Voorbehoud van levering na verloop kwekersrecht, is ook te koop aanbieden
HR 13 november 2015, IEF 15425; ECLI:NL:HR:2015:3304 (AIB tegen Novisem)Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff Buruma. Charlotte Garnitsch en Wim Maas, Taylor Wessing. Procesrecht. Kwekersrecht. Zie eerder IE-Forum.nl. Vordering tot exhibitie vereist een vereiste mate van aannemelijkheid van een rechtsbetrekking. Art. 1019a lid 1 Rv bepaalt dat een verbintenis uit onrechtmatige daad wegens IE-inbreuk geldt als een rechtsbetrekking als bedoeld in art. 843a lid 1 Rv. Onder 'te koop aanbieden' ex art. 57 jo. art. 1 onder g, Zaaizaad- en plantgoedwet valt ook het te koop aanbieden onder voorbehoud dat levering pas plaatsvindt na het verlopen van nog geldende kwekersrecht. De 'success fee' komt voor in aanmerking voor de proceskostenvergoeding; er is geen sprake van een vergoeding meer dan de gemaakte kosten of meer dan de redelijke en evenredige kosten.
4.2.2 Ingevolge art. 57 lid 1 en lid 2 van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 (ZPW) behoort tot de handelingen die aan de houder van het kwekersrecht op een ras zijn voorbehouden het in de handel brengen van teeltmateriaal van dat ras. Art. 1, aanhef en onder onder g, ZPW bepaalt dat onder “in de handel brengen” onder meer wordt verstaan: “te koop aanbieden”.
4.2.4. (...) Ook voor het kwekersrecht geldt dus dat van ‘te koop aanbieden’ sprake is indien dit aanbod wordt gedaan onder het voorbehoud dat het desbetreffende materiaal pas geleverd kan worden na expiratie van het kwekersrecht.
4.2.6 Aldus heeft het hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting omtrent het begrip ‘te koop aanbieden’ in de zin van art. 57 in verbinding met art. 1, aanhef en onder g, ZPW. Gelet op hetgeen hiervoor in 4.2.3 en 4.2.4 is overwogen, is daarvan immers ook sprake indien het aanbod plaatsvindt onder het voorbehoud dat levering, in verband met nog geldende kwekersrechten, nog niet mogelijk is. Daarom kan de omstandigheid dat Novisem aan [betrokkene 1] heeft medegedeeld dat de rassen in Nederland nog kwekersrechtelijk beschermd waren, en dat zij ze dus op dat moment nog niet kon leveren, respectievelijk dat zij haar aanbod (aan [betrokkene 3] ) om die reden later heeft ingetrokken, het oordeel dat een (dreigende) inbreuk onvoldoende aannemelijk is niet dragen. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat Novisem de rassen wel mocht verhandelen en ook verhandelde buiten Nederland. De onderdelen zijn dus terecht voorgesteld.
6.4 AIB heeft de door haar verrichte werkzaamheden gespecificeerd. Het totaal van de daarin verantwoorde uren komt, vermenigvuldigd met de daarvoor gehanteerde tarieven, uit op een bedrag van € 33.524,20. Niet is bestreden dat dit bedrag redelijk en evenredig is in de hiervoor genoemde zin. Aangezien dit bedrag hoger is dan het bedrag waarop AIB, inclusief de succes fee, aanspraak maakt, is geen sprake van een vergoeding van meer dan de gemaakte kosten of meer dan de redelijke en evenredige kosten. Nu de werkzaamheden bovendien zijn gespecificeerd, bestaat ook in zoverre geen bezwaar tegen toewijzing van het gevorderde bedrag. Dat bedrag zal dan ook worden toegewezen.
Op andere blogs:
Cassatieblog
IE-scriptieonderwerpenontbijt
Op donderdag 3 december van 8.30 tot 10.30 uur vindt er voor het eerst een “IE scriptie onderwerpen ontbijt” plaats bij Visser Schaap & Kreijger in Amsterdam voor masterstudenten van alle universiteiten die een scriptie over een IE-onderwerp willen schrijven. Bij deze ontbijtbijeenkomst zullen advocaten aanwezig zijn van verschillende (mede) in intellectuele eigendom gespecialiseerde advocatenkantoren (o.a. De Brauw Blackstone Westbroek, Brinkhof, Hofhuis Alkema Groen en Hoyng ROKH Monegier).
De ervaring leert dat studenten het vaak moeilijk vinden om een geschikt onderwerp te kiezen en daar wel wat hulp bij kunnen gebruiken. Wij willen deze studenten graag in de gelegenheid stellen om hun ideeën over een mogelijk scriptie onderwerp te toetsen aan de mening van enkele gespecialiseerde advocaten, die op hun beurt enkele suggesties kunnen doen voor onderwerpen die zij interessant vinden voor een scriptie.
Er is koffie en er zijn croissants. En deze keer pepernoten. Studenten die willen deelnemen aan IE scriptie onderwerpen ontbijt kunnen zich met een korte motivatiebrief met een lijstje met ten minste drie mogelijke IE scriptie onderwerpen aanmelden bij de student-assistent van de IE-sectie in Leiden, Emma Faber, E-mail: emma_faber@hotmail.com. Ook met vragen kunnen zij bij haar terecht.
Als er meer aanmeldingen zijn dan 25, dan zal op basis van de motivatiebrieven worden geselecteerd.
Auteursrechtdebat: Blokkering is een gerechtvaardigd, effectief en proportioneel middel, maar niet voldoende
Door: Rens Uijttenboogaard. Thema: Blokkade. Het Hof Den Haag heeft in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het handelen van de beheerders van The Pirate Bay niet valt aan te merken als een mededeling aan een publiek in de zin van art. 3 Auteursrechtrichtlijn. Er is aldus het hof geen sprake van de benodigde interventie door The Pirate Bay.(1) De conclusie hiervan is dat abonnees van Ziggo en XS4ALL geen auteursrechtinbreuk via The Pirate Bay hebben gepleegd met gebruikmaking van de diensten van de internet service providers. Een beroep door BREIN op art. 26d Auteurswet treft aldus het hof dan ook geen doel. Mijns inziens kan op grond van het in de Engelse rechtspraak gehanteerde begrip van interveniëren het handelen van de beheerders van The Pirate Bay wel degelijk worden aangemerkt als interveniëren. Aldus de Engelse rechtspraak zijn beheerders van vergelijkbare websites dusdanig betrokken dat zij ‘intervene, in full knowledge of the consequences of their actions, to give others access to the Claimants’ copyright works’.(2) Het handelen van beheerders van websites werd in een latere uitspraak als ‘intervening in a highly material way to make the copyright work available to a new audience’ aangemerkt.(3) |
De illegale bestanden bevinden zich niet op de servers van The Pirate Bay. Echter vormt The Pirate Bay een essentiële schakel, zij faciliteert en stimuleert in de keten tussen de uiteindelijke downloader en de aanbieder van auteursrechtelijk beschermd materiaal.(4) Zij verwijst haar gebruikers door middel van geïndexeerde meta informatie en de verwijzing op de site naar de benodigde BitTorrent-clientsoftware op actieve wijze en met kennis van de gevolgen naar auteursrechtelijk beschermde werken.(5) Bij het beantwoorden van de gestelde prejudiciële vraag of er sprake is van mededeling aan een publiek dient mijns inziens het handelen van de beheerders aangemerkt te worden als interveniëren. Er is dan sprake van openbaarmaking en daarmee is het opleggen van een blokkeringsmaatregel gerechtvaardigd op grond van art. 26d Auteurswet.(6) Het faciliteren van The Pirate Bay aanmerken als ter beschikking stellen aan een publiek is in lijn met de gedachte van de Auteursrechtrichtlijn om een hoog beschermingsniveau voor auteursrechthebbenden te verwezenlijken.(7) |
Vragen aan HvJ EU: Zijn handelingen van The Pirate Bay aan te merken als ‘mededelingen aan het publiek’?
HR 13 november 2015, IEF 15422; zaak C-610/15; ECLI:NL:HR:2015:3307 (Ziggo en XS4All tegen Stichting BREIN)In navolging van IEF 13467 en IEF 14976. Rechtspraak.nl: Auteursrecht. Handhavingsrichtlijn IE. Vordering organisatie rechthebbenden tegen internetproviders om te komen tot blokkering van de ‘BitTorrent index’ The Pirate Bay. Maatstaf afwijzing blokkeringsvordering art. 26d Aw wegens ineffectiviteit. Zijn de faciliterende handelingen van The Pirate Bay aan te merken als ‘mededelingen aan het publiek’? Gestelde vragen:
1. Is sprake van een mededeling aan het publiek in de zin van art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn door de beheerder van een website, indien op die website geen beschermde werken aanwezig zijn, maar een systeem bestaat (als beschreven hiervoor in 3.1 en 5.5) waarbij voor gebruikers meta-informatie over beschermde werken die op de computers van gebruikers staat, wordt geïndexeerd en gecategoriseerd, zodanig dat de gebruikers de beschermde werken aan de hand daarvan kunnen traceren en kunnen up- en downloaden?
2. Indien het antwoord op vraag 1 ontkennend luidt: Bieden art. 8 lid 3 Auteursrechtrichtlijn en art. 11 Handhavingsrichtlijn ruimte voor een bevel aan een tussenpersoon als in die bepalingen bedoeld, indien deze tussenpersoon inbreukmakende handelingen van derden faciliteert op de wijze als bedoeld in vraag 1?
Lees hier de gehele uitspraak.
Op andere blogs:
curia
Minbuza
Stichting BREIN
Auteursrechtdebat: Alleen een internetheffing als oplossing is te simplistisch
Het was in dat kader erg jammer dat de consumenten niet in het forum vertegenwoordigd waren. De Consumentenbond sprak zich al jaren geleden uit voor een toekomst van vergoedingssystemen online, mede gebaseerd op eigen onderzoek onder de achterban. Daarmee loopt dit onafhankelijke onderzoek van het IViR dus synchroon. Nieuw aan het IViR-onderzoek is de kwantificering van het enorme potentieel aan inkomsten dat wij gezamenlijk in het huidige systeem laten liggen; dat zou meer tot nadenken moeten dwingen dan de industrie bereid lijkt te zijn te doen. Dat was en blijft teleurstellend en wekt minimaal de schijn van slecht ondernemerschap. Ten koste helaas van zowel de belangen van de consument als die van de makers. |
Op de wat los afgevuurde opmerkingen van Kamiel Koelman, advocaat bij koelman.legal, over het verdelen van de gelden (niet zijn vak merk ik overigens op) heb ik aangegeven dat het middels onderzoek al jaren lukt onder meer de thuiskopiegelden te verdelen op basis van privacy neutraal verkregen cijfers; dat kan ook online. Hij gaf geen antwoord op de vraag waarom dat ten aanzien van een alternatief vergoedingsmodel online opeens anders zou zijn dan offline. |
Geen schending uitingsvrijheid door oud-voorman Baskische seperatisten zwijgmaatregel op te leggen
EHRM 12 november 2015, IEF 15420; requete 52363/11 (Bidart tegen Frankrijk)Uit het persbericht: In het kader van zijn invrijheidstelling moest oud-voorman van de Baskische seperatistische organisatie zich onthouden van verspreiden van een werk of audiovisuele productie (mede)geschreven over de door hem gepleegde strafbare feiten en in het openbaar daarover spreken. De maatregel was beperkt in tijd en betrof enkel strafbare feiten die door hem waren gepleegd, hij had toegang tot de rechter om de maatregel te laten toetsen. Er is in dit geval geen schending van vrijheid van meningsuiting.
EVRM beschermt geen negationistische en antisemitische optredens
EHRM 10 november 2015, IEF 15419 requête no 25239/13 (M'Bala M'Bala tegen Frankrijk)Mediarecht. Vrijheid van meningsuiting. Uit het persbericht: Dieudonné M'Bala M'Bala, een komiek met politieke activiteiten, heeft in het openbaar beledigingen geuit aan het adres van mensen met een Joodse afkomst of het Joodse geloof. Aan het eind van een show in 2008 in Zénith, Parijs is Robert Faurisson, een academicus met meerdere veroordelingen vanwege negationistische meningen, met name voor het ontkennen van gaskamers in concentratiekampen, uitgenodigd om samen met hem een "prize for unfrequentibility and insolence" in ontvangst te nemen. De prijs, in de vorm van een drie-vertakte kandelaar met een appel op iedere tak, werd aan hem uitgereikt door een acteur gekleed in "garment of light" - een gestreepte pyjama met een gele Jodenster erop genaaid.
Het Hof ziet de scène niet als een entertainment optreden, maar als een politieke meeting onder het mom van comedie, dat negationisme promoot door Robert Faurisson een sleutelrol te geven en de vernederende portrettering van Joodse deportatieslachtoffers die worden geconfronteerd met een man die de uitroeiing weigert te erkennen.
Het optreden, zelfs als het satirisch of provocend bedoeld, valt niet onder de vrijheid van meningsuiting van artikel 10 EVRM. In werkelijk was hier sprake van een demonstratie van haat en anti-semitisme en ontkenning van de Holocaust. Vermomd als een artistieke productie was dit in feite een plotselinge aanval die tegen de letter en de geest van het Europese Verdrag indruist.
NILG Conference 'Law and Governance in the Digital Era'
Programme 10:15 Big Data and Web 3.0 - Mapping the Challenges of New Technologies 11:15 Coffee Break 11:45 Public/Private Interface – Assessing the Potential of Regulatory Tools 12:45 Lunch Break 13:45 Case Studies – Part 1 Session B ‘Internet of Things’ Session C ‘Smart Borders’ 14:45 Coffee Break 15:15 Case Studies – Part 2 Session B ‘3D Printing’ Session C ‘Law Enforcement and ISP Liability’ 16:15 Governance Challenges Revisited 17:30 Closing and drinks (Borrel) --- Description To shed light on these facets of law and governance in the digital era, the conference first offers two plenary sessions. Seeking to explore the present interplay of technology and legal norms, the first session maps current regulatory dilemmas that are triggered by digital technology: from access to information for the purposes of text and data mining to legal risks associated with the use of advanced information technologies. On this basis, the second session discusses the potential of available regulatory tools in the public and private sphere. To which extent can traditional legislation still be seen as an appropriate answer? Which level of abstraction is required? Which level of harmonization of national approaches is desirable? Is it conceivable to combine public and private norm setting and enforcement initiatives? How much room should be provided for self-regulation? With the morning sessions laying groundwork for a more detailed problem analysis, it becomes possible to focus on individual developments at the crossroads of law and technology in parallel afternoon sessions: from liability risks evolving from driverless cars, privacy issues surrounding the recording of private use and consumption patterns as a result of the internet of things, the hidden control of borders through digital data exchange in the first series of parallel sessions to changes in notary services based on digital applications, the reconsideration of intellectual property norms in the light of 3D printing and the involvement of Internet services providers in law enforcement in the second series of parallel sessions. Bringing together the results of the discussion, the final roundtable of session chairs will yield deeper insights into the interaction between law and technology, the role and impact of public and private regulation and, ultimately, the chances of governance in the digital era. Certificates Venue Registration fees Sign up here |
eduLex, onderdeel van deLex b.v. Postbus 3564 1001 AJ Amsterdam | |
| |
HEADER: West Indisch Huis |
Neutrale Facebookfoto in seksfilmpje is nog geen belediging
HR 10 november 2015, IEF 15418; ECLI:NL:HR:2015:3247 (Belediging bij afbeelding)Strafrecht. Mediarecht. Portretrecht. Belediging die bij afbeelding is aangedaan door het versturen van een privé-filmpje via de whatsapp. Verdachte heeft een neutrale, van haar facebookpagina afkomstige, foto van aangeefster toegevoegd aan een filmpje waarop seksuele gedragingen van een andere vrouw te zien zijn. Het oordeel van het hof dat de afbeelding in de context een beledigend karakter heeft ex art. 266 Sr is zonder nadere motivering niet begrijpelijk. Het Hof heeft de context waarin de afbeelding is geplaatst niets vastgesteld omtrent het verband dat in het filmpje wordt gelegd of gesuggereerd tussen de getoonde foto van aangeefster en het tonen van de door een andere vrouw verrichte seksuele gedragingen. Dat de foto van aangeefster in dit filmpje is opgenomen, kan nog niet worden ontleend dat het tonen van die afbeelding de strekking heeft aangeefster in een ongunstig daglicht te plaatsen en haar aan te randen in haar eer en goede naam.
2.4.3. Het kennelijk oordeel van het Hof dat de afbeelding in de onderhavige context een beledigend karakter heeft als bedoeld in art. 266 Sr is zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk. Het Hof heeft immers met betrekking tot de context waarin de afbeelding is geplaatst in het bijzonder niets vastgesteld omtrent het verband dat in het filmpje wordt gelegd of gesuggereerd tussen de getoonde foto van de aangeefster en het tonen van de door een andere vrouw verrichte seksuele gedragingen. Aan de enkele omstandigheid dat de foto van de aangeefster in dit filmpje is opgenomen kan nog niet worden ontleend dat het tonen van die afbeelding de strekking heeft de aangeefster in een ongunstig daglicht te plaatsen en haar aan te randen in haar eer en goede naam.
Uit de conclusie ECLI:NL:PHR:2015:1937
14. In de bestreden uitspraak ligt als het oordeel van het hof besloten dat de verdachte [aangeefster 2] bij afbeelding heeft beledigd door een foto van [aangeefster 2] toe te voegen aan een filmpje met seksuele gedragingen. De afbeelding als zodanig ontbeert een beledigende strekking. Deze is afkomstig van de “Facebookpagina” van de aangeefster en neutraal van aard. Beslissend is dan ook of de context waarin de afbeelding is gebruikt daaraan een beledigende strekking geeft. Deze vraag dient onderscheiden te worden van de vraag of de verdachte door op deze wijze en kennelijk zonder toestemming van de aangeefster gebruik te maken van haar foto in strijd met het portretrecht dan wel anderszins onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. De enkele omstandigheid dat misbruik is gemaakt van de foto van de aangeefster betekent immers nog niet dat de afbeelding daarmee de strekking heeft haar bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen en haar aan te randen in haar eer en goede naam. Bij de beoordeling van de context waarin de afbeelding is gebruikt, werkt complicerend dat zich bij de stukken van het geding geen kopie van het desbetreffende filmpje bevindt. Evenmin bevat het dossier een adequate beschrijving van de filmbeelden. Door een verbalisant zijn “enkele screenshots van het bewuste filmpje” gemaakt. Daartoe behoren enkele afbeeldingen van personen, die in geen relatie lijken te staan tot de kennelijk eerder vertoonde seksuele gedragingen. Voorts blijkt niet dat het filmpje op de terechtzitting in hoger beroep dan wel op de terechtzitting in eerste aanleg is afgespeeld. De bewijsvoering van het hof steunt in dit verband op de verklaring van de aangeefster. Daaruit volgt dat in het filmpje te zien is dat twee mensen geslachtsgemeenschap hebben. Tussen de naaktscènes zijn meerdere foto’s van personen te zien. Daarna wordt een aantal foto’s van mensen, gekleed in carnavalskleding, zichtbaar. Ook wordt er een foto van de aangeefster getoond.
Auteursrechtdebat: een alternatief verdienmodel is helemaal niet nodig
Toen aan mij werd gevraagd of ik commentaar wilde geven op het onderzoek van de heren Bodó en Quintais hoefde ik niet zo lang na te denken. Graag! Mijn insteek was om de teksten niet te beoordelen door een juridische bril, maar om te kiezen voor de invalshoek van de ondernemer, de co-investeerder die samen met de artiest mooie creaties mogelijk maakt. In de bijdragen van de heren lijkt met name te worden gekeken naar het belang van de maker en het belang van de consument. Prima, maar mijn inziens niet volledig, want zonder de platenmaatschappij, producent of investeerder is het lastig om mooie scheppingen aan de man (of vrouw) te brengen. Ook wordt in het onderzoek een probleem gecreëerd, dat er eigenlijk misschien niet is: een succesvolle artiest/maker weet prima een goed inkomen te verwerven, en ook de consument wordt beter dan ooit op zijn wenken bediend. Tegen gratis is echter niet op te boksen. Al kost een mooi nummer 1 cent, dan nog zal men het willen pikken omdat het kan, en omdat het onvoldoende gesanctioneerd wordt. Dat is waar wel het probleem zit, en daar moet ook de oplossing worden gezocht. Of het onderzoek op dat punt soelaas biedt? Nee, niet echt. Je moet geen verplichting willen opleggen als verdienmodel om vervolgens als maker en producent ook nog de controle over je werken te verliezen. Ondernemers zijn over het algemeen vrij direct en duidelijk. Dat is de reden waarom ik vond dat de toon best wel stevig mocht zijn. Een prima manier ook om de discussie levendig te houden, en met respect voor elkaars standpunten. En, of ik bang ben dat de stelende muziekliefhebber mij niet sympathiek zal vinden? Nee hoor, de bakker wiens brood wordt gestolen, zal vast en zeker de ‘klant’ voor een tijdje de deur wijzen. Niet sympathiek van de bakker, maar het is nog minder sympathiek om brood te stelen. |
Lees hier de tekst uitgesproken tijdens de VvA-vergadering d.d. 30 oktober 2015:
Peter Boertje |