IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22671
29 april 2025
Uitspraak

Geen verwarringsgevaar tussen handelsnamen IMPRO B.V. en Impro Techniek B.V.: voldoende onderscheid in werkzaamheden

 
IEF 22669
29 april 2025
Uitspraak

Conclusie AG: merk dat de naam van een ontwerper bevat, kan vervallen worden verklaard bij misleiding

 
IEF 2432

Uw zaak

Persbericht St. Brein: “In vervolg op de eerder dit jaar uitgebrachte brochure 'piraterij op de werkplek' lanceert Stichting BREIN vandaag de website www.hetisuwzaak.nl. Deze site bevat informatie over piraterij op de werkplek en de risico's die daaraan voor bedrijven en instellingen verbonden zijn. Op de site worden tevens een aantal hulpmiddelen geboden om piraterij te voorkomen. 

Lees hier meer.

IEF 2431

Een haast iconische status

Rechtbank ‘s-Gravenhage, 2 augustus 2006, HA ZA 04-3785. Inter Ikea Systems B.V. & Ikea B.V. tegen Serboucom B.V.

Over ovalen en kleurcombinaties. In een herkenbare stijl stelt de Haagse Rechtbank dat verwarring uitgesloten moet worden geacht. Afbeeldingen in kleur opgenomen in het vonnis.

Hoewel ook het woordloze logo van IKEA door de specifieke kleurcombinatie blauw/geel als geheel voldoende onderscheidend vermogen bezit, (mogelijk) normaal gebruikt is (ro. 4.4. in ro 4.23 lijken elkaar tegen te spreken op dit punt) en niet in geschil is dat het woordmerk IKEA een bekend merk is (‘al gaat het mogelijk wat ver daaraan een iconische status toe te kennen’), is er geen sprake van verwarringsgevaar met de Multimate-merken en de de door gedaagde gebruikte kleurcombinatie blauw/geel.

Dat ‘ook het woord/beeldmerk IKEA bekend is, laat staan zo bekend als het woordmerk zelf, heeft Ikea niet aangetoond. Voor wat het gebruik van dat woord/beeldmerk betreft is niet veel meer en anders komen vast te staan dan dat dit, op klein formaat, in de afgelopen jaren (maar niet alle jaren) op de voor- en achterkant van de Ikeacatalogus heeft gefigureerd. Serboucom heeft, door overlegging van producties, genoegzaam aangetoond dat Ikea voor haar waren en diensten veeleer haar woordmerk in verschillende kleuren (lang niet altijd in blauw) gebruikt, bijvoorbeeld aan de buitenzijde van haar filialen, en dat zonder het blauw/gele ovale logo.’

‘Van zowel het woord/beeldmerk van Ikea als van het gewraakte teken van Serboucom is het woordelement het meest in het oog lopende en daarmee meest onderscheidende en dominante onderdeel. Deze woordelementen vertonen geen enkele overeenstemming doch uitsluitend visuele, auditieve en begripsmatige verschillen.’

‘Die verschillen zijn zo groot, dat reeds daarom verwarring uitgesloten moet worden geacht. Het is simpelweg ondenkbaar dat de gemiddelde, oplettende consument bij het waarnemen van het teken van Serboucom dat teken direct of indirect met het merk van Ikea zal verwarren, juist nu het overbekende naam van Ikea daarin niet voorkomt doch een daarvan geheel afwijkend woord.’

(…) de weergegeven verschillen tussen het woord/beeldmerk van Ikea en het logo van Serboucom zodanig groot zijn dat, mede gelet op de mate van bekendheid van dat woordbeeldmerk, evenmin sprake is van overeenstemming in de zin van de door Ikea ingeroepen “sub c” bepalingen, zodat ook op die grond de vorderingen van Ikea niet kunnen worden toegewezen.’

‘De slotsom uit het voorgaande is, dat Ikea in het merkenrecht geen genoegzame grondslag heeft kunnen aanwijzen die tot toewijzing van haar verbodsvordering voor wat betreft het teken van Serboucom kan leiden.’

Over de vordering van Ikea, gericht tegen de uitvoering van de Multimatebouwmarkten in de kleuren blauw/geel oordeelt de rechtbank:

‘Deze onderbouwing wekt de indruk dat Ikea zich beroept op kleurmerken. Dergelijke merken heeft zij evenwel niet. Hoewel geen van partijen dat in deze procedure naar voren heeft gebracht, is het de rechtbank ambtshalve bekend dat Ikea onder nr. 3 160 363 op 9 mei 2003 een aanvraag bij het OHIM heeft ingediend voor een Gemeenschaps-kleurmerk, bestaande uit de combinatie geel/blauw. Nadat de examiner van het OHIM het merk wegens gebrek aan onderscheidend vermogen had geweigerd, heeft Ikea op 7 september 2004 tegen die beslissing beroep aangetekend bij de Kamer van Beroep van het OHIM. Die Kamer heeft dat beroep bij beslissing van 1 juli 2005 ongegrond verklaard.’

‘Het lag het op de weg van Ikea nader te onderbouwen waarom het gebruik van de kleurstellingen van de Multimate-vestigingen als zodanig (dus los van het reeds niet-inbreukmakend geachte gebruik van het teken van Serboucom) inbreuk maakt op “de vastgelegde grafische vorm in bepaalde kleuren” die haar beeldmerken uitmaken.

‘Dat heeft zij evenwel niet gedaan, zodat haar vordering die zich richt tegen het gebruik van die kleurstellingen op de thans besproken grondslag (het merkenrecht) in elk geval niet toewijsbaar is.’

‘Tenslotte heeft Ikea betoogd dat Serboucom moet worden verboden de kleurcombinatie geel/blauw bij de uitmonstering van de Multimate-bouwmarkten te gebruiken, omdat dat gebruik jegens haar, Ikea, onrechtmatig is.

(…) Ikea heeft evenwel geen nadere concrete feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan -andermaal gegeven de in dit geding inmiddels als vaststaand aangenomen omstandigheid dat die verwarring in elk geval niet volgt uit het gebruik van het teken van Serboucom- het enkele gebruik van de kleuren geel/blauw door Serboucom inderdaad tot de door Ikea gestelde verwarring zou moeten voeren. Dat betekent dat ook deze grondslag de vordering van Ikea niet
kan dragen.’

Lees het vonnis hier.

IEF 2430

Potvis

Na Nijntje (hier) heeft ook Nemo stappen genomen tegen een minder kindvriendelijke parodie. De eigenaar van een coffeeshop in Rotterdam heeft, na daartoe door Disney gesommeerd te zijn, een blowende Nemo van zijn gevel verwijderd.‘ Disney vond het stuitend om een verantwoord karakter als Nemo in relatie te brengen met softdrugs’.

De eigenaar van de coffeeshop, op de hoek van de Nieuwe Binnenweg en de 's Gravendijkwal, heeft het visje inmiddels vervangen door een potvis. De naam Nemo blift ongewijzigd. Die is, ook volgens Disney zelf, te algemeen om eigendom van Disney te kunnen zijn.

Lees hier of  hier (afbeelding) meer.

IEF 2429

Auteursrecht op normen

Het Technisch Weekblad komt met een interessant bericht over de rafelranden van het auteursrecht: “Ingenieursbureau CBB (Centraal Bureau Bouwtoezicht) spant half augustus een proefproces aan tegen het ministerie van VROM. Het wil daarmee bereiken dat normen waar in wetten naar wordt verwezen, gratis beschikbaar zijn.

Het Bouwbesluit verwijst bijvoorbeeld naar bepaalde normen voor de uitvoering van bouwwerken. Bouwbedrijven moeten deze normen tegen betaling aanschaffen bij Normalisatie-instituut NEN. CBB vindt echter dat deze ‘verwezen normen’ onderdeel zijn van de wet en daarom gratis beschikbaar moeten zijn.

Minister Dekker van VROM stelt in een brief aan de advocaat van CBB dat door verwijzing ‘geen sprake is van een algemeen verbindend voorschrift’. Normen zijn immers vrijwillige afspraken tussen bedrijven. NEN organiseert dat normalisatieproces en heeft daarom het auteursrecht op normen. Ook NEN wijst daarom de eis van CBB voor gratis normen van de hand. (…) De in de norm beschreven methode vormt bovendien slechts één manier om daaraan te voldoen."

Lees hier meer.

IEF 2428

De Broncode

Rechtbank Zutphen, 1 augustus 2006, LJN: AY5342. Medical Computer Support B.V. tegen Gedaagde.

Een op zichzelf interessant geschil over de auteursrechten op software komt in dit kort geding niet goed uit de verf, omdat de claims onvoldoende geconcretiseerd zijn en voor nadere bewijslevering in kort geding geen plaats is.
 
MCS ontwikkelt en levert computerprogrammatuur ten behoeve van ziekenhuizen. MCS heeft vanaf 1996 samengewerkt met gedaagde. 

MCS vordert onder meer dat gedaagde wordt verboden om gebruik te maken van de broncode van enkele computerprogramma's, waarvan zij op basis van artikel 6 van de Auteurswet de auteursrechthebbende zou zijn, omdat de werken onder haar leiding en toezicht gemaakt zouden zijn. De broncodes zouden door gedaagde van de backup-server van MCS zijn gehaald en op zijn eigen computer zijn gezet dan wel door hem in strijd met de gemaakte afspraken op zijn server zijn opgeslagen.

Gedaagde heeft de vorderingen gemotiveerd betwist. Hij zou zelf bepaald hebben over welke eigenschappen de computerprogrammatuur diende te beschikken en het functioneel ontwerp van die programmatuur geheel zelfstandig hebben ontworpen. De auteursrechten op die programmatuur zouden derhalve aan hem toekomen. MCS was niet inhoudelijk betrokken bij de totstandkoming en aanpassing van de programmatuur. Haar rol beperkte zich volgens gedaagde uitsluitend tot het aanbrengen van klanten en het sluiten van gebruiksrecht- en onderhoudsovereenkomsten met die klanten.

De rechtbank concludeert als volgt:

"Op grond van het vorenstaande is zonder nadere bewijslevering - waarvoor in kort geding geen plaats is - voorshands met onvoldoende zekerheid vast te stellen aan wie de auteursrechten van de door MCS bedoelde computerprogrammatuur toebehoren. Daar komt bij, dat ondanks sommatie daartoe MCS heeft nagelaten aan te geven om de broncodes van welke computerprogramma’s het gaat, hetgeen zij ook ter zitting niet heeft verduidelijkt, zodat zij haar vorderingen onvoldoende heeft geconcretiseerd. De vorderingen van MCS moeten daarom worden afgewezen."

Lees het vonnis hier.

IEF 2427

Niets nieuws onder de zon

Hans Bousie begrijpt de opwinding over de zaak Postma niet en spreekt de uitgevers toe in Boekblad (eerdere berichten hier):

“Een contract voor onbepaalde tijd is gewoon opzegbaar, dat zou dus geen nieuws moeten zijn. Dan zou het nog schokkend zijn dat de auteur haar backlist heeft meegekregen. Schokkend, waarom? Als het auteursrecht zou zijn overgedragen blijft het mooi bij de uitgever, dus dat kan het niet zijn. Dan zal het dus in licentie zijn gegeven en waarschijnlijk voor onbepaalde tijd. Dus ook die verbintenis is opzegbaar. Tel daar bij op dat het tussen Postma en Aspekt niet meer boterde en klaar is het vonnis.

(…) Slechts de conclusie dat een contract voor onbepaalde tijd geen waarborg biedt is op zijn plaats, maar als u voldoende kennis van het auteursrecht in huis zou hebben (een must voor een uitgever) dan zou dit geen nieuws voor u moeten zijn. En daar sluit ik dan maar meteen mee af.

(…) Opvallend in het vonnis vind ik dat Pierik van Aspekt zich blijkbaar niet door een advocaat heeft laten bijstaan. Dat is voor mij nog een reden om het vonnis met een korrel zout te nemen. In de keuken geldt: iedereen kan koken, maar slechts weinigen kunnen zich kok noemen.

Lees de column hier.

IEF 2426

Relatie met de werkelijkheid

Radiofreak.nl meldt: “Een spotje van de Publieke Omroep voor Radio 1 waarin een hond in de lucht wordt geslingerd door zijn baasje kan volgens de Reclame Code Comissie (RCC). De Commissie vindt dat het spotje humoristisch bedoeld is en 'dermate absurd dat een relatie met de werkelijkheid ontbreekt'. De Sophia-Vereeniging tot Bescherming van Dieren is het daar niet mee eens. Volgens de vereniging kan de spot wel degelijk leiden tot dierenmishandeling. De vereniging gaat dan ook in beroep.”

Lees hier meer.

IEF 2425

Dat er soms dingen gebeuren

FD van gisteren: “Nepfabriekjes om EU-heffing te omzeilen. Ondernemers van buiten de Europese Unie beginnen tegenwoordig zelfs semi-echte fabrieken in 'veilige' landen om Europese importregels te omzeilen. Dat zeggen onderzoekers van Olaf, de fraudebestrijdingsdienst van de Europese Commissie, in een gesprek met deze krant.

(…) Interessant in dit verband is dat de Oeso, de in Parijs gevestigde denktank van de geïndustrialiseerde landen, bezig is met een onderzoek naar de mondiale omvang van en schade door inbreuk op intellectuele eigendom. De Oeso-onderzoekers kijken hierbij met interesse naar de rol die ruim honderd speciale economische zones in de wereld vervullen bij het doorsluizen van namaakgoederen.

In een speciale economische zone betalen bedrijven doorgaans nauwelijks douanetarieven en andere lasten. Ze opereren buiten de jurisdictie van de overheid, die de zone heeft ingericht. Dat er soms dingen gebeuren die het daglicht niet kunnen verdragen, zoals de doorvoer van namaakgoederen, is logisch, zegt een Oeso-onderzoeker. 'Dat is de aard van het beestje. Niemand heeft zicht op wat daar gebeurt. En goederen uit zo'n zone trekken doorgaans minder aandacht dan ladingen uit China.'

Lees het artikel hier.

IEF 2424

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank Zutphen, 1 augustis 2006, LJN: AY5342. Medical Computer Support B.V.  tegen
Gedaagde.

Rechtspraak.nl: “Zonder nadere bewijslevering - waarvoor in kort geding geen plaats is - is voorshands met onvoldoende zekerheid vast te stellen aan wie de auteursrechten van de door MCS bedoelde computerprogrammatuur toebehoren. Daar komt bij, dat ondanks sommatie daartoe MCS heeft nagelaten aan te geven om de broncodes van welke computerprogramma’s het gaat,hetgeen zij ook ter zitting niet heeft verduidelijkt, zodat zij haar vorderingen onvoldoende heeft geconcretiseerd. De vorderingen van MCS moeten daarom worden afgewezen.”

Lees het vonnis hier

- Rechtbank Zutphen, 1 augustus 2006, LJN: AY5345. Vacansoleil B.V. tegen gedaagde.

Rechtspraak.nl: “In beide handelsnamen komt/komen het woord/de woorden “Campingholidays” / “Camping Holidays” voor, zijnde de letterlijke vertaling uit het Engels van Kampeervakanties. Voorshands leidt dit tot de conclusie dat dit woord/deze woorden een louter beschrijvende aanduiding vormt/vormen van de aard van de betreffende ondernemingen. Een dergelijke aanduiding mag evenwel niet met een beroep op het bepaalde in artikel 5 van de Handelsnaamwet worden gemonopoliseerd, zodat Vacansoleil aan het eerdere gebruik van deze woorden dan gedaagde geen rechten kan ontlenen.

Dit brengt met zich, dat de woorden “Vacansoleil” en “vvo Nederland” als de kenmerkende bestanddelen van de door partijen gebezigde handelsnamen dienen te worden beschouwd. Deze woorden wijken zover van elkaar af, dat dientengevolge geen verwarring bij het publiek tussen die ondernemingen is te duchten ook al zijn zij beide in hetzelfde segment van de markt actief.”

Lees het vonnis hier. Eerder bericht hier.

IEF 2423

Drie in één

Prof. mr. P.B. Hugenholtz, Eén noot  bij drie arresten, in Nederlandse Jurisprudentie, aflevering 30, 29 juli 2006. 

NJ 2006, 374, (HvJ EG, C-245/00, 6 februari 2003, SENA - NOS),  NJ 2006, 375, (HR, 28 mei 2004, SENA – NOS),  NJ 2006, 376, (HR 2006,376, 28 november 2003, SENA – Vereniging Nederlandse Kabelkrant Pers).

Helder betoog over billijke vergoedingen en bewijslastverdeling. Een paar citaten:

“Zoals DWFV al voorspelde, heeft het HvJ weinig, trek in deze hete aardappel Weliswaar wordt dapper vooropgesteld dat het begrip billijke vergoeding: een autonome gemeenschapsrechtelijke bepaling is, die binnen de EG. uniform. moet worden uitgelegd (to. 22-24), maar vervolgens  wordt deze pieper snel teruggelegd op het bordje van de lidstaten.

'Bij gebreke ‘aan een communautaire definitie van het begrip billijke vergoeding is er evenwel geen enkele objectieve: reden voor de vaststelling van precieze methodes ter bepaling van een uniforme billijke vergoeding door de gemeenschapsrechter, waardoor het Hof zich 000dzakeljkerwijs. in de plaats zou moeten stellen van de lidstaten; waaraan richtlijn 92/100 geen enkel bijzonder criterium oplegt […]. Het staat dus uitsluitend aan de lidstaten om op hun grondgebied de meest relevante criteria, vast te stellen om er binnen de door het gemeenschapsrecht en in het bijzonder richtlijn 92/100 gestelde grenzen voor te zorgen dat dit communautaire begrip wordt geëerbiedigd’ (ro, 34)."

 “Gelukkig laat het HvJ de nationale wetgever c.q.. rechter niet hélemaal in de steek ‘De enige rol die het Hof in een dergelijke situatie in het kader van een bij hem aanhangig geding kan spelen, is de lidstaten verzoeken op het grondgebied van de Gemeenschap het begrip billijke vergoeding (…)”
 
“Het vaststellen van een billijke vergoeding vergt dus een belangenafweging tussen rechthebbenden en gebruikers. Het Hof voegt daar aan toe dat de billijkheid ‘met name moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de waarde van dit gebruik in het handelsverkeer’ (ro. 37).”

“Opvallend is dat het HvJ de door de HR geformuleerde vragen niet echt beantwoordt, maar zich rechtstreeks uitspreekt over de door het Haagse hof ontwikkelde criteria (Seignette, AMI 2003, p. 118). Daardoor blijft onbeantwoord de belangrijke vraag of de tijdens de totstandkoming van de WNR gewekte verwachtingen een rol mochten spelen bij het bepalen van de vergoeding."

"Ook al lijkt het HvJ grosso modo positief te staan tegenover het Haagse berekeningsmodel, toch casseert de HR. Daartoe geadviseerd door AG Verkade, constateert de HR dat het hof de door het HvJ geformuleerde evenwichtsregel niet (kenbaar) heeft toegepast, en in het bijzonder heeft verzuimd de waarde van het gebruik in het handelsverkeer als uitgangspunt te nemen in plaats van het door het hof tot norm verheven bedrag dat de NOS eertijds aan de NVPI betaalde (ro. 2.8)."

"Tot een nieuw arrest van het Haagse hof is het echter niet meer gekomen. Partijen hebben naar verluidt een schikking bereikt (…).”

"Wat resteert is de conclusie dat de communautaire of nationale wetgever er in de toekomst verstandig aan doet het begrip ‘billijke vergoeding’ materiele invulling te geven. In zijn noot onder NJ 2001, 569 noemde DWFV de bepaling van de billijke vergoeding een ‘collegevoorbeeld’ van zaken die door de wetgever bij gebrek aan politieke besluitkracht aan de rechter waren overgelaten (evenals abortus, euthanasie en staking).”

“Inderdaad, ook ‘de politiek’ brandt zich liever niet aan hete aardappels. De huidige crisis over de thuiskopievergoeding illustreert dit. 

“Tot slot een enkele opmerking over de zaak SENA-NKP. Inzet van die procedure was de billijke vergoeding die exploitanten van kabelkranten aan SENA verschuldigd zijn.”

“SENA vertegenwoordigt dus niet het gehele wereldrepertoire, zoals BUMA dat voor wat betreft het auteursrecht wel doet. In (sprong)cassatie worden tegen het berekeningsmodel allerlei middelen gericht die door de HR echter met een beroep op art. 81 RO worden afgedaan, zonder daarbij recht te doen aan de uitvoerige en lezenswaardige conclusie van de A-G Verkade. Van praktisch belanggebruikte ‘Rome-muziek’. Rust deze op (geld)eiser SENA, zoals de rechtbank heeft gem,eend, of o is vooral de vraag op wie de bewijslast rust van het percentage door de kbelkranten p d ekabelkranten die beschikken over de ‘playlists’? Deze kwestie raakte de kern van het collectieve rechtenbeheer.  

(..) Uit de door de A-G in kaart gebrachte wetsgeschiedenis blijkt echter dat bewijsproblemen door de wetgever onder ogen zijn gezien zonder dat dit heeft geleid heeft tot een wettelijke omkering van de bewijslast. Wie stelt bewijst, ook als men SENA heet, zo mogen we de HR wel samenvatten.”

Neem hier een abonnement op de NJ.