IEF 22197
20 augustus 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Lloyd/Loint's

 
IEF 22195
20 augustus 2024
Artikel

Entertainment & Recht op woensdag 4 september

 
IEF 22194
19 augustus 2024
Uitspraak

Onduidelijkheid over geclaimde intellectuele eigendomsrechten leidt niet tot schadevergoeding

 
IEF 9690

Hof Arnhem 17 mei, LJN BQ5742 (Sports World tegen Sports Direct B.V. c.s.)

Ruime uitleg begrip belanghebbende

met dank aan Diederik Stols, Boekx advocaten

In navolging van IEF 7499 en IEF 5342. Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Verkoop distributie sportartikelen. Hoger beroep van Sports Direct richt zich tegen afwezigheid van belang van Sports World, nu zij haar handelsnaam heeft moeten wijzigen, tot vordering van nietigverklaring van Benelux woordmerk SPORT DIRECT. Grieven: kennelijke verschrijving, uitleg belanghebbende onder BVIE.

Van kennelijke verschrijving in het dictum is geen sprake (sport direct of sportsdirect). Belanghebbende (ruime uitleg) kan nietigverklaring inroepen. 2.28(1)(c) is species van 2.28(1)(b). Beschrijvend, de samenstelling van de bestanddelen heeft alleen dan voldoende onderscheidend vermogen wanneer aan de samenvoeging een ongebruikelijke wending wordt gegeven in syntactische of semantische zin. Van inburgering geen sprake vóór depotdatum. Dus nietig.

8. Het hof stelt voorop dat op grond van art. 2.28 van het Beneluxverdrag intellectuele eigendom (hierna: "BVIE") iedere belanghebbende de nietigverklaring van een merk kan inroepen. Het begrip belanghebbende dient, gelet op het doel van de regeling om het register te zuiveren van niet-geldige merken, ruim uitgelegd te worden. Dit geldt te meer in het licht van arrest van het Europese Hof van Justitie van 25 februari 2010, in de Color Edition (LJN: BM3791), waarin ter zake van het Gemeenschapsmerk is overwogen:

"40. Ten slotte heeft het Gercht eveneens op goede gronden in punt 26 van het bestreden arrest in wezen gesteld dat, terwijl de relatieve weigeringsgronden de belangen van de houders van een aantal oudere rechten beschermen, de absolute weigeringsgronden de bescherming beogen van het algemeen belang dat eraan ten grondslag ligt, hetgeen verklaart dat artikel 55, lid 1, sub a, van de verordening niet eist dat degene die nietigverklaring vordert, een procesbelang aantoont. Daaronder valt een ieder die de nietigheid of het verval als verweer inroept of een reconventionele vordering tot nietigheid- of vervallenverklaring wil instellen." 
Deze uitspraak is naar het oordeel van het hof ook van toepassing op de onderhavige vordering tot doorhaling van een Benelux merk.

9. Vaststaat dat Sports World een concurrent is van Sport Direct c.s. die het teken SPORTS DIRECT voor soortgelijke activiteiten is gaan gebruiken. Voorts staat vast dat Sports World door Sport Direct c.s., naast inbreuk op de handelsnaam, tevens wordt aangesproken op inbreuk op het merk SPORT DIRECT. Deze omstandigheden zijn naar het oordeel van het hof voldoende om Sports World als belanghebbende als bedoeld in artikel 2.28 lid 1 (b) BVIE aan te merken, hetgeen Sport Direct c.s. bij pleidooi ook lijken te erkennen (zie sub 1.7 pleitaantekeningen mr. van Leeuwen). In de genoemde omstandigheden is het belang van Sports World gegeven.

Lees de uitspraak hier (link, pdf en originele pdf)

IEF 9689

Uitnodiging BourgondIEz (IE-diner voor Zuid-Nederland)

Merck toch hoe sterck

Zo begon in de 17e eeuw het zuidelijk strijdlied tijdens het Spaans beleg. Ze hadden een vooruitziende blik! Want nu, ruim 400 jaar later, is het zuiden vergeven van de ‘stercke mercken’. Ook op andere terreinen van het IE-recht ontwikkelt
het zuiden zich stormachtig. Kennistechnologie, innovatie, vormgeving en kunst zijn alom vertegenwoordigd, evenals de juridische professionals die zich daarmee bezig houden. Wat nog ontbreekt, is een voedingsbodem voor deze professionals voor het leggen en bestendigen van onderlinge contacten, het delen van kennis en het aan elkaar scherpen van de (juridische) zwaarden. En wat biedt een betere en plezieriger voedingsbodem dan een bourgondisch diner voor en door vakgenoten onder de Maas en Waal, voorafgegaan door smakelijke inhoudelijke presentaties door advocaat en hoogleraar mr. Willem Hoyng en IE-rechter mr. Kees van der Weide.

Zie de uitnodiging hier (pdf)

Advocaten, gemachtigden, hoogleraren, rechters, bedrijfsjuristen, overheidsdienaren, maar ook studenten met aantoonbare affiniteit met het IE-recht: u bent van harte welkom bij BourgondIEz, het IE-diner van het zuiden.

Wanneer? 15 juni 2011 (ontvangst 17.00 uur; aanvang presentaties 17:30 uur)
Waar? Auberge du Bonheur, Bredaseweg 441, Tilburg.
Kosten? € 80,- ex. (inclusief 5 gangen walking dinner en dranken).
Na aanmelding zijn de kosten verschuldigd, ook wanneer u niet komt.
Restitutie is niet mogelijk.
Inschrijven? Mail uw aanmelding naar info@bourgondiez.nl o.v.v. uw naam, kantoor-/bedrijfsnaam, professie, adresgegevens en aantal personen. Indien u dieetwensen heeft, vermeldt u dat dan ook in uw e-mail.

IEF 9688

CvdM 22 februari 2011, besluit 24546/2011002047 (toegestane nevenactiviteit licentie aflevering Klokhuis met als thema Diabetes)

Vergroten van betrokkenheid van gebruiker

Gepubliceerd 10 mei 2011. Mediarecht. Licenties. Het in licentie geven van een aflevering Klokhuis met als thema Diabetes aan Bas van Goor Foundation ten behoeve van educatief gebruik. Relatietoets: aannemelijk dat gebruikers zich meer betrokken voelt bij publieke media-instelling. Beeldmerk NTR en Klokhuis in licentiecontract. Marktconform voor niet-commerciële doeleinden en kostendekkend (risico's liggen bij licentienemer). Toegestane nevenactiviteit.

10. Op grond van artikel 3, eerste lid, sub c, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, houdt een nevenactiviteit verband met of staat deze ten dienste van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht indien de betrokkenheid van gebruikers bij het mediaaanbod of de publieke media-instelling met de nevenactiviteit wordt vergroot. In deze gevallen dient de activiteit op grond van artikel 3, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, tevens aantoonbaar inhoudelijk aan te sluiten bij het mediaaanbod of de publieke media-instelling.

11. De onderhavige nevenactiviteit betreft het verkopen of in licentie geven van programma’s, programmaformats of programmafragmenten aan (media)bedrijven.

Daarmee wordt de betrokkenheid van gebruikers bij het media-aanbod of de publieke media-instelling vergroot nu het aannemelijk is dat de nevenactiviteit ertoe kan leiden dat degene die gebruik gaat of blijft maken van het media-aanbod, zich meer dan daarvoor betrokken voelt of gaat voelen bij de publieke media-instelling. De programma’s worden door de licentienemer alleen gebruikt ten behoeve van educatieve doeleinden.

12. Verder sluit de nevenactiviteit inhoudelijk aan bij het media-aanbod of publieke mediainstelling nu het gaat om een uit te zenden programma van de NTR. De licentienemer krijgt pas de beschikking over het materiaal nadat de aflevering door de NTR is uitgezonden. De uitzenddatum is nog niet bekend. In het licentiecontract is voor de licentienemer (Bas van Goor Foundation) de verplichting opgenomen om het (beeld)merk van de NTR en van het Klokhuis bij het programmamateriaal te vermelden, zodat kenbaar is dat het materiaal afkomstig is van de publieke media-instelling.

Lees het besluit hier (link)

IEF 9687

Boekaankondiging, O.D. Oosterbaan, Games: recht en business, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2011.

Boekaankondiging. Games: recht en business

Met toestemming van Olivier Oosterbaan en Boom Juridische uitgevers: Inhoudsopgave en hoofdstuk 3.

Zo nu en dan verschijnen er boeken om de markt te voorzien in een bepaalde behoefte. Zo heeft Olivier Oosterbaan (Create Law) samen met Dutch Game Garden ook een behoefte gevonden voor een jonge industrie die het in Nederland goed doet: Computerspellen, online, console, handheld, mobile en smart phone, etc.

Het boek 'Games: recht en business' zet de business rondom games op een voor juristen heldere wijze uiteen. Maar ook voor niet-juristen worden de juridische aspecten helder en begrijpelijk uitgelegd. Bij de behandeling van Intellectuele Eigendomsrechten, de kern van het boek, wordt steeds de relevantie van de verschillende beschermingsregimes voor de praktijk uiteengezet. Wat betekent de overdracht van intellectuele eigendomsrechten voor een games studio, hoe voorzie je in een levensvatbaar bedrijfsmodel (royalties), hoe maak je afspraken over het leveren van een broncode, hoe zet je derde partijen in?

Met talloze voorbeelden uit de gameswereld rondom juridische concepten ('een idee is niet beschermd', 'character protection' van Super Mario, modelrecht van de game controller van de Nintendo Wii, 'octrooieerbaarheid van games is altijd lastig') is het voor de start-up games studio een handzaam boek.

Oosterbaan gaat ook in op wat in de gamebusiness gebruikelijk is en geeft aan waarop gelet moet worden bij samenwerking met andere (markt)partijen. Daarbij komen kwesties aan de orde als licentiëring, ontwikkelingstrajecten (milestones), soorten royalty-vergoedingen, formulering van een opdracht en van voorwaarden in contracten met uitgevers of opdrachtgevers.

Tot slot beschrijft Oosterbaan algemeen geldende elementen van gamecontracten en zaken die zijdelings gerelateerd zijn aan de gamesindustrie, zoals financiering, kansspelen, marketing, leeftijdsgrenzen, privacy. Oosterbaan slaagt erin om in de behoefte van (jonge) studio’s te voorzien met een begrijpelijke uiteenzetting van de juridische elementen van de games industrie en juristen te voorzien in basiskennis over de games industrie.

Met toestemming van Olivier Oosterbaan en Boom Juridische uitgevers: Inhoudsopgave en hoofdstuk 3, en meer op gamesrechtenbusiness.nl
[van de redactie]

IEF 9686

Hof Arnhem 3 mei 2011, LJN BQ5240 ([Appelante] B.V. tegen [geïntimeerde])

Email back-up auteursrecht inzetten

https://www.mastertours.nl/images/email.jpg Sevens HeavenAuteursrecht. Emailverzameling. Arbeidsrechtelijke verhouding. Geheimhoudingsverplichting. Ex-werknemer / directeur. heeft een back-up van e-mailbestand. Afgifte/revindicatie beroep op art. 7 Auteurswet. Kopie wordt niet door art. 1 jo. 10 Aw bestreken, omdat geschrift niet bestemd is voor openbaarmaking.

5.13  Het beroep op de IE-rechten heeft [appellante] slechts onderbouwd door te verwijzen naar artikel 7 Auteurswet (Aw). In dit kort geding kan evenwel niet worden vastgesteld dat [appellante] aan de Auteurswet een rechtsgrond tot afgifte van de dvd als hiervoor bedoeld kan ontlenen. Dat [geïntimeerde] in strijd met (artikel 1 in verbinding met artikel 7 van) de Aw heeft gehandeld is niet voldoende komen vast te staan. Van openbaarmaking van de e-mails/documenten is geen sprake, [appellante] heeft dit ook niet gesteld, terwijl [geïntimeerde] heeft aangevoerd deze e-mails te bewaren voor het geval hij mogelijk in een arbeidsrechtelijk geschil over zijn functioneren als directeur verzeild zal raken.

Hij heeft voorts gesteld dat hij zich houdt aan zijn geheimhoudingsverplichting, hetwelk door [appellante] niet is weersproken en waarvan het hof dus uitgaat. Dat de enkele verveelvoudiging door middel van de back-up bestreken zou worden door het verbod van artikel 1 Aw is onvoldoende komen vast te staan. Immers, de auteursrechtelijke bescherming van digitale documenten als een ander geschrift in de zin van artikel 10 Aw is beperkt tot de situatie dat het geschrift is (bestemd om) openbaar gemaakt (te worden). Daarvan is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen sprake. Of het aan [geïntimeerde] verboden is in de toekomst eventueel gebruik te maken van de e-mails en documenten ingeval sprake zou zijn van een arbeidsrechtelijk conflict, ligt hier niet voor en behoeft dus ook geen bespreking. Het hof roept voorts in herinnering dat de vraag of [geïntimeerde] [appellante] door en met zijn kennis beconcurreert, dan wel [X B.V.] zich als zijn nieuwe werkgever daarvan gebruik maakt, in dit geding niet voorligt.

Lees het vonnis hier (link en pdf)

IEF 9685

Rechtbank Arnhem 4 mei 2011, LJN BQ5280 ( Satellite "Partner In Kleinschalige Kinderopvang" B.V. tegen Stichting Kinderopvang Op De Boerderij)

Opzegging duurzame en exclusieve samenwerking

Rechtbank Arnhem 4 mei 2011, LJN BQ5280 ( Satellite "Partner In Kleinschalige Kinderopvang" B.V. tegen Stichting Kinderopvang Op De Boerderij)

Merkenrecht. Opzegging duurzame en exclusieve samenwerkingsovereenkomst. De stichting is aansprakelijk voor de als gevolg van de abrupte opzegging geleden schade. Geen onrechtmatige handelingen met betrekking tot tariefwijziging, benadering licentiehouders, benaderen van leveranciers en medewerkers voor beëindiging licentie, onbevoegd vlaggen bestelling, effectueren conservatoire beslagen. Tot slot geen merkinbreuk op het Beneluxmerk 'Verenigde Agrarische Kinderopvang'.

Vordering Ib: verklaring voor recht in verband met benaderen licentiehouders

5.6.  Satellite heeft als verweer aangevoerd dat zij met medeweten van de Stichting de ondernemers – die zij zelf had geacquireerd, aan wie zij zelf factureerde en haar diensten leverde, aan wie zij haar omzet ontleende en met wie zij de contacten onderhield – heeft benaderd om haar relatie met hen voort te zetten. Satellite stelt terecht dat geen (rechts)regel haar op zichzelf verbiedt om de door haar geacquireerde ondernemers te benaderen om de relatie met haar voort te zetten. De Stichting heeft niet gemotiveerd gesteld waarom dit anders zou zijn. Het verweer van Satellite slaagt en de vordering van de Stichting moet worden afgewezen.

Vordering Id: verklaring voor recht in verband met inbreuk op merkrecht

5.10.  De Stichting vordert een verklaring voor recht dat Satellite onrechtmatig jegens haar handelt respectievelijk heeft gehandeld door inbreuk te maken op het merkrecht van de Stichting – althans op enig ander aan de Stichting toebehorend intellectueel eigendomsrecht – door het gebruik van de aanduiding “Verenigde Agrarische Kinderopvang” en/of “VAK” op haar website en bij haar communicatie met derden in relatie tot berichtgevingen omtrent kinderopvang op de boerderij alsmede door bij derden de indruk te wekken dat Satellite in de plaats zou zijn getreden voor de vroegere “Verenigde Agrarische Kinderopvang (VAK)”.

5.11.  Satellite heeft als verweer terecht aangevoerd dat de door haar gehanteerde verwijzing naar de Verenigde Agrarische Kinderopvang/VAK op haar website en in haar communicatie met derden niet is aan te merken als een inbreuk op het merkrecht of een ander intellectueel eigendomsrecht van de Stichting. Het logo van de VAK staat niet vermeld op de website van Satellite, in ieder geval niet op de door de Stichting overgelegde uitdraaien van die website (productie 30 bij conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie). Gesteld noch gebleken is dat het logo elders op de website wel staat afgebeeld. Satellite heeft voorts gemotiveerd betoogd dat zij op haar website uitsluitend aan haar samenwerking met de VAK heeft gerefereerd om aan te geven wat haar professionele achtergrond is. Zij betwist dat zij zich als de rechtsopvolgster van de VAK heeft geprofileerd. De enkele verwijzing door de Stichting naar de e-mail van Satellite van 12 december 2009 aan de licentiehouders (zie onder 2.22) is onvoldoende om het tegendeel uit af te leiden. Weliswaar staat in die e-mail vermeld: “Deze overeenkomst is gebaseerd op de continuïteit van de dienstverlening zoals jullie die van Satellite (de VAK) gewend zijn”, maar zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, kan uit die passage niet de conclusie worden getrokken dat Satellite daarmee bij de ondernemers de indruk heeft gewekt dat zij de rechtsopvolgster is van de VAK. Ook uit de e-mails van de leveranciers Radius Nederland en AKTA van januari 2010 aan de Stichting (zie onder 2.28 en 2.29) waarin zij refereren aan de VAK, kan dit zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet worden opgemaakt. Tegenover het verweer van Satellite heeft de Stichting aldus haar vordering onvoldoende concreet onderbouwd, zodat deze moet worden afgewezen.

Lees het vonnis hier (link en pdf).

IEF 9684

Chr.A. Alberdingk Thijm, 'Rechtenclearing 2.0 Media en copyright', 609 cultuur en media 2011-7, p.11-12

Rechtenclearing 2.0

Scène uit Als twee druppels water van Fons RademakersMet dank aan Christiaan Alberdingk Thijm, SOLV advocaten.

Het openbaar maken van audiovisueel erfgoed verdwaalt in een labyrint van auteursrechten. Het ‘clearen’ van rechten blijkt vaak onmogelijk. Is er een weg omheen?

Bij binnenkomst heeft het gebouw veel weg van een kerk, of beter, een kathedraal. De zon schittert rond dit tijdstip van de dag – het is 11 uur ’s ochtends – dramatisch door het gekleurde glas. Kinderstemmen resoneren in de enorme ruimte. De bezoeker wordt ontvangen door dames, een enkele heer ook, die witte jacquet jassen dragen. Dit zijn de geestelijken van Beeld & Geluid, verantwoordelijk voor rondleidingen.

Beeld & Geluid heeft ook, net als een kerkgemeenschap, een sterke overtuiging. Audiovisueel materiaal moet publiek beschikbaar worden gesteld. In de archieven van het complex op het Hilversumse mediapark is zo’n 700.000 uur beeldmateriaal opgeslagen. De ironie is alleen dat het materiaal, behoudens de Polygoon-journaals, niet het eigendom is van het audiovisuele archief. De omroepen, de belangrijkste leveranciers, bezitten nog steeds de meeste rechten op het materiaal. In de praktijk betekent dit dat voor het toegankelijk maken van de beelden steeds toestemming nodig is.

Lees het gehele artikel hier (link naar pdf)

IEF 9682

Rechtbank Amsterdam 24 maart 2011, LJN BQ5075, [A] stichting, [B] en Zarah B.V. tegen [C], Zist B.V, Expolin B.V. en EAS ANTI SEPSIS B.V.)

Aandeelhouders niet bevoegd op te treden

Octrooirecht. Stukgelopen samenwerking. Financiering van onderzoek, behandeling van groot aantal (ernstige) ziekten. Geschil over de constructie rondom octrooibeheer.  Overdracht van "patenten, vergunningen, know-how, en intellectuele en industriële eigendomsrechten" aan nog op te richten vennootschap, nu Biotempt B.V.. Vordering is afgewezen omdat slechts het bestuur bevoegd is octrooirechtelijke vorderingen in te stellen en niet aandeelhouders. Ook onrechtmatig handelen afgewezen, nader onderbouwing behoeft volgens de rechtbank niet gezien de talloze stukken en de uitgebreide behandeling.

4.9. de vorderingen onder 3.1.4.c. en 3.1.4.d. die neerkomen op een verbod aan EAS om inbreuk te maken op de aan Biotempt toebehorende patenten en om gebruik te maken van de aan Biotempt toebehorende technologie en know how.

4.9.a. [B] c.s. legt aan deze vorderingen het volgende ten grondslag. [C] heeft toegestaan dat EBI op basis van informatie van EAS met het radiatie octrooi en de uitvinding op het gebied van nierfalen (renal failure) aan de haal is gegaan, terwijl dit niet binnen de licentieovereenkomst valt. EAS en EBI maken met hun onderzoek en hun publiciteit op internet inbreuk op de door Biotempt gehouden octrooien. [C] dient als bestuurder van Biotempt op te treden tegen deze inbreuk. De op de octrooien inbreuk makende activiteiten van EBI op basis van informatie van EAS brengen schade toe aan Biotempt, zodat [B] c.s. als aandeelhouder van Biotempt belang heeft bij het gevorderde verbod.

4.9.b. Het is aan het bestuur van Biotempt en niet aan [B] c.s. als aandeelhouder van Biotempt om dergelijke vorderingen in te stellen. Die vorderingen zullen daarom worden afgewezen.

4.10. de vordering onder 3.1.5. te verklaren voor recht dat [C], Zist, Expolin en/of EAS onrechtmatig hebben gehandeld

Uit de beoordeling van alle hiervoor besproken vorderingen van [B] c.s. volgt dat van onrechtmatig handelen van [C], Zist, Expolin en EAS niet is gebleken. Gezien de talloze stukken en de uitgebreide behandeling in deze zaak gaat het ook verder niet aan om zonder enige nadere onderbouwing, die ontbreekt, [C], Zist, Expolin en/of EAS onrechtmatig handelen te verwijten. Deze vordering zal dan ook als te vaag en te algemeen worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9681

Gerecht EU 19 mei 2011, zaak T-81/10 (Tempus Vade SL tegen OHIM-Juan Palacios Serrano)

"the FORCE" is niet dominant

Gemeenschapsmerken. Een oppositieprocedure op grond van ouder woord- en beeldmerken TIME FORCE (2),(3)horloges, accessoires) tegen aanvraag Gemeenschapswoordmerk AIR FORCE. Relatieve weigeringsgronden. Verwarringsgevaar niet aanwezig. Geen overeenstemmende tekens. Begripsmatig is het gebruik van standaard woorden uit het Engels niet heel onderscheidend. Het overeenkomende bestanddeel 'FORCE' is niet dominant,  Oppositie afgewezen.

Fonetisch 36 Par conséquent, les différences phonétiques qui apparaissent dans la partie initiale des signes en cause, à laquelle le public pertinent accorde généralement plus d’attention, compensent et neutralisent l’identité finale due à la présence du mot « force » que les signes ont en commun.

Begripsmatig 37 Sur le plan conceptuel, il y a lieu de distinguer le public pertinent qui pourrait avoir une connaissance de la signification des signes en cause de celui qui ne l’a pas. À cet égard, il y a lieu de relever que les termes constituant les marques en conflit sont des mots qui peuvent être qualifiés de mots basiques de la langue anglaise. En outre, il convient de remarquer que la plus grande partie du public pertinent a une connaissance suffisante de la langue anglaise pour comprendre que les deux signes en cause sont conceptuellement distincts, la marque TIME FORCE faisant référence à la « force », au sens littéral du terme, alors que la marque AIR FORCE se réfère aux forces aériennes, au sens militaire du terme. S’agissant du public qui n’a aucune connaissance de la langue anglaise, le mot « force », contrairement à ce que prétend la requérante, n’évoque aucun concept et, par conséquent, ne permet d’établir aucun lien entre les marques en conflit. Dans ce cadre, il y a lieu de relever que l’affaire ayant donné lieu à l’arrêt du Tribunal du 8 septembre 2010, Quinta do Portal/OHMI – Vallegre (PORTO ALEGRE) (T‑369/09, non publié au Recueil), invoquée par la requérante, n’est pas pertinente dans le cas d’espèce dès lors que, dans cette affaire, le mot communaux marques en cause, à savoir « alegre », était pleinement compris par le public pertinent et, par ailleurs, évoquait le même concept. Tel n’est pas le cas en l’espèce.

Visueel 38. Il résulte de ce qui précède que les signes en conflit ne présentent pas, tant sur le plan visuel que sur le plan phonétique, de similitude significative. En effet, la présence de l’élément commun « force » dans les marques en conflit, qui n’est pas, au demeurant, l’élément dominant dans l’impression d’ensemble produite par chacune des marques en conflit, est amplement compensée par les différences que présentent lesdites marques. De même, le contenu conceptuel de cet élément dans les marques en conflit diffère pour une grande partie du public pertinent.

Lees het arrest hier (link).

IEF 9680

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie, Kamerstukken II 2010/11, 22 112, nr. 1169

Unitaire octrooibescherming en vertaalregelingen

De staatssecretaris van Buitenlandse zaken heeft de Kamer Fiches toegezonden, waaronder één over Verordening versterkte samenwerking voor unitaire octrooibescherming en vertaalregelingen.

Beide voorstellen strekken ertoe invulling te geven aan de wens van de Raad om versterkte samenwerking tot stand te brengen voor unitaire octrooibescherming in de Europese Unie. Het voorstel onder A behelst een verordening waarmee die unitaire octrooibescherming wordt geëffectueerd. Met het voorstel onder B wordt het daarop betrekking hebbende
vertalingenregime vastgesteld.

  • Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel
    Subsidiariteit: positief
    Proportionaliteit: positief
  • Risico’s / implicaties/ kansen
    Nederlandse bedrijven vragen jaarlijks veel octrooien aan. Het huidige voorstel
    biedt kans op een flinke kostenbesparing en verbetering van de rechtszekerheid
    voor het Nederlandse bedrijfsleven.
  • Nederlandse positie en eventuele acties
    Nederland hecht sterk aan vooruitgang in het octrooidossier en heeft om die
    reden een leidende rol gespeeld bij de totstandkoming van de versterkte
    samenwerking. Ook met betrekking tot de onderhavige voorstellen neemt
    Nederland een positieve houding aan.

Lees kamerstuk hier (link)