IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22696
13 mei 2025
Uitspraak

Stokke moet proceskosten betalen na intrekking kort geding over vermeende auteursrechtinbreuk op Tripp Trapp-stoel

 
IEF 22693
13 mei 2025
Uitspraak

Merkinbreuk door gebruik van "ICE" voor cryptovaluta door Ice Labs

 
IEF 7177

Door het niet inhoudelijk ingaan

Bert Doorn, EuroparlementariërEuropees Parlement, schriftelijke vraag Bert Doorn (CDA/EVP) naar aanleiding van Professor Hugenholtz’ ‘Open Letter concerning European Commission's 'Intellectual Property Package’, een open brief aan de Europese Commissie over het onzorgvuldige gebruik van (zijn) onderzoeksresultaten.

“De Europese Commissie heeft zich gecommitteerd aan de Impact Assessment Guidelines. De Europese Commissie heeft in aanloop naar het voorstel tot wijziging van richtlijn 2006/116 (voorstel 2008/464 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten) externe expertise aangevraagd over onder meer het voornemen de termijn van rechten van artiesten op fonogrammen te verlengen. Het wetgevend voorstel en de impact assessment bevatten uiteindelijk geen inhoudelijke analyse van de uitkomst van deze studie. De richtsnoeren schrijven evenwel voor dat de impact assessment moet aangeven of externe expertise is gebruikt, en zo ja hoe, alsmede dat de impact assessment verslag moet doen over de resultaten van expertise en hoe deze input in overweging is genomen.

Kan de Commissie, gelet op deze feiten, antwoord geven op de volgende vragen:

- Erkent de Commissie dat de uitgevoerde impact assessment bij genoemd voorstel door het niet inhoudelijk ingaan op externe expertise niet aan de Guidelines heeft voldaan?

- Deelt de Commissie de opvatting dat het toezicht op de kwaliteit van impact assessment niet voldoet gezien het feit dat de richtsnoeren in het genoemde geval niet in acht zijn genomen en dit kennelijk niet is gecorrigeerd door de Impact Assessment Board? Onderstreept deze gang van zaken niet de opvatting van het Europees Parlement dat een onafhankelijk toezicht op de kwaliteit van impact assessment onontbeerlijk is?”

Lees de gehele vraag hier. Persbericht hier. Open brief hier. Rapport hier.

IEF 7176

Gedraaid filmmateriaal

Gemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba, 7 oktober 2008, LJN: BF9830, Eiser tegen Gedaagde (Filmmateriaal)

Auteursverordening 1913. “De vraag is of er inbreuk is gemaakt op het auteursrecht van geïntimeerde op door haar gedraaid filmmateriaal. Het auteursrecht komt toe aan maker van het werk. Door appellante is onvoldoende gemotiveerd dat geïntimeerde in dienst stond van de stichting. Uit stellingen van partijen volgt dat er sprake is van een gemeenschappelijk werk, dat zich niet laat scheiden door zijn aard. Beiden zijn mederechthebbende. Dat laat onverlet dat het appellante niet vrijstond om zonder toestemming het materiaal te bewerken en openbaar te maken. GEA heeft terecht geoordeeld dat appellante onrechtmatig handelde. Beschuldiging dat materiaal beschadigd of vernietigd is, wordt niet voldoende bewezen geacht.”

Lees het arrest hier

IEF 7175

Weeswerken

Mirjam Elferink, Allard Ringnalda (CIER):  Digitale ontsluiting van historische archieven en verweesde werken. Een inventarisatie. Onderzoek in opdracht van het WODC (Ministerie van Justitie).

“Een oplossing die (her)gebruik van verweesde werken mogelijk maakt, lijkt alleen maar te kunnen bestaan in een wettelijk ingrijpen. De oplossingen die in dit rapport worden beschreven, omvatten alle een wettelijke ingreep, vaak in de vorm van een licentiëringssysteem (wettelijke licentie) of een exceptie. Door aldus een uitzondering op het auteursrecht te maken, wordt wettelijk geregeld dat er voor verweesde werken een uitzondering geldt op de hoofdregel dat in beginsel voorafgaand aan gebruik van andermans werk aan de rechthebbende toestemming moet worden gevraagd. Een auteursrechtinbreuk – zoals wel geschiedt bij particuliere initiatieven à la Foto Anoniem – wordt hiermee dus voorkomen.”

Lees het volledige rapport hier.

IEF 7174

Geen inbreukverbod gevorderd

Model voortentRechtbank ’s-Gravenhage, 15 oktober 2008, HA ZA 07-280, X, totaal recreatie B.V. tegen Van Bergen Sports International B.V.

Modellenrecht. Curieuze vordering. Een eerder kort geding tussen partijen  is, na mislukte besprekingen, door eiser ingetrokken. De onderhavige bodemprocedure is door kantonrechter Rb. Utrecht verwezen naar Den Haag. Eiser X stelt i.c. dat gedaagde met de voortent ‘Malta’ inbreuk maakt op eisers Gemeenschapsmodel voor “tenten (deel van -)”, maar vordert alleen vergoeding van de kosten van de rechtsmaatregelen die eiser genoodzaakt was te nemen, aangezien gedaagde weigerde te erkennen dat zij inbreuk maakte. Dat loopt niet goed af.

“4.2 (…) De rechtbank leidt daaruit af dat X kennelijk heeft bedoeld een beroep te doen op vergoeding van proceskosten uit hoofde van artikel 1019h Rv, dan wel directe toepassing van artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn. Deze richtlijn had uiterlijk op 29 april 2006 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd moeten zijn. Dit is echter eerst op 1 mei 2007 gebeurd. In zaken waarin op of na 30 april 2006 de dagvaarding is betekend heeft de rechtbank directe werking toegekend aan artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn, in die zin dat de volledige (proces)kosten, indien gevorderd en mits redelijk, voor vergoeding in aanmerking kwamen.

4.3 In onderhavige zaak heeft X geen inbreukverbod gevorderd en evenmin een verklaring voor recht dat de Malta voortent inbreuk maakt op het gedeponeerde model. X vordert uitsluitend vergoeding van handhavingskosten. Artikel 1019h Rv biedt evenwel geen zelfstandige grondslag voor het verkrijgen van vergoeding van de kosten van handhaving van een intellectueel eigendomsrecht. Dat artikel geeft een regeling voor de kosten die de in het ongelijk gestelde partij dient te vergoeden aan de in het gelijk gestelde partij in een procedure waarin een maatregel is gevorderd betreffende de handhaving van rechten van intellectuele eigendom. Nu in onderhavige procedure door X geen maatregelen gericht op de handhaving van zijn modelrechten worden gevorderd is er dus ook geen grondslag voor toewijzing van proces- en andere kosten uit hoofde van artikel 1019h Rv. De vordering van X zal daarom worden afgewezen.”

In reconventie voert gedaagde aan dat het door X gedeponeerde model nietig dient te worden verklaard, aangezien het niet nieuw is en geen eigen karakter heeft. Ook die vordering wordt afgewezen.

 "4.5 De rechtbank is met Van Bergen Sports van oordeel dat de ellipsvorm van het model technisch is bepaald, nu deze vorm ook volgens de stellingen van X het gevolg is van de gebruikte constructie, te weten een tunneltent die aan de voorzijde wordt gesteund/gespannen door een enkele aluminium boogstok die (aan de bovenzijde) schuin naar voren staat en waarbij het tentdoek (aan de onderzijde) eveneens schuin naar voren staat, waardoor het gebruik van scheerlijnen overbodig is. Deze elementen dienen derhalve bij de beoordeling van de nieuwheid en het eigen karakter buiten beschouwing te blijven. De uiterlijke kenmerken van het model worden echter niet alleen bepaald door het gebruik van bedoelde boogstok, maar ook door de vormgeving, plaatsing en indeling van de diverse vlakken en ramen.

4.9. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het door Van Bergen Sport aangevoerde ‘umfeld’ is de rechtbank van oordeel dat het onderhavige Gemeenschapsmodel nieuw is te achten en een eigen karakter heeft. Voor dit oordeel kan steun worden gevonden in een door X overgelegde publicatie van de ANWB (Kampeer- en Caravan Kampioen, mei 2005). Daarin wordt de voortent Unico Bologna van X besproken, welke voortent onmiskenbaar is gemodelleerd naar het hier aan de orde zijnde geregistreerde model van X. In het artikel is vermeld: De Unico Bolgna is een geslaagde poging de voortenten een nieuw gezicht te geven. Een voortent met dit uiterlijk …was er nog niet. Uit een en ander vloeit voort dat de stelling van Van Bergen Sports dat het model uitsluitend bestaat uit een combinatie van reeds bestaande en gebruikelijke elementen - welke stelling zij niet verder heeft onderbouwd anders dan door verwijzing naar de hiervoor besproken voortenten - dient te worden verworpen. De slotsom is dat de reconventionele vordering van Van Bergen Sports zal worden afgewezen.”

Aangezien beide partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, bepaalt de rechtbank dat iedere partij zijn eigen proceskosten dient te dragen.

Het ‘procureursprobleem’ lijkt opgelost door de ‘procureur’ als advocaat te vermelden en de ‘echte advocaat’ te noemen na ‘behandeld door’.

Lees het vonnis hier. Zie ook hier: Rb Den Haag, 20 februari 2007, (Bax /Fortex)

IEF 7173

Europees Waarnemingscentrum voor Namaak en Piraterij

Resolutie van de Raad van 25 september 2008 betreffende een algemeen Europees plan ter bestrijding van namaak en piraterij (2008/C 253/01)

(…) 10. BEWUST van de ernst en de verontrustende ontwikkeling van namaak en piraterij, met name in het kader van een gemondialiseerde economie, zowel voor het concurrentievermogen van de Europese Unie als voor haar bedrijven, ontwerpers en consumenten; bewust van de omvang van dit fenomeen ook op Internet; bewust van de aan de namaak van producten verbonden risico's en het gevaar voor de gezondheid en de veiligheid van de burgers.

(…) 15. VERZOEKT de Commissie deze richtsnoeren om te zetten door: het opzetten van een Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij, waarbij de werking en de voor de oprichting nodige, ook financiële,  modaliteiten dienen te worden gedetailleerd. Het waarnemingscentrum, ingebed in de bestaande structuren van de Commissie, moet het mogelijk maken op basis van door de openbare en de particuliere sector vrijwillig aangeleverde gegevens de omvang van namaak en piraterij geregeld te evalueren en het fenomeen nauwkeuriger te analyseren (…).

(…) 16. VERZOEKT de Commissie en de lidstaten in het kader van hun respectieve bevoegdheid, alle passende maatregelen uit te voeren teneinde namaak en piraterij doeltreffend te bestrijden, en met name de volgende acties te ondernemen: het voorleggen van een plan (…) het oprichten van een netwerk (…) het bevorderen van de coördinatie (…) het toetsen van de doeltreffendheid (…) het voorleggen van passende voorstellen (…)  het versterken van de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten op internationaal niveau(…) actief deelnemen aan de onderhandelingen (…) met name door zich in te zetten voor het te gelegener tijd oprichten van een operationele groep („task force”).

Lees de resolutie hier.

IEF 7172

De tafel uit Studio Sport

Trendhopper Madura, klik voor vergrotingRechtbank ’s-Gravenhage, 14 oktober 2008, KG RK 08/1702, Trenité & Arp Design B.V. tegen Trendhopper Holding B.V. (met dank aan Katelijn van Voorst, Certa Legal).

Ex parte. Gemeenschapsmodellenrecht. Bevel aan Trendhopper om inbreuk, middels de eettafel Madura, op het ongeregistreerd-gemeenschapsmodelrecht m.b.t. de Long Legs tafel van Arp / Trenité te staken. Verbod strekt zich uit, zoals gevorderd, tot de lidstaten van de Benelux. Afbeeldingen in de beschikking.

Lees de beschikking hier.

IEF 7171

Een tweede betekenis bezitten

GvEA, 15 oktober 2008, T-405/05, Powerserv Personalservice GmbH tegen OHIM

Eerst even voor jezelf lezen. Gemeenschapsmerken. Niet-succesvolle nietigheidsprocedure tegen gemeenschapswoordmerk MANPOWER.

Het Gerecht is het eens met de kamer van beroep dat merk door gebruik onderscheidend vermogen heeft verkregen in het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Duitsland en Oostenrijk, maar herziet de beslissing van de kamer van beroep in die zin dat het merk  in Nederland, Zweden, Finland en Denemarken toch als niet beschrijvend moet worden aangemerkt voor de waren en diensten waarvoor het werd ingeschreven. (personeelsdiensten) 

Voor het eindresultaat maakt die herziening echter niets uit, aangezien de kamer van beroep weliswaar oordeelde dat het merk Nederland, Zweden, Finland en Denemarken wel beschrijvend was, maar in die landen wel “een tweede betekenis bezat voor uitzendwerk (…)  en dus niet nietig worden verklaard krachtens artikel 51, lid 2 GmVo (inburgering).

Lees het arrest hier.

IEF 7170

Eine Gattungsbezeichnung

Intelligent Voltage GuardGvEA, 15 oktober 2008, T-297/07, TridonicAtco GmbH & Co KG tegen OHIM (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar) 

Gemeenschapmerken. Terechte weigering beeldmerk  ‘Intelligent Voltage Guard’, klassen 9 en 11, elektronica en lampen. Engelstalig publiek ervaart woord- en beeldbestanddelen als beschrijvend.

“32. Der Wortbestandteil der angemeldeten Marke besteht aus gängigen Begriffen der englischen Sprache.

33. Wie die Beschwerdekammer in Randnr. 14 der angefochtenen Entscheidung bemerkt hat, ist ferner festzustellen, dass der Begriff „intelligent“ ein hochentwickeltes und unabhängiges System oder Gerät beschreibt. Der Begriff „voltage“ beschreibt die Potentialdifferenz oder die elektromotorische Kraft, gemessen in Volt. Der Begriff „guard“ steht für alles, was Schutz gewährt oder gewähren soll.

34. (…) Wie die Beschwerdekammer zu Recht festgestellt hat, dürften die Verbraucher, die sich für den Erwerb von Waren wie die in der Anmeldung angegebenen interessieren, den Ausdruck „intelligent voltage guard“ für eine Gattungsbezeichnung halten, die angibt, dass die Waren mit einer Vorrichtung oder einem Verfahren zum Schutz vor zu hoher oder zu niedriger Netzspannung ausgestattet sind.

35. Entgegen dem Vorbringen der Klägerin ist die Kombination der drei Begriffe nämlich weder vage noch ungewöhnlich. Der Ausdruck kann sowohl von einem technisch versierten als auch von einem durchschnittlichen Verbraucher schnell und eindeutig als Hinweis auf ein Merkmal der Ware verstanden werden.

36. Infolgedessen wird der Ausdruck „intelligent voltage guard“ von den maßgeblichen Verkehrskreisen nicht als Hinweis auf eine bestimmte betriebliche Herkunft, sondern als Hinweis auf die Funktion als intelligenter Spannungsschutz verstanden werden.

37. In Bezug auf den Bildbestandteil hat die Beschwerdekammer zutreffend ausgeführt, dass er dem Archetyp entspreche, den man sich sofort vorstelle, wenn man an ein elektrisches Messgerät denke. Folglich wird der maßgebliche Verbraucher den Bildbestandteil als typische Darstellung eines Voltmeters und damit eines Merkmals des Produkts auffassen und nicht als Hinweis auf die betriebliche Herkunft.“

Lees het arrest hier.

IEF 7169

De hoofdstad van Mauritius

GvEA, 15 oktober 2008, T-230/06, Rewe-Zentral AG tegen OHIM (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar)

Gemeenschapsmerken.  Onterechte weigering woordmerk PORT LOUIS voor klassen 18, 24 en 25, o.a. kleding, textiel. Gerecht vernietigt de eerdere beslissing van het OHIM dat Port Louis beschrijvend is voor textiel omdat het een (mogelijke) herkomstaanduiding zou zijn. Port Louis is in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk bekend als de hoofdstad van Mauritius en Mauritius is (potenteel) bekend als lage-lonen-textielindustrieland, maar daarmee is het  volgens het gerecht nog niet (potentieel) beschrijvend voor textiel. 

"66. Daher hat es die Beschwerdekammer, selbst wenn man annimmt, dass Port Louis den maßgeblichen Verkehrskreisen als bestimmter geografischer Ort hinreichend bekannt ist, zu Unrecht als wahrscheinlich angesehen, dass diese Verkehrskreise gegenwärtig oder in der Zukunft in der Lage sein könnten, eine Verbindung zwischen Port Louis und der Produktion von Heimtextilien herzustellen.“

Lees het arrest hier

IEF 7168

Tegen de niet verschenen gedaagde

Gedaagde ODL - klik voor vergrotingEiser Ligman - Klik voor vergrotingRechtbank ’s-Gravenhage, 15 oktober 2008, KG ZA 08-1041, Ligman Lighting Co. Ltd tegen ODL Leuchten GmBH (met dank aan Karianne Thomas en Herwin Roerdink, Van Doorne).

Merkenrecht, auteursrecht en proceskosten in verstekzaak. Hoogte proceskosten is vanzelfsprekend niet betwist: €20.023,24. Vonnis treedt in de plaats van de wilsverklaring van gedaagde tot overdracht domeinnamen.

De voorzieningenrechter verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde en veroordeelt gedaagde om iedere inbreuk op de merkrechten en auteursrecht van eiseres, waaronder het gebruik van de domeinnamen en de websites gekoppeld aan ‘ligman.nl’, ligmanlighting.nl en ‘ligmanlighting.eu ‘en/of andere met de merken van eiseres overeenstemmende domeinnamen te staken en gestaakt te houden en bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de wilsverklaring van de gedaagde tot het geven van de opdracht aan de isp van ODL, de SIDN en de EURid tot het overdragen van de domeinnamen aan de eiseres, dan wel een door haar aangewezen partij."

Lees het vonnis hier.