IEF 22286
11 oktober 2024
Uitspraak

Schorsing octrooigeschil in afwachting van uitspraak TKB

 
IEF 22292
10 oktober 2024
Artikel

Nog een paar plekken voor de Midnight Marauders tour tijdens ADE

 
IEF 22282
10 oktober 2024
Uitspraak

Conclusie A-G: strafvermindering in zaak waarbij opzettelijk inbreuk werd gemaakt op auteursrecht

 
IEF 7579

Double damages

Rechtbank Dordrecht, 22 oktober 2008, HA ZA 07-2227. Autodesk Inc. c.s. tegen Canes c.s. (met dank aan Hans Jansen, Vondst)

Auteursrecht. Inbreukmakende software. Interessant vonnis over de schatting van de schade die ontstaan is door illegaal kopiëren van software en bestaat uit factoren als buitengerechtelijke kosten ter bestrijding van de 'olievlekwerking', neerwaartse prijsdruk en aangetaste en uitgeholde exclusiviteit van het auteursrecht.

"Nu De Jong geen enkel verweer voert tegen de volledige proceskostenveroordeling en de opgegeven omvang is de vordering toewijsbaar. Dat geldt ook als de Indicatietarieven in IE-zaken in aanmerking zouden worden genomen."

Lees het vonnis hier.

IEF 7578

Cassina: the sequel

Rechtbank Amsterdam 12 februari 2009, KG ZA 08-2444. Cassina s.p.a. tegen Dimensione Direct Sales Srl. (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven)

Auteursrechtinbreuk meubels. Verkoop via internet. Ladbrokes toepassing, website (mede) op Nederland gericht. Proceskostenveroordeling van € 28.298,32.

Centraal staat de vraag of Dimensione door middel van haar website, de catalogus en mailings in Nederland onrechtmatig handelt jegens Cassina door inbreuk te maken op de (in Nederland beschermde) auteurs- en/of merkenrechten van de rechthebbenden dan wel door misleiding van het publiek, waardoor ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken.

"Het gebruik van een afbeelding van een auteursrechtelijk beschermd werk dan wel een merkenrechtelijk beschermd teken op een website levert niet reeds in ieder land waarin deze rechten beschermd zijn een onrechtmatige daad op, louter op grond van het feit dat de website vanuit dat land te raadplegen is. Daartoe dient aan nadere voorwaarden te zijn voldaan. [...] Van een mede op Nederland gerichte website kan volgens dit arrest, waarin het overigens niet ging om een auteursrechtinbreuk maar deelname aan kansspelen via het internet, sprake zijn indien Nederland is vermeld in een op de website voorkomende lijst van landen van waaruit aan de aangeboden kansspelen kan worden deelgenomen, en aan de kansspelen kan worden deelgenomen zonder dat daartoe andere handelingen zijn vereist dan die op de computer kunnen worden verricht. Voorshands wordt geoordeeld dat Dimensione haar inbreukmakende meubelmodellen middels haar website, catalogus, direct mailings per post en per e-mail (mede) rechtstreeks te koop aanbiedt in Nederland.

"4.8 De door Dimensione aangehaalde Peek & Cloppenburg-uitspraak kan haar niet baten. In die zaak is overwogen dat van distributie onder het publiek van het origineel van een werk of een kopie daarvan, anderszins dan door verkoop, in de zin van artikel 4 lid 1 van Richtlijn 2001/29, uitsluitend sprake is wanneer er een eigendomsoverdracht van deze zaak plaatsvindt. In dat geval had Peek & Cloppenburg (als eindgebruiker) de inbreukmakende meubelen ter beschikking gesteld aan haar (winkel)publiek, zonder het oogmerk te hebben de meubelen door te verkopen. De handelingen van Dimensione vinden evenwel plaats in de fase hiervoor en zijn juist wel gericht op verkoop."

De hoogte van de proceskosten is door Dimensione niet betwist en worden vastgesteld op € 28.298,32.

Lees het vonnis hier.

IEF 7577

Overeenstemmende totaalafdruk

Rechtbank Amsterdam, 12 februari 2009, KG ZA 08-2446. Cassina s.p.a. tegen Baraka B.V. (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven)

Auteursrechtinbreuk meubels. Bijzondere proceskostenoverweging: omdat het voor eiser een 'standaardprocedure' betreft en de showroom van gedaagde zich dichtbij het kantoor van de advocaten van eiser bevindt, worden de proceskosten gematigd tot € 4.000,-.

Cassina is door middel van een licentie het (exclusieve) recht verstrekt meubels naar het ontwerp van Le Corbusier te fabriceren en te verkopen en de volmacht om in eigen naam in rechte op te treden tegen inbreuken. Gelet op de door Cassina overgelegde foto's van zowel de door Baraka aangeboden meubelstukken als de originele LC2 en de door Cassina naar de zitting meegenomen originele LC2, wordt voorshands geoordeeld dat sprake is van een overeenstemmende totaalindruk (of totaalafdruk, zoals in r.o. 4.6) .Het verbod wordt toegewezen.

"De vordering Baraka te veroordelen alle inbreukmakende meubelstukken terug te halen bij niet-particuliere afnemers wordt slechts toegewezen, voorzover uit de opgave van Baraka zal blijken dat sprake is van niet-particuliere afnemers van de meubelen. Aangezien Baraka ter zitting heeft verklaard dat de meubelstukken die in de winkel stonden zijn weggegeven aan een bevriende relatie en niet is gesteld of gebleken dat deze niet kunnen worden teruggehaald, wordt Baraka ook veroordeeld deze meubelstukken terug te vorderen en ter vernietiging op kosten van Baraka aan Cassina af te staan. De kosten van de aan Baraka in rekening te brengen vernietiging mogen daarbij niet hoger zijn dan de (door Baraka opgegeven) inkoopprijs van het betreffende meubelstuk."

Ten aanzien van de gevorderde volledige proceskosten: "In dit geval bestaat er evenwel aanleiding de door Baraka te betalen proceskosten te matigen. In totaal is immers bijna 34 uur gedeclareerd door drie verschillende advocaten, terwijl de noodzaak hiervoor niet is gebleken en Baraka terecht heeft gesteld dat voor een grote partij als Cassina, die meerdere inbreukprocedures over - onder andere - de LC2 heeft gevoerd, de inhoud van de in deze procedure gestuurde sommatiebrieven en van de dagvaarding grotendeels standaard zal zijn. Daarbij is de showroom van Baraka, zoals ter zitting is gebleken, in de directe nabijheid van het kantoor van de advocaten van Cassina, zodat zij na het sturen van de sommaties gemakkelijk zelf polshoogte hadden kunnen nemen, toen een reactie uitbleef. De proceskosten zullen daarom in redelijkheid worden vastgesteld op € 4.000,-."

Lees het vonnis hier.

IEF 7576

Pauzepraat

Rechtbank 's-Gravenhage 13 februari 2009, KG ZA 08-1545. Pretium Telecom B.V. tegen de TROS (Met dank aan Pauline Kuipers, Bird & Bird)

Onrechtmatige publicatie, geen 'ne bis in idem', rectificatie.

Na een tweetal kort geding procedures tussen partijen vordert Pretium onder meer uitzendingen van Tros Radar, waarin met een verborgen camera opgenomen beelden worden vertoond van een cursus bij een callcenter van CPM (dat telefonisch klanten werft voor Pretium) van de websites www.uitzendinggemist.nl en www.trosradar.nl te verwijderen.

De Tros beroept zich allereerst op schending van het ne bis in idem beginsel, althans op een verkapt hoger beroep van Pretium tegen de vonnissen van de voorzieningenrehcter van de rechtbank Amsterdam. Het verweer treft geen doel: "Aan een vonnis in kort geding komt geen gezag van gewijsde toe als bedoeld in artikel 236 Rv. De vonnissen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 22 en 30 september 2008 bevatten slechts voorlopige oordelen en beslissingen waaraan partijen niet in de bodemprocedure en evenmin in een later kort geding gebonden zijn (vergelijk Hoge Raad 16 december 1994, NJ 1995, 213). Indien zich na het wijzen van deze vonnissen nieuwe feiten voordoen - zoals met de bestreden tv-uitzendingen en internetcolumn thans het geval is - kan Pretium haar mede daarop gebaseerde vorderingen door de rechter hernieuwd laten beoordelen. Verder valt niet goed in te zien waarom een eventuele toewijzing van de vorderingen in dit kort geding zou botsen met de eerdere afwijzing door de door de voorzieningenrechter te Amsterdam en zo aanleiding zou kunnen geven tot executiegeschillen."

Ten aanzien van het spanningsveld tussen het recht op de vrijheid van meningsuiting enerzijds en het recht op bescherming van de eer en goede naam en de persoonlijke levenssfeer anderszijds komt het aan op de beoordeling van de twee verwijten die worden gemaakt, te weten dat consumenten zich overrompeld, overvallen en misleid voelen door de wijze waarop zij door Pretium worden benaderd en in de tweede plaats dat Pretium zich met name richt op kwetsbare consumenten, ouderen in het bijzonder.

"Ten aanzien van het eerste verwijt is de conclusie in dit kort geding dat de Tros aannemelijk heeft gemaakt - in een mate die in een kort geding voldoende is te achten - dat zij hiervoor goede gronden heeft. [...] Het maatschappelijke belang, zoals door de Tros toegelicht, geeft hier de doorslag. Anders ligt dit met het (tweede) verwijt, te weten dat Pretium zich met name richt op kwetsbare consumenten, ouderen in het bijzonder.[...] De slotsom is dan ook dat hier het belang dat de Tros voorstaat, moet wijken voor het belang van Pretium."

Lees het vonnis hier.

IEF 7575

Zoekt Dirk Visser de confrontatie?

Reactie van Jochem Donker (Cedar) op Dirk Visser, "Zoekt Lira de confrontatie?"

"Hoogleraar intellectueel eigendomsrecht en advocaat Dirk Visser levert in zijn artikel “Zoekt LIRA de confrontatie?” commentaar op enkele aspecten van het herziene LIRA aansluitingscontract. De tekst van dit contract is eind vorig jaar door het LIRA bestuur vastgesteld en wordt momenteel ter ondertekening aan aangeslotenen van LIRA rondgestuurd.

Terzijde is het natuurlijk een interessant gegeven dat een hoogleraar intellectueel eigendomsrecht niet schroomt een compleet contract met de daarbij behorende toelichting, waarvan hij nota bene zelf constateert dat het nog niet (volledig) openbaar is, integraal op IEForum te publiceren. Bij mijn weten heeft hij de daarvoor vereiste toestemming gevraagd noch gekregen. Nu zal LIRA hier geen al te groot probleem van maken, want LIRA heeft, anders dan Visser lijkt te suggereren, niets te verbergen en de aanpassingen in het contract zijn inmiddels al met een groot aantal belanghebbende partijen besproken.

Visser voorspelt in zijn artikel dat “LIRA wel weer relativerende geluiden zal verspreiden”, en in het onderstaande zal ik hem op dat punt op zijn wenken bedienen. Er valt namelijk nog wel het een en ander op zijn stellingen af te dingen."

Lees de reactie hier. Lees het artikel van Dirk Visser hier.

IEF 7574

Naar 95 jaar

Persbericht Europees Parlement: Music copyright to be extended to 95 years. Copyright term for music recordings must be extended from 50 years to 95 years, says legislation approved on Thursday by the Legal Affairs Committee.

Increasing the term of copyright protection would ensure that performers and producers continue to receive royalties for 95 years from the first publication or performance of their song, according to a Commission proposal backed by the committee. The approved report, drafted by Brian Crowley (UEN, IE), amends existing legislation to increase the copyright protection for music compositions on physical devices (i.e. digital forms are excluded) to 95 years. A dedicated fund for session musicians was also approved by the committee.

Lees het persbericht hier.

IEF 7573

Zoekt Lira de confrontatie?

Dirk Visser (Klos Morel Vos & Schaap, Universiteit Leiden): Zoekt Lira de confrontatie?

Blijkens haar nieuwe aansluitingscontract heeft Lira er voor gekozen om aangeslotenen te dwingen, als onderdeel van de verplichte ‘basisoverdracht’, een aantal belangrijke primaire rechten te laten overdragen.

Daarmee lijkt Lira de overstap te willen maken van een organisatie die alleen geldstromen ter zake van secundaire openbaarmakingsvormen verdeelt, naar een soort Buma/Stemra voor schrijvers die ook alle primaire openbaarmakingsvormen controleert en exploiteert en daarmee uitgevers en televisie- en filmproducenten het nakijken geeft.

Feit is dat Lira schrijvers dwingt om rechten aan haar over te dragen die door de branche als primaire rechten worden gezien die nu via de normale exploitatie-keten auteur-producent/uitgever-omroep contractueel worden geëxploiteerd. In feite verliezen uitgevers en televisie- en filmproducenten hiermee het recht om hun producten zelf via internet, televisie of themakanalen te exploiteren.

Ook collectieve rechtenorganisatie Sekam ziet de bui van het Norma & Irda / NL-kabel vonnis kennelijk al hangen en probeert zijn rechten uit te breiden tot primair uitzenden. Beide organisaties lijken hiermee de confrontatie te zoeken met de traditionele exploitanten van primaire rechten, de film- en televisieproducenten en de uitgevers.

Lees het gehele artikel hier. Nieuwe Lira Aansluitingscontract hier. Vevam Addendum bij de exploitatie-overeenkomst hier.

IEF 7572

Om het auteursrecht af te kopen

Rechtbank Amsterdam, 27 augustus 2008, LJN: BH2760, Specialsauce B.V. tegen Proud Design B.V.

Auteursrecht. Productfotografie. Afgebroken onderhandelingen, toch gebruik van foto. Vaststelling schade bij inbreuk op auteursrecht reclamefoto. In het tussenvonnis van 9 januari 2008 (IEF 5546) heeft de rechtbank SpecialSauce in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door haar geleden schade ten gevolge van de inbreuk op haar auteursrecht. Daarbij is overwogen dat tot uitgangspunt zou moeten worden genomen de prijs van SpecialSauce voor het rechtenvrij overdragen van haar foto voor de reclamecampagne van Douwe Egberts.

SpecialSauce heeft de door haar geleden schade begroot op een bedrag van €40.950,=. Proud Design betwist de hoogte van dit bedrag. De rechtbank acht het voldoende aannemelijk dat het marktconforme tarief in de reclamefotografie een toeslag is van 100% (i.c. zelfs 150%) op de werkfee en komt uit op € 5.940,=. Geen 1019h proceskosten, omdat “deze procedure slechts voor een gedeelte betrekking heeft gehad op de handhaving van het intellectueel eigendomsrecht van SpecialSauce.”

2.4. De rechtbank stelt voorop dat uit de stellingen van SpecialSauce voortvloeit dat haar schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. (…) Dit betekent dat de rechtbank de schade zal begroten – en waar nodig schatten – op grond van artikel 6:97 BW.

2.5. Bij deze begroting van de schade moet tot uitgangspunt worden genomen de opgave van SpecialSauce van de door haar berekende prijzen. Door inbreuk te maken op haar auteursrecht, heeft Proud Design SpecialSauce immers haar onderhandelingspositie hierin ontnomen.

2.6.  De rechtbank stelt vast dat SpecialSauce zich bij de berekening van haar gestelde schade, net als Proud Design, baseert op een prijs voor een gebruikslicentie op de foto. De rechtbank zal derhalve hebben vast te stellen of de door SpecialSauce gestelde prijs van die gebruikslicentie in overeenstemming is met de aard van de schade.

2.8.  De rechtbank acht het door SpecialSauce gevorderde bedrag van EUR 40.950,= buitenproportioneel (…) Met Proud Design is zij van oordeel dat reclamefotografie onvoldoende vergelijkbaar is met persfotografie om bij de in deze laatstgenoemde branche gehanteerde tarieven aan te sluiten. Er zal zoveel mogelijk aansluiting gezocht dienen te worden met hetgeen in de reclamewereld gebruikelijk is.

2.9.  Proud Design heeft haar stellingen omtrent hetgeen in de reclamefotografie gebruikelijk is onderbouwd met een groot aantal producties (…)

2.10.  De rechtbank acht daarmee voldoende aannemelijk dat het marktconforme tarief een toeslag is van 100% op de werkfee. Om tegemoet te komen aan de stellingen van SpecialSauce dat zij hogere tarieven kan berekenen, zal in haar geval schattenderwijs uitgegaan worden van een toeslag van 150%.

2.11.  (…) de rechtbank [zal] deze toeslag niet berekenen over het aantal uren dat SpecialSauce gewerkt zou hebben indien zij de opdracht zou hebben gekregen, doch over de uren die besteed zijn aan de serie proeffoto’s, nu dit het werk is waaruit de foto van SpecialSauce is voortgekomen. (…)

2.14.  Dit alles in overweging nemende begroot de rechtbank de geleden schade van SpecialSauce op 150% x 24 x EUR 165,=, derhalve op een bedrag van EUR 5.940,=.

2.15.  SpecialSauce vordert voorts kennelijk een kostenveroordeling van Proud Design in de door haar werkelijk gemaakte proceskosten op grond van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Zoals Proud Design hiertegen terecht tot haar verweer aanvoert, heeft deze procedure slechts voor een gedeelte betrekking gehad op de handhaving van het intellectueel eigendomsrecht van SpecialSauce. Het had op de weg van SpecialSauce gelegen haar vordering in die zin te onderbouwen. Nu zij dit heeft nagelaten, zal de vordering als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.

Lees het vonnis hier. Tussenvonnis Rechtbank Amsterdam 9 januari 2008: IEF 5546.

IEF 7571

Om het hoornvlies gezond te houden

Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 februari 2009, HA ZA 07-3547, Novartis A.G. tegen Johnson & Johnson Medical B.V. c.s.

Octrooirecht. Eerst even voor jezelf lezen. Europees Octrooi dat betrekking heeft op ‘een ofthalmische lens voor langdurig gebruik’, een contactlens. Octrooi is niet nietig, inbreuk aangenomen. 1019h proceskosten (na afspraak):  €300.000.

4.6. De formulering van een conclusie in termen van het gewenste resultaat, zoals in belangrijke mate gebeurt in conclusie 1 van EP 258, is in beginsel strijdig met de eisen die artikel 84 van het Europees Octrooiverdrag (hierna: EOV) stelt aan octrooiconclusies (vgl. EPO, Guidelines for Examination, December 2007, C, III-8, paragraaf 4.10). Schending van die bepaling is echter geen grond voor vernietiging van een Europees octrooi. Daarom zal de eventuele strijdigheid van conclusie 1 met artikel 84 EOV geen gevolgen hebben voor het beroep van Novartis op die conclusie in deze procedure.

4.42. De rechtbank verwerpt het betoog van J&J dat de Acuvue Oasys lenzen niet de vereiste beweging op het oog zouden vertonen en daarom geen inbreuk zouden maken. (…)

4.45. Daarnaast heeft het feit dat de Acuvue Oasys lenzen bij sommige sterktes niet voldoen aan de grenswaarde voor zuurstoftransmissibiliteit, anders dan J&J meent, niet tot gevolg dat de inbreukvordering van Novartis moet worden afgewezen. Vast staat immers dat het merendeel van de lenzen van J&J wel aan die grenswaarde voldoet en dat die lenzen in zoverre onder conclusie 1 van EP 258 vallen.

4.47. Ter voorkoming van executiegeschillen merkt de rechtbank op dat de marge van 5% die Novartis hanteert bij het vaststellen van het behalen van de grenswaarde te hoog is. Weliswaar vermeldt de tekst van conclusie 1 een grenswaarde van “about” 70 barrers/mm, zodat enige marge toelaatbaar is. Omdat het octrooischrift geen duidelijke basis biedt voor een marge van een bepaalde omvang acht de rechtbank echter, mede gelet op het belang van de rechtszekerheid voor derden, in dit geval niet meer dan toepassing van de normale regels voor afronding van getallen redelijk. (...)

4.48. De stelling van J&J dat bij de beantwoording van de vraag of de Acuvue Oasys lenzen de in conclusie 1 van EP 258 vereiste hoge mate van ionenpermeabiliteit bezitten niet de specifiek in die conclusie genoemde grenswaarde, maar een in de beschrijving genoemde waarde doorslaggevend moet zijn, verdraagt zich niet met de regels die artikel 69 EOV en het daarmee overeenstemmende artikel 53 lid 2 ROW 1995 stellen aan de vaststelling van de beschermingsomvang van een octrooi. Die artikelen schrijven voor dat de beschermingsomvang wordt bepaald door de conclusies, waarbij de beschrijving dient tot uitleg van de conclusies. Gelet daarop kan niet worden volgehouden dat de vereiste mate van ionenpermeabiliteit zou moeten worden ingevuld op basis van een in de beschrijving genoemde waarde, in plaats van de specifiek in de conclusie genoemde grenswaarde, die overigens ook op diverse plaatsen in de beschrijving wordt genoemd. Dat zou de grenswaarde in de conclusie zinledig maken en een element van de beschrijving voorrang geven boven de conclusies.

4.50. Op grond van het voorgaande moet de in reconventie gevorderde vernietiging van EP 258 worden afgewezen. Daarnaast staat vast dat J&J inbreuk heeft gemaakt op conclusie 1 van EP 258. De rechtbank zal in conventie dan ook een verbod toewijzen, op de wijze zoals hierna verwoord.

Lees het vonnis hier.

IEF 7570

Door het cumulatief effect van de vele zoekopdrachten

Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 februari 2009, HA ZA 08-300, Wegener ICT Media B.V. c.s. tegen Innoweb B.V.

Databankenrecht. Nootwaardig vonnis. Nadat de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht eerder (IEF 5132 ) oordeelde dat er wel sprake was van een databank in de zin van de Databankenwet, maar dat geen inbreuk werd gepleegd, oordeelt de Rechtbank Den Haag in een bodemprocedure nu dat de dedicated meta search engine van Gaspedaal.nl wel inbreuk maakt op het databankrecht van AutoTrack.nl, een website met advertenties voor te koop aangeboden auto’s.

"Het cumulatief effect van de vele zoekopdrachten die via Gaspedaal.nl worden uitgevoerd is dat een substantieel deel van de databank van Wegener aan het publiek ter beschikking wordt gesteld." Een samenvatting in citaten:

Databank, substantiële investering: “4.1. Naar het oordeel van de rechtbank is de via AutoTrack.nl gepubliceerde  verzameling van autoadvertenties een databank in de zin van artikel 1 lid 1 sub a van de Databankenwet (hierna: Dw) (…)  Innoweb betwist slechts dat de verkrijging, controle en presentatie van de inhoud van de advertentieverzameling in kwalitatief en kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering. Die betwisting kan geen stand houden in het licht van de vaststaande feiten.

(…) 4.3. Dat de verkrijging, presentatie en controle een substantiële investering van Wegener hebben gevergd wordt bovendien ondersteund door tenminste een deel van de met 150 facturen onderbouwde specificatie van de kosten die Wegener heeft overgelegd en uitgebreid heeft toegelicht. Volgens die specificatie bedraagt de investering in totaal circa vier miljoen euro. Hetgeen Innoweb hier tegenin heeft gebracht, is onvoldoende om het substantiële karakter van de investering van Wegener in twijfel te trekken.”

Opvragen en hergebruiken: “4.9. De rechtbank is met Wegener van oordeel dat de uitvoering van een zoekopdracht moet worden aangemerkt als het opvragen en hergebruiken van een deel van haar databank door Innoweb. In dit verband stelt de rechtbank voorop dat de (Gemeenschaps)wetgever een ruime betekenis heeft willen geven aan de begrippen opvragen en hergebruiken (…)

4.10. De handelingen van de server van Innoweb bij de uitvoering van een zoekopdracht via Gaspedaal.nl vallen onder voornoemde definities.

Vast staat namelijk dat bij de uitvoering van een zoekopdracht gegevens uit de databank van Wegener worden overgebracht op de server van Innoweb. Dat moet gelet op voornoemde definitie worden aangemerkt als het opvragen van een deel van de databank.

Vervolgens stelt de server van Innoweb de opgevraagde gegevens ter beschikking aan de bezoeker van Gaspedaal.nl. Dat moet gelet op voorgaande definitie worden aangemerkt als het hergebruiken van een deel van de databank van Wegener.

Verantwoordelijkheid Innoweb: “4.11. Voornoemde handelingen van de server van Innoweb moeten worden gezien als handelingen van Innoweb. Die handelingen vinden immers plaats op haar server en vormen de kern van de dienst die Innoweb de bezoekers van Gaspedaal.nl aanbiedt. Dat Innoweb die dienst alleen uitvoert op initiatief van de bezoeker en in zoverre passief is, maakt dat niet anders. Voor zover het feit dat het initiatief bij de bezoeker ligt meebrengt dat de bezoeker mede verantwoordelijk is voor de uitvoering van de zoekopdracht, ontslaat dat Innoweb niet van haar eigen verantwoordelijkheid voor die handelingen.”

Hergebruik: “4.12. (…) Innoweb presenteert de gegevens in haar eigen opmaak en combineert die met gegevens uit andere bronnen. Een en ander onderstreept dat het opvragen en hergebruiken (mede) handelingen zijn van Innoweb.”

Publiek toegankelijke databank:  “4.13. Dat de dienst van Innoweb gericht is op ontsluiting van een databank die Wegener zelf aan het publiek ter beschikking heeft gesteld, maakt het voorgaande niet anders. Dat het gaat om een publiek toegankelijke databank impliceert namelijk niet dat iedere verdere openbaarmaking en exploitatie van de databank door derden is toegestaan. (…)”

Substantieel deel: “4.15. De rechtbank is met Innoweb van oordeel dat per zoekopdracht worden vastgesteld of er sprake is van een substantieel deel. (…) Het opvragen en hergebruiken geschiedt dus per zoekopdracht en dus moet ook per zoekopdracht worden vastgesteld of er sprake is van een substantieel deel. Gesteld noch  gebleken is dat de per zoekopdracht opgevraagde en hergebruikte gegevens in kwalitatief en kwantitatief opzicht een substantieel deel van de gehele inhoud van de databank van Wegener vormen.

Cumulatief effect: 4.16. Het betoog van Wegener dat de hiervoor genoemde uitleg van artikel 2 lid 1 sub a Dw de bescherming van databanken illusoir maakt omdat de server van Innoweb dermate veel zoekopdrachten verwerkt dat het resultaat is dat de inhoud van de databank op grote schaal wordt opgevraagd en hergebruikt, is ongegrond.

De Databankenwet biedt namelijk uitdrukkelijk ook bescherming tegen het herhaald en systematisch opvragen en hergebruiken van niet-substantiële delen van de inhoud van de databank. Daarvoor bestaat een aparte bepaling, te weten artikel 2 lid 1 sub b Dw. Die bepaling beoogt bescherming te bieden tegen handelingen die door hun repetitieve en systematische karakter als cumulatief effect hebben dat een substantieel deel van een databank wordt gereconstrueerd of aan het publiek ter beschikking wordt gesteld (zie Hill-arrest, r.o. 89). Dat zijn exact de handelingen die Wegener Innoweb verwijt. Vanuit wetsystematisch oogpunt zou het daarom onjuist zijn om dergelijk handelen te kwalificeren als opvragen en hergebruiken van een substantieel deel en niet-substantiële delen

(…) 4.18. In dit verband stelt de rechtbank voorop dat het Hof van Justitie artikel 7 lid 5 van de Databankenrichtlijn (96/9/EG), waarop artikel 2 lid 1 sub b Dw is gebaseerd, als volgt heeft uitgelegd (…)  Het gaat er dus om of de door Innoweb verwerkte zoekopdrachten als cumulatief effect hebben dat Innoweb een substantieel deel van de databank van Wegener reconstrueert of aan het publiek ter beschikking stelt.

4.19. Van een reconstructie van een substantieel deel van de databank van Wegener is geen sprake. (…) Het herhaalde opvragen van niet-substantiële delen cumuleert dus nooit in de reconstructie van de gehele inhoud of een substantieel deel van de databank van Wegener. Daarom moet worden geconcludeerd dat de handelingen van Innoweb wat betreft het opvragen niet in strijd zijn met de normale exploitatie van de databank een geen ongerechtvaardigde schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van Wegener.

4.20. Het ligt anders voor het hergebruik van de databank. Naar het oordeel van de rechtbank is het cumulatief effect van de vele zoekopdrachten die via Gaspedaal.nl worden uitgevoerd namelijk wel dat een substantieel deel van de databank van Wegener aan het publiek ter beschikking wordt gesteld.

(…) Gelet daarop moet worden geconcludeerd dat het deel van de databank dat Innoweb aan het publiek ter beschikking stelt, een substantiële investering vertegenwoordigt. Voor zover dat deel niet reeds in kwantitatief opzicht een substantieel deel vormt, is dus in ieder geval sprake van een substantieel deel in kwalitatief opzicht.

4.21. Het verweer van Innoweb dat alleen sprake kan zijn van een inbreuk op het databankenrecht als de elementen van de databank in hun geheel worden overgenomen, vindt geen steun in het recht. De wet en richtlijn bieden uitdrukkelijk ook bescherming tegen het opvragen en hergebruiken van een deel van de inhoud van de databank. Niet valt in te zien waarom dat geen betrekking zou hebben op opvragen en hergebruiken van een deel van de inhoud van de elementen. Een andere uitleg zou bovendien meebrengen dat het databankenrecht eenvoudig zou kunnen worden omzeild door per element slechts een klein deel niet op te vragen en her te gebruiken.

4.22. Uit het feit dat Innoweb door het cumulatief effect van de vele zoekopdrachten via Gaspedaal.nl een substantieel deel van de databank van Wegener aan het publiek ter beschikking stelt, volgt dat het handelen van Innoweb ernstige schade toebrengt aan de investering van Wegener (zie de laatste zin van het in r.o. 4.18 opgenomen citaat uit het Hill-arrest). (…)

Niet schadelijk, maar juist voordelig: “4.23. Ook het betoog van Innoweb dat Gaspedaal.nl niet schadelijk, maar juist voordelig is voor Wegener omdat Innoweb bezoekers van Gaspedaal.nl doorleidt naar Autotrack.nl, en aldus ook nieuwe bezoekers naar Autotrack.nl trekt en extra internetverkeer voor Autotrack.nl genereert, treft geen doel. Gegeven het feit dat het vele hergebruik van de databank erin resulteert dat een substantieel deel van de databank aan het publiek ter beschikking wordt gesteld, is het aan Wegener om te bepalen of de eventuele voordelen van het hergebruik opwegen tegen de nadelen en of het hergebruik is toegestaan. 

4.24. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat Innoweb met Gaspedaal.nl inbreuk maakt op het databankenrecht van Wegener.”

1019h Proceskosten: “4.27. (…) De tarieven geven een indicatie van het maximale bedrag dat door de bank genomen als redelijk en evenredig kan worden aangemerkt. Een aanspraak op het indicatietarief bestaat dus alleen indien voldoende onderbouwd wordt gesteld dat ten minste die kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Aan die eis heeft Wegener niet voldaan. 

4.28. Wegener heeft slechts een afschrift van een emailbericht aan de advocaat van Innoweb overgelegd. Daarin worden een aantal werkzaamheden en afgeronde bedragen genoemd (bijvoorbeeld: “Bestuderen en opzoeken stukken: circa 4.000 Euro”). Dat voldoet niet aan de eis, genoemd in de toelichting op de indicatietarieven, dat in ieder geval verwacht mag worden dat gedetailleerd opgave wordt gedaan van het uurtarief, het aantal gewerkte uren, met een concrete omschrijving van de werkzaamheden. Daarom zullen de proceskosten als volgt worden begroot conform het liquidatietarief.”

Lees het vonnis hier. Vzr. Rechtbank Utrecht, 21 november 2007: IEF 5132. Noot Dirk Visser bij Rb. Utrecht: IEF 5551, reactie Wim Maas, IEF 5595.