Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff.
Bewijsregel Van Doren/Lifestyle toegepast
Gerechtshof Den Haag 19 oktober 2021, IEF 20269; ECLI:NL:GHDHA:2021:1926 (Silk Cosmetics tegen Notino Benelux) Silk Cosmetics voert een groothandel in parfums en cosmetica en is exclusief distributeur in Nederland en België van de parfummerken Mancera en Montale. Notino Benelux verkoopt parfums in haar webshops. Silk Cosmetics beschuldigt Notino ervan dat zij inbreuk heeft gemaakt op haar merkenrechten, nu de parfums zonder toestemming de EER ingevoerd zijn. In deze kwestie wordt door het hof de rechtsregel die volgt uit Van Doren/Lifestyle toegepast. Deze betreft de bewijslast over de toestemming van de merkenhouder. Normaal moet de handelaar die de producten verkoopt bewijzen dat hij deze met toestemming van de merkhouder op de markt heeft gebracht. Dit is echter een zware bewijslast. Er geldt sinds Van Doren/Lifestyle dan ook een uitzondering indien een handelaar kan laten zien dat er een reëel gevaar voor afscherming van nationale markten dreigt als hij aan deze bewijslast moet voldoen. In zulke gevallen moet juist de merkhouder met bewijzen komen. Hieruit moet volgen dat de merkhouder zelf de waren aanvankelijk buiten de EER op de markt heeft gebracht. In deze zaak is dat reële gevaar volgens het Hof aanwezig. Silk Cosmetics kan vervolgens onvoldoende bewijs leveren om aan te tonen dat de producten aanvankelijk buiten de EER in de handel zijn gebracht. Het beroep van Notino Benelux slaagt dan ook om deze reden.
Uitspraak ingezonden door Allon Kijl, ABC Legal en Yehudi Moszkowicz, Moszkowicz Advocaten Utrecht.
Bescherming eer en goede naam prevaleert boven vrijheid van meningsuiting
Vzr. Den Haag 21 oktober 2021, IEF 20268; ECLI:NL:RBDHA:2021:11447 (Eisers tegen de Staat en de Officier van Justitie) Kort geding. Eisers zijn beide advocaten en eiser 1 treedt in een strafzaak op voor twee verdachten. Na de zitting verscheen zowel in het Parool als in het Algemeen Dagblad een artikel met daarin uitlatingen van de officier van justitie over deze advocaat. Eisers vorderen gedaagden te veroordelen om een rectificatie te plaatsen in de desbetreffende kranten. Daartoe stellen zij dat de op de zitting gedane uitspraken van de officier onrechtmatig zijn, nu deze feitelijk neerkomen op de beschuldiging dat eiser 1 deel uitmaakt van een criminele organisatie. Deze uitlatingen raken de persoonlijke reputatie van eisers. De Haagse voorzieningenrechter verklaart de vorderingen van eisers tegen de officier zelf niet-ontvankelijk, nu hij niet op persoonlijke titel aansprakelijk gehouden kan worden. Dit neemt volgens de rechter niet weg dat bescherming van eer en goede naam prevaleert boven de vrijheid van meningsuiting van de officier van justitie. De Staat wordt veroordeeld tot rectificatie binnen vijf dagen.
IViR Lezing: Sean Flynn - Research Exceptions in Comparative Copyright
IViR is pleased to announce that Sean Flynn will give a lecture entitled Research Exceptions in Comparative Copyright on Thursday 4 November 2021. Sean Flynn is Director and Professorial Lecturer at the American University, Washington College of Law (WCL).
Recent scholarship has highlighted the positive impact on scholarship of copyright exceptions for text and data mining and of more “open” exceptions for research uses. Until now, however, there has not been a collection and categorization of the world’s copyright laws according to the degree to which they provide exceptions for research.
Kijk hier voor meer informatie over de lezing en het aanmeldformulier.
Noot Charles Gielen onder Hennessy
Annotatie van Charles Gielen onder HR 23 april 2021, ECLI:NL:2021:641, Hennessy c.s./verweerster, [IEF 19913]. Deze annotatie verscheen eerder in NJ 2021/303.
1. Aan twee aspecten van deze merkenzaak die in kort geding werd beslecht (de hoofdzaak loopt nog), zal ik aandacht besteden. Het eerste betreft de vraag of en sprake was van uitputting van merkrechten en het tweede gaat over de wijze waarop de vertrouwelijkheid van gegevens in bepaalde, in een procedure overgelegde documenten kan worden gewaarborgd.
2. Allereerst de kwestie van de uitputting van merkrechten. Ik breng de lezer in herinnering dat de regel is dat de merkhouder zich niet kan verzetten tegen het gebruik van zijn merk voor producten die door of met zijn toestemming in de EER in de handel zijn gebracht (tenzij er gegronde redenen zijn zich toch te verzetten).
Lees verder >>
Kwade trouw onvoldoende onderbouwd
Rechtbank Midden-Nederland 29 september 2021, IEF 20262; ECLI:NL:RBMNE:2021:4650 (Hoggan Scientific tegen Mustec) Zie [IEF 18782] voor het verwijzingsvonnis. Hoggan Scientific heeft het MicroFET apparaat ontwikkeld in 1988. MusTec heeft de merken BioFET en MicroFET ingeschreven in 2015. Hoggan vordert dat voor recht verklaard wordt dat deze merken te kwader trouw zijn gedeponeerd. Hierbij gaat zij ervan uit dat de enkele omstandigheid dat MusTec kennis had behoren te hebben van het gebruik voldoende is om de kwade trouw aan te nemen. De rechtbank concludeert dat Hoggan Scientific de gestelde kwade trouw van MusTec bij haar merkaanvragen onvoldoende heeft onderbouwd. De vorderingen worden daarom afgewezen.
Videocollege modellenrecht, slaafse nabootsing en technische bepaaldheid
In dit videocollege bespreekt prof. Dirk Visser het modellenrecht en de slaafse nabootsing.
1. Modellenrecht https://youtu.be/M7JR7FruVhA, (45 minuten)
2. Slaafse nabootsing https://youtu.be/CsfeVnKVZx4, (29 minuten)
Zie hier de pdf van de PowerPoint.
Op 27 oktober a.s. wordt tijdens Leiden Law Lunch IE dieper in gegaan op de technisch bepaaldheid in het modellenrecht. De sprekers zijn Jesse Hofhuis en Bas Pinckaers. De moderator is Paul Geerts.
Leessuggesties:
- Gerecht EU: uiterlijk LEGO-blokjes is wel beschermd, [IEF 19850]
- B. Pinckaers, Uitleg van de techniekexceptie in het modellenrecht: de enige factor leer en het belang van alternatieve vormgeving, IER 2020/39
- IPO Board of Appeal 1 juli 2021, 5 juli 2021, [IEF 20136] (Tinnus Enterprises / Mystic Products en Koopman International) (waterballonnen).
Jurisprudentielunch Octrooirecht - woensdag 1 december
Save the date voor de jaarlijkse jurisprudentielunch Octrooirecht, met Bart van den Broek (HOYNG ROKH MONEGIER) en Willem Hoyng (HOYNG ROKH MONEGIER). Op woensdag 1 december praten zij u bij over de laatste ontwikkelingen en actualiteiten in Octrooirechtspraak. Informatief, interactief en live, zo combineert u aangenaam en nuttig tijdens de lunch!
Wanneer: Woensdag 1 december, van 13.00 - 16.15 uur
Accreditatie: 3 PO punten
Locatie: ntb
Schuift u aan? Aanmelden kan via de website of via info@delex.nl
Uitspraak ingezonden door Joep Meddens, Höcker Advocaten.
Opinie A-G over begrip 'op welke drager dan ook'
Gerecht EU Opinie A-G 23 september 2021, IEF 20260, IEFbe 3300; ECLI:EU:C:2021:763 (Austro-Mechana tegen Strato) Op 7 september 2020 stelde het Oberlandsgericht Wien een aantal prejudiciële vragen die betrekking hadden op het begrip 'op welke drager dan ook', volgend uit richtlijn 2001/29/EG [zie IEF 19748]. Met de eerste vraag probeert de verwijzende rechter te vernemen of de uitzondering voor het kopiëren voor privé-gebruik van artikel 5, lid 2, sub b ook betrekking heeft op reproducties die worden opgeslagen in een cloud-dienst die door een derde aangeboden wordt. De A-G is van mening dat voor online diensten dezelfde benadering moet worden toegepast als bij materiële dragers. Het is nog de vraag of de rechtspraak in Nederland de conclusie van de A-G volgt. Dezelfde soort vragen liggen momenteel ook bij het hof in Den Haag, in het appel van de zaak tussen HP en Sont [zie IEF 18695].
Prejudiciële vragen over reproductie voor privégebruik
Oberster Gerichtshof 22 september 2021, IEF 20259, IEFbe 3299; C-426/21 (Seven.one en Puls 4 tegen Ocilion IPTV) Verzoekers in deze zaak zijn beide televisieproducenten. De programma's die zij maken worden aangeboden door verweerder aan commerciële klanten door middel van rechtstreekse hosting, of met hulpmiddelen van verweerder. Het geschil spitst zich toe op de vraag hoe "reproductie voor privégebruik" in de zin van artikel 5 lid 2 onder b van de richtlijn auteursrecht moet worden geïnterpreteerd. Verzoekers beweren dat bij het online-video-opnemen door verweerder "masterkopieën" gemaakt worden en dat deze worden gedistribueerd aan commerciële klanten. Daarnaast is er een geschil over het concept “mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1 van de richtlijn. Hier worden enkele prejudiciële vragen over gesteld.
Prejudiciële vragen over verwerking van persoonsgegevens
Conseil d’État, Frankrijk, 16 september 2021, IEF 20258, IT 3688, IEFbe 3298; C-470/21 ( La Quadrature du Net) Verzoek om een prejudiciële beslissing. Via MinBuza. Het geldende Franse recht stelt dat degene die toegang heeft tot openbare online communicatiediensten ervoor moet zorgen dat deze toegang niet wordt gebruikt voor doeleinden van verspreiding en verveelvoudiging van werken beschermd door intellectueel eigendomsrecht. De commissie voor bescherming van rechten, CPD, moet voor de uitvoering van haar taken gebruikers kunnen identificeren. Deze identificatie komt tot stand op basis van de gegevens die bij de exploitanten van elektronischecommunicatiediensten zijn verzameld om zo in het bij decreet nr. 2010-236 vastgestelde systeem te worden opgeslagen. Uit jurisprudentie van het Hof blijkt dat voor de toegang van nationale instanties tot verbindingsgegevens een rechterlijke instantie of onafhankelijke bestuurlijke autoriteit een voorafgaande toetsing dient te verrichten. Echter, de CPD dient, voor toepassing van de aanbevelingenprocedure, jaarlijks een aanzienlijke hoeveelheid gegevens betreffende de burgerlijke identiteit van de betrokken gebruikers te verzamelen. Wanneer deze inzameling aan een voorafgaande toetsing wordt onderworpen, dreigt de uitvoering van de aanbevelingen onmogelijk te worden gemaakt. Naar aanleiding hiervan zijn een aantal prejudiciële vragen gesteld.