Octrooi en dienstbetrekking
Interview met promovendus mr.ir. Arie Rijlaarsdam, die 20 december 2005 zijn proefschrift 'Octrooi en dienstbetrekking; Een voorstel tot verbetering van de positie van de werknemer-uitvinder' zal verdedigen aan de TU Delft.
"Maar als de politiek zegt: wij vinden een toename in octrooien waardevol voor een innovatieve economie, dan is het raar dat de werknemer-uitvinder er in de wet zo bekaaid van afkomt. In Duitsland en Zweden is die compensatie wel goed geregeld, en het aantal octrooien per miljoen inwoners ligt daar veel hoger dan hier. In Frankrijk en Groot-Brittanië stelt de compensatie helemaal niks voor, en daar ligt het aantal octrooien nog lager dan in Nederland. Duitsland levert nu 40 procent van alle octrooien in de Europese Unie. Dat is belangrijk, want Duitsland produceert en exporteert veel hightech producten. Duitsland moet concurreren op kwaliteit: de loonkosten zijn er relatief hoog. Dat geldt ook voor Nederland. Het gaat om een economisch belang."
Lees hier het interview en hier de inhoudsopgave en het voorwoord van het proefschrift.
[oud-voetballer] is een bekende oud-voetballer
Rechtbank Amsterdam 8 december 2005, LJN: AU7678, Eiseres - TTG
Privé plaatste op de voorpagina een foto van eiseres (cryptisch omschreven als 'de weduwe van de in 2004 overleden [zanger en entertainer A.H.]) met daarnaast de tekst: "Exclusief [oud-voetballer]: '[eiseres] kostte mij m'n huwelijk". Bij het artikel in het blad is tevens een foto geplaatst van [eiseres] met haar twee kinderen. In het artikel - een interview met [oud-voetballer] - is onder meer geschreven: “Al lange tijd gaat het gerucht dat [oud-voetballer] een relatie heeft met [eiseres].(...) De verhalen over een verhouding bleven aanhouden en jullie huwelijk werd er niet beter op. Jullie gaan nu scheiden? [oud-voetballer]: ‘Dat klopt. Dat we niet meer bij elkaar zijn, komt ook zeker door de geruchten. Maar er was meer aan de hand, laten we daar duidelijk over zijn. Het [eiseres]-verhaal is de druppel geweest. (...) Stel dat ik wel wat met [eiseres] heb en het komt uit, dan mag je me aan de schandpaal nagelen. Er is gewoon niets. Nu niet en in het verleden niet. (...)”.
In de Telegraaf van 21 november 2005 is een advertentie van Privé afgedrukt, waarin de voorpagina van het blad is afgebeeld. Deze is tevens op de internetsite van Privé geplaatst. Na een afwijzende reactie op de sommatiebrief van de raadsman van [eiseres] vordert deze nu een rectificatie alsmede een aankondiging op de voorpagina. [Eisers] stelt dat de inhoud van de twee aankondigingen en de kop onjuist is en niet wordt gerechtvaardigd door het betreffende interview. TTG was zich bovendien zeer bewust van de onjuistheid van deze geruchten.
De rechtbank maakt de welbekende afweging: "De tekst ‘[eiseres] kostte mij m’n huwelijk’ is dan ook in strijd met de waarheid en misleidend. Aan TTG kan weliswaar worden toegegeven dat van koppen en aankondigingen op de voorpagina van entertainmentbladen minder nuancering verwacht hoeft te worden dan van artikelen zelf, maar dit betekent niet dat een dergelijke kop of aankondiging volstrekte onwaarheden mag bevatten. Het verweer van TTG dat de litigieuze tekst een citaat betreft van [oud-voetballer], dat zij ten behoeve van de beschikbare ruimte heeft moeten inkorten, gaat niet op. Het citaat zelf is immers niet terug te vinden in het artikel en de inhoud van het citaat komt evenmin in de buurt van de inhoud van het artikel. Het citaat is op een zodanige wijze op de voorpagina afgedrukt en nogmaals op pagina 2 en bij het artikel zelf dat de lezer wel de indruk moet krijgen dat [eiseres] door het aangaan van een relatie met [oud-voetballer] zijn huwelijk heeft verwoest. Het citaat is derhalve verzonnen en daarmee misleidend. [...] De publicatie van de aankondiging op de voorpagina, op pagina 2 en van de kop bij het artikel is dan ook onrechtmatig jegens [eiseres] en rechtvaardigt een rectificatie, als na te melden."
Aldus zal in het eerstvolgende nummer van Privé geschieden. Bovendien wordt een bedrag van € 2500 als voorschot op vergoeding van de schade wordt toegewezen. Lees het vonnis hier.
too easy to be legal?
Het Oostenrijkse pearWorks is met onmiddelijke ingang gestopt met het leveren van het gratis softwareprogramma pearLyrics. Met het programma, dat werkte als een webbrowser, kon online gezocht worden naar songteksten, welke vervolgens konden worden doorgegeven aan de gebruiker. pearWorks stop met het leveren van het programma na een 'cease and desist-letter' van platenmaatschappij Warner/Chappel Music. Warner/Chappel Music acht het leveren van songteksten via de software schending van het auteursrecht. De maker van de software licht een en ander op zijn website toe:
"I am not sure if they actually checked pearLyrics for what it does, or if they just thought, hey, let's try and just send a cease and desist letter, after all, this is just a little freeware developer and he won't risk standing up against us anyway. If they did realize that pearLyrics is just a highly specialized webbrowser, then, well, then it is indeed a black day for the freedom of Internet and the users choice of tools to use. Well, maybe they don't like caching, but then again, any webbrowser and even all the search engines use caching techniques, so where is the point? Could it be that those companies are too powerful for them to sue? And more importantly, what's next? Forbidding text editors because one might type copyrighted song lyrics? Or is it just that pearLyrics makes it too easy to find song lyrics?"
Lees hier en hier meer.
Convergentie
Proefschrift Alexander Tsoutsanis, 'Het merkdepot te kwader trouw'
"Wanneer merkdeposanten wel en niet te kwader trouw zijn, was vroeger onduidelijk en dat is het eigenlijk vandaag nog steeds. Een direct antwoord daarop laat zich niet vinden in de Merkenrichtlijn en Gemeenschapsmerkenverordening, en ik ook (nog) niet door het Hof van Justitie van de EG gegeven. Als gevolg daarvan bestaan er in de rechtspraak van de lidstaten grote verschillen in de beoordeling wanneer een merkdepot wel of niet te kwader trouw is; [...] Het is ongelukkig dat één rechtsbegrip uit één en dezelfde richtlijn in het verenigd Europa zo verschillend wordt uitgelegd, juist ook omdat de Merkenrichtlijn een harmonisatierichtlijn is, die nationale uitlegverschillen in lidstaten beoogt te verkleinen. Met zoveel divergentie is convergentie geboden, en in ieder geval een uitdaging. Dit boek probeert daarom een aanzet tot convergentie te geven, en beoogt een sluitend antwoord te formuleren op de vraag wanneer een merkdepot volgens Europees merkenrecht te kwader trouw geoordeeld zou moeten worden."
Lees de inhoudsopgave, inleiding en samenvatting van het proefschrift hier.
Roche, Primus en de spin in het web
Conclusie van Advocaat-Generaal Philippe Léger van 8 december 2005, Zaak C-539/03 Roche - Primus
Kan de houder van een Europees octrooi krachtens artikel 6, punt 1, van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, tegen meerdere vennootschappen die in verschillende verdragsluitende staten zijn gevestigd en tot eenzelfde concern behoren, een rechtsvordering wegens octrooi-inbreuk indienen bij één gerecht, te weten het gerecht in het rechtsgebied waarvan een van deze vennootschappen is gevestigd?
Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging, de prejudiciële vragen van de Hoge Raad als volgt te beantwoorden:
„Artikel 6, punt 1, van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, [...] moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is in het kader van een geschil ter zake van inbreuk op een Europees octrooi waarbij meerdere, in verschillende verdragsluitende staten gevestigde vennootschappen zijn gedagvaard voor feiten die zij zouden hebben begaan op het grondgebied van elk van deze staten, zelfs niet wanneer deze vennootschappen tot eenzelfde concern behoren en op gelijke of soortgelijke wijze hebben gehandeld overeenkomstig een gemeenschappelijk beleidsplan dat is uitgegaan van één van hen.”
Lees hier de hele conclusie.
Aap, noot, ICT

De huisjurist antwoordt onder meer:
"De begrippen "voor eigen gebruik" en "verspreiding" zijn natuurlijk wel vatbaar voor enige interpretatie. Als een leraar zelf een radio- of tvprogramma opneemt en dat in zijn eigen klas laat horen/zien in het kader van zijn werk, dus liggend op educatief terrein, zie ik niet veel problemen opdoemen. Een dergelijk gebruik is voor derden ook niet of nauwelijks te constateren. Het opnemen op een centrale server en vervolgens verspreiden naar meerdere scholen overschrijdt naar mijn gevoel een grens. Ik zeg "naar mijn gevoel" omdat er niet of nauwelijks bruikbare jurisprudentie op dit terrein is en dan moet ik het dus hebben van mijn juridische fingerspitzengefühl. Dit is het juridische verhaal."
Lees hier het hele bericht.
Tussenstand
Voor de statistici onder ons: het persbericht van EURid ten aanzien van de registratie van het .eu-domein is een feest van superlatieven. Enkele feiten: om precies 11:00:01.699 uur werd de eerste .eu-domeinnaam, te weten tickets.eu, aangevraagd. Goede tweede was job.eu om 11:00:01.711 uur. Om 11:15:00 zijn er al 40.503 aanvragen geteld, wat neer komt op 40 per seconde, met uitschieters naar meer dan 60 per seconde. Om 18:45:00 stond de teller op 100.000.
Meest aangevraagde domeinnamen zijn sex.eu, hotel.eu en travel.eu. 12.39% van de aanvragen kwam uit Nederland.
Geen intellectuele schepping
Rechtbank Zutphen 30 november 2005, LJN: AU7454, X - Y
Firma F exploiteerde een agrarische database, die onder meer informatie over agrarische bedrijven in Nederland bevatte. F verkocht de database aan eiseres X. F verkocht en leverde later een groot deel van de adressen uit de database aan gedaagde Y. Tussen F en X is een gerechtelijke procedure gevoerd omdat F volgens X haar verplichtingen uit de koopovereenkomst niet zou zijn nagekomen. Het geschil is beslecht met een vaststellingsovereenkomst waarin wordt bepaald dat F al haar rechten met betrekking tot de database overdraagt.
X vordert nu dat Y zich zal onthouden van het verstrekken van informatie uit haar agrarische database aan derden c.q. gebruik van deze informatie ten behoeve van derden. X doet een beroep op wanprestatie, het auteursrecht en het databankenrecht.
X legt allereerst ten grondslag aan haar vorderingen dat Y toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens F doordat zij gegevens uit de database aan derde ter beschikking heeft gesteld en in haar eigen database heeft opgenomen. Eiseres kan haar vorderingen niet onderbouwen met een beroep op wanprestatie, aldus de rechtbank.
Tevens kan van een onrechtmatig handelen wegens inbreuk op een auteursrecht (subsidiaire vordering) geen sprake zijn. "Tussen partijen staat vast dat de [naam database], naast namen en adressen van agrariërs, bedrijfsrelevante informatie over deze agrariërs, zoals gegevens over het soort bedrijf (rundvee, varkens, pluimvee, akkerbouw, tuinbouw) en de omvang van het bedrijf (stuks vee, hectares), bevat. Hiermee is de database op zichzelf slechts een verzameling van een aantal feitelijke gegevens die als zodanig voor bescherming op grond van de Auteurswet (Aw) niet in aanmerking komt. Dit zou slechts anders zijn indien de verzameling het resultaat is van een selectie die een persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt of [...] indien de databank door de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele schepping van de maker vormt."
Tot slot een beroep op inbreuk op het databankrecht. Aangenomen wordt dat X rechthebbende is op de database. "Nu Y niet gemotiveerd heeft betwist dat zij de gehele databank heeft vermengd met haar eigen agrarische databank, staat hiermee vast dat zij de handeling heeft verricht zoals omschreven in artikel 2 lid 1 sub a Dw, dat wil zeggen de inhoud van de databank heeft opgevraagd. Zoals uit hetgeen hiervoor is overwogen blijkt, kan eerst na bewijslevering worden beoordeeld of er sprake is van een inbreuk op het databankrecht van X. Vraag is nog of tevens sprake is van hergebruiken in de zin van artikel 2 lid 1 Dw. Gelet op de gemotiveerde betwisting van Y zal X in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat het hergebruiken door Y de gehele database betreft dan wel een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel gedeelte van die database (sub a), althans dat dit hergebruiken herhaaldelijk en systematisch geschiedt/is geschied en in strijd is met de normale exploitatie van die databank of ongerechtvaardigde schade toebrengt aan X als rechthebbende van die databank (sub b)."
Lees hier het vonnis.
de Envy factor
Adformatie bericht over de Envy-factor van merken. Welk merk had u het liefst zelf bezeten: Disneyland Parijs, iPod, Louis Vuitton, de Bijenkorf, gsus, B&O, Wieckse Witte, Absolut of Het Concertgebouw? Onderzoek van Young & Rubicam Brands geeft weer dat bovengenoemde merken het meeste afgunst oproepen.
Onrechtstreekse octrooi-inbreuk
Hof van Beroep Antwerpen, 8 november 2005, Sara Lee/DE N.V. - Fort Koffiebranderij/Café Liégeois/Beyers Koffie
Op 20 februari 2004 heeft de rechtbank te Antwerpen geoordeeld dat met de verkoop van vergelijkbare koffiepads naar Belgisch recht van directe inbreuk (volgens conclusie 23) noch van indirecte inbreuk (volgens conclusie 1) sprake is. Het Hof van Beroep komt tot de conclusie dat onrechtstreekse/indirecte inbreuk is bewezen: "De omstandigheid dat de aangeboden middelen ook toepassingsmogelijkheden hebben die vreemd zijn aan het octrooi belet niet dat er van onrechtstreekse octrooi-inbreuk sprake is. De middelen moeten niet exclusief geschikt zijn voor de uitvinding. Het is voldoende dat de middelen werkelijk aangeboden en wetens bestemd zijn om de uitvinding toe te passen waardoor hun neutraal karakter irrelevant is." Aldus wordt verboden om deze koffiepads op Belgisch grondgebied aan te bieden of te leveren. Lees hier het arrest. De Nederlandse variant hier.