IEF 22292
10 oktober 2024
Artikel

Nog een paar plekken voor de Midnight Marauders tour tijdens ADE

 
IEF 22282
10 oktober 2024
Uitspraak

Conclusie A-G: strafvermindering in zaak waarbij opzettelijk inbreuk werd gemaakt op auteursrecht

 
IEF 22290
10 oktober 2024
Uitspraak

Pfizer wint procedure om octrooien van GSK op RSV-vaccin ongeldig te laten verklaren

 
IEF 7231

De vrouwfiguur ontbreekt

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 5 november 2008, KG ZA 08-1218, Thane Direct Company c.s.  tegen Robba BV, ook h.o.d.n. “Tel Sell”

Merkenrecht. Beeldmerk versus woordmerk. Inbreuk op Benelux beeldmerk ‘Slim ’n Lift’ en Gemeenschapswoordmerk ORBITREK door verkoop via website Tell Sell van soortgelijke waren (corrigerende onderkleding voor dames en elliptische crosstrainers) onder de namen ‘Slim & Lift Supreme Body Suit’, ‘Slim ‘n Lift Supreme Body Suit’ en Orbitrac. De vorderingen van eiser o.g.v. auteursrecht en oneerlijke concurrentie zijn veel te laat kenbaar gemaakt en worden buiten beschouwing gelaten.

Bij de ‘Slim ’n Lift’ merken en tekens is "sprake van een zekere mate van visuele overeenstemming" en "de overeenstemming ter zake van de woorden ‘Slim’ en ‘Lift’ leidt ook tot een zekere mate van begripsmatige en auditieve overeenstemming". Aangezien het merk en de tekens worden gebruikt worden voor dezelfde waren is "een beperkte mate van overeenstemming tussen merk en teken voldoende om verwarringsgevaar aan te nemen". De mogelijke beschrijvendheid bestanddelen Slim en Lift doet volgens de voorzieningenrechter niet af aan de overeenstemming. 

Daarnaast maakt door het gebruik van het merk Orbitrac inbreuk op het Gemeenschapsmerk ORBITREK van eiser. Assumptie van geldigheid. Het verweer dat eiser de producten met "toestemming" van de Zwitserse eigenaar van het oudere Benelux-merk Orbitrac  in het verkeer brengt mag niet baten. Een reconventionele nietigheidsvordering kan niet door eiser worden ingesteld aangezien eiser geen merkhouder of gemachtigd licentiehouder is. Bovendien is er een gerede kans dat het Beneluxmerk vervallen wordt verklaard wegens non usus. Proceskosten eenvoudig kort geding: €6000,-

Lees het vonnis hier.

IEF 7230

Het proces dat zij heeft doorlopen

Vällö - Watering Can (Klik voor vergroting)Vzr. Rechtbank Breda, 5 november 2008, KG ZA 08-408, Inter Ikea Systems B.V. tegen Inter-east B.V. (met dank aan Eva Veldhoen, Klos Morel Vos & Schaap)

Auteursrecht. Kort vonnis in gieterzaak. Gedaagde gieter maakt inbreuk op eisende gieter. Dat de Chinese toeleverancier de gieter van gedaagde zelfstandig en eerder heeft ontworpen is niet aannemelijk gemaakt. Wel voldoende aannemelijk is dat de gieter van Ikea een werk is dat het auteursrecht aan Ikea toekomt. Verweer dat auteursrecht uitgeput is door niet optreden tegen soortgelijke gieters gaat niet op, uitputting ziet alleen op zelf op de markt gebrachte gieters. Er is eveneens sprake van slaafse navolging, maar ‘dat behoeft verder geen bespreking’.

Winstderving en reputatieschade (de gieters zijn verkocht in winkels ‘welke tot het laagste segment van de markt behoren’). Voorschot op schadevergoeding wordt toegewezen, aan de limitatieve eisen voor het toewijzen van een dergelijke geldvordering in kort geding is volgens de voorzieningenrechter voldaan.  Eenvoudig kort geding: €6000,- proceskosten. (Klik op afbeelding voor vergroting).

Auteursrecht: 4.3. Inter Ikea heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de VÄLLÖ gieter door Monika Mulder in 2000 is ontworpen door overlegging van productie 11 : een verklaring van Monika Mulder met een uitgebreide beschrijving van het proces dat zij heeft doorlopen om tot het uiteindelijke ontwerp van de VÄLLÖ gieter te komen. Kort samengevat is zij begonnen met een foam model dat door midden werd gezaagd om een plastic model te maken, dat werd gebruikt om te testen of dit model water kon houden en kon schenken. Vervolgens is een nieuw foam model gemaakt, waarvan een digitale tekening werd geinaakt om een productiemal te maken. Haar verklaring wordt ondersteund door afbeeldingen van de genoemde onderdelen1 van het omschreven proces vanaf augustus 2000.

4.4. Beide partijen stellen dat het ontwerp van de gieter auteursrechtelijk beschermd is. Gelet op de toekenning wan de Swedish Excellent Design prijs aan het ontwerp van de VALLO gieter in 2002, acht de voorzieningenrechter voorshands voldoende aannemelijk dat de gieter kan worden aangemerkt als een werk dat een eigen oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van de maker draagt, zodat dit werk naar voorlopig oordeel in aanmerking komt voos auteursrechtelijke bescherming.

4.5. Dat de Chinese toeleverancier haar gieter zelfstandig en eerder heeft ontworpen is door Inter-East niet aannemelijk gemaakt. De door Inter-East overgelegde onvoldoende concrete verklaring van Jieyang Haixing Plastic & Rubber Company Ltd dat haar ontwerper Jiang Li Wu de onderwerpelijke gieter door haar genaamd Watering Can 1,7L, Item no. I 169c in 2001 heeft ontworpen is daartoe onvoldoende, evenals de door Inter-East overlegde technische tekening van de gieter. Evenmin heeft Inter-East aannemelijk gemaakt dat de Chinese toeleverancier v66r 2002 haar gieter op de markt zou hebben gebracht.(…)

Uitputting: 4.6. Inter-East heeft nog aangevoerd dat het auteursrecht van Inter Ikea zou zijn uitgeput, omdat in Engeland (in de winkels Tesco en Wilko), Frankrijk (in de winkel Auchan) en Duitsland soortgelijke gieters, afkomstig van een andere Chinese leverancier, reeds zijn verhandeld en Inter Ikea daartegen niet is opgetreden.

4.7. Inter Ikea betwist dat zij niet is opgetreden tegen de hiervoor genoemde inbreuken op haar auteursrecht op de VALLO gieter. Zij licht toe dat de haar bekende inbreukmakers tot nu toe bereid zijn gebleken de zaak in der minne te schikken en dat zij om die reden nog geen gerechtelijke procedures heeft hoeven aan te spannen. Voor zover de door Inter-East genoemde inbreuken Inter Ikea nog niet bekend waren, zal zij daartegen alsnog actie ondernemen.

4.8. Het beroep op uitputting van het auteursrecht van Inter Ikea kan alleen doel treffen indien de partij gieters waar het in dit kort geding om gaat door of met toestemming van Inter Ikea zelf in het economisch verkeer is gebracht. Vast staat dat dit niet het geval is, zodat dit beroep wordt gepasseerd.

Slaafse nabootsing: 4.9. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen concludeert de voorzieningenrechter dat sprake is van inbreuk in de zin van artikel 13 Auteurswet. Ofschoon eveneens sprake is van slaafse navolging, aangezien de navolging door Inter-East een getrouwe imitatie is van de VALLÖ gieter van Inter Ikea, behoeft het beroep op slaafse navolging geen bespreking, omdat de vorderingen op auteursrechtelijke grondslag toewijsbaar zijn.

Schadevergoeding, reputatieschade:  4.11. De vordering sub 3 strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort egding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling - bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat. In het onderhavige geval is het bestaan van de vordering met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aannemelijk. Ter zitting heeft Inter-East verklaard dat zij ongeveer 10.000 exemplaren van de 60.000 gieters heeft verkocht, zodat aannemelijk is dat Inter Ikea winst heeft gederfd en daarnaast reputatieschade heeft geleden tot ten minste het gevorderde bedrag van €10.000.--. omdat 10.000 exemplaren van de inbreukmakende gieters voor een lagere prijs dan waarvoor IKEA de VÄLLO gieter aanbiedt. zijn verkocht in Action Non Food-winkels, welke tot het laagste segment van de markt behoren, waardoor de exclusiviteit van de VÄLLÖ gieter is aangetast en de reputatie van IKEA schade is toegebracht. Daarmee is spoedeisend belang gegeven. Restitutierisico is niet aanwezig.

Lees het vonnis hier.

IEF 7228

Nieuwe weigeringsrichtlijnen

Vers op de site van het BBIE: Richtlijnen inzake de criteria voor de toetsing van merken op absolute gronden (versie 1 januari 2009.

"Sinds de vorige richtlijnen (september 2004) is zowel op Europees als op Benelux niveau weer de nodige jurisprudentie gewezen. Hoewel hieruit geen ingrijpende inhoudelijke wijzigingen voortvloeien, werd het toch tijd om de richtlijnen te actualiseren. Daar komt bij dat in de oude richtlijnen nog werd verwezen naar de oude bepalingen van de eenvormige Beneluxwet op de merken (hierna: “BMW”) in plaats naar de (overigens evenmin inhoudelijk gewijzigde) huidige bepalingen van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (hierna: “BVIE”) en naar het oude Benelux- Merkenbureau (hierna: “BMB”) in plaats van naar het huidige BBIE. I n deze richtlijnen is de opbouw zoveel mogelijk dezelfde gehouden als in de vorige versie, zodat de geïnformeerde gebruiker er zo makkelijk mogelijk zijn weg in kan vinden.”

Lees de richtlijnen hier.

IEF 7227

Boîtes de nuit

Aanvraag Gemeenschapsbeeldmerk Coyote UglyGvEA, 4 november 2008, zaak T-161/07, Group Lottuss Corp. tegen OHIM / Ugly, Inc (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar).

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure op grond van ouder gemeenschapswoordmerk COYOTE UGLY (klasse 32, bier en niet-alcoholische dranken)  tegen aanvraag beeldmerk COYOTE UGLY (klassen 9, 41, 42, horecadiensten). Oppositie toegewezen voor bier vs. horecadiensten (complementair) en afgewezen voor culturele activiteiten en, klasse 9, geluidsdragers. Geen woord in het arrest over de gelijknamig film over de barmeisjes van de nachtclub 'Coyote Ugly', waarin ook het litigieuze beeldmerk meespeelt.

Bier vs horeca. “31. Cependant, il reste indéniable que les « bières », les « services de bar à cocktail » ainsi que les « services de divertissements, services de discothèques, boîtes de nuit » présentent des points communs. C’est ainsi, à juste titre, que la chambre de recours relève, aux points 45 et 49 de la décision attaquée, que les bières sont des boissons consommées pour étancher la soif ou pour le plaisir, alors que les « services de bar à cocktail » tout comme les « services de divertissements, services de discothèques, boîtes de nuit » couvrent l’activité de préparer et de servir des boissons alcoolisées dans un endroit où l’on se rend pour s’amuser. Tout comme la chambre des recours, il y a lieu pour le Tribunal de considérer qu’une grande complémentarité existe entre les produits et les services précités, qui implique un chevauchement des points de vente et du public visé.

35      En conséquence, c’est à juste titre que la chambre de recours a considéré que, même si les « bières » et les « services de discothèques, boîtes de nuit » diffèrent par leur nature et leur origine commerciale, un faible degré de similitude entre ces produits et ces services en cause ne saurait être nié compte tenu du rapport de complémentarité identifié dans la décision attaquée. Cette conclusion vaut également pour les « services de divertissement », qui recouvrent les discothèques et les boîtes de nuit comme cela est indiqué au point 48 de la décision attaquée. En effet, même s’il est très probable qu’il existe d’autres types de divertissements que les discothèques et les boîtes de nuit, ce n’est pas à la chambre de recours ou au Tribunal, mais à la requérante, qu’il appartient de définir les sous-entités de la rubrique « services de divertissement » qui sont susceptibles de ne pas présenter de similitudes avec ses propres produits

(…) 37  (…) Compte tenu de la très grande similitude des signes et du fait que celle-ci compense le faible degré de similitude constaté entre les « bières » (classe 32) couverts par la marque antérieure et les « services de divertissement, services de discothèques, boîtes de nuit » (classe 41) et les « services de bar à cocktail » (classe 42) visés par la marque demandée, le consommateur moyen, qui représente le public pertinent, pourrait supposer à tort que la bière COYOTE UGLY et les services de bar à cocktail, de discothèques ou de boîtes de nuit COYOTE UGLY proviennent d’entreprises économiquement liées.

Bier vs. culturele evenementen: (…) 43. (…) En règle générale, il ne peut être affirmé que des bières sont disponibles dans le cadre même des activités qui visent à promouvoir la culture. Certes, certaines activités culturelles, comme un concert ou un festival de rock ou encore une fête populaire commémorative, peuvent être associées à la consommation de bière pour la plupart des personnes qui y assistent. Pour autant, de tels cas ne peuvent être généralisés pour conclure que la relation qui peut exister chez certains consommateurs entre la consommation de bières et l’expérience recherchée dans le cadre d’une discothèque ou d’une boîte de nuit ou dans le cadre plus général d’un service de divertissement est de même nature que l’expérience recherchée par une personne qui assiste à une activité culturelle. Dans cette dernière hypothèse, la consommation de bières sera en règle générale un élément très marginal de l’expérience recherchée et se déroulera, le cas échéant, en dehors du lieu où se tiendra l’activité culturelle en tant que telle.

44. Partant, c’est à juste titre que la chambre de recours a considéré dans le cadre de l’appréciation globale du risque de confusion qu’il n’existait pas de risque de confusion pour le public pertinent en ce qui concerne les « bières » couvertes par la marque antérieure et les « activités culturelles » visées dans la marque demandée. (…)"

Lees het arrest hier.

IEF 7226

Tenietgaan Eerdere Samenwerking

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 3 november 2008, KG ZA 08-1157, Total Energy Solutions B.V. tegen Energy Advice B.V.

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Domeinnamen. Stukgelopen samenwerking. Eén van de in eiser Total Energy Solutions (TES) deelnemende BV’s, Energy Advice, stapt, kort gezegd,  uit de samenwerking, maar kopieert website en wil verder onder de naam TES (Group)

Geen merkinbreuk (merk is niet ingeschreven) ook geen merkbescherming ‘TES’ o.g.v. onrechtmatige daad. Wel inbreuk op de handelsnaam van eiser, ondanks andere invulling afkorting. Geen vergoeding voor het staken van het gebruik van de handelsnaam. Verbod op gebruik domeinnamen. Proceskosten eenvoudig kort geding (betwisting niet betwist): €6000,-

Merk: “4.3. (…) Gesteld noch gebleken is dat het merk TES of een daarmee overeenstemmend teken bij de Benelux- Organisatie voor de Intellectuele Eigendom (merken, tekeningen of modellen) is ingeschreven. Bijgevolg komt aan Total Energy Solutions geen bescherming toe uit hoofde van het Beneluxverdrag.

4.4. Krachtens artikel 2.19 lid 3 BVIE kan de gebruiker van een teken, dat niet als merk in de zin van artikel 2.1 BVIE wordt beschouwd, zich niettemin beroepen op de bepalingen van het gemene recht, voor zover dit toestaat zich tegen onrechtmatig gebruik van dit teken te verzetten. Uit de toelichting op het Beneluxverdrag volgt dat – a contrario – de gebruiker van een teken, dat als merk kan worden beschouwd, maar niet als zodanig is gedeponeerd, geen enkele bescherming geniet. De voorzieningenrechter oordeelt voorshands dat het teken TES als een merk in de zin van artikel 2.1 BVIE kan worden beschouwd en dat Total Energy Solutions zich bijgevolg niet op bescherming van het gemene recht – in het bijzonder artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek – kan beroepen.”

Handelsnaam: “4.6. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het recht op de handelsnaam TES aan de onderneming van Total Energy Solutions toekomt en dat Energy Advice daarom slechts gerechtigd is de naam TES of een daarmee overeenstemmende handelsnaam als handelsnaam te voeren, indien zij daartoe van Total Energy Solutions toestemming heeft gekregen. De – door Total Energy Solutions gemotiveerd betwiste – stelling van Energy Advice dat tijdens de buitengewone vergadering van aandeelhouders is overeengekomen dat Energy Advice alleen een ander logo en een andere website zou laten ontwerpen en wel de handelsnaam TES Group zou kunnen blijven gebruiken, wijst de voorzieningenrechter van de hand. Uit de notulen blijkt duidelijk dat Total Energy Solutions wenste dat Energy Advice ten minste het logo en de website zou aanpassen en dat Energy Advice dit heeft toegezegd. Energy Advice heeft nadrukkelijk gezegd het gebruik van de naam TES niet te willen staken, waarop Sneekes heeft gezegd ‘de tenaamstelling te willen controleren’. Blijkens de – door Energy Advice niet weersproken – toelichting van Total Energy Solutions ter zitting is met die zinsnede verwoord de mededeling van Sneekes ter vergadering dat hij zich omtrent het recht op en gebruik van de handelsnaam nog wilde beraden, mede gelet op de stelling van Bisschips dat Total Energy Solutions daarop geen (uitsluitend) recht zou kunnen doen gelden. Van enige overeenkomst terzake het gebruik van de naam TES door Energy Advice was derhalve geen sprake.”

4.7. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kon Energy Advice evenmin op grond van de overdracht van de aandelen voor een bedrag van € 25.000 erop vertrouwen dat zij toestemming voor het gebruik van de naam TES had verkregen. (…)

Geen vergoeding: (…) 4.10. Aangezien, zoals hiervoor is overwogen, Energy Advice niet langer toestemming had voor - en dus geen recht had op - het gebruik van de handelsnaam TES (Group) als gevolg van het beëindigen van de samenwerking tussen partijen, valt niet in te zien op grond waarvan zij een vergoeding zou kunnen vragen als tegenprestatie voor het staken van het gebruik van die handelsnaam. Daarenboven komt het recht op de handelsnaam - en het recht bezwaar te maken tegen dan wel toestemming te verlenen voor het gebruik ervan - toe aan de onderneming van Total Energy Solutions. Aldus valt ook daarom niet in te zien waarom het niet betaald zijn van een hogere prijs voor de aandelen van Energy Advice door de andere aandeelhouders zou kunnen worden begrepen als toestemming van de onderneming van Total Energy Solutions voor het voortgezette handelsnaamgebruik door Energy Advice.

(…) 4.12. De slotsom is derhalve dat Energy Advice niet langer het recht had en ook niet meer heeft gekregen om de handelsnaam TES (Group) te gebruiken. Nu niet in geschil is dat door het gebruik van die overeenstemmende handelsnaam door Energy Advice verwarring tussen de ondernemingen van Total Energy Solutions en Energy Advice is te duchten, komt de op handelsnaaminbreuk gebaseerde verbodsvordering voor toewijzing in aanmerking.

Domeinnaam: 4.13. Door Energy Advice is gesteld en door Total Energy Solutions is niet weersproken dat de vermelding van de domeinnaam tes-online.nl in het handelsregister is verwijderd. Wel maakt Energy Advice nog steeds gebruik van de domeinnamen tesgroup. nl en tes-group.be. Onder die domeinnamen is de (verniewde) website van Energy Advice actief. Daarbij wordt voor de onderneming van Energy Advice de handelsnaam TES Group gebruikt. Onder die omstandigheden neemt de voorzieningenrechter voorshands aan dat de domeinnamen tes-group.nl en tes-group.be worden gebruikt als handelsnaam. Op dezelfde gronden als hiervoor ten aanzien van het gebruik van de handelsnaam TES Group is overwogen komt de verbodsvordering ten aanzien van de door Energy Advice gebruikte domeinnamen derhalve eveneens voor toewijzing in aanmerking.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7225

Om het de merkhouder zo lastig mogelijk te maken

Tamron 90 mmRechtbank Utrecht, 31 oktober 2008, KG ZA 08-957, Tamron Europe GmbH tegen Ruitenber / Crown Holding B.V. c.s. (met dank aan Frits Gerritzen, Brinkhof).

Merkenrecht. Parallelimport. EER-uitputting niet aannemelijk. Vereenzelviging gedaagden. Eiser, (gevolmachtigd) houdster van het Benelux woordmerk TAMRON (fotografische en optische toestellen), maakt succesvol bezwaar tegen verhandeling in de Benelux van Tamron lenzen. De voorzieningenrechter acht het onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de lenzen, zoals gedaagde stelt, afkomstig zijn van de officiële Duitse Tamron-importeur en niet, zoals eiser stelt, oorspronkelijk aan dealers in Japan verkocht.

Daarnaast is sprake van vereenzelviging: Gedaagde maak misbruik van de identiteitsverschillen van de verschillende Crown vennootschappen, teneinde het de merkhouder zo lastig mogelijk te maken haar recht te handhaven. Onrechtmatige daad van degene die zeggenschap heeft over de rechtspersonen, maar ook van de betrokken rechtspersonen zelf.

Proceskosten worden gematigd omdat voor een deel geen specificatie is overlegd: €12.808,38.

Uitputting: “4.7. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Ruitenberg c.s. niet aannemelijk gemaakt dat ten aanzien van de door Transcontinenta aangekochte Tamron lenzen sprake is van uitputting. Uit onderzoek van Tamron Japan is immers gebleken dat de betreffende lenzen door Tamron Japan buiten de EER (in Japan) in het verkeer zijn gebracht. Dat, zoals Ruitenberg C.S. heeft betoogd, door Tamron Japan mogelijk andere lenzen zijn onderzocht dan de lenzen die Crew Photo International B.V. en Crown Photo International C.V. aan Transcontinenta heeft verkocht, acht de voorzieningenrechter niet aannemelijk, Het enkele feit dat de door Tamron Japan in haar brieven van I6 oktober 2007 en 8 februari 2008 serienummers vermeld die niet op de facturen van Crown Photo International B.V. en Crown Photo International C.V. zijn terug te vinden, is onvoldoende om deze conclusie te rechtvaardigen. De stelling van Ruitenberg C.S. dat Tamron vanwege de grote vraag in de Duitse markt naar Tamron lenzen mogelijk aan Essential Systems lenzen heeft geleverd die bestemd waren voor de Japanse markt, is puur speculatief. De voorzieningenrechter acht bovendien hoogst onwaarschijnlijk dat Tamron haar producten, zoals in casu het geval is, zonder garantiebewijzen en de juiste gebruiksaanwijzingen op de markt brengt.

4.8. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat Crown Photo International B.V. en Crown Photo International C.V. inbreuk hebben gemaakt op het merkenrecht van Tamron door zonder toestemming van Tamron lenzen van het merk Tamron in de EER aan te bieden en te verkopen. Dit betekent dat de vorderingen van Tamron jegens Crown Photo International B.V. en Crown Photo International C.V. voor toewijzing vatbaar zijn."

Vereenzelviging: “4.9. Tamron heeft ook een verbod ex artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE, met nevenvorderingen, gevorderd jegens Ruitenberg, Crown Holding en Crown Facilities. Volgens Tamron maakt Ruitenberg misbruik van de identiteitsverschillen van de verschillende vennootschappen van de Crown Groep door de handelsactiviteiten die binnen de Crown Groep worden ondernomen van de ene vennootschap naar de andere te verschuiven. Daarmee bestaat, zo stelt Tamron, een reëel gevaar dat Ruitenberg in de toekomst middels Crown Facilities en/of Crown Holding in Tamron producten zal gaan verhandelen. Ruitenberg C.S. heeft een en ander uitdrukkelijk betwist.

4.10. De voorzieningenrechter stelt voorop dat van vereenzelviging slechts sprake zal kunnen zijn onder bijzondere omstandigheden. Die omstandigheden dienen zo uitzonderlijk te zijn dat vereenzelviging de meest aangewezen vorm van redres is in een situatie dat misbruik is gemaakt van identiteitsverschil en hetgeen met zodanig misbruik werd beoogd, in rechte niet behoort te worden gehonoreerd. Voor de, gelet op het karakter van dit kort geding voorlopige, beoordeling van dit punt acht de voorzieningenrechter van belang dat uit de door Tamron overgelegde organogrammen met bijbehorende uittreksels van de Kamer van Koophandel van de Crown Groep genoegzaam blijkt dat Ruitenberg voortdurend binnen de Crown Groep met vennootschappen schuift en de handelsactiviteiten verplaatst. De voorzieningenrechter acht voldoende aannemelijk dat deze verschuivingen niet alleen, zoals Ruitenberg stelt, vanuit fiscale redenen zijn ingegeven, maar dat zij - gegeven het feit dat de verkoop van de Tamron lenzen binnen een periode van minder dan zes maanden van Crown Photo International B.V. is overgenomen door Crown Photo International C.V., plaatsvindend vanuit hetzelfde adres (…)  in de garage naast de woning van Ruitenberg - ook ten doel hebben om het de merkhouder zo lastig mogelijk te maken om haar recht te handhaven. Alle vennootschappen presenteren zich bovendien als onderdeel van dezelfde Crown Group maakten tot voor kort gebruik van hetzelfde zaaksadres, met dezelfde postbus, hetzelfde emailadres en dezelfde telefoon- en faxnummers.

4.11 Op grond van deze omstandigheden, in onderling samenhang bezien, kan niet op voorhand worden uitgesloten dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat Ruitenberg misbruik maakt van de identiteitsverschillen van de verschillende Crown vennootschappen. Het maken van zodanig misbruik levert naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad niet alleen een onrechtmatige daad op van de degene die de zeggenschap heeft over deze rechtspersonen, maar ook van de betrokken rechtspersonen zelf. Dit betekent dat de vorderingen van Tamron ook toewijsbaar zijn tegenover Ruitenberg, Crown Holding en Crown Facilities.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7224

Stethoscopen, penlights en toebehoren

Vzr. Rechtbank Arnhem, 30 oktober 2008, Stichting Uniac Services tegen Vermeulen Medical B.V

Ex Parte bevel. Merkenrecht. Benelux woordmerk Spirit (Chirurgische, medische, tandheelkundige en diergeneeskundige toestellen en instrumenten). Inbreuk door het aanbieden door gedaagde van stethoscopen, penlights en toebehoren onder de naam Spirit.

“Toegestaan als verzocht, in dier voege dat de voorzieningenrechter (…) gerekwestreerde beveelt met onmiddellijke ingang na betekening van deze beschikking iedere inbreuk op het Benelux woordmerk SPIRIT van Uniac met inschrijvingsnummer 0571409, waaronder in ieder geval begrepen iedere inbreuk door het in voorraad hebben, aanbieden, verkopen of anderszins verhandelen, dan wel daarbij op enigerlei wijze betrokken zijn, van niet van Uniac afkomstige waren zoals stethoscopen, penlights en toebehoren met daarop en/of onder gebruikmaking van het teken Spirit, dan wel een daarmee overeenstemmend teken, te staken en gestaakt te houden.”

 Lees de beschikking hier.

IEF 7223

De voorbankgesprekken

Nu.nl bericht: “De advocaat van Joran van der Sloot, Bert de Rooij, onderzoekt de mogelijkheid om SBS of Peter R. de Vries voor de rechter te slepen. De programmamaker zou met zijn geruchtmakende uitzending over de zaak-Holloway inbreuk hebben gemaakt op het auteursrecht van Van der Sloot.
 
"Als er inbreuk gemaakt is door Peter R. de Vries, dan overwegen we uiteraard een schadevergoeding", zegt De Rooij deze week in de Vara Gids. De advocaat vergelijkt de eventuele procedure met de zaak die de erven van de in 2004 vermoorde vastgoedhandelaar Willem Endstra voeren tegen journalisten van Het Parool. Die zaak is nog onder de rechter.

(…) "De uitingen van iemand zijn daarmee beschermd. Als iemand anders die te gelde maakt is dat een inbreuk op je auteursrecht", zegt De Rooij in het interview met journalist Twan Huys.  De Vries zegt in de tv-gids de claim 'met belangstelling' tegemoet te zien. Hij is van mening dat De Rooij 'zich beter kan bekreunen over de inbreuken die Joran heeft gemaakt op het jonge leven van Natalee Holloway'. "Een rechtszaak is een mooi moment om nog eens uitleg over bepaalde gedragingen van Joran te vragen."

Lees hier meer. Eerder bericht. 'De Joran Tapes', hier: IEF 5525.

IEF 7222

Koetjes en kalfjesoftware

Vzr. Rechtbank Utrecht, 31 oktober 2008, KG ZA 08-1310, Cincom Systems Inc.  tegen Electronic Data Systems International B.V. (met dank aan Sophie van Loon, Kennedy Van der Laan).

In het kort: Haviltexen in auteursrechtelijk geschil over softwarelicentie. 250 gebruikers per klant of 250  klanten? EDS maakt geen inbreuk op het auteursrecht van Cincom ten aanzien van haar Smalltalk-software. Cincom had (onder andere) een verbod geëist omdat EDS de software voor meer klanten (named users) zou hebben gebruikt dan haar op grond van de door Cincom verstrekte licentie zou zijn toegestaan. De Voorzieningrechter oordeelt echter dat het gebruik van EDS en haar klanten altijd binnen de door de licentie gestelde grenzen is gebleven, en wijst alle vorderingen van Cincom af. Cincom wordt op basis van artikel 1019h Rv veroordeeld in de proceskosten, €16.758,90.

4.14. Uit de inhoud van de door EDS als productie 1 overgelegde licentieovereenkomst van 13 april 2000, blijk ondubbelzinnig dat de licentie, na inventarisatie, is verleend voor niet alleen NS en haar dochterondernemingen, maar ook voor FDF en RWS en dat direct daarna wordt vermeld dat het totaal aantal users 250 named users voor Cincom Smalltalk applicaties is. Voorts is in die overeenkomst aangegeven dat alleen indien het aantal "named users" van Cincom Smalltalk boven de limiet van 250 komt een aanpassing van het contract dient te volgen. Uit die overeenkomt blijk echter niet dat daarbij een restrictie is opgelegd in die zin dat dit per klant van EDS zou hebben te gelden.

Uit de nadien gesloten overeenkomsten blijkt bovendien niet dat op enigerlei wijze een wijziging heeft plaatsgevonden met betrekking tot het aantal "named users" en/of dat dit slechts per klant van EDS gelding zou hebben gekregen. Juist bezien in samenhang met de afzonderlijke door EDS met Cincom gesloten licentieovereenkomsten met betrekking tot de ‘Servers License’ en de 'Development License’ en bezien in samenhang met de expliciete bepalingen over de 'named users’ in  de overeenkomsten van 2000 en 2003 waarop ook geen essentiële veranderingen zijn aangebracht in de nadien gesloten overeenkomsten met betrekking tot de 'named users', moet vooralsnog worden aangenomen dat de eindgebruikerslicentie beoogde aan EDS een licentie te verlenen voor al haar klanten tot een totaal aantal van 250  named users’ voor het (indirect) gebruik van de software. Een redelijke uitleg van het bepaalde met betrekking  tot het maximaal aantal 'named users" brengt dan ook mee, dat daaronder moet worden begrepen het totaal aantal ‘named users’ van alle klanten van EDS.”

Lees het vonnis hier.