen het bedrijf van zijn broer en eisers. Daarin geeft hij aan dat het zijn doel is om eisers zoveel mogelijk verlies te doen lijden. Eisers stellen dat gedaagde hiermee onrechtmatig handelt en vorderen een verbod voor gedaagde om zijn acties door te zetten.
Onrechtmatige verkoop patenten bij faillissement
Hoge Raad 23 juni 2023, IEF 21539, ECLI:NL:HR:2023:967 (Eiser/Drent Holding B.V.) In deze zaak kijkt de Hoge Raad naar het faillessement van Drent Holding B.V. Deze holding heeft enkele aan haar toebehorende patenten verkocht aan Müller Martini Druckmaschinen GmbH (hierna: Müller). Kort hierna is Drent Holding B.V. failliet veklaard. De curator vordert een verklaring voor recht dat de bestuurders van Drent Holding B.V. door deze verkoop aansprakelijk zijn jegens de boedel, nu het ontvangen bedrag niet gebruikt is om de schulden van Drent Holding B.V. op een juiste manier te vereffenen, danwel dat deze verkoop een onrechtmatige daad is. Het hof heeft de onrechtmatige daad toegewezen, nu volgens het hof duidelijk is gebleken dat de bestuurders van Drent Holding B.V. slechts aan hun eigen belang hebben gedacht. Hierop is eiser naar de Hoge Raad gegaan.
Prada succesvol in tegenhouden merk 'Rada'
EUIPO 29 juni 2023, IEF 21538, Oppositienr. B 3 162 849 (Prada/Gopala) Het EUIPO heeft in deze zaak te oordelen of Gopala verwarringsgevaar veroorzaakt. Het betreft in deze zaak het beeldmerk 'Prada' (zwarte tekst tegen een witte achtergrond) en het beeldmerk 'Rada' (witte tekst tegen een rode achtergrond). Prada vordert doorhaling van het merk van Gopala.
Ondernemingsrechtbank Brussel stelt prejudiciële vragen aan Hof van Justitie
Ondernemingsrechtbank Brussel 4 mei 2023, IEF 21537, zaaknummer C-298/23-1 (IKEA/Algemeen Vlaams Belang) In deze zaak wordt verzocht enkele prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie te stellen. Aanleiding voor het geschil was het gebruik van de stijl van de Ikea 'doe-het-zelf' handleiding, die door de politieke partij Vlaams Belang in een parodie werd gebruikt ter verkondiging van haar standpunten. Uit dit geschil ontstaat de prejudiciële vraag 'of de vrijheid van meningsuiting een "geldige reden" kan vormen om gebruik te maken van een bekend merk' en welke criteria in aanmerking genomen moeten worden bij de beantwoording van de vraag of deze geldige reden bestaat.