IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 22217
2 september 2024
Artikel

Artikel Bernt Hugenholtz: Prompts tussen vorm en inhoud: de eerste rechtspraak over generatieve AI en het werk

 
IEF 21244

Hof oordeelt in merkinbreukzaak tussen Nikon en PHL

Rechtbank Den Haag 8 feb 2023, IEF 21244; ecli:NL:RBDHA:2023:1364 (Nikon c.s. tegen PHL), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-oordeelt-in-merkinbreukzaak-tussen-nikon-en-phl

Rechtbank Den Haag 8 februari 2023, IEF 21244; ECLI:NL:RBDHA:2023:1364 (Nikon c.s. tegen PHL) De zaak gaat over een geschil tussen Nikon en PHL over het gebruik van de handelsmerken van Nikon op producten die PHL buiten de Europese Economische Ruimte (hierna: de EER) heeft gekocht en deze vervolgens in Europa heeft verkocht. Nikon beschuldigt PHL van merkinbreuk en wil dat PHL stopt met het gebruik van de merken en hun voorraad van deze producten afgeeft. PHL beweert dat de producten die zij heeft verkocht uitgeputte producten zijn en dat Nikon daarom niet kan optreden tegen het gebruik van haar handelsmerken op deze producten. De rechtbank oordeelt dat PHL onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de producten uitgeput zijn en dat er sprake is van merkinbreuk door PHL. Zelfs als de producten uitgeput zijn, kan Nikon zich verzetten tegen verdere verhandeling op basis van artikel 15 lid 2 UMVo omdat de testaankopen op een gebrekkige manier verpakt waren en de staat van de goederen, na in de handel te zijn gebracht, is gewijzigd of verslechterd. PHL heeft deze constateringen niet betwist, dus de rechtbank concludeert dat, zelfs als de producten uitgeput zijn, Nikon zich kan verzetten tegen de verdere verhandeling van deze test aankopen.

IEF 21243

Uitspraak ingezonden door Wessel van Mook en Sjors van der Hoeven, LAWFOX.

Beroep op Handelsnaamwet niet mogelijk

Rechtbank Oost-Brabant 16 feb 2023, IEF 21243; (De Kring tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/beroep-op-handelsnaamwet-niet-mogelijk

Rechtbank Oost-Brabant 16 februari 2023, IEF 21243; C/01/387675 / KG ZA 22-580 (De Kring tegen x) De Kring heeft x gedagvaard vanwege het gebruik van de handelsnaam "DagjeDenBosch.nl" en vergelijkbare namen die sterk lijken op de handelsnaam van De Kring, "DagjeDenBosch.com". De Kring wilde dat x stopte met het gebruik van deze namen en wilde de namen verder uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel geschrapt zien worden. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat De Kring geen beroep kan doen op de Handelsnaamwet omdat De Kring geen commerciële organisatie is die deelneemt aan het economisch verkeer om materieel voordeel te behalen. De Kring is een vrijwilligersorganisatie met een ideëel doel en kan dus geen aanspraak maken op bescherming van haar handelsnaam. Het beroep op artikel 5 van de Handelsnaamwet faalt en ook kan De Kring geen aanspraak maken op de aanvullende bescherming van artikel 6:162 BW. Er zijn geen bijkomende omstandigheden die het gebruik van de naam door x onrechtmatig maken. De vorderingen van De Kring worden afgewezen en verdere bespreking is niet nodig.

IEF 21242

Artikel ingezonden door Rudi Holzhauer, The Legal Group

AI, kunst en auteursrecht

In de vorige blog brengt mijn collega Helen Maatjes een aantal zaken naar voren over AI in relatie tot 'kunst' en 'auteursrecht'. Het belang van die discussie blijkt meteen ook met het verschijnen van een artikel van de Leidse hoogleraar Dirk Visser in het NJB van 17 februari j.l. over 'Robotkunst en auteursrecht'. Alweer drie jaar geleden was er de tafelrede van Berber Brouwer. Het onderwerp van die tafelrede op het IE-diner van 30 januari 2020 was 'het einde van de intellectuele schepping'. In haar rede schetst Berber Brouwer een toekomstperspectief voor het auteursrecht. Dat auteursrecht lijkt toch niet weggelegd voor resultaten van AI-programma’s (een algoritme of anderszins) of AI-apparaten.

Lees hier het gehele artikel van Rudi Holzhauer op Thelegalgroup.nl.
 

IEF 21241

Artikel ingezonden door Prof. mr. D.J.G. Visser, Visser Schaap & Kreijger

Nederlands Juristenblad: 'Robotkunst en auteursrecht'

Via Visser, Schaap & Kreijger. In dit hoogst relevante artikel wordt een overzicht gegeven van auteursrechtelijke en aanverwante vragen die programma’s zoals DALL-E, Stable Diffusion en ChatGPT oproepen. Visser behandelt in dit artikel de volgende vragen. Hoe zit het met de auteursrechtelijke bescherming voor echte schrijvers en kunstenaars, nu nieuwe technologieën steeds gemakkelijker en massaler teksten en stilstaande beelden kunnen vervaardigen? Is robotkunst (auteursrechtelijk) beschermd? Wanneer maakt een individueel robotkunstwerk inbreuk op auteursrechten van anderen? Wordt er in het samenstellingsproces inbreuk gemaakt door de robot op de auteursrechten van anderen? Wat zijn de gevolgen voor (de ontwikkeling van) deze nieuwe technologieën indien auteursrechthebbenden massaal een tekst- en datamining voorbehoud zullen maken? 

IEF 21240

HvJ EU: onderkant fietszadel zichtbaar bij 'normaal gebruik'?

HvJ EU 16 feb 2023, IEF 21240; ECLI:EU:C:2023:105 (Monz tegen Büchel), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-onderkant-fietszadel-zichtbaar-bij-normaal-gebruik

HvJ EU 16 februari 2023; IEF 21240; IEFbe 3620; ECLI:EU:C:2023:105, C‑472/21 (Monz tegen Büchel) Monz is een Duitse vennootschap die houder is van een model dat reeds sinds 2011 is ingeschreven bij het Duits octrooi- en merkenbureau (hierna: het DPMA). Het model is ingeschreven voor de voortbrengselen ‘fiets- en motorfietszadels’ met één enkele afbeelding van de onderkant van een zadel. Büchel heeft het DPMA verzocht dit model nietig te verklaren. Het zou namelijk niet voldoen aan de voorwaarden, nu het model is toegepast op een zadel – een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel zoals een (motor)fiets – dat bij normaal gebruik van dat voortbrengsel niet zichtbaar is.

IEF 21235

Rechtsopvolging bij splitsing leidt tot schorsing geding onder artikel 225 lid 1 (c) Rv

Rechtbank Den Haag 24 nov 2022, IEF 21235; ecli:NL:RBDHA:2021:17156 (Stichting Katholieke Universiteit tegen Glycostem Therapeutics en Stichting RUMC), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtsopvolging-bij-splitsing-leidt-tot-schorsing-geding-onder-artikel-225-lid-1-c-rv

Rechtbank Den Haag 24 november 2022, IEF 21235; ECLI:NL:RBDHA:2021:17156 (Stichting Katholieke Universiteit tegen Glycostem Therapeutics en Stichting RUMC) De rechtbank heeft een geschil tussen Glycostem Therapeutics en Stichting RUMC behandeld over intellectuele eigendomsrechten na een afsplitsing. Glycostem betoogde dat niet alle relevante rechten en verplichtingen waren overgegaan op Stichting RUMC, maar de rechtbank oordeelde dat dit wel het geval was op basis van verschillende overeenkomsten. Stichting RUMC en Stichting Katholieke Universiteit vroegen om schorsing van de procedure omdat zij nu eigenaar zijn van de intellectuele eigendomsrechten. De rechtbank was het hiermee eens en heeft het verzoek tot schorsing toegewezen. Glycostem Therapeutics beweerde dat de Stichting RUMC en Stichting Katholieke Universiteit misbruik van procesrecht maakten, maar de rechtbank wees dit af en verklaarde dat de procedure bevoegdelijk is geschorst sinds 2 juni 2021.

IEF 21238

Conclusie A-G HvJ EU: meerdere merkhouders; unanimiteit of meerderheid bij verlenen en intrekken licentie?

HvJ EU 8 dec 2022, IEF 21238; ECLI:EU:C:2022:977 https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-hvj-eu-meerdere-merkhouders-unanimiteit-of-meerderheid-bij-verlenen-en-intrekken-licentie

Conclusie A-G HvJ EU 8 december 2022; IEF 21238; IEFbe 3619; C‑686/21 (Legea) De Corte suprema di cassazione (hoogste rechter in burgerlijke en strafzaken in Italië, hierna: de Corte suprema) wenst in de zaak Legea van het Hof van Justitie van de Europese Unie te vernemen of het Unierecht voorziet in een stelsel voor de totstandkoming van gezamenlijke toestemming voor zowel de verlening van een licentie voor het gebruik van het merk aan een derde als de intrekking van die licentie. De Corte suprema dient zich namelijk uit te spreken in een zaak waarin meerdere personen medehouder zijn van een merk, de gezamenlijke merkhouders besloten hebben een licentie voor het gebruik ervan te verlenen aan een vennootschap en een van de merkhouders op een later moment toch te kennen heeft gegeven de licentie niet te willen laten voortduren. Het merk in casu betreft het merk ‘Legea’ voor sportartikelen.

IEF 21220

Beeldsector groeit, verdienvermogen hapert - Onderzoek Federatie Beeldrechten

Mede door de opkomst van grote internationale contentplatforms neemt de vraag naar het werk van fotografen, beeldend kunstenaars, illustratoren en ontwerpers toe. Toch neemt hun verdienvermogen af. Dit blijkt uit onderzoek van de Federatie Beeldrechten naar de waarde van de beeldsector binnen de culturele en creatieve sector in Nederland. Een beeld kan viral gaan, maar de maker krijgt hier vaak niet een redelijke beloning voor. Een belangrijk thema voor beeldmakers is dan ook het vooralsnog ontbreken van eerlijke vergoedingen voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd beeld door contentplatforms en social media. Ondanks de verslechterde financiële positie van beeldmakers, levert de beeldsector een toegevoegde waarde van 3,4 miljard voor de Nederlandse economie. Het is daarmee verantwoordelijk voor ruim achttien procent van de waarde die de gehele culturele en creatieve sector realiseert. De beeldsector biedt ook aan veel mensen werk. De sector vertegenwoordigt met 112 duizend werkzame personen dertig procent van de werkgelegenheid in de culturele en creatieve sector. Dit is 1,2 procent van de totale werkgelegenheid in Nederland.

IEF 21237

Merkenrecht in de internationale praktijk | woensdag 5 april

Rechtstreeks uit de praktijk, interactief en actueel, deze nieuwe´Merkenspecial´ van deLex. Remco Klöters, Huib Berendschot bespreken samen met experts van de douane de juridische en praktische aspecten van grensoverschrijdende merkenzaken. Met ruimte voor discussie en vragen en - als altijd - een netwerkborrel ter afronding.