Beperkte creatieve inbreng sluit auteursrecht uit, maar voorzieningenrechter erkent onrechtmatige nabootsing van luiertas
Vzr. Rb. Zeeland-West-Brabant 6 juni 2025, IEF 22820; ECLI:NL:RBZWB:2025:4513 (Eiseres tegen gedaagde). Mevrouw [naam] heeft onder de handelsnaam [eiseres] een eenmanszaak gedreven en in 2021 een luiertas op de markt gebracht (hierna: [tas eiseres]). in 2025 is deze eenmanszaak overgegaan in een besloten vennootschap onder dezelfde naam. Gedaagde heeft in december 2024 op haar website eveneens een luiertas gelanceerd (hierna: [tas gedaagde]). Eiseres stelt auteursrechthebbende te zijn op de [tas eiseres] en dat gedaagde hierop inbreuk maakt, dan wel dit ontwerp slaafs nabootst. Daarom vordert eiseres onder andere een breed stakingsbevel, een rectificatieplicht en een meldingsplicht aan professionele afnemers met het verzoek tot terugzending van de inbreukmakende tassen. Gedaagde betwist dat [naam] de ontwerper van de tas is, dat eiseres auteursrechthebbende is, dat de [tas eiseres] auteursrechtelijk beschermd is en dat er sprake is van inbreuk of slaafse nabootsing. De voorzieningenrechter gaat aan het argument van gedaagde dat eiseres niet de maker is voorbij. Het is namelijk voldoende aannemelijk dat [naam] de maker is. In de stukken en op de mondelinge behandeling heeft [naam] uitgelegd hoe het ontwerpproces is verlopen.
Benelux Merkencongres spreker uitgelicht: Tomas Westenbroek

De 25e editie van het Benelux Merkencongres vindt plaats op dinsdag 7 oktober 2025. Tijdens dit congres, waar actuele ontwikkelingen in het merkenrecht centraal staan, hoort u onder meer Tomas Westenbroek. Hij is verbonden aan het Instituut voor Informatierecht (IViR) en doceerde eerder aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Verder werkt hij als Legal Officer bij het Benelux Office for Intellectual Property (BOIP). In zijn bijdrage tijdens het Benelux Merkencongres zal Westenbroek ingaan op de manier waarop onderscheidend vermogen thans beoordeeld wordt en hoe dat is geëvolueerd.
Westenbroek geldt als een bevlogen merkenrechtjurist. Zijn fascinatie voor het vakgebied begon al in 2011, toen hij zijn scriptie publiceerde bij deLex: Waarom is Bio Claire beschrijvend en AquaClean niet? Deze scriptie markeerde het begin van een loopbaan gewijd aan merkenrecht, dat hem sindsdien niet meer heeft losgelaten. Westenbroek haalt veel voldoening uit het delen van zijn passie voor het merkenrecht en inspireert als docent nieuwe generaties rechtenstudenten met zijn kennis en enthousiasme. Binnenkort verschijnt zijn artikel POSTKANTOOR IN ICELAND – On a margin of appreciation for European IP Offices in assessing the descriptiveness of trademarks in het tijdschrift Berichten Industriële Eigendom (BIE).
Aanmelden voor het Benelux Merkencongres kan via deze link. Meer informatie over het programma vindt u hier.
Rechtbank acht opzettelijk in voorraad hebben van vervalste merkkleding bewezen

Rb. Oost-Brabant 17 juli 2025, IEF 22816; ECLI:NL:RBOBR:2025:4591 (verdachte tegen OM). In deze zaak acht de rechtbank bewezen dat verdachte opzettelijk een grote hoeveelheid merkvervalste kleding en tassen in voorraad heeft. De aangetroffen goederen zijn voorzien van valse of vervalste merken, waaronder de beschermde woord- en beeldmerken Balenciaga, Louis Vuitton, Prada en andere. De partij wordt tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte aangetroffen. Verdachte verklaart dat de kleding van hem is en dat hij ervan uitgaat dat de merken echt zijn. Daarnaast voert hij aan dat hij kleding na gebruik terug in de verpakking heeft gestopt en dat het niet vreemd is dat sommige maten afwijken. De rechtbank verwerpt deze verweren. Uit onderzoek van een buitengewoon opsporingsambtenaar van de Douane, opgeleid in het herkennen van inbreuken op intellectuele eigendomsrechten, blijkt dat de kleding merkvervalst is. De rechtbank heeft geen enkele reden om aan de juistheid van dit deskundigenonderzoek te twijfelen.
Gerecht EU bevestigt nietigverklaring merk ICELAND wegens beschrijvend karakter

Gerecht EU 16 juli 2025, IEF 22815, IEFbe 3944; ECLI:EU:T:2025:729 (Iceland Foods en INTA tegen EUIPO en Íslandsstofa (Promote Iceland), de staat IJsland en SA – Business Iceland). Iceland Foods Ltd (Hierna: Iceland Foods) vordert bij het Gerecht van de EU de nietigverklaring van de beslissing van de Grote Kamer van Beroep van het EUIPO. Deze beslissing bevestigde de eerdere nietigverklaring van het Uniemerk ICELAND, dat geregistreerd was voor een breed scala aan waren en diensten in de klassen 7, 11, 16, 29–32 en 35 van de Nice-classificatie. In 2002 heeft zij het woordmerk ICELAND laten registreren. In 2016 dienden Íslandsstofa (Promote Iceland), de staat IJsland en SA – Business Iceland een verzoek tot nietigverklaring in bij het EUIPO. Het merk werd hierop nietig verklaard. Iceland Foods ging hiertegen in beroep. De Grote Kamer van Beroep bevestigt dat het merk ICELAND niet in aanmerking kwam voor registratie als Uniemerk vanwege zijn beschrijvende karakter en gebrek aan onderscheidend vermogen. Het beroep van Iceland Foods tegen de nietigverklaring wordt verworpen. Bij het Gerecht verzoekt Iceland Foods dat deze beslissing van de Grote Kamer van Beroep wordt vernietigd. Het EUIPO verzoekt de vordering af te wijzen, net als Íslandsstofa (Promote Iceland), de staat IJsland en SA – Business Iceland. De INTA, als interveniënt, verzoekt vernietiging van de bestreden beslissing. Iceland Foods baseert haar vorderingen op artikel 7 lid 1 onder c, en onder b, van de Verordening inzake het Gemeenschapsmerk.
HvJ EU in UPFR/DADA Music: Geen Unierechtelijke plicht tot forfaitaire minimumvergoeding voor fonogramproducenten, mits vergoeding billijk blijft

HvJEU 10 juli 2025, IEF 22814, IEFbe 3943; ECLI:EU:C:2025:551 (UPFR tegen DADA Music). De zaak betreft een geschil tussen de Uniunea Producătorilor de Fonograme din România (hierna: UPFR), een organisatie voor collectief beheer van de naburige rechten van fonogramproducenten, en DADA Music SRL (hierna: DADA Music), exploitant van een lokaal radiostation.De UPFR (Roemeense collectieve beheerorganisatie voor naburige rechten van fonogramproducenten) sloot op 20 oktober 2011 een niet-exclusieve licentieovereenkomst met DADA Music. Deze overeenkomst verleende DADA Music het recht om commerciële fonogrammen via de radio uit te zenden. De vergoeding was afhankelijk van de inkomsten of uitgaven van de omroepactiviteiten, met een minimale forfaitaire vergoeding van 250 EUR per kwartaal (lokaal station) of 500 EUR (nationaal station). Na de inwerkingtreding van Roemeense wet nr. 74/2018, die de wettelijke basis voor deze minimumvergoedingen introk, weigerde DADA Music deze nog te betalen. UPFR bleef echter van mening dat deze verplichting bleef gelden totdat een nieuwe vergoedingsmethode werd vastgesteld. In het kader van deze zaak heeft de verwijzende rechter de prejudiciële vragen gesteld aan het Hof [zie IEF 21961]. Hiermee wenst de rechter opheldering over de reikwijdte van het recht op een billijke vergoeding voor fonogramproducenten bij mededeling aan het publiek (artikel 8, lid 2), en over de toelaatbaarheid van een nationale regeling die voorziet in een forfaitaire minimumvergoeding, in het licht van het Handvest en de regels inzake collectief beheer.
Kantonrechter verlangt bewijs van SENA en BUMA dat Tilburgfietsen.nl muziek openbaar maakte
Rb. Zeeland-West-Brabant 9 juli 2025, IEF 22812; ECLI:NL:RBZWB:2025:4334 (BUMA en SENA tegen Tilburgfietsen.nl). SENA en BUMA (hierna samen: SENA c.s.) vorderen betaling van in totaal € 500,38 wegens het zonder licentie openbaar maken van muziek in een openbare ruimte door Tilburgfietsen.nl. Daarnaast vorderen zij een verbod, op straffe van dwangsommen, op het ten gehore brengen van muziek of fonogrammen zonder geldige licentie. Zij baseren hun vorderingen op auteursrechten en naburige rechten zoals neergelegd in de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten. Tilburgfietsen.nl B.V. betwist de vorderingen en stelt niet de partij te zijn die de betreffende ruimte exploiteert. Volgens haar heeft SENA c.s. de verkeerde partij hebben gedagvaard. Tilburgfietsen.nl B.V. geeft aan dat SENA c.s. J en J B.V. hadden moeten dagvaarden, omdat die vennootschap de gebruiker en de huurder van het pand, of in ieder geval de openbare voor publiek toegankelijke ruimte is. Ter onderbouwing heeft zij onder meer een Eneco-jaarafrekening en een aanslagbiljet gemeentelijke belastingen overgelegd die op naam van J en J B.V. staan. Ook is de factuur in eerste instantie aan J en J B.V. gestuurd. Tilburgfietsen.nl B.V. stelt enkel gebruik te maken van een kantoor en opslagruimte die niet toegankelijk zijn voor publiek. SENA c.s. stellen daartegenover dat Tilburgfietsen.nl B.V. volgens het KvK-uittreksel en haar eigen website op het adres is gevestigd.
Verzet Athom Tech tegen verstekvonnis strandt wegens ontbreken advocaat

Vzr. Rb. Den Haag 8 juli 2025, IEF 22811; ECLI:NL:RBDHA:2025:12293 (Athom Tech tegen Athom NL). Athom NL is een Nederlandse onderneming die smart home-producten ontwikkelt en beschikt over het Benelux-merk ‘ATHOM’ en een Uniemerk met dezelfde naam. Athom Tech is een Chinese onderneming die sinds 2020 vergelijkbare producten verkoopt onder de tekens ‘Athom’ en ‘Athom smart home’ via onder andere AliExpress. Athom NL stelt dat Athom Tech daarmee inbreuk maakt op haar merkenrechten. In een eerdere verstekprocedure vorderde Athom NL onder meer een inbreukverbod, opgave, recallmaatregelen en dwangsommen, primair voor de hele EU. Bij verstekvonnis van 12 november 2024 zijn de vorderingen grotendeels toegewezen [zie IEF 22380]. Athom Tech heeft vervolgens verzet ingesteld tegen het verstekvonnis en vraagt vernietiging van dat vonnis en afwijzing van de vorderingen. Na de onttrekking van haar advocaat op 10 juni 2025 stelde Athom Tech geen nieuwe advocaat aan. De rechtbank heeft Athom Tech verzocht dit te doen of de zaak in te trekken, maar hier kwam geen reactie op. Tijdens de mondelinge behandeling van 24 juni 2025 verscheen niemand namens Athom Tech. Hiermee is niet voldaan aan de formele procesvereisten. De rechter ziet geen aanleiding om Athom Tech alsnog een hersteltermijn te bieden, gezien de spoedeisendheid van kort gedingen en eerdere waarschuwingen. De voorzieningenrechter ontslaat daarom Athom NL van de instantie, zonder inhoudelijke beoordeling van het geschil. De gevorderde proceskosten worden met een korting van 50% toegewezen, rekening houdend met het indicatietarief IE-zaken en het beperkte verloop van de procedure.
Artikel ingezonden door Dirk Visser.
The Dutch and Danish proposals for legislation on deepfakes
Artikel door Dirk Visser. This article contains a summary and a brief comparison of the Dutch and Danish proposals for legislation relating to deepfakes. The Dutch proposal is an initiative of member of parliament ms. Rosemarijn Dral, based on an article published in October 2024 (available on SSRN). The Danish proposal was submitted for consultation on 7 July 2025 and will be introduced by the Danish government to the Danish parliament in the winter of 2025/2026.
Merkinbreuk na beëindiging koop- en licentieovereenkomst wegens wanbetaling

Rechtbank Rotterdam 9 juli 2025, IEF 22809; ECLI:NL:RBROT:2025:8336 (eiseres tegen gedaagden c.s.). Eiseres is houdster van een Uniemerk. In mei 2023 heeft zij met gedaagde 2 twee overeenkomsten gesloten: een koopovereenkomst en een licentieovereenkomst betreffende het gebruik van een kledingmerk. De koopprijs bedroeg € 2.750.000. De intellectuele eigendomsrechten zouden pas overgaan na volledige betaling. Tot die tijd mocht gedaagde 2 het merk gebruiken onder licentie. In beide overeenkomsten was bepaald dat de overeenkomst bij vier of meer gemiste termijnen beëindigd kon worden. In november 2024 heeft eiseres beide overeenkomsten beëindigd wegens wanbetaling. Volgens eiseres is vanaf het begin niets betaald en zijn diverse aanmaningen onbeantwoord gebleven. Na de opzegging zijn gedaagden het merk blijven gebruiken: zij zijn online actief gebleven onder het merk, hebben het merk toegepast op kleding, en hebben een nieuwe website gelanceerd.
Uitspraak ingezonden door Y. Moszkowicz, Moszkowicz Advocaten.
Geen auteursrechtinbreuk of slaafse nabootsing pantoffelmodellen Comforta

Vzr. Rb. Noord-Holland 11 juli 2025, IEF 22808; ECLI:NL:RBNHO:2025:7907 (Comforta tegen Shoes4All c.s.). Comforta heeft vier pantoffelmodellen op de markt gebracht. Shoes4All en Heson (hierna samen: Shoes4All c.s.) zijn actief op dezelfde markt. Comforta stelt dat op de websites en in de winkels van het Duitse Eco Schuhe en het Zwitserse Tschümperlin sloffen van Shoes4All worden aangeboden die haar modellen kopiëren. In dit kort geding vordert zij primair staking van de vermeende inbreuk op haar auteursrechten op vier pantoffels en subsidiair staking van slaafse nabootsing van drie van haar pantoffels. Volgens Comforta zijn de modellen auteursrechtelijk beschermd, omdat het eigen, oorspronkelijke creaties zijn die de persoonlijkheid van de ontwerper weerspiegelen. De rechten zouden haar op grond van art. 8 Aw toekomen, aangezien in de catalogi van 2016 t/m 2024 ‘Comforta’ als maker is vermeld. Shoes4All c.s. zouden inbreuk maken op de auteursrechten op modellen 1 t/m 4, dan wel slaafse nabootsingen verhandelen van modellen 2, 3 en 4. Als verweer stellen zij dat de ontwerpen te gangbaar, basaal en generiek zijn voor auteursrechtelijke bescherming. Bovendien zouden hun modellen voldoende afwijken en een andere totaalindruk wekken. Ook zou geen sprake zijn van een eigen gezicht op de markt.