IEF 22275
3 oktober 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Phillips/Remington

 
IEF 22267
3 oktober 2024
Uitspraak

Schadevergoeding toegewezen voor inbreuk auteursrechten persfotografen

 
IEF 22227
2 oktober 2024
Artikel

Brinkhof Symposium op woensdag 9 oktober 2024

 
IEF 10552

Hervatten van een dialoog

Met dank aan Hester Wijminga, Stichting de Thuiskopie.

Eurocommissaris Barnier heeft António Vitorino als mediator benoemd om de gesprekken tussen Thuiskopie rechthebbenden en de consumentenelektronica industrie te herstarten. In mei 2011 heeft Barnier zijn strategie voor intellectuele-eigendomsrechten bekend gemaakt. "Er zullen geen investeringen in innovatie plaatsvinden als de rechten niet worden beschermd. Daartegenover staat dat consumenten en gebruikers toegang moeten hebben tot culturele inhoud, zoals onlinemuziek, opdat zowel nieuwe bedrijfsmodellen als culturele diversiteit kunnen gedijen. Met ons initiatief van vandaag streven wij er dan ook naar voor alle IER een juist evenwicht tussen deze beide doelstellingen tot stand te brengen. “

Onderdeel van de IPR strategie is het hervatten van een dialoog tussen belanghebbenden over de Thuiskopie systemen in Europa. Doel is bepaalde aspecten van de diverse regelingen te harmoniseren.De gesprekken zouden moeten leiden tot overeenstemming tussen partijen over de wijze waarop de grensoverschrijdende aspecten van de Thuiskopieregelingen, de methodologie van de vaststelling van tarieven en de administratieve afhandeling van Thuiskopievergoedingen geharmoniseerd kunnen worden opdat zij beter aansluiten bij de Interne markt. De Europese Commissie heeft het streven in 2012 met wetgeving te komen op het terrein van de Thuiskopie-exceptie.

Bronvermelding: hier.

IEF 10551

Geen filtersysteem voor ISPs

HvJ EU 24 november 2011, zaak C-70/10 (Scarlet Extended NV tegen SABAM) - persbericht

Informatiemaatschappij. Auteursrecht. Internet. ‚Peer-to-peer’-programma’s. Internetproviders. Invoering van systeem waarbij elektronische communicatie wordt gefilterd om met auteursrechten strijdige uitwisseling van bestanden te voorkomen. Het Hof spreekt zich duidelijk uit dat er geen algemene verplichting van toezicht op doorgegeven informatie is. Richtlijnen staan eraan in de weg staan dat een internetprovider door de rechter wordt gelast een filtersysteem in te voeren.

Vragen: 1) Staan de richtlijnen 2001/29 en 2004/48, junctis de richtlijnen 95/46, 2000/31 en 2002/58, mede beschouwd in het licht van de artikelen 8 en 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de lidstaten toe om een nationale rechter die wordt aangezocht in een bodemprocedure, enkel op de grondslag van een wettelijke bepaling inhoudend dat ‚zij [de nationale rechters] [...] eveneens een bevel tot staking [kunnen] uitvaardigen tegenover tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op het auteursrecht of op een naburig recht te plegen’, de bevoegdheid te verlenen een internetprovider te bevelen om ten aanzien van al zijn klanten, in abstracto en als preventieve maatregel, op zijn kosten en zonder beperking in de tijd, een systeem toe te passen voor het filteren van alle onder andere via ‚peer-to-peer’-programma’s in‑ en uitgaande elektronische communicatie, teneinde te kunnen vaststellen of op zijn netwerk elektronische bestanden in omloop zijn die een muzikaal, cinematografisch of audiovisueel werk bevatten waarvan de verzoeker beweert de auteursrechthebbende te zijn, en vervolgens de uitwisseling ervan te blokkeren, hetzij bij de opvraging, hetzij bij de verzending ervan?

2) Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, verplichten deze richtlijnen dan de nationale rechter die wordt verzocht om een bevel uit te vaardigen tegen een tussenpersoon waarvan de diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op een auteursrecht te maken, toepassing te geven aan het beginsel van evenredigheid, wanneer deze rechter zich dient uit te spreken over de doeltreffendheid en de afschrikkende werking van de verzochte maatregel?”

Antwoord:
De richtlijnen (...) samen gelezen en uitgelegd tegen de achtergrond van de vereisten die voortvloeien uit de bescherming van de toepasselijke grondrechten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat een internetprovider door de rechter wordt gelast een filtersysteem in te voeren
–        voor alle elektronische communicatie via zijn diensten, met name door het gebruik van „peer-to-peer”-programma’s;
–        dat zonder onderscheid op al zijn klanten wordt toegepast;
–        dat preventief werkt;
–        dat uitsluitend door hem wordt bekostigd, en
–        dat geen beperking in de tijd kent,
dat in staat is om op het netwerk van deze provider het verkeer van elektronische bestanden die een muzikaal, cinematografisch of audiovisueel werk bevatten waarop de verzoeker intellectuele-eigendomsrechten zou hebben, te identificeren, om de overbrenging van bestanden waarvan de uitwisseling het auteursrecht schendt, te blokkeren.

Op andere blogs:
IViR (Gezamenlijke noot onder Hof van Justitie EU 24 november 2011, C-70/10 (Scarlet Extended NV/SABAM) en Hof van Justitie EU 16 februari 2012, C-360/10 (SABAM/Netlog NV))
JIPLP (ISPs cannot be ordered to adopt general and preventive filtering systems)
MediaForum / IViR (annotatie)
NTER / IViR ((Fast)food for thoughts: de uitspraak van het Hof van Justitie in de Scarlet/Sabam-zaak)

IEF 10550

Publiek dat niet aanwezig is op de plaats

HvJ EU 24 november 2011, Zaak C-283/10 (Circul Globus Bucureşti)

Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29/EG – Artikel 3 – Begrip ‚mededeling van een werk aan op de plaats van oorsprong van de mededeling aanwezig publiek’ – Mededeling van muziekwerken aan publiek zonder aan orgaan voor collectief beheer van auteursrechten desbetreffende vergoeding te betalen – Met auteurs van werken gesloten overeenkomsten tot overdracht van aan auteursrecht verbonden vermogensrechten – Werkingssfeer van richtlijn 2001/29.

Vragen
1) Moet artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 [...] aldus worden uitgelegd dat onder ‚mededeling aan het publiek’ wordt verstaan:
a)      uitsluitend de mededeling aan publiek dat niet aanwezig is op de plaats waar de mededeling wordt gedaan, of
b) ook elke andere rechtstreeks verrichte mededeling van een werk dat wordt opgevoerd op een voor het publiek toegankelijke plaats, ongeacht de wijze van openbare uitvoering of rechtstreekse opvoering van het werk?
2) Ingeval de eerste vraag, sub a, bevestigend wordt beantwoord, betekent dit dan dat de sub b genoemde rechtstreekse mededelingen van werken aan het publiek niet binnen de werkingssfeer van deze richtlijn vallen of geen mededeling van een werk aan het publiek vormen, maar openbare opvoeringen en/of uitvoeringen van een werk in de zin van artikel 11, lid 1, sub 1°, van de Conventie van Bern [...] zijn?
3) Ingeval de eerste vraag, sub b, bevestigend wordt beantwoord, staat artikel 3, lid 1, van [...] richtlijn [2001/29] dan toe dat de lidstaten het recht van mededeling van muziekwerken aan het publiek, ongeacht de wijze van mededeling, bij wet aan een regeling van verplicht collectief beheer onderwerpen, ook wanneer dat recht individueel kan worden beheerd en door de auteurs daadwerkelijk op die wijze wordt beheerd, zonder de auteurs de mogelijkheid te bieden hun werken van het collectieve beheer uit te sluiten?

Antwoord: Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, en meer bepaald artikel 3, lid 1, van deze richtlijn, moeten aldus worden uitgelegd dat zij uitsluitend betrekking hebben op de mededeling aan publiek dat niet aanwezig is op de plaats waar de mededeling wordt gedaan, met uitsluiting van elke andere rechtstreeks verrichte mededeling van een werk dat wordt opgevoerd op een voor het publiek toegankelijke plaats, ongeacht de wijze van openbare uitvoering of rechtstreekse opvoering van het werk.

VanDiepen (Noot Kamiel Koelman bij HvJ EU 24 november 2011, zaak C-283/10 (Circus Globus))

IEF 10548

e-Curia, elekronische processtukken indienen

Uit 't perscommuniqué nr. 125/11. Het Hof van Justitie van de Europese Unie neemt een applicatie met de naam „e-Curia” in gebruik, waarmee de processtukken uitsluitend langs elektronische weg kunnen worden neergelegd en in ontvangst genomen.

e-Curia is een nieuwe kosteloze dienst, die bestemd is voor de vertegenwoordigers van partijen voor de drie rechterlijke instanties waaruit het Hof van Justitie van de Europese Unie bestaat. Vanaf nu kunnen alle processtukken met behulp van deze beveiligde applicatie langs elektronische weg met de griffies van de rechterlijke instanties worden uitgewisseld. De advocaten en de gemachtigden van de lidstaten en de instellingen, organen en instanties van de Unie die van deze applicatie gebruik maken, zullen de processtukken niet langer in „papieren” formaat hoeven toe te zenden en zullen ook worden vrijgesteld van de verplichting om voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van deze stukken over te leggen.

Met de applicatie e-Curia wordt uitdrukking gegeven aan de wens van de instelling om het potentieel van de informatietechnologie zoveel mogelijk te gebruiken, om zo haar rendement in het belang van de justitiabele te verhogen.

Om van e-Curia gebruik te kunnen maken, kunnen belanghebbenden verzoeken om een account aan te maken met behulp van het formulier voor het verzoek om toegang: https://curia.europa.eu/e-Curia .

IEF 10547

Toewijzing van een deelbedrag

Kantonrechter Rechtbank Utrecht 16 november 2011, UX EXPL 10-21066 (Cozzmoss B.V. tegen ANBO)

Met dank aan Stance Willems, Bingh advocaten.

Cozzmoss zaak. Auteursrecht. Een aantal artikelen van Volkskrant staan mét bronvermelding op website van ANBO, deze zijn na sommatie direct verwijderd en verwijderd gehouden. Geen belang bij verbod tot onthouding van verdere auteursrechtinbreuken, nu artikelen zijn verwijderd. Er is toerekenbaar onrechtmatig gehandeld, schadevergoeding á €2.204,82 en gedingkosten worden gecompenseerd.

Juistheid van administratiekosten staat niet vast en de kosten ex 1019h Rv zien slechts op gedingkosten, niet op de buitengerechtelijke kosten. Voor de toewijzing van een deelbedrag in verband met laatstgenoemde post bestaat geen grond, omdat deze door Cozzmoss niet zijn gespecificeerd.

4.8. Aan de Algemene Voorwaarden van de NVJ kan in dit geval geen betenis worden toegekend, nu Anbo daar niet aan is gebonden en omdat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet mag worden aangenomen dat de in die voorwaarden genoemde vergoeding van 300% van het overeengekomen honorarium gebaseerd is op een schadeberekening.

IEF 10546

Stormparaplu in gewijzigde vorm

Rechtbank 's-Gravenhage 23 november 2011, HA ZA 09-2431 (Impliva B.V. tegen Senz Technologies B.V.)

Eerder tussen partijen IEF 5235. Octrooirecht. Nietigheidsactie. Impliva is groothandelaar en leverancier van paraplu's. Senz produceert en verhandelt zogenoemde stormparaplu en is houdster van octrooi NL 1 029 225  betreffende een scherminrichting, in het bijzonder een regen- of zonnescherm.

Rechtbank volgt het pleidooi van Senz dat conclusie 1 na afstand nietig is bij gebrek aan inventiviteit en dient vervolgens te worden onderzocht of conclusie 1 volgens hulpverzoek in stand kan blijven (4.22). Dit slaagt en proceskosten worden tussen partijen gecompenseerd. In citaten verder:

4.26. Impliva voert aan dat de paraplu van US 989 en die van conclusie 1 volgens hulpverzoek I uitsluitend verschillen in de maatregel dat het scherm van hulpverzoek I asymmetrisch is (door haar genummerd maatregel 10). Dergelijk asymmetrische paraplu's, die zichzelf richten naar de wind, waren  de vakman volgens Impliva bekend uit de hiervoor al vermelde producties 13 en 16. Uitgaande van US 989 en met de wens om een zich op de wind richtende scherminrichting te verschaffen, zal de vakman volgens Impliva zonder inventieve stap komen tot de paraplu van hulpverzoek I.

4.30. Naast maatregel 10 wordt derhalve ook maatregel 11 door US 989 niet geopenbaard. Nu door Impliva niet is gemotiveerd dat en op welke wijze de gemiddelde vakman zonder inventieve arbeid er toe zou komen de paraply van US 989 op beiden punten zodanig aan te passen dat hij tot de inrichting volgens het octrooi zou komen, gaat de inventiviteitsaanval uitgaande van US 989 niet op. Bij gebrkege van verdere inventiviteitsaanvallen moet conclusie 1 volgens hulpverzoek derhalve inventief en geldig worden geoordeeld. Dat geldt ook voor alle volgconclusies die van conclusie 1 afhankelijk zijn. Hulpverzoeken II en III kunnen onbesproken blijven.

4.31. Nu het octrooi slechts in gewijzigde vorm in stand blijft, zijn beide partijen op punten in het ongelijk gesteld en dienen de proceskosten te worden gecompenseerd.

Lees het vonnis hier (grosse, schone grosse/pdf).

IEF 10544

Alle collectieve beheersorganisaties verdienen CBO-Keurmerk

fotograaf Fred van Diem

Uit 't persbericht. Alle Nederlandse collectieve beheersorganisaties (CBO’s) krijgen dit jaar het ‘CBO-Keurmerk’ op basis van een bindend onafhankelijk certificatieadvies van het Keurmerkinstituut. Vandaag werd het CBO-Keurmerkcertificaat door de voorzitter van het College van Toezicht Auteursrechten, drs. J.W. Holtslag, uitgereikt aan 11 CBO’s.

De keurmerkcriteria zijn opgesteld door een Commissie van Belanghebbenden, waarin vertegenwoordigers van gebruikers (aangesteld door VNO-NCW en MKB-Nederland) 50% van de stemmen hebben. De keurmerkcriteria worden jaarlijks getoetst door een onafhankelijke certificerende instelling (het Keurmerkinstituut ).

Integer bestuur
Voor het CBO-Keurmerk komen organisaties in aanmerking die in Nederland op structurele basis en zonder winstoogmerk vergoedingen voor auteursrechten en/of naburige rechten innen en verdelen. Het bestuur van de CBO moet zodanig zijn samengesteld dat de desbetreffende rechthebbenden in het bestuur zijn vertegenwoordigd. De CBO moet zich houden aan de Richtlijnen en regelingen goed bestuur en integriteit, waarop het College van Toezicht Auteursrechten toeziet. Deze richtlijnen gaan o.a. over transparantie bestuursmodel, onafhankelijk toezicht op het bestuur en bevat ook een klokkenluidersregeling met een extern onafhankelijk meldpunt. 

Belangen van rechthebbenden en gebruikers gediend
De belangen van rechthebbenden worden gewaarborgd met normen voor transparantie en inspraak, met name als het gaat over eventuele beleggingen of besteding aan sociaal-culturele fondsen. Transparantie staat ook voorop bij het omgaan met gebruikers, inzake de vertegenwoordigde rechten, tarieven en vergoedingsgrondslagen. Er zijn ook normen voor de kwaliteit van serviceverlening, zoals het bijhouden van het adressenbestand en de afhandeling van mutaties. Er is een uniforme klachten- en geschillenregeling voor gebruikers, en indien een klacht niet binnen twee maanden tot tevredenheid is afgehandeld, kan de klager het geschil aanhangig maken bij de onafhankelijke Geschillencommissie Auteursrechten.

Openheid van zaken
Niet alleen gebruikers en rechthebbenden kunnen volgen wat de cbo’s doen, er wordt via jaarverslagen en de website openheid van zaken gegeven over de financiële gegevens, de gehanteerde norm voor de kosten van beheer, in voorkomende gevallen over het beleggingsbeleid, de verdeling van gelden binnen uiterlijk drie jaar, de nevenfuncties en bezoldiging van bestuurders en directie.
Het College van Toezicht Auteursrechten ontvangt van alle CBO’s vier keer per jaar volledige en actuele informatie via een gestandaardiseerde rapportage. 

Niet vrijblijvend
Het CBO-Keurmerk is niet vrijblijvend. Het hebben van een keurmerk is voorwaarde voor het lidmaatschap van VOI©E  en wanneer een CBO voor haar primaire activiteiten samenwerkt met een andere CBO, zal ook deze aan de Keurmerkcriteria moeten voldoen.
Het CBO-Keurmerkcertificaat is inmiddels verleend aan de Buma/Stemra, Leenrecht, Lira, Norma, Pictoright, PRO, Reprorecht, Sena, Thuiskopie, Vevam en Videma .

‘Het gaat in de kern over de inkomens van makers en uitvoerende kunstenaars’
De voorzitter van het College van Toezicht, Jan Willem Holtslag, feliciteerde VOI©E met het keurmerk, dat symbool staat voor de inspanningen van de sector om te professionaliseren door zich door een onafhankelijke instelling de maat te laten nemen. Het viel de voorzitter van het College bij alle bespiegelingen van de huidige ontwikkelingen op dat iedereen zo bezig is met technologie, toekomst en verdienmodellen, dat de kern van het bestel dat wij kennen eraan tekort dreigt te komen. “En die kern is dat wie iets maakt, uitvoert, schrijft dat van waarde is daarvoor bij openbaarmaking een redelijke beloning verdient. In een tijd waar de makers en hun sector onder vuur liggen, moet wel worden ingezien dat we het niet hebben over organisatiebelangen, maar over inkomens van makers en uitvoerders zonder wie er weinig te zien en te horen is. En het is dat element dat de rechtvaardiging is voor alles wat er in de sector omgaat,” aldus Jan Willem Holtslag .
De heer Holtslag merkte in dit verband nog op dat het College van Toezicht Auteursrechten recentelijk een brief naar staatssecretaris Teeven heeft gestuurd over de de acute en zorgwekkende financiële situatie bij Stichting de Thuiskopie en de zeer onwenselijke gevolgen hiervan waarbij rechthebbenden niet de vergoeding ontvangen die hun op grond van Europese en nationale wetgeving toekomt.

Voor vragen: Michel Frequin (directeur VOI©E): 070 3109101 / 06 51442153, m.frequin@voice-info.nl

Foto-credits: Bij dit persbericht is een foto opgenomen van de heer Holtslag, voorzitter van het College van Toezicht Auteursrechten, met de voorzitter van VOI©E Aad Kosto en directeuren en voorzitters van CBO’s die bij de uitreiking van het CBO-Keurmerkcertificaat aanwezig waren.

Op deze foto is van links naar rechts te zien: Sylvia Brandsteder (directeur VEVAM), Frederik de Groot (voorzitter NORMA), Markus Bos (directeur Sena), Kees Holierhoek (voorzitter Lira), Ad Heskes (directeur Videma),  Hein van Leeuwen (directeur Cedar BV), Jan Willem Holtslag (voorzitter CvTA), Henk van der Rijst (voorzitter PRO), Aad Kosto (voorzitter VOI©E), Hans Kosterman (bestuurslid Buma/Stemra en Sena), Arre Fockema Andreae (voorzitter Leenrecht), Marieke Sanders-ten Holte (voorzitter Reprorecht), Hein van Leeuwen (directeur Buma/Stemra), Gerrit Jan Wolffensperger (voorzitter Pictoright), Vincent van den Eijnde (directeur Pictoright), Pieter Eversdijk (directeur SEKAM). De foto is gebruikt toestemming door naamsvermelding van fotograaf Fred van Diem.

 

 

 

IEF 10543

Onduidelijk geclaimde know how

Rechtbank 's-Gravenhage 23 november 2011, HA ZA 08-1982 (Deep Water Slender Wells Ltd. tegen Shell International Exploration and Production)

Samenwerking. Know how bescherming, onduidelijkheid. DWSW houdt zich bezig met de ontwikkeling van concepten ten behoeve van het boren naar olie in diep water. Een van de door DWSW ontwikkelde concepten betreft het idee om de zogeheten risers, die de boorput op de zeebodem verbinden met de drijvende boorinstallatie, dunner uit te voeren dan de 21” riser die destijds gebruikelijk was bij het boren naar olie in diep water. Overeenkomsten tussen DWSW en SIEP waarin know how-bescherming is geregeld.

In de beoordeling komt naar voren dat er onduidelijkheid bestaat over de technologieën waarop de geclaimde know how betrekking heeft in de verschillende processtukken. Het is onvoldoende duidelijk of geclaimde know how noodzakelijk dan wel optioneel is.

De rechtbank doet een poging om know how af te bakenen en aan de hand daarvan uitspraak te doen, en tot de conclusie dat gaat om een systeem voor het boren naar olie in diep water bestaande uit risers met een diameter minder dan 21'' in combinatie met de enkele additionele (noodzakelijke) onderdelen.

Uitgaande van deze omschrijving van het geclaimde boorsysteem, kan het betoog van DWSW op geen van de aangevoerde grondslagen succes hebben omdat aangenomen moet worden dat Shell het geclaimde boorsysteem begin 1999 zelf heeft ontwikkeld in het kader van het Woodside-project. Beroep op octrooiaanvrage van 1 maart 2000 is hieruit voortgevloeid.

Het betoog van DWSW dat Shell het geclaimde boorsysteem heeft ontleend aan haar Slender Well Concept Study kan niet slagen omdat dit rapport het geclaimde boorsysteem niet openbaart. Deze ontwerpen omvatten wel risers met een diameter van minder dan 21”, maar niet de additionele technologieën. Tussen partijen staat vast dat de werkzaamheden van DWSW in het kader van de WADO-overeenkomst hebben geresulteerd in het ontwerp van een conventioneel boorsysteem zonder een surface BOP, dus niet wat hierboven is omschreven als de geclaimde know how.

Vorderingen worden aldus afgewezen. DWSW wordt veroordeeld in de kosten €11.206,00 (waarvan €4.784). Geen belang bij toewijzing reconventionele eis, voldoende gediend bij uitspraak in conventie. 

4.4. Zonder een duidelijke afbakening van de geclaimde know how kan niet worden beoordeeld (i) of DWSW de know how heeft ontwikkeld, (ii) of de know how in aanmerking komt voor bescherming, (iii) of DWSW de know how aan Shell heeft geopenbaard, (iv) of Shell de know how daarvoor al zelf (eventueel deels) had ontwikkeld en (v) of Shell de know how vervolgens heeft toegepast. Die beoordeling is noodzakelijk want Shell heeft op al de genoemde punten uitdrukkelijk verweer gevoerd. Daarom zal hieronder worden gepoogd de door DWSW geclaimde know how te beschrijven op een wijze die zoveel mogelijk recht doet aan de stellingen van DWSW. Voor zover die omschrijving onjuist is, komt dat voor rekening van DWSW omdat zij onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven en zodoende niet aan haar stelplicht heeft voldaan.

Woodside-project 
4.7. Uitgaande van de voorgaande omschrijving van de geclaimde know how (hierna: het geclaimde boorsysteem), kan het betoog van DWSW op geen van de aangevoerde grondslagen succes hebben omdat aangenomen moet worden dat Shell het geclaimde boorsysteem begin 1999 zelf heeft ontwikkeld in het kader van het Woodside-project. Dat de in het kader van het Woodside-project ontwikkelde know how overeenstemt met het geclaimde boorsysteem, heeft DWSW uitsluitend bestreden ten aanzien van het gebruik van een wellhead op de zeebodem (§ 72-74 conclusie van repliek en § 63 conclusie van dupliek in reconventie). Dat verweer kan niet slagen. Daargelaten dat DWSW dit element pas heeft toegevoegd nadat Shell zich had beroepen op het Woodside-project (de in de dagvaarding opgenomen omschrijving van de geclaimde know how maakt nog geen melding van een wellhead), moet als onvoldoende weersproken worden aangenomen dat ook die technologie onderdeel uitmaakt van het in het kader van het Woodside-project ontwikkelde boorsyteem. Dat zal hierna worden toegelicht. 

Slender Well Concept Study  
4.10. Het betoog van DWSW dat Shell het geclaimde boorsysteem heeft ontleend aan haar Slender Well Concept Study kan niet slagen omdat dit rapport het geclaimde boorsysteem niet openbaart. Het rapport presenteert drilling vessel designs en well designs en laat zien dat deze ontwerpen gebruikt zouden kunnen worden op vier specifieke boorlocaties, waaronder de boorlocatie van het Woodside-project. Deze ontwerpen omvatten wel risers met een diameter van minder dan 21”, maar niet de additionele technologieën, zoals de surface BOP met een wellhead nabij de zeebodem, het emergency quick disconnect system en de drill through christmas tree.

IEF 10542

Commentaar gegeven op het ontwerp

Rechtbank 's-Gravenhage 23 november 2011, HA ZA 11-458 (Wagner Group tegen FX Prevent B.V.)

Met dank aan Thomas Berendsen, BANNING.

Octrooirecht. Wagner is een onderneming die inrichtingen en systemen aanbiedt op het gebied van branddetectie, -bestrijding en -preventie. Zij is Europees octrooihouder van EP 1 062 005 'inertiseringswerkwijzevoor het verminderen van het risico en het blussen van branden in gesloten ruimten´.

Unica Installatietechniek B.V. heeft geworven om in opdracht brandbeveiligingsinstallatie te plaatsen (waarin opgenomen dat Wagner leverancier is vande Oxyreduct installatie), FX prevent meldt in nieuwsbrief dat zij deze hebben mogen plaatsen. De KIWA, waar FX Prevent lid van is, heeft een richtlijn opgesteld voor productcertifcaat voor ontwerp, installatie, opleverin en nazorg van dit type installatie. Wagner heeft hierop desgevraagd commentaar gegeven op het ontwerp.

Octrooi wordt nieuw geacht. De door gedaagde ter zitting gedane, algemene aanbod te bewijzen dat inventiviteit ontbreekt wordt als onvoldoende gespecificeerd gepasseerd. Er is geen sprake van machtsmisbruik. Ondanks dat Wagner aan KIWA-richtlijn heeft meegewerkt, is er geen strijd met redelijkheid en billijkheid om octrooirechten uit te oefenen (r.o. 4.9).

Staken van inbreuk toewijsbaar* onder last van verminderde dwangsom €5.000, opgave van voorraad niet toewijsbaar, opgave niet door aangestelde registeraccountant, maar door onafhankelijke accountant, geen vernietiging voorraad, promotiemateriaal wel vernietigen. FX Prevent wordt veroordeeld in proceskosten €20.052,17.

* 4.11 Het gevorderde bevel inbreuk op het octrooi te staken is derhalve toewijsbaar, met dien verstande dat FX Prevent niet zal worden bevolen het ´doen´ verrichten van inbreukmakende handelingen of het ´faciliteren´ daarvan te staken, nu Wagner daaromtrent niets heeft gesteld. Voorts is door Wagner niet gesteld dat de inrichting van FX Prevent ook aan andere conclusies dan conclusie 10 zou voldoen, zodat het bevel tot die conclusie )en zoals gevorderd de werkwijze van conclusie 1) zal worden beperkt.

4.12 De door Wagner gevorderde opgave van alle inrichtingen die door FX Prevent direct of indirect in voorraad worden gehouden is niet toewijsbaar. Uit de niet bestreden stellingen van FX Prevent volgt dat een inbreukmakende inrichting volgens conclusie 10 van het octrooi wordt samengesteld uit onderdelen die ieder afzonderlijk ook kunnen worden aangewend om niet inbreukmakende brandpreventie-installaties samen te stellen en dat die afzonderlijke onderdelen eerst bij de afnemer ter plaatse worden samengebracht om daarmee de inbreukmakende werkwijze toe te passen. Om dezelfde reden is de gevorderde opgave van aantallen inbreukmakende inrichtingen die door of in opdracht of ten behoeve van FX Prevent zijn vervaardigd en/of afgeleverd alleen toewijsbaar wat betreft aantallen complete inrichtingen die zijn geïnstalleerd of afgeleverd.

Lees het vonnis hier (grosse / schone pdf).