Verzet afgewezen; verboden tegen onrechtmatige online uitingen blijven in stand

Rb. Oost-Brabant 25 september 2025, IEF 22972; ECLI:NL:RBOBR:2025:5936 ([eiseres] tegen LID c.s.). [eiseres] gaat in verzet tegen een verstekvonnis van 11 juni 2025 waarin zij wordt veroordeeld onrechtmatige uitingen over de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) en drie betrokkenen te verwijderen en verwijderd te houden, geen persoonsgegevens van hen te publiceren en LID niet langer publiekelijk te beschuldigen. De voorzieningenrechter verklaart zich (mede) bevoegd via art. 102 Rv: de gestelde onrechtmatige uitingen verspreiden zich via sociale media en hebben (ook) effect binnen het arrondissement Oost-Brabant waar LID en de individuele betrokkenen werkzaam zijn. De rechter weegt vervolgens art. 10 EVRM (uitingsvrijheid [eiseres]) tegen art. 8 EVRM (eer en goede naam/persoonssfeer LID c.s.) en stelt vast dat de zware beschuldigingen (diefstal, meineed, ambtsmisdrijven) geen steun vinden in voldoende aannemelijke feiten. Dat [eiseres] emotioneel reageert op de spoedbestuursdwang rond haar pony’s en berichten later verwijdert, rechtvaardigt de uitingen niet; CBB en RvO hebben de spoedbestuursdwang bovendien rechtmatig geacht. Het verzet is ontvankelijk maar faalt inhoudelijk.
Rb. Den Haag exhibitie ex 194–195 Rv afgewezen wegens ontbreken redelijk vermoeden van inbreuk

Rb. Den Haag 2 juli 2025, IEF 22971; ECLI:NL:RBDHA:2025:17805 (Liftra tegen Liftoff c.s.). Liftra vraagt in kort geding inzage/afschrift uit eerder gelegd bewijsbeslag op grond van het nieuwe bewijsrecht (art. 194–195 Rv, per 1-1-2025) om vermeende inbreuk op EP 3 204 639 B1 (main shaft fixture) door Liftoff-MCE en KenzFigee te onderbouwen. De rechtbank acht zich bevoegd (o.a. art. 4 Brussel I-bis; art. 80 lid 2 sub c ROW), constateert spoedeisend belang en past het nieuwe bewijsrecht toe (ondanks dagvaarding; het petitum wordt overeenkomstig gelezen, zonder omzetting). Maatstaf in IE-zaken: inzage kan pas als er een “rechtsbetrekking” is, i.e. een redelijk vermoeden van (dreigende) inbreuk dat al met bestaand materiaal aannemelijk is; de weigeringsgrond “gewichtige redenen” uit art. 194 lid 2 sub b Rv geldt hier niet (art. 1019a lid 3 Rv). Dat vermoeden krijgt Liftra niet rond: het kernbewijs (LinkedIn-foto van 13-7-2022) ziet op een opstelling in Canada met aangepaste (zwarte) onderdelen die daar zijn gemaakt; er is niet aannemelijk dat gedaagden die onderdelen in Nederland vervaardigen of hier projecten aanbieden/uitvoeren die onder EP 639 vallen. Uit de beschrijvingen van aangetroffen producten (die Liftra al ongeredigeerd inzag) blijkt bovendien dat deze niet onder de conclusies van EP 639 vallen. Gevolg: inzage/afschrift afgewezen; de (on)geldigheid van het octrooi blijft onbesproken.
Journalistieke vrijheid Follow The Money weegt zwaarder dan bescherming eer en goede naam

Vzr. Rb. Amsterdam 12 september 2025, IEF ; ECLI:NL:RBAMS:2025:6822 ([eiser] en [eiser 2] tegen Follow The Money B.V.). De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [eiser 2] als eisende partijen, en Follow The Money B.V. (FTM) als gedaagde partij. Het geschil betreft een artikel dat FTM heeft gepubliceerd onder de titel "Nederlandse nieuwkomer bij de Europese verkiezingen heeft banden met de lange arm van China", later gewijzigd in "…heeft banden met China". In het artikel wordt gesteld dat [eiser 2] banden zou hebben met de Chinese overheid en de Chinese Communistische Partij. [eiser] en [eiser 2] stellen dat het artikel onjuist is en hun eer en goede naam aantast. Na een sommatie heeft FTM geweigerd het artikel te verwijderen of te rectificeren, maar wel aangeboden om een reactie van [eiser] en [eiser 2] bij het artikel te plaatsen. Zij hebben van dat aanbod geen gebruik gemaakt. In dit kort geding vorderen [eiser] en [eiser 2] verwijdering van het artikel, plaatsing van een rectificatie en oplegging van een dwangsom. FTM voert verweer.
Rb. Den Haag: geen dwangsommen voor vermeende merkinbreuk Bacardi, wél (beperkt) voor te late en onvolledige opgave

Rb. Den Haag 24 september 2025, IEF 22970; ECLI:NL:RBDHA:2025:17161 ([partij] tegen Bacardi c.s.). Tussen Bacardi c.s. en [partij] B.V., logistiek dienstverlener voor alcoholhoudende dranken, loopt sinds 2017 een geschil over merkinbreuk en het faciliteren daarvan. In een tussenvonnis van 17 maart 2021 krijgt [partij] een stakingsbevel opgelegd: zij mag geen inbreuk plegen op Bacardi-merken (o.a. Grey Goose) en geen logistieke diensten verlenen rond gedecodeerde Bacardi-producten. In het eindvonnis van 27 juli 2022 volgt een uitgebreid opgavebevel: [partij] moet gedetailleerd opgave doen van alle zendingen waarbij zij zelf merkinbreuk pleegt of die zij voor derden faciliteert. Aan beide bevelen zijn forse dwangsommen verbonden. Bacardi stelt dat [partij] deze bevelen schendt door in 2021–2022 als indirect vertegenwoordiger 86.104 namaakflessen Grey Goose in te voeren en dat zij de opgaveplicht te laat en onvolledig nakomt, waardoor ruim € 2,5 miljoen aan dwangsommen verschuldigd zou zijn. Daarnaast eist Bacardi schadevergoeding op grond van een gestelde ongeschreven zorgvuldigheidsnorm.
Blijf voorlopen op het gebied van AI-wetgeving en -ethiek.

Blijf voorlopen op het gebied van AI-wetgeving en -ethiek.
Verdiep uw expertise op het gebied van de juridische, ethische en regelgevende aspecten van kunstmatige intelligentie – snel en effectief.
Dit geavanceerde programma is bedoeld voor juristen die hun weg willen vinden in het complexe raakvlak van AI, Big Data en snel veranderende wetgeving, zoals de AI Act en de AVG.
Verwerf praktische tools om risico's te beoordelen en te beheren, naleving te waarborgen en met vertrouwen advies te geven.
Verken baanbrekende ontwikkelingen op gebieden als Large Language Models en verbeter uw vermogen om juridische kaders toe te passen op ethische dilemma's en regelgevingsuitdagingen in de praktijk.
Data najaar 2025: 10, 17, 24 november en 1 december.|
Data voorjaar 2026: 11, 18 mei & 1, 8 juni
Bereid u vandaag nog voor op de toekomst van opkomende thema’s rondom technologie & recht!
Meer informatie over deze opleiding is te vinden via deze website.
Uitspraak ingezonden door Thomas van Weeren, De Koning Vergouwen Advocaten.
[eiseres] werkte in opdracht voor Airplay Media en DJ Monitor

Rb. Amsterdam 24 september 2025, IEF 22947; ECLI:NL:RBAMS:2025:7243 ([eiseres] tegen Airplay Media en DJ Monitor). Airplay Media en DJ Monitor identificeren en rapporteren openbare uitvoeringen van muziekwerken en bieden muziekidentificatiediensten aan. Samen met Mixclear B.V. behoren zij tot de Pulse Media Groep. [eiseres] werkte voor DJ Monitor. Eerst 20 uur per week voor € 5.000. Bij de onderhandelingen kwam ook een incentive in de vorm van aandelen en een bestuursfucntie bij Mixclear aan de orde. Later ging [eiseres] 40 uur per week werken. Voor die extra uren ontving [eiseres] geen betaling; dat bedrag vordert zij nu alsnog. Ook vraagt [eiseres] om uitbetaling van de earn-out op zijn aandelen. Volgens Airplay Media en DJ Monitor klopt de berekening van de vordering niet. Ze vinden bovendien dat er geen earn-out hoeft te worden betaald, omdat die negatief uitviel.
Rechtbank Gelderland: koper webshops moet minimale koopprijs betalen, geen sprake van dwaling of ontbinding

Rb. Gelderland 24 september 2025, IEF 22966; ECLI:NL:RBGEL:2025:7733 ([eiser in conventie] tegen IZI Zolutions en [gedaagde in conventie]). Een ondernemer, handelend onder de naam 123 ICT Solutions, verkocht in 2020 zijn webshops en domeinnamen op het gebied van koelvesten aan [gedaagde], de moedermaatschappij van IZI Zolutions. De afspraken werden vastgelegd in een Domain Name Assignment Agreement (DNAA). Volgens deze overeenkomst moest [gedaagde] drie jaar lang 10% van de omzet uit de webshops afdragen, met een gegarandeerde minimumkoopprijs van € 60.000. [gedaagde] betaalde echter slechts een deel van dit bedrag en stelde dat de overeenkomst moest worden ontbonden, omdat de verkoper onrealistische omzetprognoses zou hebben gegeven, niet alle domeinnamen zou hebben overgedragen en beloofde buitenlandse webshops niet had ontwikkeld. Daarnaast deed [gedaagde] een beroep op dwaling en bedrog en eiste terugbetaling van al betaalde bedragen.
Geen verwarringsgevaar tussen “Charlies” en “Charleys” door verschillen in type horeca en doelgroep

Rb. Midden-Nederland 16 september 2025, IEF 22965; ECLI:NL:RBMNE:2025:5031 (Charlies Burger/Take Out tegen Charleys). Een horeca onderneming exploiteert in [plaats] twee zaken: Charlies Burger, een American-dinerachtig restaurant in het centrum, en Charlies Take Out, een afhaal- en bezorglocatie in [plaats]-Noord. Een andere ondernemer heeft in [plaats]-Noord een koffie- en lunchroom geopend onder de naam Charleys. De eerste ondernemer stelt dat deze naam te veel lijkt op haar handelsnaam “Charlies” en daardoor verwarring bij het publiek veroorzaakt. Zij voert aan dat de toevoegingen “Burger” en “Take Out” in de praktijk vaak niet worden gebruikt, waardoor het publiek beide ondernemingen kan verwarren. Op grond van artikel 5 Handelsnaamwet vordert zij in kort geding een verbod op het gebruik van de naam Charleys en de domeinnaam charleys.nl, op straffe van een dwangsom.
Vóór 2009 erkende wijnnamen behouden bescherming onder oud EU-regime

HvJ EU 6 maart 2025, IEF 22964; IEFbe 3998; ECLI:EU:C:2025:693 (Duca di Salaparuta/Italië (Salaparuta-wijnnaam)). Het Siciliaanse wijnbedrijf Duca di Salaparuta bezit sinds 1989 (nationaal) en 2000 (EU) handelsmerken “Salaparuta” voor wijn, terwijl de wijnen niet afkomstig zijn uit de gemeente Salaparuta. In 2006 erkent Italië de DOC “Salaparuta” als beschermde oorsprongsbenaming; per 8 augustus 2009 wordt deze naam zonder nieuw inhoudelijk onderzoek door de Europese Commissie als beschermde oorsprongsbenaming (PDO) opgenomen in het EU-register. Duca di Salaparuta stelt dat deze beschermde naam misleidend is en botst met zijn oudere bekende merken, en dat volgens het latere EU-recht bescherming geweigerd moet worden wanneer een geografische naam door de reputatie van een ouder merk de consument kan misleiden (o.a. art. 43 lid 2 Verordening 479/2008, art. 118k Verordening 1234/2007, art. 101 lid 2 Verordening 1308/2013). De Italiaanse cassatierechter vraagt het Hof van Justitie of dit nieuwe regime van toepassing is op wijnnamen die al vóór 1 augustus 2009 nationaal waren erkend en daarna automatisch EU-bescherming kregen, of dat het oude regime uit Verordening 1493/1999 blijft gelden.
Xtandi®-octrooi en aanvullend beschermingscertificaat blijven geldig

Rb. Den Haag 18 juni 2025, IEF 22963; ECLI:NL:RBDHA:2025:10434 (Accord/Sandoz tegen Regents & Astellas). Accord Healthcare Ltd. en Accord Healthcare B.V. (Accord) en Sandoz AG (Sandoz) voeren bij de rechtbank Den Haag een nietigheidsprocedure tegen het Nederlandse deel van Europees octrooi EP 1 893 196 B2 (EP 196) van The Regents of the University of California, met Astellas Pharma Inc. als exclusief licentiehouder, en tegen het daarop gebaseerde aanvullend beschermingscertificaat (ABC) voor het prostaatkankermedicijn enzalutamide (Xtandi®). De generieke producenten stellen dat de geclaimde prioriteit uit 2005 ongeldig is, waardoor latere openbaarmakingen — waaronder een congrespresentatie van Sawyers en een poster van Ouk — tot de stand van de techniek gaan behoren. Volgens hen kan de gemiddelde vakman vanuit het bekende anti-androgeen RD162 met routinematig experimenteerwerk en zonder inventieve stap het in EP 196 geclaimde molecuul met een cyclobutylsubstituent ontwikkelen. Ook voeren zij aan dat de prioriteitsaanvragen te algemeen zijn en het specifieke molecuul niet direct en ondubbelzinnig openbaren.