IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 22214
29 augustus 2024
Uitspraak

Cuba is nog altijd een beschermde herkomstaanduiding voor sigaren

 
IEF 22212
29 augustus 2024
Artikel

Representatief en niet-representatief onderzoek. Van Monshoe/Puma tot NRC Buurtenonderzoek

 
IEF 4020

Errata

Een oplettende lezer bericht dat de in de Sdu Wettenverzameling IE 2007 opgenomen tekst van de Auteurswet 1912 niet geheel is aangepast aan de Wet van 9 februari 2006 (implementatie volgrecht). De wijzigingen met betrekking tot hoofdstuk IV zijn wel doorgevoerd, de wijzigingen met betrekking tot de artikelen 16, 17 en 22 niet.

- In de wettenbundel opgenomen tekst van artikel 16c eerste lid AW ontbreek het onderstreepte gedeelte:

“1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het reproduceren van het werk of een gedeelte ervan op een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt”.

- Artikel 16c tweede lid dient als volgt te luiden:

“2. Voor het reproduceren, bedoeld in het eerste lid, is ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd. De verplichting tot betaling van de vergoeding rust op de fabrikant of de importeur van de voorwerpen, bedoeld in het eerste lid.”

-  In artikel 16c vierde lid moet “derde lid” worden vervangen door: “tweede lid”.

- Artikel 16d derde lid is vervallen.

- In artikel 16ga moet “van de in artikel 16c, tweede lid bedoelde voorwerpen” worden vervangen door: “van de in artikel 16c, eerste lid bedoelde voorwerpen”.

- In artikel 17d moet “artikel 16c, zevende lid” worden vervangen door: "artikel 16c, zesde lid".

- In artikel 22, tweede lid, moet “een werk van letterkunde of wetenschap” worden vervangen door: “een werk van letterkunde, wetenschap of kunst”.

De aanpassingen zijn opgenomen in de Wet van 9 februari 2006, tot aanpassing van de Auteurswet 1912 ter implementatie van richtlijn nr. 2001/84/EG (volgrecht), gepubliceerd in Stb. 2006,60.

(Errata kunnen worden gemaild aan redactie@IEForum.nl).

IEF 4019

Laat duizend bloemen bloeien

“Het project waar Naktuinbouw en Plantum NL de Chinese overheid helpen bij het ontwikkelen van een systeem voor kwekersrecht is officieel van start gegaan. Onlangs tekenden vertegenwoordigers van de beide Nederlandse organisaties een overeenkomst met de Chinese overheid waarin wordt afgesproken twee jaar lang samen te werken. Naktuinbouw en Plantum NL gaan administratieve procedures voor het aanvragen van kwekersrecht verbeteren. Daarnaast zullen zij Chinese onderzoekers opleiden in het technisch onderzoek dat nodig is om te kunnen beoordelen of een ras nieuw, onderscheidbaar, uniform en stabiel is.”

Lees hier meer (zibb.nl).  

IEF 4018

Verliezen

O.a. de Telegraaf berichtte dat Europees parlementsleden Dorette Corbey en Max van den Berg (beiden PvdA) middels in het EP hebben aangeven dat zij vinden dat bedrijven die onethische medicijnproeven doen in ontwikkelingslanden het octrooi op hun medicijn moeten verliezen.

Lees hier meer.

IEF 4017

Buiten het toepassingsbereik

nma.gifBesluit Nederlandse Mededingingsautoriteit, 10 mei 2007. Besluit inzake klacht van Koninklijke Horeca Nederland tegen de Vereniging Buma (met dank aan Anja Kroeze, Buma/Stemra).

Besluit naar aanleiding van een klacht van Koninklijk Horeca Nederland (KHN) uit 2005.  KHN stelt middels 11 stellingen (o.a. ‘KHN eist prijstransparantie’)  dat Buma misbruik zou maken van haar wettelijke monopoliepositie.

De zaak is aanvankelijk aangehouden in afwachting van het rapport in het eveneens in 2005  gestarte onderzoek naar het vermeende misbruik van een economische machtspositie door collectieve beheersorganisaties. Dat rapport is in februari verschenen (zie IEF 3533, 23 februari 2007), waarbij de conclusie was dat er thans geen bevredigende methode is om op basis van de Mededingingswet te kunnen beoordelen of collectieve beheersorganisaties excessieve tarieven hanteren.

In de behandeling van de onderhavige volgt de NMa klacht de 11 stelling zoals die door KHN in haar klacht naar voren zijn gebracht. Echt interessant wordt het echter niet. De stellingen van de KHN vallen ofwel buiten het toepassingsbereik van de Mededingingswet, ofwel worden afgewezen op basis van de prioriteitsstelling van de NMa.

Lees het besluit hier.

IEF 4016

Significantly lower cost

Persbericht EU: The fees of the Office for Harmonization in the Internal Market (Trade Marks and Designs) in Alicante, Spain (OHIM) are going to be reduced. This decision was adopted by Member State ministers at today’s meeting of the EU Competitiveness Council in Brussels, which was chaired by Federal Minister of Justice Brigitte Zypries. “This fee reduction strengthens Europe as an economic location. In the future, it will be possible to register trade marks and designs through OHIM at significantly lower cost.

Lees hier meer.

IEF 4015

Het niet-educatieve muziekgebruik

ukl.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch, 16 mei 2007, HA ZA 06-272. Vereniging Buma tegen Regionaal Bestuur Openbaar Onderwijs De Kempen c.s. (met dank aan Anja Kroeze, Buma/Stemra). 

Auteursrecht. Muziek op schlen, gemaakt tijdens feesten, zoals Kerst, Sinterklaas en carnaval of tijdens schoolfeesten en schooluitvoeringen valt niet onder de onderwijsexceptie van artikel 12 lid 4 Auteurswet.

In onder het bestuur van het regionaal bestuur en de stichtingen ressorterende scholen worden muziekwerken behorende tot het Buma-repertoire openbaar gemaakt. Ter zake van niet educatief muziekgebruik, dat wil zeggen muziekgebruik dat niet onder de zogenaamde onderwijsexceptie van artikel 12 lid 5 Auteurswet valt, hebben deze scholen in april 2003 ofwel een factuur ofwel een brief ontvangen, waarin door Buma is gevraagd opgave te doen van het gemiddelde aantal muziekactiviteiten per school, per jaar. De onder het bestuur van het regionaal bestuur en de stichtingen ressorterende scholen hebben echter geweigerd opgave te doen van het niet-educatieve muziekgebruik of de gefactureerde bedragen onbetaald gelaten.

Volgens de Buma dient de onderwijsexceptie van artikel 12 lid 5 Auteurswet zeer restrictief te worden uitgelegd. Muziek die ten gehore wordt gebracht tijdens Sinterklaasvieringen, Kerstvieringen, carnaval, week- ofjaaropeningen, playbackshows en musicals en tijdens het overblijven en dergelijke op scholen, valt niet onder de onderwijsexceptie, omdat deze muziek niet uitsluitend een educatief doel dient. De rechtbank stelt de Buma in het gelijk.

”Hoewel de rechtbank met het regionaal bestuur en de stichtingen van oordeel is dat het (leren) maken van muziek en het bewegen op muziek heden ten dage een onmiskenbaar bestanddeel vormt van het onderwijs op basisscholen, deelt zij niet de mening van het regionaal bestuur en de stichtingen dat ook muziek gemaakt tijdens feesten, zoals Kerst, Sinterklaas en carnaval of tijdens schoolfeesten en schooluitvoeringen valt onder de onderwijsexceptie van artikel 12 lid 5 Auteurswet. Immers, ook indien het gebruik van muziek tijdens dergelijke feesten en gelegenheden expliciet deel uit zou maken van het leerplan of plaats zou vinden binnen het kader van het officiële rooster, vervult deze mede een recreatieve functie. Deze muziek dient daarom niet uitsluitend tot het onderwijs. Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat ter zitting is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat muziekgebruik in het kader van het lesgeven, waaronder muziekgebruik tijdens het bewegingsonderwijs, wél onder de onderwijsexceptie valt.” (4.2)

“Het verweer dat het bewijs van het muziekgebruik onrechtmatig is verkregen kan het regionaal bestuur en de stichtingen niet baten. Het muziekgebruik staat immers vast, zoals hiervoor is overwogen. Bovendien geldt dat - zelfs als op dit punt nog bewijslevering en bewijswaardering aan de orde geweest zouden zijn - het gebruik van onrechtmatig verkregen bewijs in een civiele procedure niet per definitie ontoelaatbaar is.” (4.4)

Lees het vonnis hier.

IEF 4014

Niet van toepassing

Rechtbank Amsterdam , 16 mei 2007, LJN: BA5286. Connie Breukhoven tegen Media Plus V.O.F. tegen Witheet Publishing Llc.

Persrechtzaak. Onbewezen suggestie prostitutieverleden Breukhoven. Mediarecht is interessant en sluit vaak aan bij het IE recht, maar is helaas te veelomvattend om ook uitputtend op IEForum.nl te bespreken. Daarom alleen twee passages die ook interessant zijn voor de klassieke IE-praktijk:

“Veroordeelt gedaagden onder 1 tot en met 4 om binnen 4 dagen na betekening van dit vonnis Google en Yahoo per brief opdracht te geven tot verwijdering uit de zoekmachine van de publicaties, zoals door [eiseres] als producties 5 en 6 overgelegd, met een direct afschrift van deze brieven aan de raadsman van [eiseres], zulks op straffe van een dwangsom van EUR 5.000,= voor iedere dag of gedeelte daarvan dat gedaagden onder 1 tot en met 4 in gebreke blijven om aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van EUR 150.000,=,”

“Gedaagden zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kostenveroordeling zal geschieden volgens het gebruikelijke tarief, aangezien geen der partijen een beroep heeft gedaan op artikel 1019 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en [eiseres] bovendien zich op het standpunt heeft gesteld dat dit artikel niet van toepassing is op inbreuk op het portretrecht.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4013

Merkenbureau [bureau] te [woonplaats]

bdienst.gifRechtbank Breda, LJN: BA5078,  26 maart 2007, Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer. Belanghebbende tegen De inspecteur van de Belastingdienst.

Belastingzaak, met merkenrechtelijk gezien wellicht wat curieuze passages. De korte samenvatting van de zaak door Rechtspraak.nl luidt: “Belanghebbende verkoopt haar merkenrecht aan een gelieerde vennootschap en krijgt een licentie voor het voeren van dat merk tegen een vergoeding per verkocht product. De handelsnaam, die hetzelfde luidt als het merk, blijft achter bij belanghebbende. De nieuwe eigenaar van het merk vertrekt naar de Antillen. De rechtbank acht in dit geval niet aannemelijk dat belanghebbende werkelijk het merkenrecht heeft willen verkopen, belanghebbende maakt niet aannemelijk dat het een beschermingsconstructie van het merk betreft, maar acht een constructie ter afroming van de winst ten behoeve van de aandeelhouder aannemelijk.”

Uit de beoordeling van het geschil:

4.1. (…) Belanghebbende stelt dat de overdracht van het merkrecht tot doel had dit merk te beschermen [BV1] failliet gaat. Uit het advies van [adviseur] zoals weergegeven in 2.3, blijkt evenwel dat een structuur bestaande uit het opsplitsen van enerzijds de handelsnaam en anderzijds het merkenrecht, aanzienlijk minder bescherming biedt dan belanghebbende kennelijk beoogt. De naam kan dan immers door meerdere gerechtigden worden gebruikt hetgeen niet in het belang van de aanvankelijk belanghebbende bij die naam is.

4.2. De rechtbank acht bovendien niet aannemelijk dat de feitelijke bescherming van de merknaam en het beeldrecht, met de juridische eigendom, is overgegaan op [BV4]. Deze bescherming is in de praktijk steeds uitgevoerd door het Merkenbureau [bureau] te [woonplaats] en alle ter zake relevant overleg heeft plaatsgehad tussen [bureau] en [de heer] voornoemd, als contactpersoon voor belanghebbende c/q Beheer BV.

4.3. De rechtbank acht, op basis van de stukken en het ter zitting aangevoerde, aannemelijk dat voor [BV4] niet zozeer een rol was weggelegd als beschermer van het merk, maar dat [BV4] veeleer deel uitmaakte van een belastingbesparende structuur. (…)

4.4. Op grond van het vorenstaande, mede in onderlinge samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende haar stelling dat met het tussenschakelen van [BV4] een beschermingsconstructie is beoogd, welke stelling door de inspecteur gemotiveerd is bestreden, op geen enkele wijze heeft weten te onderbouwen. Daarmee is tevens het zakelijk karakter van de licentieovereenkomst, en daarmee het zakelijk karakter van de daaruit voortvloeiende licentievergoeding, niet aannemelijk geworden.

Lees de uitspraak hier.

IEF 3998

Meeting of WIPO's Standing Committee

Samenvatting WIPO van de "meeting of WIPO's Standing Committee on the Law of Trademarks, Industrial Designs and Geographical Indications (SCT), from May 7 to 11, 2007

Industrial Designs:  This exercise is intended to map the industrial design protection landscape of member states and to explore the borderlines between marks, industrial designs and copyright.

Protection of State Emblems and Names and Abbreviations of Non-Governmental Organizations: At this occasion, the secretariat demonstrated a test version of a new on-line searchable database containing some 2,400 records of protected state emblems and names, abbreviations and emblems of intergovernmental organizations. Lees hier verder.

IEF 3997

Octrooiveiling in München

Blog  Bert van Dijk, technologiejournalist bij het FD

Severin de Wit over de octrooiveiling in München. “De les die we uit deze eerste Europese veiling kunnen leren, is dat het verkopen van octrooien via een veiling niet (nog niet?) serieus te nemen valt.”

Lees hier verder.