IEF 22207
27 augustus 2024
Artikel

Het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22205
27 augustus 2024
Uitspraak

Design Sanitair maakt inbreuk op wc-spoelknoppen van Geberit

 
IEF 22206
27 augustus 2024
Uitspraak

Bastion Holding niet aansprakelijk voor hotellicenties: rechter wijst vordering Videma af

 
IEF 5865

Misbruik gemaakt van de intellectuele prestaties van anderen

Gerechtshof Arnhem, 19 maart 2008, LJN: BC7231, Strafzaak.

Het samen met anderen op zeer grote schaal illegaal verveelvoudigen en in de handel brengen van muziekcd’s, zonder toestemming van de auteursrechthebbende(n): 15 maanden gevangenisstraf en een geldboete van € 20.000,-. 

“Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte zich samen met anderen, op professionele wijze, heeft schuldig gemaakt aan het op zeer grote schaal illegaal verveelvoudigen en in de handel brengen van cd’s. Daarbij heeft verdachte misbruik gemaakt van de intellectuele prestaties van anderen. Dit vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. “

“Reeds de omvang van de handel duidt op grootschalig financieel gewin als drijfveer, met totale veronachtzaming van de maatschappelijke gevolgen. Aan de rechthebbenden van de auteursrechten is gedurende een lange periode grote financiële schade toegebracht. Voorts heeft de handelwijze van verdachte geleid tot concurrentievervalsing.

Het hof heeft tevens rekening gehouden met het feit dat verdachte twee maal eerder wegens feiten als de onderhavige door de rechter tot gevangenisstraf is veroordeeld. Hij heeft zich kennelijk aan die eerdere veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen niets gelegen laten liggen. Integendeel, verdachte is reeds zeer kort na zijn laatste detentie weer begonnen met de verveelvoudiging van en handel in illegale cd’s.

Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat de door verdachte gepleegde feiten zo ernstig en voor de direct betrokkenen zo nadelig zijn, dat verdachte dient te worden gestraft met een zwaardere straf dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd."

Lees het arrest hier.

IEF 5864

Hoge druk

hoge_druk_cleaner_doos.gifRechtbank ‘s-Gravenhage, 19 maart 2008, KG RK 08/0489, Scrwefix Direct Ltd tegen BAX ICT (met dank aan Klos Morel Vos & Schaap).

Ex Parte beschikking in zaak over hoge druk reinigers. Verzoek toegewezen, pan-Europees verbod op inbreukmakende handelingen m.b.t. Gemeenschapsmerken ERBAUER en SCREWFIX.

De hoge druk reinigers zijn geproduceerd door voormalig producent van eiser Scrwefix, maar zonder toestemming van Screwfix op de markt gebracht. Onduidelijkheid over identiteit eigenaar inbreukmakende producten: veelheid van gedaagden, omdat betrokkenheid aannemelijk is.

Spoedeisend belang o.a. omdat “zelfs een kort geding procedure in het algemeen al te lang duurt om dit soort –als piraterij aan te merken- inbreuk effectief te bestrijden; het risico blijft daarbij bestaan dat de inbreukmakende producten, hetzij zullen verdwijnen, hetzij alsnog verder in het economisch verkeer worden verspreid.”

Lees de beschikking hier.

IEF 5863

All this is deeply regrettable

ep750.gifIn aansluiting op het vonnis van de Rechtbank Den Haag van 12 maart in de zaak van de Europese Centrale Bank tegen Document Security Systems, Inc, de pan-Europese octrooizaak over de Eurobiljetten (zie IEF 5801):

The Supreme Court Of Judicature Court Of Appeal (Civil Division), 19 maart 2008, case no: A3/2007/0879, European Central Bank v. Document Security Systems Incorporated.

“On 12 March 2008 the Dutch Court agreed with the German Court. In sporting terms, the score is currently 2-2 to the ECB at first instance level.

All this is deeply regrettable. It illustrates yet again the need for a one-stop patent shop (with a ground floor department for first instance and a first floor department for second instance) for those who have Europe-wide businesses."

(…) 51. The Judge gave his reasons for holding that there was added matter at [131-136]. He particularly dealt with the notion of implicit disclosure from the [0008].

He said: “[134] Fourth, the application does describe the accidental fashion in which the invention was made. It is apparent from this description that there was some sort of interaction between the first image created by the copier and the mechanism of the copier when a further copy was made. But it is not clear whether that interaction was caused by the grid imposed by the output printer of the copier or the grid imposed by the scanning mechanism or by a mixture of the two. Nor does the application suggest that this aspect of the way the invention was made forms part of the teaching as to how it is to be performed.”

52. We do not think that summary of the position can be bettered. It is the reason why this appeal should be dismissed.”

Lees de uitspraak hier.

IEF 5862

Parallelle distributie

zind.gifRechtbank ’s-Gravenhage 19 maart 2008, KG ZA 08-174; Kort geding tussen Dr. Fisher Farma B.V. en Z-Index B.V.

Geneesmiddelenrecht. Fisher Farma richt zich op parallelle distributie van geneesmiddelen uit andere landen van de EU, zgn. eurospécialités. Het kort geding heeft betrekking op parallel distributie van geneesmiddelen waarvoor aan de producent/merkhouder een communautaire handelsvergunning is verleend o.g.v. Verordening (EG) nr. 726/2004. Naast distributie door de houder van de communautaire handelsvergunning, mogen deze geneesmiddelen op grond van het vrij verkeer van goederen gedistribueerd worden door parallel distributeurs, mits van de parallel distributie melding is gemaakt aan het Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA). Nadat EMEA heeft getoetst of is voldaan aan vereisten voor parallel distributie, geeft zij aan de distributeur een zgn. PD Notice [Parallel Distribution Notice] af.

Fisher Farma is voor de verhandeling van eurospécialités afhankelijk van Z-Index.

Z-Index beheert en exploiteert de zgn. G-Standaard, een databank waarin alle in Nederland op de markt gebrachte geneesmiddelen zijn opgenomen. De G-Standaard wordt gebruikt ter ondersteuning van het voorschrijven, afleveren, bestellen, declareren en vergoeden van geneesmiddelen door de betrokken partijen in de zorgsector. De G-Standaard is de enige databank van geneesmiddelen in Nederland die door alle betrokken partijen in de zorgsector wordt gebruikt.

Het vonnis behandelt de vraag of Z-Index onrechtmatig handelt jegens Fisher Farma indien zij voor de opname van parallel gedistribueerde eurospécialités in de G-Standaard, niet alleen verlangt dat melding van parallel distributie aan EMEA is verricht, maar ook de voorafgaande afgifte van een Parallel Distribution Notice verlangt. Deze eis werd voorheen door Z-Index niet gesteld. Z-Index heeft evenwel – naar aanleiding van een draft Guidance van EMEA waarin afgifte van de PD Notice lijkt te worden beschouwd als post marketing vereiste voor parallel distributie - aan Fisher Farma het voornemen kenbaar gemaakt in het vervolg overlegging van een PD Notice te zullen verlangen, alvorens een eurospécialité in de G-Standaard wordt opgenomen.

Z-Index heeft in de procedure inhoudelijk uitdrukkelijk geen verweer gevoerd en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechter.

Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is in geval van parallel distributie van eurospécialité waarvoor een communautaire handelsvergunning is verleend op grond van Vo. 726/2005, voldoende dat de paralleldistributeur een melding van paralleldistributie aan het EMEA verricht. Uit Vo. 726/2005 kan niet worden afgeleid dat de daadwerkelijke afgifte van een PD Notice geldt als post marketing vereiste voor parallel distributie. Aan de andersluidende draft Guidance van het EMEA dient in dit opzicht geen waarde te worden toegekend - mede gelet op het feit dat tegen dit concept document bezwaar is gemaakt en het sindsdien al 2 jaar stil licht - , nog daargelaten of een dergelijk standpunt van EMEA in strijd zou zijn met het vrij verkeer van goederen. Indien Z-Index desondanks haar beleid in die zin wijzigt dat zij toch voorafgaande afgifte van de PD Notice verlangt voordat een geneesmiddel in de G-Standaard wordt opgenomen, is dat onrechtmatig te achten jegens Fisher Farma. De vorderingen van Fisher Farma worden derhalve toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5861

Parallel distributie

Rechtbank ’s-Gravenhage 19 maart 2008, KG ZA 08-174; Kort geding tussen Dr. Fisher Farma B.V. en Z-Index B.V. Geneesmiddelenrecht.

Fisher Farma richt zich op parallelle distributie van geneesmiddelen uit andere landen van de EU, zgn. eurospécialités. Het kort geding heeft betrekking op parallel distributie van geneesmiddelen waarvoor aan de producent/merkhouder een communautaire handelsvergunning is verleend o.g.v. Verordening (EG) nr. 726/2004. Naast distributie door de houder van de communautaire handelsvergunning, mogen deze geneesmiddelen op grond van het vrij verkeer van goederen gedistribueerd worden door parallel distributeurs, mits van de parallel distributie melding is gemaakt aan het Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA). Nadat EMEA heeft getoetst of is voldaan aan vereisten voor parallel distributie, geeft zij aan de distributeur een zgn. PD Notice [Parallel Distribution Notice] af.

Fisher Farma is voor de verhandeling van eurospécialités afhankelijk van Z-Index.

Z-Index beheert en exploiteert de zgn. G-Standaard, een databank waarin alle in Nederland op de markt gebrachte geneesmiddelen zijn opgenomen. De G-Standaard wordt gebruikt ter ondersteuning van het voorschrijven, afleveren, bestellen, declareren en vergoeden van geneesmiddelen door de betrokken partijen in de zorgsector. De G-Standaard is de enige databank van geneesmiddelen in Nederland die door alle betrokken partijen in de zorgsector wordt gebruikt.

Het vonnis behandelt de vraag of Z-Index onrechtmatig handelt jegens Fisher Farma indien zij voor de opname van parallel gedistribueerde eurospécialités in de G-Standaard, niet alleen verlangt dat melding van parallel distributie aan EMEA is verricht, maar ook de voorafgaande afgifte van een Parallel Distribution Notice verlangt. Deze eis werd voorheen door Z-Index niet gesteld. Z-Index heeft evenwel – naar aanleiding van een draft Guidance van EMEA waarin afgifte van de PD Notice lijkt te worden beschouwd als post marketing vereiste voor parallel distributie - aan Fisher Farma het voornemen kenbaar gemaakt in het vervolg overlegging van een PD Notice te zullen verlangen, alvorens een eurospécialité in de G-Standaard wordt opgenomen.

Z-Index heeft in de procedure inhoudelijk uitdrukkelijk geen verweer gevoerd en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechter.

Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is in geval van parallel distributie van eurospécialité waarvoor een communautaire handelsvergunning is verleend op grond van Vo. 726/2005, voldoende dat de paralleldistributeur een melding van paralleldistributie aan het EMEA verricht. Uit Vo. 726/2005 kan niet worden afgeleid dat de daadwerkelijke afgifte van een PD Notice geldt als post marketing vereiste voor parallel distributie. Aan de andersluidende draft Guidance van het EMEA dient in dit opzicht geen waarde te worden toegekend - mede gelet op het feit dat tegen dit concept document bezwaar is gemaakt en het sindsdien al 2 jaar stil licht - , nog daargelaten of een dergelijk standpunt van EMEA in strijd zou zijn met het vrij verkeer van goederen. Indien Z-Index desondanks haar beleid in die zin wijzigt dat zij toch voorafgaande afgifte van de PD Notice verlangt voordat een geneesmiddel in de G-Standaard wordt opgenomen, is dat onrechtmatig te achten jegens Fisher Farma. De vorderingen van Fisher Farma worden derhalve toegewezen.

 

Lees het vonnis hier.

IEF 5860

Te Koop

bbiec.gifAernoud Bourdrez (Use-IP) wijst op een koopje: The domain name https://www.bbie.com/ is for sale. Prices in the region of US$ 4650. “Get On The Web Limited registered for its own websites, portals and client projects a number of generic domain names (including this one) some years ago, which are now no longer required. We are considering selling this domain name alone, or the domain name plus partially-developed website. If you are interested in this domain name please complete this offer form.”

IEF 5859

En nog meer verse rechtspraak

Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 maart 2008, HA ZA 05-2885 en HA ZA 06-2576, Monsanto Technology LLC tegen Cefetra B.V. c.s en de Staat Argentinië resp. Monsanto Technology LLC tegen Vopak Agencies Rotterdam B.V. en Alfred C. Toepfer International GmbH(met dank aan John Allen, NautaDutilh).

Octrooirecht. Sojabonen en biotechnologie. “De rechtbank heeft het voornemen de navolgende vragen over de uitleg van artikel 9 van de Richtlijn voor te leggen aan het Hof.

I. Moet artikel 9 van de Richtlijn [Biotechnologie – IEF]  aldus worden opgevat dat de in dat artikel geboden bescherming ook  dan kan worden ingeroepen in een situatie zoals in deze procedure, waarin het voortbrengsel (hei DNA) is verwerk in een materiaal en zijn functie op het moment van de gestelde inbreuk niet uitoefent, maar wel heeft uitgeoefend of mogelijk, nadat het uit dat materiaal is geïsoleerd en in de cel van een organisme is ingebracht, opnieuw zijn functie zou kunnen uitoefenen?

2. Uitgaande van de aanwezigheid van de in conclusie 6 van het octrooi beschreven DNA-sequentie in het door Cefetra en ACTI in de Gemeenschap  geïmporteerde sojameel en ervan uitgaande dat het DNA in de zin van artikel 9 Richtlijn is verwerkt in sojameel en dat het daarin zijn functie niet meer uitoefent:

staat de door de Richtlijn voorgeschreven bescherming van een octrooi voor biologisch materiaal, in het bijzonder artikel 9, eraan in de weg dat de nationale octrooiwetgeving (daarnaast) absolute bescherming toekent aan het voortbrengsel (het DNA) als zodanig, ongeacht of het DNA zijn functie uitoefent, en moet de bescherming van artikel Y dus geacht worden uitputtend te zijn?

3. Maakt het bij de beantwoording van de vorige vraag verschil dat het octrooi is aangevraagd en verleend (op 19 juni 1996) voordat de Richtlijn was vastgesteld? Kunt u bij de beantwoording van de voorgaande vragen het TRIPss-verdrag betrekken, in het bijzonder de artikelen 27 en 30?”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Amsterdam, 19 maart 2008, HA ZA 07-1453, T-Mobile Nethelands B.V. tegen Telfort B.V.(met dank aan Marc de Kemp, Houthoff Buruma). 

Reclamerecht. Telecomreclame. “Ook de gesponsorde links in advertenties op het internet en banners zijn misleidend, met inachtneming van hetgeen hiervoor reeds is overwogen. Dat de bezoeker door het aanklikken van d elink meer duidelijkheid verkrijgt doordat deze op de site van Telfort terceht komt maakt een en ander niet anders, alleen al omdat niet iedereen dat zal doen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5858

Aanbevelingen Europees octrooirecht

Uitgebreide brief Prof. Willem A. Hoyng,  President European Patent Lawyers Association, aan Margot Fröhlinger  (Directeur Kenniseconomie, DG Interne Mark,  European Commissie).

“The Board of EPLAW together with its honorary members have discussed the most recent proposal for an EU Patent Jurisdiction (7001/08 Pl 10) and would like to make on behalf of EPLAW the following observations. We make such observations in order to make sure that if such new jurisdiction is adopted it provides for a workable system in practice which is in conformity with the wishes of the users of the system.”

Lees de volledige brief hier.

IEF 5857

Eerst even voor jezelf elzen

Rechtbank Arnhem, 5 maart 2008, LJN: BC7211, Eiser, handelende onder de naam Café Plus Nederland tegen Cafe + Co International Holding GmbH.

“4.11 (…) De combinatie van ‘café’ en ‘plus’ heeft dus slechts weinig onderscheidend vermogen en is als merk zwak. Daarom kunnen de andere elementen, te weten: aan de zijde van Café Plus het visuele logo (een stilistische kop en schotel) en aan de zijde van Café+co de verbale en begripsmatige toevoeging ‘CO’, niet als van zo ondergeschikte aard worden beschouwd dat deze zijn te verwaarlozen.

4.12.  Vanwege deze sterk afwijkende bijkomende elementen binnen beider merken en gelet op het zwak onderscheidend vermogen van de gelijkluidende woorden, komt de rechtbank tot de slotsom dat de beide merken onvoldoende met elkaar overeenstemmen om de op het BVIE gebaseerde vorderingen van Café Plus tot nietigverklaring en staking van het gebruik van het merk van café+co te kunnen dragen. De algemene onrechtmatige daad grondslag is niet afzonderlijke onderbouwd en faalt daarom evenzeer.
De vorderingen worden dus afgewezen.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Middelburg, 18 oktober 2007, LJN: BC7142, Eiser tegen VOF Boekscout. 

“Deze passages zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter, jegens eiser erg onvriendelijk en oncollegiaal. Dit is echter onvoldoende om de passages ook onrechtmatig te doen zijn. Voor de beoordeling van de vraag van de (on)rechtmatigheid is het van belang dat het boek van gedaagde 1 een autobiografie is. Hij heeft zijn persoonlijke herinneringen aan een levenlang werken en zijn mening over de mensen met wie hij heeft gewerkt, opgeschreven. Daarbij heeft hij als auteur een grote mate van vrijheid. Dat betekent dat hij als herinnering of mening in zijn boek passages mag opnemen die onplezierig kunnen zijn voor sommige mensen zoals in dit geval eiser. Die vrijheid van de auteur is niet onbeperkt maar de hiervoor aangehaalde passages overschrijden de grenzen van hetgeen nog geoorloofd is niet, mede omdat duidelijk is dat het om een persoonlijke mening gaat.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage,  19 maart 2008,  KG ZA 08-174,  Dr. Fisher Farma B.V tegen Z-Index B.V.

Parallelle distributie van geneesmiddelen. “De voorzieningenrechter beveelt Z-Index alle door Fisher Farma parallel gedistribueerde producten waarvoor een communautaire vergunning door EMEA is verleend op grond van Verordening (EG) Nr. 726/2004 in de door haar gepubliceerde G-standaard op te nemen, voor zover Fisher Farma aan EMEA op de daartoe geëigende wijze melding heeft gedaan dat deze producten parallel zullen worden gedistribueerd, zonder daaraan de voorwaarde te stellen van overlegging van een "PD Notice" van EMEA.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5856

Obiter dictum: (net) vrij lopen

fps.gifRechtbank ’s-Gravenhage 11 maart 2008, KG ZA 07-1141, SEB S.A.S. tegen Koninklijke Philips Electronics N.V.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Modellenrecht. Verkeerde partij gedagvaard, met als gevolg het afwijzen van de vordering. Ten overvloede inhoudelijke bespreking van de zaak teneinde verdere procedures te voorkomen. Geen inbreuk. Grotendeels technische bepaald en het overige heeft een andere algemene indruk. Ambsthalve voetnoot over proceskostenveroordeling.

Philips en SEB (in Nederland opererend onder het merk “Tefal”) brengen allebei een foodprocessor op de markt, waarvan de voedselverwerkingskom bovenop de motorbehuizing is geplaatst (ontwerp voornamelijk bekend uit de wereld van de blenders). Beiden hebben een flauwe zandlopervorm. SEB heeft een modelrecht op haar apparaat en spreekt Philips in kort geding aan op inbreuk van dit recht door de foodprocessor van Philips.

De kort geding rechter stelt ten eerste vast dat de gedagvaarde partij Koninklijke Philips Electronics N.V. een holdingmaatschappij is die, behalve het houden van aandelen geen andere activiteiten uitoefent in het economische verkeer. Reeds om deze reden maakt Philips geen inbreuk op de Gemeenschapsmodelrechten van SEB en dient de vordering dus afgewezen te worden. SEB had voor Nederland Philips DAP dienen te dagvaarden en voor zover het om andere markten binnen de EU dan de Nederlandse gaat de Philips-groepsmaatschappijen die op die betreffende markten het Philips apparaat op de markt brengen. Dat op een sommatiebrief gericht aan Philips zonder een voorbehoud te maken inhoudelijk is gereageerd door de advocaat van Philips maakt dat niet anders.

Op uitdrukkelijk verzoek van beide partijen, mede met het oog op het voorkomen van verdere procedures, heeft de rechter bij wege van obiter dictum ook een voorlopige beoordeling van de inbreukvraag gegeven.

De rechter overweegt dat een belangrijk gedeelte van beide apparaten (hoewel niet alles) wordt “bepaald door de verscheidene technische Functies”. De “doorzichtige, trechtervormige kom met toevoertuit […] voorzien van een oor/handvat en een (doorgaans: ondoorzichtig) motorhuis met een snoeropbergmogelijkheid”, het “omgekeerd trechtervormig motorhuis” en  een “zo breed mogelijke basis” kunnen allen worden beschouwd als technisch bepaald. Samen met het bestaande vormgevingserfgoed, zijnde een zandlopervormige KENWOOD foorprocessor, wordt het volgende overwogen:

“Dergelijke elementen komen niet in aanmerking voor modelrechtelijke bescherming, maar zijn niettemin naar voorlopig oordeel voor een belangrijk deel bepalend voor de algemene indruk die het apparaat wekt.” (r.o. 4.8).

De rechter besluit op grond van een meer detaillistische benadering dat de foodprocessor van Philips (net) geen inbreuk maakt op het model van SEB. Op grond van de aanzichten van het model (achter, voor, zij, boven, onder, en “alle”) komt de rechter tot het volgende oordeel:

“4.9. De volgende modelrechtelijk relevante vormgevingskenmerken die blijken uit de
Gemeenschapsmodelinschrijving van SEB zijn bij het aangevallen Philips apparaat naar
voorlopig oordeel zodanig anders uitgevoerd, dat dit apparaat (net) vrijloopt, omdat aldus
een modelrechtelijk relevante andere algemene indruk wordt gewekt:”

Aan de niet-betwiste proceskosten wijdt de rechter een ambtshalve voetnoot. De rechter spreekt het voorzichtige vermoeden uit dat een rekening zou zijn opgevoerd die met een parallelle octrooizaak tussen partijen te maken heeft. Navraag leert dat er echter geen parallelle octrooizaak is en dat de genoemde proceskosten betrekking zouden hebben op onderzoek naar modellen die al bekend waren ten tijde van het depot (“prior art”) en naar de technische aspecten van blenders (“octrooien”).”

Lees het vonnis hier.