IEF 22207
27 augustus 2024
Artikel

Het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22205
27 augustus 2024
Uitspraak

Design Sanitair maakt inbreuk op wc-spoelknoppen van Geberit

 
IEF 22206
27 augustus 2024
Uitspraak

Bastion Holding niet aansprakelijk voor hotellicenties: rechter wijst vordering Videma af

 
IEF 5799

Tequilas del Señor

somb.gifVoorzieningenrechter van de Rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 5 maart 2008, KG ZA 08-4, Consejo Regulador Del Tequila A.C. en Tequilas del señor s.a. de C.V. (TDS) tegen Toorank B.V. c.s .

Wel gemeld, nog niet samengevat. Merkgebruik na beëindiging van handelsrelatie. Geen impliciete toestemming.

In 1993 geeft eiser TDS toestemming aan gedaagde Toorank om het product Tequila Sombrero Negro op de Duitse en de Beneluxmarkt te brengen. TDS en Toorank hebben op 1 juni 1995 een zogenaamde "co-responsability overeenkomst" gesloten, waarin de afspraken nader zijn vastgelegd. Op grond van artikel 3 van die Overeenkomst is het Toorank toegestaan om de door TDS in vaten aangeleverde Tequila te bottelen en op de markt te brengen. Bovendien is Toorank gedurende de overeenkomst gerechtigd om de oorsprongsbenaming Tequila te gebruiken en is Toorank gehouden om de betreffende Tequila onder de het merk SOMBRERO NEGRO op de markt te brengen.

Op 1 maart 2000 is de Overeenkomst door TDS beëindigd. Daarbij heeft TDS Toorank er op gewezen dat het Toorank niet langer is toegestaan om de naam Tequilas del Señor, het merk SOMBRERO NEGRO en/of de NOM-code NOM-1124 te gebruiken (een soort Mexicaanse productcertificaat, uitsluitend na registratie van het NOM registratienummer is het een producent daadwerkelijk toegestaan om Tequila te produceren, te bottelen en te verhandelen).. TDS heeft vanaf die datum geen Tequila meer aan Toorank geleverd.

Toorank brengt althans bracht een product op de markt met een etiket met de aanduiding Tequila Sombrero Negro. TDS vordert thans onder meer een inbreukverbod.

Toorank verweert zich onder meer door te stellen dat er sprake is van impliciete toestemming tot het gebruik van het merk SOMBRERO NEGRO. Die toestemming ontleent Toorank naar eigen zegge aan de faxbrief van 1 maart 2000 waarin de Overeenkomst werd opgezegd.

In die brief wordt Toorank er expliciet op gewezen dat zij als gevolg van die opzegging niet langer gerechtigd is gebruik te blijven maken van de company name Tequilas del Señor en het NOM-registratienummer van TDS. Volgens Toorank mocht zij hieruit af leiden dat het gebruik van het Tequila Sombrero Negro etiket en het teken Tequila Sombrero Negro haar impliciet was toegestaan.

De voorzieningenrechter kan deze gedachtegang niet volgen. Tot de opzegging had Toorank op grond van artikel 6 van de Overeenkomst het recht het Tequila Sombrero Negro etiket en het teken Tequila Sombrero Negro aan te brengen op de door haar gebottelde Tequila. Door de opzegging van de Overeenkomst, bij welke opzegging Toorank zich heeft neergelegd, verviel de enige grondslag die er was voor het gebruik van etiket en teken. De toestemming tot het gebruik van het merk SOMBRERO NEGRO, welke volgde uit artikel 6 van de Overeenkomst, was dan ook beëindigd door de opzegging daarvan.

Lees het vonnis hier.

IEF 5798

De verlenging

Boekblad bericht dat de Stichting Leenrecht dit jaar ook vergoedingen wil gaan incasseren voor het verlengen van uitgeleende boeken. De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) daagt de stichting voor de rechter.

“Evert Slot, jurist bij de VOB: ‘De leenrechtvergoeding staat los van de duur van de uitleentermijn. Zo wordt er niet minder leenrecht betaald als iemand een geleend boek eerder terugbrengt. En ook niet meer als een boek te laat wordt ingeleverd.'  (…) Er is geen enkele juridische grond om voor zo'n gratis verlenging een extra leenrechtvergoeding te betalen. (…) De echte reden is dat het aantal uitleningen de afgelopen 15 jaar met 25 procent is teruggelopen. En daarmee ook de inkomsten van SL. (…) Het lijkt er op dat SL het verhogen van haar inkomsten als een heilig moeten beschouwt.'

Het was aanvankelijk de bedoeling van SL en VOB om het meningsverschil over de verlengingen voor te leggen aan de rechter in de vorm van een gezamenlijke proefprocedure. Het is evenwel niet gelukt om overeenstemming te bereiken over de randvoorwaarden van een dergelijke procedure. (…) De Stichting Leenrecht zal op een later tijdstip reageren op de zaak.”

Lees hier meer (alleen abonnee’s Boekblad) .

IEF 7783

The European Central Bank vs. Document Security Systems, Inc.

District Court of The Hague, 12 March 2008, Case number / Cause-list number: 269923 / HA ZA 06-2495, The European Central Bank versus Document Security Systems, Inc.

By means of a judgment having immediate effect, ECB requests the annulment of European patent 0 455 750 B1, pertaining to a Method of making a nonreplicable document", for the Netherlands, ordering DSS to pay the procedural costs, including the translation costs. 3.2. The underlying reason for ECBs claim is that, in its opinion, the patent is null and void as the subject of the patent is not covered by the content of the original application, the invention is not new, and in addition there is a lack of inventive step.

The District Court of The Hague concludes that EP 750 is valid so that its nullification claimed by ECB must be dismissed.

Read the entire judgement here.

IEF 7637

The European Central Bank vs. Document Security Systems, Inc.

District Court of The Hague, 12 March 2008, Case number / Cause-list number: 269923 / HA ZA 06-2495, The European Central Bank versus Document Security Systems, Inc. 

By means of a judgment having immediate effect, ECB requests the annulment of European patent 0 455 750 B1, pertaining to a “Method of making a nonreplicable document", for the Netherlands, ordering DSS to pay the procedural costs, including the translation costs. 3.2. The underlying reason for ECB’s claim is that, in its opinion, the patent is null and void as the subject of the patent is not covered by the content of the original application, the invention is not new, and in addition there is a lack of inventive step. 

The District Court of The Hague concludes that EP 750 is valid so that its nullification claimed by ECB must be dismissed.

Read the entire judgement here. IEFenglish

IEF 5797

Personalia

sbhr.gifNog maar net opgericht en SteinhauserHeeziusRijsdijk (SHR) heeft de naam al weer gewijzigd. Na de komst van Carine van den Brink gaat het kantoor verder onder de naam SteinhauserVandenBrinkHeeziusRijsdijk (SBHR).

“Na ruim zeven jaar als advocaat bij Stibbe in de algemene ondernemingsrecht en litigation praktijk te hebben gewerkt, is zij achtereenvolgens bedrijfsjurist bij Pharming (het ‘eerste’ Nederlandse biotechnologie bedrijf) en Getronics geweest. Van 2002 tot 2008 heeft Carine met Van den Brink Advocaten een unieke positie verworven op het gebied van recht en biotechnologie.”

Lees hier meer.

IEF 5796

Auteursrecht en de toekomst

Persbericht: “Amsterdam Wereldboekenstad presenteert het definitieve programma van het Internationale Auteursrecht Symposium dat op 21 en 22 april 2008 plaatsvindt in de nieuwe Openbare Bibliotheek in Amsterdam. Het symposium, met als titel The Book in the Internet Era: Copyright and the Future for Authors, Publishers and Libraries, is de eerste activiteit van het Amsterdam Wereldboekenstad programma dat op 23 april 2008 officieel van start gaat.

Internationaal gerenommeerde sprekers geven hun visie op de rol van het auteursrecht in het tijdperk van internet en vergaande digitalisering. Een onderwerp dat iedereen die betrokken is bij het boekenvak aangaat."

Lees het programma hier, aanmeldingsformulier hier, meer algemene informatie hier.  

 

IEF 5795

De afstand tussen beide is te gering

red-bull-win.gifGerechtshof ’s-Hertogenbosch, 29 januari 2008, Red Bull Gmbh tegen Winters B.V. & Smart Drinks Ltd. (met dank aan Klos Morel Vos & Schaap).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Hof vernietigt kort gedingvonnis van de Rechtbank ’s-Hertogenbosch van  26 september 2006 (IEF 2659). Afvullen van (reeds met tekens bedrukte) frisdrankblikjes die voor verhandeling buiten Benelux bestemd zijn is wel merkgebruik: er wordt weliswaar geen teken op de verpakking aangebracht, maar door afvullen van verpakkingen waarop het teken reeds eerder is aangebracht worden de waar en de verpakking voorzien van het teken samengevoegd en wordt de waar aldus van het teken voorzien. Het Hof oordeelt, met verwijzing naar HvJ EG 11 September 2007 inz. Celine, tegen de achtergrond van wezenlijke functie van het merk.

Inbreuk vorderingen gebaseerd op de RED BULL merken worden toegewezen m.b.t. de producten BULLFIGHTER en PITBULL  en Live Wire beeldmerk (begripsmatige overeenstemming; andere vormgeving van het op Live Wire afgebeelde “rund” doet daaraan niet af) worden toegewezen. Vordering m.b.t. Long Horn wordt afgewezen (aanwezigheid kleurvlakken onvoldoende; de ‘statisch ogende kop van een neushoorn’ uit het kort geding in eerste aanleg komt in hoger beroep helaas niet meer ter sprake). Bij de beoordeling van het verwarringsgevaar neemt het Hof – nu de producten niet voor verhandeling in de Benelux bestemd zijn – de gemiddelde Benelux consument “ in abstract zin “ tot uitgangspunt.

Gedaagde Winters is een onderneming die zich voornamelijk bezighoudt met het zogenoemde afvullen van blikjes met door haarzelf of door derden geproduceerde (fris-) dranken. Energy-drinkproducent Red Bull is klant geweest bij Winters. Een andere klant van Winters is Smart Drinks. In opdracht van Smart Drinks heeft Winters blikjes gevuld met energy-drinks van de merken Bullfighter, Pitbull, Red Horn (later gewijzigd in Long Horn) en Live Wire.

Het gaat i.c. vooral om de vraag of het afvullen van de blikjes door Winters moet worden aangemerkt als gebruik van de daarop door (toedoen van) Smart Drinks aangebrachte tekens en om de betekenis die aan dit begrip moet worden toegekend. Het hof concludeert dat afvullen wel degelijk merkgebruik is.

“6.11 Bij deze werkwijze kan niet worden gezegd dat Winters de tekens op de blikjes aanbrengt. Deze zijn daarop immers reeds aangebracht voordat Winters er de beschikking over krijgt. Van aanbrengen van het teken op de verpakking van de waren door Winters is derhalve geen sprake.

6.12 Dit betekent evenwel nog niet dat niet gezegd kan worden dat Winters de tekens op de waren aanbrengt. Bij de soort van waren waar het hier om gaat, (fris)drank, kan een merk of teken niet anders worden aangebracht dan door de drank te combineren met een verpakking die voorafgaand aan het vullen reeds van dat merk of teken is voorzien of na het vullen daarvan wordt voorzien. In dit geval combineert Winters de waren (het aangelengde extract) en de verpakking (de reeds bewerkte blikjes) tot het eindproduct, de blikjes met inhoud en met tekens en teksten. Dat betekent dat door het handelen van Winters de waren van het teken worden voorzien. Enig ander moment is daarvoor ook niet aan te wijzen: voorafgaand aan de werkzaamheden van Winters zijn er nog geen blikjes met gemerkte waren, daarna en daardoor zijn die er wel. Het handelen van Winters is dan ook aan te merken als het aanbrengen van de gewraakte tekens op de waren zodat sprake is van gebruik in de zin van artikel 2:20 lid 1 aanhef en onder b. en c. BVIE.”

Bij de beoordeling van de overeenstemming van de merken van Red Bull en de tekens Pitbull, Bullfighter, Live Wire en Red Horn (later Long Horn)  gaat het hof er, met de voorzieningenrechter, van uit dat Red Bull wereldwijd een grote naamsbekendheid heeft bij een breed publiek en de onderscheidende kracht van de merken van red Bull als zeer sterk moet worden beoordeeld.

Met betrekking tot de blikjes die door Winters zijn afgevuld en die in verschillende vormgevingen de  aanduiding Bullfighter of Pitbull bevatten is het hof van oordeel dat reeds de auditieve gelijkenis tussen deze tekens en het woordmerk Red Bull zodanig groot is, dat deze als overeenstemmend aangemerkt dienen te worden.

Dat is niet het geval met de blikjes met de aanduiding Red Horn/Long Horn. Niet kan worden gezegd dat sprake is van een zodanige auditieve, visuele of begripsmatige gelijkenis dat van overeenstemming gesproken kan worden. De omstandigheid dat op de blikjes die door Winters worden afgevuld kleurvlakken voorkomen, terwijl Red Bull beeldmerken met bepaalde kleurvlakken heeft gedeponeerd, acht het hof onvoldoende om van visuele overeenstemming tussen die merkinschrijvingen en de gebruikte blikjes te kunnen spreken.

Wat betreft de verpakkingen met de aanduiding Live Wire is het hof van oordeel dat de visuele en begripsmatige gelijkenis tussen deze verpakkingen en de beeldmerken van Red Bull zodanig is te achten dat van overeenstemming gesproken kan worden. Daaraan doet niet af dat het rund dat op deze verpakkingen is afgebeeld anders is vormgegeven dan de stieren die voorkomen in de merkinschrijvingen van Red Bull. De afstand tussen beide is te gering, daar komt het wat deze verpakkingen betreft op neer.

Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter.

Lees het arrest hier.

IEF 5794

Einde van een tijdperk

anno1912.gifZojuist als hamerstuk afgedaan in de Eerste Kamer, hèt onderwerp voor de borrel in Zeist morgen: de Reparatiewet III Justitie (31.248). Met deze wet wordt het jaartal verwijderd uit de titel van de Auteurswet 1912 en zal de wet enkel nog worden aangeduid als Auteurswet. 

De reden voor het schrappen van het jaartal “1912” staat in de Memorie van Toelichting: “Die overbodige toevoeging wekt ten onrechte de indruk dat de wet in de loop der jaren niet veelvuldig aan technologische ontwikkelingen is aangepast”.  Bij het minste of geringste roepen dat een wet die uit 1912 dateert natuurlijk niet meer van deze tijd is, is er binnenkort dus niet meer bij. En voor uitgevers en auteurs: Auteursrechtvoorbehouden in publicaties niet meer klakkeloos copypasten uit eerdere uitgaven, eerst even 1912 uitgummen.

De formele wijziging betreft Artikel 52, dat na de inwerkingtreding als volgt zal luiden: “Deze wet kan worden aangehaald onder den titel ‘Auteurswet’.”

Lees hier meer.  

IEF 5793

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 maart 2008, KG ZA 07-1141, SEB S.A.S. tegen Koninklijke Philips Electronics N.V.

“4.1. De vorderingen dienen te worden afgewezen, reeds omdat Philips geen andere economische activiteiten uitoefent dan het houden van aandelen en aldus geen inbreuk maakt of dreigt te maken op de Gemeenschapsmodelrechten van SEB. (...)

4.2. Ten overvloede en op uitdrukkelijk verzoek van beide partijen, mede met het oog op het wellicht voorkomen van verdere procedures, die SEB, zoals zij ter zitting heeft aangegeven, nadrukkelijk in beraad houdt, zal toch bij wege van obiter dictum tot een voorlopige beoordeling van de inbreukvraag worden overgegaan.  4.3. Voorshands wordt geoordeeld dat het Philips apparaat geen inbreuk maakt op ingeroepen Gemeenschapsmodel van SEB.”

Lees het vonnis hier.

Gerechtshof Amsterdam, 06 maart 2008, zaaknr. 106007260/01, Diego Ribas Da Cunha tegen Nike European OperationsNetherlands B.V.(met dank aan Paul Kreijger, Freshfields).

Hoger beroep geding inzake sponsorcontract Nike met profvoetballer (zie IEF 4559). Hof vernietigt het vonnis waarvan beroep. 

“Dit een en ander zou immers betekenen dat Da Cunha op basis van een op zeventien of achttienjarige leeftijd, nog vóór de start van zijn internationale voetbalcarrière door c.q. namens hem ondertekend contract (met daarin opgenomen een contractuele bepaling waarvan de strekking op zijn minst, zoals hiervoor is overwogen, niet evident is) gedurende een zeer belangrijk deel van zijn voetbalcarriere aan éen sponsor gebonden zou ‘zijn, hetgeen zijn onderhandelingspositie verzwakt met alle mogelijke  minder gunstige financiële consequenties vandien.

Of dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid door Nike in de gegeven omstandigheden destijds van Da Cunha mocht worden verwacht en thans mag worden mag worden verlangd, vergt nader feitelijk onderzoek (…) Dat een dergelijk onderzoek positief voor Nike zal uitvallen is vooralsnog niet reeds in die mate aannemelijk dat daarop in het kader van dit kort geding door toewijzing van het door Nike gevorderde vooruit kan worden gelopen."

Lees het arrest hier.

IEF 5792

Strepen in het algemeen belang (2)

Conclusie AG Ruiz-Jarabo Colomer, zaak C-102/07. Adidas AG en Adidas Benelux B.V. tegen Marca Mode C.V., C&A Nederland, H&M Hennes & Mauritz Netherlands B.V. en Vendex KBB Nederland B.V.

Wel gemeld, nog niet besproken. Verzoek van de Hoge Raad der Nederlanden om een prejudiciële beslissing.

De Hoge Raad stelt de vraag of bij de afbakening van de rechten van de merkhouder rekening moet worden gehouden met de Freihaltebedürfnis. En in hoeverre hiermee tevens rekening moet worden gehouden, wanneer een van huis uit niet-onderscheidend teken, door inburgering onderscheidend vermogen heeft verkregen. Hiertoe heeft de Hoge Raad een drietal prejudiciële vragen gesteld (zie eerder bericht hier).

Ruiz-Colomer concludeert als volgt (ro. 85): “Bij de bepaling van de beschermingsomvang van een merk dat wordt gevormd door een aanduiding die beantwoordt aan de omschrijving in artikel 3, lid 1, sub c, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, maar door het gebruik onderscheidend vermogen heeft verkregen en is ingeschreven, moet rekening worden gehouden met het algemene belang, dat de beschikbaarheid van bepaalde tekens niet ongerechtvaardigd wordt beperkt voor de andere marktdeelnemers die soortgelijke waren of diensten aanbieden. Wanneer ditzelfde teken daarentegen geen intrinsiek onderscheidend vermogen bezit, maar later onderscheidend vermogen heeft verkregen als gevolg van het gebruik dat ervan is gemaakt, kunnen de rechten van de merkhouder niet aan de vrijhoudingsbehoefte worden getoetst.”

Lees de conclusie hier.