IEF 22289
9 oktober 2024
Artikel

Lustrum Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht

 
IEF 22288
9 oktober 2024
Uitspraak

Partijen krijgen allebei deels gelijk in zaak over al dan niet onrechtmatige uitingen

 
IEF 22287
9 oktober 2024
Uitspraak

Merkinbreuk door handel in vervalste zegels voor gasflessen

 
IEF 7431

A family of marks characterised by the -ix

De beproeving van ObelixHvJ EG, 18 December 2008, zaak C-16/06 P, Les Éditions Albert René Sàrl tegen Orange A/S

Obelix tegen Mobilix. Ook even kort: Gemeenschapsmerkenrecht. Oppositie op grond van ouder Gemeenschap- en nationaal woordmerk OBELIX (de naam het bekende stripfiguur)tegen aanvraag woordmerk MOBILIX. Oppositie afgewezen.

“95. Fourthly, it must be stated that the appellant is relying on a misinterpretation of the judgment under appeal, in claiming that the Court of First Instance’s reasoning in paragraph 79 of the judgment under appeal infringes the principle of trade mark law that the more well known an earlier mark or the greater its distinctiveness, the greater the likelihood of confusion.

96. In fact, in paragraph 79 of the judgment under appeal the Court of First Instance merely stated, in a factual assessment, which it is not for the Court to review, that the ‘OBELIX’ sign conveys a reference to a famous character from a comic strip and, as a result, is conceptually different from the ‘MOBILIX’ sign; it did not thus rule on the well known nature of the OBELIX trade mark.

97. Inasmuch as, fifthly, the appellant calls into question the Court of First Instance’s application of the ‘counteraction’ theory, it must be observed that that court examined all the evidence which, in accordance with settled case-law, must be taken into consideration in order to carry out a global assessment of the likelihood of confusion.

98. Case-law shows that the global assessment of the likelihood of confusion implies that conceptual differences between two signs may counteract aural and visual similarities between them, provided that at least one of those signs has, from the point of view of the relevant public, a clear and specific meaning, so that the public is capable of grasping it immediately (see, to that effect, Case C-361/04 P Ruiz-Picasso and Others v OHIM [2006] ECR I-643, paragraph 20, and Case C-206/04 P Mühlens v OHIM [2006] ECR I-2717, paragraph 35 et seq.).

99. Therefore, the Court of First Instance cannot be criticised for having applied the ‘counteraction’ theory in paragraph 81 of the judgment.

100. Finally, sixthly, as regards the appellant’s argument derived from the fact that it is the proprietor of a family of marks characterised by the ‘-ix’ suffix, the Court notes that, although the appellant has invoked a number of earlier marks which, it submits, are part of that family, it based its opposition solely on the earlier mark OBELIX.

101. However, it is where an opposition is based on the existence of several marks with shared characteristics enabling them to be regarded as part of the same ‘family’ or ‘series’ of trade marks that account should be taken, in the assessment of the likelihood of confusion, of the fact that, in the case of a ‘family’ or ‘series’ of trade marks, a likelihood of confusion results from the fact that the consumer may be mistaken as to the provenance or origin of goods or services covered by the trade mark applied for and considers erroneously that the latter trade mark is part of that family or series of marks (see, to that effect, Ponte Finanziaria v OHIM and F.M.G Textiles (formerly Marine Enterprise Projects), paragraphs 62 and 63).

102/ Consequently, in the light of the foregoing, the second part of the second ground of appeal must be rejected as in part inadmissible and in part unfounded.”

Lees het arrest hier.

IEF 7430

Singapore Treaty on the Law of Trademarks to Enter into Force in 2009

"A new international treaty setting standards for trademark registration procedures will become effective in 2009 following its ratification by Australia on December 16, 2008. This is the tenth ratification of the Singapore Treaty on the Law of Trademarks (“the Singapore Treaty”) and will allow the treaty to enter into force on March 16. 2009.

WIPO Director General, Francis Gurry, welcomed this development saying that the entry into force of the Singapore Treaty was good news for trademark owners around the world as it opened the way for the branded goods industry to register and manage trademark rights cost-effectively and efficiently. This, he said, was a particularly welcome development for companies seeking to generate cost savings, and maintain their market position in the current turbulent economic circumstances."

Lees hier meer (WIPO).

IEF 7429

Tijdens een internationale veehouderijbeurs in Utrecht

Rechtbank ’s-Gravenhage, 17 december 2008, HA ZA 07-3236, Merial Ltd. c.s. tegen Cipla Ltd. (met dank aan Klaas Bisschop, Lovells).

Eerst even kort. Octrooirecht. EP. ‘derivative of a N-fenylpyrazole). Niet in geschil is dat het door Cipla verhandelde product PROTEKTOR onder de beschermingsomvang van het octrooi valt.

Geen inbreuk door aanbieden op eigen website cipla.com. Rechtbank is uitsluitend bevoegd is te oordelen over eventuele inbreuken in Nederland. Betreffende website is niet onmiskenbaar op Nederland gericht. het actief benaderen van andere websites met melding dat wereldwijde verkoop mogelijk is, omdat het een generiek product betreft, kan schadelijk zijn voor het octrooirecht van eisers in Nederland, maar brengt geen inbreuk met zich mee aangezien gesteld nog gebleken is dat die handelingen in Nederland hebben plaatsgevonden of gericht waren op Nederlandse verkopers.

Gedaagde Cipla heeft wel inbreuk gemaakt op het octrooi tijdens een internationale veehouderijbeurs in Utrecht in 2006.  De van de aanwezigheid op de beurs uitgaande dreiging in combinatie met de genoemde handelingen maakt dat zich een voldoende serieuze bedreiging van verdere inbreuken door Cipla in Nederland voordoet. De rechtbank acht het gevorderde verbod voor wat betreft Nederland toewijsbaar. Proceskosten €27.084.01.

Lees het vonnis hier.

IEF 7428

Gelet op de identieke overeenstemming

Dandelion (Paardenbloem) - MoooiRechtbank Haarlem, 16 december 2008, KG ZA 08-624, Moooi B.V.  & Hutten tegen Korts c.s. (met dank aan Michiel Odink & Roeland Donker, Allen & Overy),

Auteursrecht. Eiser en designproducent Moooi maakt op grond van haar auteursrecht m.b.t. tot haar Dandelion-lamp succesvol bezwaar tegen het door gedaagde aanbieden op internet van de Rhombus-lamp. Een beroep op prior art slaagt niet. Inbreuk aangenomen, identieke lampen (gedaagde sluit zelfs niet uit dat de foto’s op haar website mogelijk foto's van de Dandelion van Moooi betreffen). Proceskosten € 8644,00).

Prior art: “4.3. Het betoog van 4udesigned overtuigt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet. De voornaamste overeenkomst tussen de Dandelion en de vier door 4udesigned getoonde en hiervoor weergegeven lampen is de min of meer bolvormigheid en tussen de Dandelion en de Infinity en de Sputnik voorts het idee van een kern waaruit draden zich naar buiten richten. De totaalindruk van de vier lampen is onderling en in vergelijking met de Dandelion echter geheel verschillend. Zo bestaan de Paardenbloem en de Cup of Light niet uit een kern met naar buiten gerichte draden, heeft de Sputnik verlichting aan de uiteinden van de draden in plaats van in de kern, en is de Infinity opgetrokken uit geheel ander materiaal (chroom of daarop gelijkend) dan de Dandelion en zijn de draden en schijfjes op de uiteinden daarvan anders vormgegeven. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat gelijke lampen als de Dandelion in staande versie eerder op de markt zijn verschenen.

4.4. Gelet op het voorgaande is voldoende komen vast te staan dat de Dandelion een oorspronkelijk werk betreft (…)”

Inbreuk: “4.5. 4udesigned heeft de stelling van Moooi niet weersproken dat de Rhombus-lampen van 4udesign4, zowel in de hangende als de staande versie, nagenoeg identiek zijn aan de Dandelion-lampen van Moooi. Kortz heeft ter zitting toegelicht dat hij de foto's van de Rhombus op de website van 4udesigned ergens op internet heeft gevonden, maar aangegeven de precieze herkomst van de foto's niet (meer) te kennen en zelfs niet uit te sluiten dat het mogelijk foto's van de Dandelion van Moooi betreffen. Ook de voorzieningenrechter heeft geen verschillen kunnen constateren tussen de ter zitting door Moooi getoonde Dandelion en de door 4udesigned overgelegde foto's van de Rhombus. De voorzieningenrechter concludeert derhalve dat de totaalindrukken van de Rhombus- en de Dandelion-lamp te weinig (of zelfs niet) verschillen voor het oordeel dat de Rhombus-lamp als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt.

4.6. 4udesigned heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van het opzettelijk en bewust op de markt brengen van de Rhombus in de wetenschap dat het een kopie van de Dandelion betreft, kennelijk ten betoge dat geen sprake is van ontlening, vereist voor auteursrechtelijke inbreuk. Gelet op de identieke overeenstemming tussen de Rhombus en de Dandelion acht de voorzieningenrechter echter aannemelijk dat van ontlening sprake is. Moooi heeft voorts terecht naar voren gebracht dat het zeer wel aannemelijk is dat Kortz en Boon, die zich in hun presentatie beroepen op een jarenlange ervaring op het gebied van interieurdesign en naar eigen zeggen verschillende designbeurzen in Europa hebben bezocht, met de Dandelion bekend zijn geweest. De enkele stelling van 4udesigned dat het onmogelijk is om bij te houden wat honderden ontwerpers zoal maken, is onvoldoende om het vermoeden van ontlening te ontzenuwen.

4.7. 4udesigned heeft voorts gesteld dat zij geen enkele Rhombus-lamp heeft verkocht of in voorraad heeft gehad, naar de voorzieningenrechter begrijpt ten betoge dat van voor auteursrechtelijke inbreuk vereiste openbaarmaking geen sprake is. Het enkele ter verkoop aanbieden van de Rhombus op de website van 4udesigned en het daartoe publiceren van foto's van de Rhombus kwalificeert echter reeds als openbaarmaking in de zin van de Auteurswet, zodat ook dat betoog van 4udesigned niet slaagt.

4.8. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de Rhombus van 4udesigned een verveelvoudiging is van de Dandelion van Moooi in de zin van artikel 13 Aw, zodat sprake is van inbreuk op het auteursrecht van Moooi.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7427

Neppillen

"The European Commission has announced today the results of the "MEDI-FAKE" action, which targeted customs control on illegal medicines entering the EU. On the basis of a risk profile disseminated by the Commission, customs from the 27 Member States put special focus over a two month period on coordinated action to stop illegal medicines from entering the European Union.

Among the products which were intercepted were antibiotics, anti-cancer, anti-malaria and anti-cholesterol medicines, as well as painkillers, Viagra and drug precursors. This first EU coordinated action had tremendous results, with more than 34 million illegal medicines seized. It also highlighted a number of ways of improving the fight against trafficking in illegal, dangerous or counterfeit goods. It paves the way for future similar actions."
 
Lees hier meer.

IEF 7426

Aanjagen

Kamerstukken II 2008/09, 31700 VIII, nr. 76. Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009; Brief minister met reactie op het advies "Onderwijs en open leermiddelen" van de Onderwijsraad.

"De Onderwijsraad beveelt aan een werkgroep in te stellen met een belangrijke sturende en ondersteunende rol op het gebied van open leermiddelen. De raad spreekt van een Gemengde Werkgroep Open Leermiddelen samengesteld uit beroepsverenigingen van leraren, instanties als Kennisnet en Surfnet, auteursrechtelijke, bedrijfseconomische en onderwijskundige experts en OCW. Deze groep is bedoeld als specifieke aanjager om het gebruik van open content, open standaarden en open source software in het onderwijs te bevorderen."

Lees de hele brief hier

IEF 7420

Niet voldoende justificatoire bescheiden

Rechtbank Groningen 17 december 2007, KG ZA 08-385. R.D.M. Management Beheer B.V. tegen Bloem Beheer B.V. c.s. (met dank aan Rogier de Vrey en Alexander Alff, CMS Derks Star Busmann)

Merkenrecht. Geen inbreuk. Bestanddelen 'Trim' en 'Slim' beschrijvend voor afslankproducten.

Partijen bewegen zich op de markt voor afslankproducten. RDM heeft verschillende beeldmerken geregistreerd en door middel van een spoed de woordmerken 'Trimgel Slim 3-D' en 'Trimcaps' geregistreerd. RDM vordert onder meer om gedaagde te verbieden om onder de namen Slimcaps en Slimgel producten op de markt te brengen en om een recall.

De voorzieningenrechter oordeelt dat zowel de afzonderlijke elementen als de geheelindruk van de in het geding zijnde beeldmerken zodanig verschillend zijn dat het beroep op artikel 2.20 lid 1 BVIE niet kan worden gehonoreerd.

Voorts oordeelt de voorzieningenrechter dat voldoende aannemelijk is geworden dat de bestanddelen 'Trim' en 'Slim' afzonderlijk alsook in diverse combinaties veelvuldig worden gebruikt om afslankmiddelen aan te duiden, zodat het onderscheidend vermogen daarvan zo gering is dat aan artikel 2.20 BVIE voorshands geoordeeld geen bescherming kan worden ontleend.

De gevraagde voorzieningen worden afgewezen en eiser wordt veroordeeld in de proceskosten ter hoogte van EUR 6.000,-.

Lees het vonnis hier.

IEF 7424

Reeds door het uiterlijk van het logo

WijndomeinenRechtbank Haarlem, 17 december 2008, KG ZA 08-650, Fine Wine Merchants B.V. h.o.d.n. Wijndomein tegen Albert Heijn (met dank aan Dirk Straathof, Brinkhof).

Handelsnaamrecht. Onrechtmatige daad. Fine Wine Merchants (FWM), exploitant van de internet-wijnwinkel Wijndomein, maakt bezwaar tegen gebruik door Albert Heijn (AH) van de naam AH Wijndomein voor internet wijnverkoop. Los van de vraag of AH Wijndomein als handelsnaam dient te worden aangemerkt en los van de vraag of de handelsnaam Wijndomein voldoende onderscheidend vermogen heeft, kan van inbreuk geen sprake zijn omdat van verwarringsgevaar onvoldoende is gebleken.

De toevoeging van de zeer bekende merk- en handelsnaam "AH" in de naam "AH Wijndomein", maakt deze naam juist sterk onderscheidend van de naam "Wijndomein". Daarmee is het voor het gemiddelde publiek onmiddellijk duidelijk dat de naam en onderneming behoren tot AH en niet tot FWM. 1019h- proceskosten €9.875,64.

“4.6. Het betoog van FWM slaagt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet. Veleer is er sprake van, zoals door Albert Heijn terecht naar voren is gebracht, dat de toevoeging AH in de naam AH Wijndomein die naam juist sterk onderscheidend maakt van de reeds door FWM gevoerde naam Wijndomein. AH is immers - en zo is door FWM ook niet betwist - in Nederland een zeer bekend merk en handelsnaam. Door toevoeging van de merknaam AH aan het woord Wijndomein, is voor het gemiddelde publiek daarmee onmiddellijk duidelijk dat de naam en de onderneming behoren tot Albert Heijn en dus niet een onderneming is van FWM. Dat effect wordt bovendien versterkt door het sterk onderscheidende AH-logo In het logo van AH Wijndomein, zodat ook zichtbaar is dat het gaat om Wijndomein van Albert Heijn.

Daarnaast presenteert AH Wijndomein zich hoofdzakelijk op internet, geheel in de bekende huisstijl van Albert Heijn, met op elke pagina duidelijk zichtbaar de in dit verband veelzeggende slogan Her nieuwe AH Wijndomein. Gewoon bij AH. Ook in de door AH Wijndomein gebruikte domeinnamen ahwijndomein.ah.nl en ah.nl/wijndomein Komt duidelijk de onderscheidende  naam AH naar voren, net als in het door FWM ter zitting getoonde (papieren) promotiemateriaal en de antwoordkaart van AH Wijndomein. Aan de andere kant zullen bezoekers van de website van FWM niet snel de internet wijnwinkel Wijndomein verwarren met die van AH Wijndomein, nu reeds door het uiterlijk van het logo en de website direct zichtbaar is dat het niet gaat om de internet webwinkel van Albert Heijn.”

4.9 (…) Zij heeft weliswaar gesteld dat er klanten zijn die vragen of Wijndomein is overgenomen door Albert Heijn, maar dat is onvoldoende voor de conclusie dat Wijndomein wordt verward met AH Wijndomein. Voor zover deze stelling van FWM als juist kan worden aangenomen, zijn deze klanten zich er immers kennelijk wel van bewust dat AH Wijndomein van Albert Heijn is en zullen bij een bezoek van de website van Wijndomein van FWM reeds door de uiterlijke vormgeving kunnen constateren dat die internet wijnwinkel geen onderneming van Albert Heijn betreft.

Lees het vonnis hier.

IEF 7423

Mok Pors Vorm Plastic Bek

Links de Deukbeker en rechts de Mok van MarkskramerRechtbank Haarlem, Ex parte beschikking van 15 december 2008, Rob Brandt tegen De Marskramer B.V. (met dank aan Kitty van Boven, Heitmann Vermeer Kolle).

Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Tweede Deukbeker-ex parte (zie ook: IEF 7322), dit maal tegen de Marskramer, die een beker aanbiedt die nagenoeg identiek is aan de Deukbeker van eiser en op de kassabon wordt omschreven als “Mok Pors Vorm Plastic Bek”. Verzoek wordt toegewezen zoals verzocht. (Afbeelding"Links de Deukbeker en rechts de Mok van Markskramer, klik voor vergroting).

13. In de bodemprocedure zal ook worden aangevoerd dat de Mok een slaafse nabootsing is van de Deukbeker. De Deukbeker van Brandt neemt namelijk een eigen plaats in op de markt. Er was vóórdat de Deukbeker in 1975 op de markt verscheen, geen soortgelijk werk op de markt. Het karakteristiek van de Deukbeker is dan ook – in tegenstelling tot de gebruikelijke (ongedeukte) uitvoering in plastic – dat deze in gedeukte vorm is uitgevoerd in aardewerk. Het oorspronkelijke “wegwerpbekertje” is daarmee verheven tot een op originele wijze vormgegeven duurzaam gebruiksartikel (Rb. Den Haag, 28 mei 2008, Present Time cs / Blokker cs). 

(…) 15. Marskramer brengt de Deukmok in een grove uitvoering op de markt en biedt de Deukmok ook in grote getalen aan tegen een bijzonder lage prijs in haar winkels. En dit in een periode waarin juist de Deukbeker een aardig geschenk is tijdens de feestdagen en er voor dergelijke producten extra veel afzet is. Daardoor heeft zowel Brandt als ook haar distributeur grote onherstelbare schade geleden en lijden voortdurende onherstelbare schade.”

Lees de beschikking hier.

IEF 7422

Waarbij de vrouwspersoon efficiëntie en zin om te werken uitstraalt

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 16 december 2008, KG ZA 08-1422, Doxis B.V. tegen Nederpelt Software B.V. c.s.

Merkenrecht. Eenvoudig kort geding . Gedaagden maken door het gebruik van het teken c.q. logo Doxy en door het gebruik van de domeinnamen doxy.nl en we-love-doxy.nl, inbreuk maken op het oudere woordmerk Doxis van eiser.  Beide partijen houden zich, kort gezegd, bezig met het verbeteren van bedrijfsprocessen  door efficiënt documentenbeheer. Geen  oppositie instellen betekent niet dat een merkhouder niet langer in kort geding haar merkrechten zou kunnen handhaven en volledige proceskosten kan vorderen.

“4.4. Het vorenstaande in aanmerking genomen is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter sprake van gebruik van een overeenstemmend teken voor soortgelijke waren en diensten waardoor bij het in aanmerking komende publiek verwarring kan ontstaan. Daartoe is het volgende redengevend.

4.5. De eerste drie letters van het merk DOXIS en het teken Doxy zijn in visueel en auditief opzicht gelijk (…) De verschillen (…) zijn ten opzichte van de overeenkomsten van zodanig ondergeschikte betekenis, dat deze de totaalindruk van visuele en auditieve overeenstemming niet kunnen wegnemen. Evenmin wordt aan die totaalindruk afbreuk gedaan door de omstandigheid dat bij het teken Doxy de letter D groter is uitgevoerd dan de andere letters. Anders dan gedaagden stellen is de beschermingsomvang van het merk DOXIS, dat als woordmerk is gedeponeerd, niet beperkt tot een schrijfwijze met hoofdletters.

4.6. Hoewel beide partijen stellen (en over weer niet betwisten) dat het door hen gebruikte merk respectievelijk teken een fantasienaam is, acht de voorzieningenrechter de mogelijkheid reëel aanwezig, dat het in aanmerking komend publiek zowel bij het merk als bij het teken, in aanmerking genomen de aard van de diensten waarvoor het merk is ingeschreven en de aard van de waren waarvoor het teken wordt gebruikt, een verband zal leggen met de in de Engelse taal gebruikelijke en ook in Nederland algemeen bekende afkorting ‘docs’ voor ‘documents’. Beide partijen hebben ter zitting medegedeeld dat sommige van hun klanten dat verband ook daadwerkelijk hebben gelegd. De voorzieningenrechter is derhalve voorshands van oordeel dat in die zin ook begripsmatige overeenstemming kan worden aangenomen.

4.7. Een en ander geldt evenzeer voor het door Nederpelt gebruikte logo. Het teken Doxy is daarin een dominant bestanddeel dat de totaalindruk bepaalt. Aldus moet ook het Doxy logo, om de redenen zoals hiervoor in r.o. 4.5 uiteengezet, worden aangemerkt als overeenstemmend met het merk DOXIS. Het in veel kleinere letters uitgevoerde onderschrift ‘digitaliseert uw documentenstroom’ is een beschrijving van de functionaliteit van het softwarepakket en heeft als zodanig weinig tot geen onderscheidend vermogen. Daarenboven zal de aangeboden waar in de praktijk slechts worden aangeduid met het teken Doxy, zoals ook blijkt uit de website van Nederpelt. Een en ander geldt op gelijke wijze voor de afgebeelde vrouwspersoon. Zoals Nederpelt ter zitting heeft uiteengezet is deze vrouwspersoon, genaamd Doxy, de personificatie van het softwarepakket, waarbij de vrouwspersoon ‘efficiëntie en zin om te werken uitstraalt’. Als dit al door het publiek zou worden onderkend, dan heeft deze afbeelding eveneens in hoge mate een beschrijvend karakter, waaraan geen tot weinig onderscheidende kracht toekomt. De overige (kleur)elementen van het logo (en de vrouwspersoon, indien de beoogde associatie bij het publiek niet optreedt) zijn uitsluitend figuratief van aard en kunnen evenmin afdoen aan de overeenstemmende totaalindruk die het logo bij het publiek achterlaat vanwege de prominente plaats die het teken Doxy in het logo inneemt.

4.8. Ook de domeinnamen doxy.nl en we-love-doxy.nl moeten worden aangemerkt als met het merk DOXIS overeenstemmende tekens. Voor wat betreft doxy.nl volgt dat uit hetgeen hiervoor in r.o. 4.5 is overwogen. Met betrekking tot de domeinnaam we-love-doxy.nl merkt de voorzieningenrechter nog het volgende op. De toevoeging ‘we love’ is niet meer dan een adhesiebetuiging aan het adres van ‘Doxy’ en zal door het publiek worden begrepen als aanprijzing van het softwarepakket met die naam. Als zodanig is Doxy het dominante bestanddeel en kan de toevoeging ‘we love’ niet verhinderen dat de totaalindruk tussen het merk DOXIS enerzijds en het teken we-love-doxy.nl anderzijds overeenstemmend is.

Proceskosten: 4.16. (…) Gedaagden hebben bestreden dat het door Doxis gevorderde bedrag van € 9.953,12 als redelijk en evenredig valt aan te merken. Zij menen dat de kosten onnodig zijn gemaakt omdat geen oppositie is ingesteld. De rechtbank passeert dat verweer. De omstandigheid Doxis tegen de inschrijving van het teken Doxy als Beneluxmerk geen oppositie heeft ingesteld – naar zij onweersproken heeft gesteld vanwege het feit dat zij pas op de hoogte raakte van de merkinschrijving nadat de oppositietermijn was verlopen – maakt niet dat zij niet langer in kort geding haar merkrechten zou kunnen handhaven en evenmin dat zij niet langer aanspraak zou kunnen maken op haar recht om de daaraan verbonden kosten vergoed te krijgen op de wijze als voorzien in artikel 1019h Rv. De stelling dat de gevorderde kosten te hoog zijn gelet op de aard van het geding treft wel doel. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de onderhavige zaak valt aan te merken als een eenvoudig kort geding, zodat gelet op de indicatietarieven een bedrag van € 6.000,- als redelijk en evenredig is te beschouwen. De voorzieningenrechter zal de kosten derhalve tot dat bedrag toewijzen.

Lees het vonnis hier.