IEF 22275
3 oktober 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Phillips/Remington

 
IEF 22267
3 oktober 2024
Uitspraak

Schadevergoeding toegewezen voor inbreuk auteursrechten persfotografen

 
IEF 22227
2 oktober 2024
Artikel

Brinkhof Symposium op woensdag 9 oktober 2024

 
IEF 9727

Vandaag uit Europa: ACTA en eenheidsoctrooi

Het `definitieve´ handelsverdrag voor internationale standaarden op het gebied van handhaving van intellectuele eigendomsrechten, de Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) is vandaag door de Europese Commissie gepubliceerd, klik hier

Verder is een nota met voorstellen voor verordeningen voor invoering van een gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillenbeslechting en eenheidsoctrooi.

NOTA 10630/11 van de Raad van de EU (26 mei 2011), Invoering van een gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillenbeslechting - Oriënterend debat, klik hier

Uit Advies 1/09 van het HvJ-EU volgt dat deelneming van derde landen moet worden uitgesloten. De volgende mogelijkheden kunnen derhalve worden overwogen: 
• aan het HvJ-EU wordt exclusieve rechtsmacht inzake octrooigeschillen toegekend,
• de rechtsmacht berust bij nationale rechtbanken, die beslissingen kunnen geven voor het hele grondgebied van de deelnemende lidstaten, zoals voor het communautaire handelsmerk, of 
• aan een door de lidstaten in te stellen onafhankelijk gerecht wordt exclusieve rechtsmacht toegekend

NOTA 10629/11 van het voorzitterschap (26 mei 2011), COD/2011/0093 

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming, p. 8-28, klik hier.

NOTA 10629/11 van het voorzitterschap (26 mei 2011), CNS/2011/0094

Voorstel voor een verordening van de Raad tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming met betrekking tot de toepasselijke vertaalregelingen,  p.29-38, klik hier.

Een aantal voorstellen zijn:
Instellen van een beperkte commissie op grond van artikel 145 EOV, 
Een kostenregeling om de inkomsten te regelen van het EOB,
De verhouding tussen EOB en commissie, en 
Vertaalregelingen

IEF 9723

"Boeken" komen expressis verbis voor

BBIE 16 mei 2011, oppositienr. 2004295 (Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv tegen UNIBIND LIMITED)

Merkenrecht. Oppositie o.g.v. ouder Benelux woord/beeldmerk UNIEBOEK (2) tegen (internationaal) woord/beeldmerk UNIBOOK.com (2). Oppositiebeslissing. Uitgebreid ondersteunend bewijs van gebruik dmv omslagen, boekbesprekingen, vergelijkingssite, vacature en promotiemateriaal, voldoende?

De waren en diensten zijn deels identiek (klasse 20), deels soortgelijk (klasse 40) en deels niet soortgelijk. Begripsmatig, visueel overeenstemmend. Auditief  sterk overeenstemmend. Gevaar voor verwarring, depot wordt niet ingeschreven, behalve voor klasse 16 kaften en mappen. Aan intentie van gebruik wordt geen gehoor gegeven (red. vergl. Gerecht EU 24 mei 2011, zaak T-408/09 (Ancotel GmbH tegen OHIM-Acotel SpA) IEF 9697), geen kostenveroordeling.

52. Zoals reeds eerder opgemerkt, kunnen sommige stukken, hoewel deze op zich onvoldoende zijn om gebruik voor de aangeduide waren of diensten aan te tonen, wel dienen ter ondersteuning daarvan. 

53. Zelfs al heeft de opposant  het volume van verkochte producten niet bewezen, kan op basis van de ingediende documenten vastgesteld worden dat er boeken zijn verkocht of aangeboden en uitgeverijdiensten zijn geleverd op het relevante grondgebied, dat de ingeroepen rechten openbaar en naar buiten toe zijn gebruikt en dat deze werden gebruikt om een afzet te vinden (zie in deze zin GEU,arrest Charlott, reeds aangehaald). Het argument van verweerder (zie supra, 29) dat sommige stukken tevens een rechtsvorm vermelden doet hier niks af. Enerzijds zijn de overige stukken reeds voldoende en anderzijds kan de stelling dat dit zou wijzen op louter handelsnaamgebruik in twijfel worden getrokken, mede indachtig de overwegingen van het Hof van Justitie van de EU in de zaak Céline (HvJEU, arrest Céline, C-17/06, 11 september 2007).

54. Het Bureau is van oordeel dat de ingediende bewijzen van gebruik volstaan om normaal gebruik aan te tonen van beide ingeroepen rechten,  evenwel slechts beperkt tot enkele waren en diensten. Ingevolge regel 1.17, lid 1, sub e UR dient het Bureau de beslissing derhalve uitsluitend te nemen op basis van deze waren en diensten:
- Klasse 16 Boeken.
- Klasse 41 Uitgave van boeken; publiceren van boeken

Lees de beslissing hier (link / pdf).
BVIE

IEF 9722

Spaarrente van 4% niet oneindig

Rechtbank Amsterdam 18 mei 2011, LJN BQ6506 (Stichting Misrekening tegen ING Bank N.V.)

Oneerlijke handelspraktijk. ING/Postbank vermeldt in Folder niet uitdrukkelijk dat 4% rente op de Toprekening een variabele rente is. Onjuiste informatie, dan wel essentiële informatie niet verstrekt althans deze op onduidelijke wijze verstrekt. Verklaring voor recht gevraagd om schadevergoeding voor spaarder te verkrijgen. Omdat het voor de gemiddelde consument duidelijk moet zijn geweest dat spaarrente van 4% niet oneindig zou duren, daarbij in Handleiding en op website en ook in voorwaarden staat dat rente variabel is. Vorderingen worden afgewezen.

4.9.  In dit geval gaat het om informatie die betrekking heeft op de rente die zal worden vergoed op een spaarrekening. Anders dan de Stichting is de rechtbank met ING van oordeel dat het voor de gemiddelde consument - zeker vanaf het najaar van 2008 tegen de achtergrond van de mondiale kredietcrisis - duidelijk moet zijn geweest dat de aangeboden spaarrente van 4% niet tot in lengte van dagen ongewijzigd zou blijven, maar dat de hoogte daarvan ook afhankelijk zou kunnen zijn van zich wijzigende marktomstandigheden. Verder geldt dat alle spaarders, nadat zij de Toprekening hadden aangevraagd, de Handleiding hebben ontvangen waarin onder het kopje “over rente” wordt meegedeeld dat het te ontvangen rentepercentage is vermeld op het afschrift en dat het meest actuele rentepercentage is te vinden op de website van Postbank. Bij de Handleiding hebben de spaarders ook de Voorwaarden Toprekening ontvangen waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de op de Toprekening te ontvangen rente variabel is en eenzijdig door de bank kan worden gewijzigd.

4.10.  De rechtbank is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat, hoewel de in de Folder, de begeleidende brief en op de website opgenomen informatie over de te vergoeden rente op zichzelf genomen niet duidelijk is, de gemiddelde consument desondanks, op basis van de toegezonden Handleiding en de Voorwaarden Toprekening over voldoende informatie over de aard en omvang van de te vergoeden rente heeft kunnen beschikken om een geïnformeerd besluit te nemen al dan niet op de Toprekening te gaan sparen. Daarbij is van belang dat van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij kennis neemt van de aan hem verstrekte informatie. Dit geldt in dit geval temeer ten aanzien van de informatie over de rente indien, zoals de Stichting betoogt, juist de na zes maanden te vergoeden rente en niet de bonus rente van 4,75%, voor de spaarders van doorslaggevende betekenis was voor de beslissing al dan niet een Toprekening af te sluiten.

Dit alles tezamen genomen met de omstandigheid dat het de spaarders na ontvangst van de Handleiding en de Voorwaarden geheel vrij stond binnen 14 dagen de overeenkomst te ontbinden en het hen ook overigens steeds geheel vrij stond hun geld niet op de Toprekening te storten dan wel daar weer van af te halen, leidt tot de slotsom dat door ING geen essentiële informatie is weggelaten of verborgen is gehouden, waardoor de spaarders een besluit over een overeenkomst hebben genomen of hebben kunnen nemen dat zij anders niet hadden genomen.

Lees het vonnis hier (link / pdf). 
6:193b, 193c, 193d en 193j Burgerlijk Wetboek

IEF 9721

Personalia

Personalia. Persbericht 30 mei 2011: "Jongste octrooibureau in Wageningen opgericht. Peter van Essen (links) en Ard Ellens (rechts), beiden al jarenlang Nederlands en Europees octrooigemachtigde, zijn een eigen octrooibureau in Wageningen begonnen. Peter heeft natuurkunde gestudeerd en heeft expertise op het gebied van de fysica en werktuigbouw. Ard is gepromoveerd in de fysische chemie en heeft expertise op het gebied van food, chemie, biomassa en werktuigbouw."

www.ellensenvanessen.nl

IEF 9720

Niet weerhouden feiten te publiceren

Gem. Hof 16 april 2011, LJN BQ6343 (Diario N.V. tegen Minister)

Aruba. Persrecht. Vrijheid van meningsuiting. Rectificatie. Betreft beperking van de uitingsvrijheid. In krantenartikel wordt minister beschuldigd van corruptie. De minister eist rectificatie. Het Hof is van oordeel dat de beschuldiging onvoldoende door feitenmateriaal wordt ondersteund. De eer en goede naam van de minister zijn geschonden. Het recht op eer en goede naam weegt in dit geval zwaarder dan het recht op vrijheid van meningsuiting.

4.7 Alles overwegend is de uitkomst van de te maken belangenafweging dat het recht op eer en goede naam van [minister] in dit geval zwaarder weegt dan het recht op vrijheid van meningsuiting van Diario en [appellant sub 2]. Gezien de vitale rol van publieke waakhond die de pers heeft in een democratische samenleving op grond van de jurisprudentie van het EHRM dient de vrijheid van Diario en [appellant sub 2] om te publiceren over een ernstige misstand als de corruptie van een minister te worden gewaarborgd. De toegewezen vordering tot rectificatie strekt er niet toe Diario en [appellant sub 2] ervan te weerhouden feiten te publiceren over genoemde kwesties. Echter, [minister] hoefde de beschuldiging dat zij corrupt is in de “Editiorial” van 12 januari 2010 niet te “incasseren”, ook niet als in aanmerking wordt genomen dat deze beschuldiging betrekking had op haar ministerschap, en niet op haar privéleven. Daarbij heeft het Hof voorts meegewogen het gebrek aan inkleding van de beschuldiging, nu deze in het oog springend in de kop is geplaatst en in stellige bewoordingen is geformuleerd (“Sin ningun duda: Marisol ta corupto!”).

Lees de uitspraak hier (link / pdf).
6:162 Burgerlijk Wetboek

IEF 9719

Distributie software voor Advocaten

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 30 mei 2011, KG ZA 11-434 (Informa Europe BVBA c.s. tegen Multi Tasking Beheer c.s)

In navolging van IEF 9554. Auteursrecht. Merkenrecht. Distributie van software voor advocatenkantoren. Non-concurrentie. Geheimhouding.

In 2006 werd door distributeur Multi Tasking in strijd met distributie-overeenkomst gehandeld door software bij meer gebruikers te installeren dan is opgegeven. Daar zijn partijen uitgekomen. In 2011 wordt Informa benaderd met een klacht, waarvan de gebruiker onbekend is. Gedaagde biedt softwarepakket Actuarius aan. Eiser ontbindt en legt conservatoir beslag op diskettes, DVD-R en banktegoeden.

Toewijzing inbreukvorderingen o.g.v. auteursrecht aangezien zonder toestemming, claim op mede-auteursrecht wordt afgewezen, omdat niet valt af te leiden uit overlegde overzicht welke delen en daarbij plicht tot (mede-)ontwikkelen.

Non-currentieverbod voor de duur van bodemprocedure. Geheimhoudingsplicht ziet toe op de toen voorgenomen distributie in België, niet Nederland. Nevenvordering inzage en accountantsgeaccordeerde informatieopgave worden afgewezen. Geen bestuursaansprakelijkheid. Bezwaar tegen laat ingestelde eis in reconventie wordt toegewezen: Strijd met goede procesorde. Gedeeltelijke opheffing beslagen. Compensatie 1019h proceskosten.

4.2. (...) Het is naar voorlopig oordeel zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onaannemelijk dat het hier louter demoversies of uiteindelijk niet afgenomen licenties zou betreffen. Daarmee is voorshands in beginsel auteursrechtinbreuk door Multi Tasking aannemelijk, nu dit in strijd is met de bepalingen van de Distributieovereenkomst en zodoende zonder toestemming van Informa c.s. is geschied.

4.3. Multi Tasking c.s. heeft evenwel betwist dat Lefère auteursrechthebbende is op de gehele Cicero software. In dit verband heeft Multi Tasking aangevoerd dat zij de ontwikke-ling van belangrijke delen van de software voor haar rekening heeft genomen en dat zij om die reden moet worden aangemerkt als (mede)auteursrechthebbende. Welke delen van de software dit betreft is echter niet voldoende inzichtelijk gemaakt. Uit het door Multi Tasking c.s. overgelegde overzicht van programmaonderdelen (vgl. prods. 3 en 15 Multi Tasking c.s.) is dit in ieder geval niet zonder nadere uiteenzetting – die ontbreekt – af te leiden. Dit verweer van Multi Tasking is bovendien in tegenspraak met de in de Distributieovereen-komst opgenomen bepaling dat het auteursrecht op de Cicero software bij Lefère berust (en sinds de samenwerking met De Neys kennelijk mede bij hem). Nog daargelaten de vraag of Multi Tasking niet op grond van artikel 5 van de Distributieovereenkomst verplicht was bepaalde delen voor haar rekening te ontwikkelen voor de Nederlandse markt, is ten slotte niet duidelijk hoe dit het inbreukmakend karakter aan de handelingen van Multi Tasking zou ontnemen. Een en ander brengt de voorzieningenrechter dan ook niet tot een ander voorlo-pig oordeel over auteursrechtinbreuk door Multi Tasking.

Merkinbreuk 4.5. Tegen de vorderingen met betrekking tot merkinbreuk heeft Multi Tasking geen (afzonderlijk) verweer gevoerd, zodat voorshands ook zal worden uitgegaan van inbreuk op het woordmerk CICERO. Hantering van dit teken buiten de Distributieovereenkomst om is immers buiten de uit dien hoofde verschafte licentie geschied.


Lees het vonnis hier (pdf).

IEF 9718

BSA vertoont cowboygedrag

L.de Gier en M.Heintges, 'BSA vertoont cowboygedrag', Automatisering Gids van 27 mei 2011, nr. 21/22.

Met dank aan Louise de Gier en Maarten Heintges, De Gier Stam advocaten

Is de Business Software Alliance een rücksichtsloze waakhond van de software-industrie? Regelmatig worden bedrijven opgeschrikt door een inval van deze belangenorganisatie. Gaat zij haar boekje te buiten? Het zou goed zijn, zeggen Louise de Gier en Maarten Heintges, als rechters de verzoekschriften tot beslaglegging eens kritischer zouden beoordelen. Ook moeten licenties duidelijker worden opgesteld.

 Meerdere keren per maand doet de Business Software Alliance (BSA) een ‘inval’ bij een bedrijf. Opeens staat er een deurwaarder voor de deur met twee softwaredeskundigen die verlof van de rechter hebben om beslag te leggen en de computers van het bedrijf te doorzoeken. Treedt de BSA op als een rücksichtsloze waakhond van de software-industrie? Of zijn haar creatieve opsporingsmethoden en stevige optredens gerechtvaardigd? Natuurlijk zijn we van mening dat ieder bedrijf ervoor moet zorgen dat het over de juiste licenties beschikt. De vraag is of het risico volledig bij de afnemers ligt en niet ook gekeken moet worden naar de helderheid van de licenties. Een andere belangrijke vraag is of de opsporingsmethoden zoals die nu door de BSA worden gehanteerd, de juiste zijn om bedrijven te stimuleren ervoor te zorgen dat zij de juiste licenties gebruiken. Het beloven van een beloning in geld aan tipgevers, komt de reputatie van de BSA ons inziens niet ten goede. Een private opsporingsinstantie moet uiterst zorgvuldig en zeer gedegen te werk gaan en kan het zich niet veroorloven bekend te worden door cowboygedrag.

Lees het gehele artikel hier (pdf).

IEF 9717

Thuisbioscoopstoelen

Rechtbank Zutphen 24 mei 2011, KG ZA 11-113 (T. en Mitra N.V. tegen R. Stoffering B.V. en R.)
met dank aan Paul Reeskamp, Klos Morel Vos & Schaap

Auteursrecht. Modelrechten. Rechtmacht NL-BE. Thuisbioscoopstoel ‘Fortuny’ is tussen 2002 en 2009 in opdracht van het Nederlandse Mitra door Belgische R. geproduceerd. In 2011 biedt R. de stoelen aan van het type Vision, "De Vision verschilt niet van de Fortuny". Rechtsmacht 47 Aw en 5 BC. Verstekverlening R.  Stoffering.

Auteursrechtelijke vorderingen deels toegewezen. Nu de verbodsvordering op grond van een auteursrechtelijke inbreuk is toegewezen, geen slaafse nabootsing. Verbod gebruik van foto's voor reclamedoeleinden: bewerking door reclamebureau, is gebruik maken van oorspronkelijk materiaal. Licentienemer heeft geen zelfstandige bevoegdheid gekregen voor instellen schadevergoeding of winstafdracht zoals in 27a lid 2 Aw.

Matiging proceskosten, want het feitencomplex is overzichtelijk, juridisch inhoudelijk niet ingewikkeld, slechts zeer beperkt verweer gevoerd en R. Stoffering niet verschenen: matiging tot €5.000 (indicatietarieven IE-zaken).

5.9. Als bestuurder van R. Meubellijn heeft R. jarenlang de Fortuny voor Mitra gemaakt. R. heeft niet betwist dat hij na het faillissement van R. Meubellijn is doorgegaan met het maken en verkopen van de Fortuny. Hiermee heeft R. een inbreuk gemaakt op de auteursrechten van T. en daarmee onrechtmatig jegens T. gehandeld. Dat Mitra nog een bedrag dient te betalen aan R. Stoffering, wat daar verder ook van maakt dit (uiteraard) niet anders. Ter zitting is gebleken dat R. overtuigd is van het feit dat hij stoelen met het model van de Fortuny mag maken en verkopen, zodat de dreiging bestaat dat R. in de (nabije) toekomst opnieuw inbreuk zal maken op de auteursrechten van T. Ook de vordering van T. tot het opleggen van een verbod aan R. tot het plegen van verdere inbreuken zal zodoende worden toegewezen.

5.10. Ook Mitra heeft gevorderd dat het R. Stoffering c.s. wordt verboden om inbreuk te maken op de auteursrechten op de Fortuny. Als onweersproken staat vast dat Mitra van T. de exclusieve licentierechten heeft verkregen op het ontwerp van de Fortuny. Aangezien Mitra (derhalve) niet de auteursrechthebbende is van de Fortuny, handelt R. Stoffering c.s. niet zonder meer jegens Mitra onrechtmatig door een inbreuk te maken op de auteursrechten op de Fortuny. De wetgever heeft de licentienemer specifieke bevoegdheden gegeven om zelfstandig - op eigen titel - op te kunnen treden tegen een auteursrechtinbreuk; op grond van artikel 27a lid 2 AW kan de licentienemer een vordering tot schadevergoeding of winstafdracht instellen. Een zelfstandige bevoegdheid tot het instellen van een verbodsvordering heeft de licentienemer echter niet gekregen. Voor zover de verbodsvordering van Mitra op de auteursrechtinbreuk van R. Stoffering c.s. is gebaseerd, kan deze dan ook niet worden toegewezen.

Lees het vonnis hier (pdf)
Auteurswet, Berner Conventie,6:162 Burgerlijk Wetboek, indicatietarieven IE-zaken

IEF 9716

COM/2011/288 en COM/2011/289

Observatory Namaak en Piraterij & Verordening Verweesde Werken

In navolging van IEF 9695 Blueprint IER-strategie, IEF 9701 Douane Anti-Piratij Verordening en het uitgewerkte voorstel IEF 9706.

Het OHIM belast met bepaalde taken voor het beschermen van intellectuele eigendomsrechten als Observatorium voor Namaak en Piraterij (COM/2011/288).

Article 1 Subject matter
This Regulation entrusts the Office for Harmonization in the Internal Market (hereinafter referred to as "the Office") with certain tasks related to the protection of intellectual property rights. In carrying out these tasks the Office shall regularly invite experts, authorities and stakeholders which will assemble under the name "European Observatory on Counterfeiting and Piracy"(hereinafter referred to as "the Observatory").

Daarbij ligt nu eveneens een voorstel voor de Richtlijn inzake bepaald toegestaan gebruik van Verweesde Werken (COM/2011/289), selectie van kernbepalingen:

Article 3 Diligent search
1. For the purposes of establishing whether a work is an orphan work, the organisations referred to in Article 1(1) shall ensure that a diligent search is carried out for each work, by consulting the appropriate sources for the category of works in question.
2. The sources that are appropriate for each category of works shall be determined by each Member State, in consultation with  rightholders and users, and include, the sources listed in the Annex. 
3. A diligent search is required to be carried out only in the Member State of first publication or broadcast.
4. Member States shall ensure that the results of diligent searches carried out in their territories are recorded in a publicly accessible database.

Article 4 Mutual recognition of orphan work status
A work which is considered an orphan work according to Article 2 in a Member State shall be considered an orphan work in all Member States. 

Article 5 End of orphan work status 
Member States shall ensure that a rightholder in a work considered to be orphan has, at any time, the possibility of putting an end to the orphan status.

IEF 9715

Gem. Hof 15 april 2011, LJN BQ6346 (Blue Flame N.V. en Sol Antilles N.V. tegen geïntimeerde h.o.d.n. "D: Gas King)

Eigendom op stickers vermeld

In navolging van Gerecht van eerste aanleg St. Maarten 29 oktober 2010, LJN BO4990.

Sint Maarten. Merkenrecht. Reclamerecht. Distributie. Verminking. Distributie en verkoop van in gascilinders opgeslagen LPG. Gerecht eerste aanleg St. Maarten: Geen strijd met mededinging, uitputtingsleer. Wel onrechtmatig en verbod om uiterlijk te wijzigen of herkenbaarheid aan te tasten.

Hof Toewijzing van vermeerderde vorderingen, afgifte cilinders en verbiedt in bezit hebben of onder zich te houden, bedrijf uit te oefenen, te vullen, afbeeldingen voor reclamedoeleinde gebruiken zonder toestemming. Dwangsom met maximum US$ 100.000.

5.6 Hierdoor weet [geïntimeerde] bij het innemen, laten vullen en weer uitgeven van gascilinders van Blue Flames en Sol (welke eigendom overigens eveneens op de stickers is vermeld), althans kan hij weten, dat degene die zo’n gascilinder aanbiedt wanprestatie jegens Blue Flames respectievelijkSol pleegt. Bij dit welbewuste profiteren van de wanprestatie van de klanten van Blue Flames en Sol komt dat uit overgelegde verklaringen (producties 16 en 17 bij de memorie van grieven), die niet zijn weersproken, voorshands voldoende blijkt dat [geïntimeerde] actief onder klanten van Blue Flames en Sol werft en zich daarbij voordoet als door Blue Flames en Sol geautoriseerd om hun gascilinders te vullen. Aldus lokt hij wanprestatie van de klanten van Blue Flames en Sol uit. Verder blijkt uit een reclamefolder van [geïntimeerde] (productie 19 bij de memorie van grieven), waarvan niet is weersproken dat die dat inderdaad is, dat hij adverteert met de tekst “We Sell All LPG Gas Cylinders”. Voor zover [geïntimeerde] zich hiermee niet reeds schuldig maakt aan een misleidende mededeling (artikel 6:194 BW) zoals Blue Flames en Sol betogen, bevordert hij op deze manier wanprestatie van de klanten van Blue Flames en Sol. Ook maakt [geïntimeerde], wanneer hij gascilinders, voorzien van de door de respectieve merkenrechten van Blue Flames en Sol beschermde kleuren en merktekens (zie productie 20 bij de memorie van grieven), aan het publiek aanbiedt, inbreuk op die merkenrechten nu alleen Blue Flames en Sol en de door hen geautoriseerden zijn gerechtigd zich van die kleuren en merktekens in het economisch verkeer te bedienen. Ten slotte hebben Blue Flames en Sol er belang bij om het vullen en uitgeven van gascilinders in eigen hand te houden (mede in verband met het uitvoeren van de nodige veiligheidsinspecties).

5.7 Door de bovengenoemde bijkomende omstandigheden (en voorzover voor wat betreft merkinbreuk bovendien reeds een zelfstandige onrechtmatige handeling opleverend) is het profiteren van de wanprestatie van de klanten van Blue Flames en Sol in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid en om die reden onrechtmatig jegens Blue Flames en Sol. Het overigens door Blue Flames en Sol aangevoerde behoeft geen bespreking meer.

Beslissing: verbiedt [geïntimeerde] om met de aan Blue Flames en Sol in eigendom toebehorende – en als zodanig gekenmerkte – gascilindersop enigerlei wijze in zijn bezit te hebben of onder zich te houden, althans daarmee zijn bedrijf uit te oefenen, althans deze te vullen, althans afbeeldingen daarvan te gebruiken voor reclamedoeleinden, zonder de uitdrukkelijke toestemming van Blue Flames en Sol,

Lees de uitspraak hier (link / pdf)