IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 22188
15 augustus 2024
Uitspraak

Alternatieve visolie-behandeling voor kanker is octrooieerbaar

 
IEF 7839

Het persoonlijk stempel is juist de eerder ontwikkelde vormentaal

Model COSRechtbank ’s-Gravenhage, 15 april 2009, HA ZA 08-2647, Vlaar Ergonomie B.V. tegen Markant International B.V

Modellenrecht. Auteursrecht. Monitorophangsysteem. “Het persoonlijk stempel van de maker is juist de eerder ontwikkelde vormentaal, nu toegepast op een ophangsysteem voor een computer.” Aanhouding in verband met hoger beroep tegen Rechtbank Utrecht, 5 november 2008,  IEF 7290

4.9. In geval van het COS heeft de ontwerper – in dit geval een stagiaire werkzaam bij Prodesign BV – teruggegrepen op de vormentaal van het MOS welke een paar jaar eerder – eveneens in de kring van Prodesign BV – is ontwikkeld en ontworpen. Naar oordeel van de rechtbank doet dat niet af aan de nieuwheid van het ontwerp. Het persoonlijk stempel van de maker is juist de eerder ontwikkelde vormentaal, nu toegepast op een ophangsysteem voor een computer. Markant heeft wel gewezen op het bestaan van andere ophangsystemen voor een computer, maar heeft geen systeem getoond dat wat betreft zijn subjectieve aankleding, dezelfde algemene indruk maakt. De rechtbank concludeert dan ook dat het COS als een nieuw oorspronkelijk werk is aan te merken.

4.12. In auteursrechtelijke zin zijn het COS en het MOS vergelijkbare apparaten omdat zij zich beide onderscheiden door hetzelfde stempel van de maker, dat wil zeggen de door 3d Design ontwikkelde vormentaal voor een serie bureauaccessoires. In deze procedure is dan ook, evenals in de procedure bij d erechtbank Utrecht, tussen dezelfde partijen, met betrekking tot een vergelijkbaar apparaat, de identieke vraag aan de orde of Vlaar het auteursrecht toekomt. Het ligt niet in de rede dat deze rechtbank een eigen weg zal zoeken, nu gelijke feitelijke grondslagen worden aangevoerd, en nadat de eerder geadieerde rechtbank Utrecht al een beslissing heeft genomen. Van de beslissing van de rechtbank Utrecht is hoger beroep aanhangig. Deze rechtbank ziet dan ook aanleiding de uitkomst van dat hoger beroep af te wachten. De onderhavige zaak zal daartoe op de parkeerrol worden geplaatst.

Lees het vonnis hier.

IEF 7838

In de richting van de stijl gekropen

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 22 april 2009, KG ZA 09-252, De Bever B.V. tegen Firma J. van der Graaf & Zn c.s.

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 22 april 2009, zaaknummer / rolnummer: 331455 / KG ZA 09-252 De Bever B.V. vs vof Firma J. van der Graaf & Zn cs.

Merkenrecht/slaafse nabootsing. Recht toe, recht aan kort geding vonnis. Alle vorderingen van eiser afgewezen. Proceskostenveroordeling.

Eiser, De Bever, brengt een allesreiniger op de markt onder de merknaam ‘Blue Wonder’. Deze naam is door De Bever als Benelux- en als Gemeenschapswoordmerk geregistreerd.  De Bever maakt bezwaar tegen de door gedaagden, Van der Graaf c.s., onder de naam ‘Rio Fantastic Blue’ verkochte allesreiniger. Zij baseert haar vorderingen enerzijds op haar merkrechten en anderzijds op onrechtmatige daad.

Merkenrecht: Na vergelijking van het woordmerk ‘Blue Wonder’ zoals ingeschreven en de naam ‘Rio Fantastic Blue’ zoals door Van der Graaf op de fles allesreiniger gebruikt, komt  de voorzieningenrechter tot de conclusie dat er slechts geringe overeenstemming bestaat tussen de twee tekens en dat deze overeenstemming niet tot verwarring zal leiden bij het publiek. Ook een beroep op artikel 2:20 lid 1 sub c BVIE mag De Bever niet baten, dit wordt als onvoldoende onderbouwd van tafel geveegd.

4.8. De overeenstemming tussen merk en teken is gering. Visueel, auditief en conceptueel zou hooguit verdedigd kunnen worden dat er een overeenstemming is tussen het bestanddeel BLUE van het merk van De Bever en het woordelement Blue dat onderdeel is van het teken van Van der Graaf. Tot enige verwarring leidt dat niet, nu dit woord beschrijvend is en daarmee weinig onderscheidend. Bij het Rio product is opvallend aanwezig het logo of woordelement Rio. Ook dat element weggedacht is er een grote afstand tussen BLUE WONDER en Rio Fantastic Blue. Als daartussen al sprake zou zijn van enige conceptuele overeenstemming dan wordt toch een mogelijke verwarring opgeheven door de achtergrond van alle figuratieve elementen in het teken als geheel.

Onrechtmatige daad: Volgens De Bever is de allesreiniger van Van der Graaf een slaafse nabootsing van de Blue Wonder allesreiniger van De Bever. Helaas voor De Bever deelt de voorzieningenrechter ook dit standpunt niet. Weliswaar zijn er punten van overeenkomst, zoals de kleur blauw en de vormgeving van de fles, maar de punten van verschil zijn zodanig dat er volgens hem geen gevaar voor verwarring te duchten is. Ook al zou het zo zijn dat Van der Graaf met de allesreiniger Rio Fantastic Blue – die qua vormgeving afwijkt van de rest van haar assortiment – bewust in de richting van de stijl is gekropen die De Bever is gaan zien als huisstijl voor haar Blue Wonderproducten, dan blijft gelden dat een dergelijke nabootsing is toegestaan zolang er maar geen sprake is van verwarring. In dat opzicht heeft Van der Graaf voldoende afstand gehouden van de Blue Wonder allesreiniger. Ook al omdat de Blue Wonder huisstijl voor de overige producten in dat assortiment van De Bever door andere kleuren dan de kleur blauw wordt gekenmerkt, is er geen gevaar voor verwarring door aansluiting bij de huisstijl van Blue Wonder, zo luidt het oordeel.

 (…) 4.22. Ook al zou het zo zijn dat Van der Graaf met de Rio allesreiniger in de richting van de stijl is gekropen die De Bever als haar huisstijl voor Blue Wonderproducten ziet, dan blijft gelden dat een dergelijke nabootsing is toegestaan zolang er maar geen sprake is van verwarring. Zoals hierboven aangegeven heeft Van der Graaf met haar nieuwe Rio allesreiniger in dat opzicht voldoende afstand gehouden van de Blue Wonder allesreiniger. Ook al omdat de Blue Wonder huisstijl voor de overige producten door andere kleuren dan blauw wordt gekenmerkt, is er geen sprake van gevaar voor verwarring door aansluiting bij de huisstijl van Blue Wonder.

Omdat partijen zich ermee hebben verenigd dat de maatstaf van artikel 1019h Rv wordt gehanteerd voor de gehele procedure, ook voor zover deze ziet op de grondslag onrechtmatige daad, wordt De Bever veroordeeld om de volledige proceskosten van Van der Graaf ter hoogte van EUR 12.508,98 te vergoeden.

Lees het vonnis hier.

IEF 7835

Voor de makers van reclame

Handelingen II 2008/09, nr. 66, pag. 5232-5298. Behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en financiering van de publieke omroep (31804)

De heer Van Dam (PvdA): Een ander punt betreft de auteursrechtvergoedingen die kabelaars moeten betalen. Volgens mij kan iedereen hiervoor begrip opbrengen als het gaat om films, series of documentaires. De kabelaar verdient geld door consumenten toegang te bieden tot die programma’s en moet daarvan dus een deel afstaan aan de makers, dat is prima. Het is echter toch te gek voor worden dat een deel van deze vergoeding bestemd is voor de makers van reclamefilmpjes? Als kijker betaal je dus om te mogen kijken naar reclame voor wasmiddel of maandverband. Dat moet stoppen. 

Minister Plasterk: Een en ander is gebaseerd op het feit dat hier sprake is van een zogenaamde secundaire vertoning van deze uitingen. Kennelijk is in een ver verleden al door de Hoge Raad vastgesteld dat daarover moet worden afgedragen. Dat zit in ieder geval in het auteursrecht en dus niet in het mediarecht. Daardoor staat het mij niet vrij om te zeggen dat wij dat in de wet moeten veranderen. Het gesprek daarover moet de heer Van Dam aangaan met mijn collega van Justitie, want hij is verantwoordelijk voor het auteursrecht.

De heer Van Dam (PvdA): De minister zei dat hij dat moest bespreken met de minister van Justitie, die er eigenlijk over gaat. Ik wil hem graag een motie meegeven zodat hij die kan doorsturen aan de minister van Justitie. Wij weten dan zeker dat het aangepakt wordt.

Lees het verslag hier.

IEF 7834

Ik ben het met u eens dat misleidende reclame geen goede zaak is

Kamerstukken II 2008/09, nr. 2244. Vragen van het lid Zijlstra (VVD) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het niet-werkzame medicijn Artrosilium. (Ingezonden 11 maart 2009); Antwoord

Vraag 4: Deelt u de mening dat agressieve en misleidende reclame voor medische middelen zieke mensen valse hoop geeft?

Antwoord minister Klink: Ik ben het met u eens dat misleidende reclame geen goede zaak is. Het zet mensen op het verkeerde been en spiegelt ze ten onrechte iets voor. Zeker in het geval van medische middelen kan dit leiden tot schrijnende situaties. Dat is ook de reden waarom er voor reclame voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten strikte regels zijn opgesteld (onder ander voor het gebruik van medische claims) en waarom daarvoor een toelatingsprocedure bij de KOAG/KAG met voorafgaande toestemming van kracht is.

Lees hier alle vragen en antwoorden.

IEF 7833

Verwarring in hoofde van het relevante publiek

Hof van Beroep te Brussel, 31 maart 2009, nr. 2008/AR/1577, 2dehands.nl tegen E-Zone N.V.  (met dank aan Jeff Keustermans,  De Bandt Keustermans & Van den Brande).  

Benelux handelsnaamrecht en domeinnaamrecht. Ook een buitenlandse handelsnaam geniet in België bescherming wanneer deze effectief in België wordt gebruikt of er minstens bekend is. Handelsnamen zijn ingeburgerd in België. Gevaar voor verwarring. Inbreuk. Domeinnaam te kwader trouw geregistreerd. Kort in citaten:

Handelsnamen: 14. Ten onrechte stelt geïntimeerde dat appellante enkel de bescherming kan inroepen van haar handelsnaam "2dehands.be" aangezien haar handelsnamen "2dehands.nl" en "tweedehands.nl" geen uitstraling zouden hebben in België. Ook een buitenlandse handelsnaam geniet in België bescherming wanneer deze effectief in België wordt gebruikt of er minstens bekend is. Rekening moet worden gehouden met een steeds groter wordende mobiliteit, zodat de lokale bescherming van de handelsnaam dient te worden vervangen door een ruimere geografische bescherming. Dit is in het bijzonder in casu het geval aangezien appellante haar diensten aanbiedt via het internet en haar "Nederlandse" websites over de landsgrenzen heen toegankelijk zijn, onder meer voor Belgen.

15 (…) In casu kan niet ernstig betwist worden dat de handelsnamen van appellante die weliswaar uit zichzelf een zwak onderscheidend vermogen hebben, sterk onderscheidend zijn geworden ingevolge inburgering bij het relevante publiek. (…) Ook voor wat betreft de handelsnaam 2dehands.be wordt de bekendheid op grond van inburgering door appellante voldoende aannemelijk gemaakt.

20 (…) In casu is aangetoond dat er verwarringsgevaar bestaat tussen de respectieve benamingen als dusdanig en dat de door appellante gevoerde handelsbenamingen en het gebruik daarvan ouder zijn dan het gebruik van de domeinnaam door geïntimeerde.

Domeinnaam: 26. In casu staat voldoende vast dat de domeinnaam door geïntimeerde geregistreerd werd en gebruikt wordt met het oog op het behalen van een commercieel voordeel door internetgebruikers naar haar website (en deze van een rechtstreekse concurrent van appellante, eBay), te lokken, steunend op de mogelijke verwarring in hoofde van het relevante publiek.

Op deze wijze profiteert geïntimeerde door de registratie en het gebruik van de domeinnaam "tweedehands.ben van de naam en faam van appellante en haar diensten om inkomsten te genereren (zonder zelf de inspanningen te doen die redelijkerwijze mogen worden verwacht van een concurrent die op eerlijke wijze handel drijft). Kwade trouw in hoofde van geïntimeerde staat dan ook vast.

Lees het arrest hier.

IEF 7832

Functioneel water

Reclame Code Commissie, 16 april 2009, dsr 2009/00196, Lemmens tegen Vrumona (met dank aan Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak advocaten
 
Reclamerecht. Gemotiveerde uitspraak RCC over naamgeving van een nieuwe variant uit het 'waterplus'-segment. Geen misleidende handelspraktijk. Niet vergeten ingrediëntendeclaraties te lezen in de supermarkt.

“Klager stelt dat de consument door de naam Vitaminwater en het gebruik van het merk Sourcy wordt misleid over het feit dat dit product geen bron/mineraalwater is, maar een frisdrank. De Commissie stelt voorop dat uit de naam Vitaminwater onmiskenbaar blijkt dat het om een samengesteld product gaat. Bij een samengesteld product kan, voor wat betreft de aard van het product en de gebruikte ingrediënten, niet uitsluitend van de productnaam worden uitgegaan, nu de productnaam in een dergelijk geval doorgaans slechts een indicatie van de belangrijkste ingrediënten en/of smaken geeft. De redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument moet geacht worden hiervan op de hoogte te zijn en zal om die reden de ingrediëntendeclaratie lezen voordat hij tot de aankoop van het product besluit.

Uit de ingrediëntendeclaratie blijkt dat aan Vitaminwater naast andere stoffen ook suiker is toegevoegd, waardoor het in feite een frisdrank is. Volgens adverteerder behoort Vitaminwater tot de productgroep "functional water" of "water+". Naar het oordeel van de Commissie kan de gemiddelde consument inmiddels met het bestaan van deze specifieke productgroep bekend worden verondersteld. Adverteerder heeft onweersproken gesteld dat deze productgroep reeds vijf jaar bestaat en dat de gemiddelde consument op de hoogte is van het feit dat bekende bron/mineraalwatermerken ook dergelijke producten op de markt brengen.”

Lees de uitspraak hier.

IEF 7831

Over de naam een mat gelegd

Rechtbank Utrecht, 15 april 2009, LJN: BI1190, Run2day Franchise B.V. tegen Gedaagde

Geen IE-inbreuk na beëindiging franchiseovereenkomst. Tussentijdse beëindiging geoorloofd wegens niet voeren overleg. Geen schending non-concurrentiebeding

4.16.  Door Run2Day is aangevoerd dat de op 8 oktober 2007 door gedaagde geplaatste mededeling op de website van Runnersworld [‘As from 2Day: Runnersworld’- IEF] inbreuk maakt op haar intellectuele eigendomsrechten. Gedaagde betwist dit. De rechtbank is van oordeel dat de mededeling geen inbreuk maakt op intellectuele eigendomsrechten van Run2Day. Nog afgezien van het feit dat Run2Day geen inzicht heeft gegeven in de door haar geregistreerde merken, vormt, zonder nadere toelichting die ontbreekt, het enkele gebruik van "2Day" nog geen inbreuk zelfs indien veronderstellenderwijs ervan uit wordt gegaan dat Run2Day de woordcijfercombinatie "Run2Day" heeft laten registeren. Het feit dat, zoals Run2Day stelt, de woordcijfercombinatie "2Day" refereert aan de Run2Day-organisatie, betekent nog niet dat daarmee een inbreuk van intellectuele eigendomsrechten is gegeven. Ander feiten of omstandigheden zijn niet gesteld of gebleken.(…).

4.17.  Ter comparitie is door Run2Day nog naar voren gebracht dat ook de voortzetting van het gebruik van de naam Run2Day in de vloer van de winkel en het gebruik van de naam en slogan van Run2Day op de pui van de winkel eveneens inbreuken vormen op artikel 3. Door gedaagde is onweersproken gesteld dat hij over de naam, die was verwerkt in de vloer, een mat had gelegd. De rechtbank is van oordeel dat in redelijkheid niet van Run2Day kan worden verlangd dat hij direct na het beëindigen van de franchiseovereenkomst overgaat tot vervanging van de, blijkens de overgelegde foto's, stenen vloer waarin het logo is verwerkt. De niet door Run2Day weersproken oplossing die door gedaagde is gekozen, het leggen van een mat over de vloer, acht de rechtbank in dat stadium voldoende, zodat niet van een inbreuk op artikel 3 sprake is. Door gedaagde is onweersproken gesteld dat hij het bord met de naam van Run2Day direct van de gevel heeft gehaald, zodat ook ten aanzien hiervan geen inbreuk op artikel 3 is komen vast te staan.

4.18.  Ten aanzien van de slogan heeft  gedaagde verklaard dat hij zich niet had gerealiseerd dat deze ook toebehoorde aan Run2Day. Ook heeft hij verklaard dat in juli 2008 de pui van Runnersworld is opgericht. De rechtbank is van oordeel dat in beginsel het gebruik van de slogan een inbreuk op artikel 3 vormt. De franchiseovereenkomst bevat echter een nadere bepaling in het geval de (voormalig) franchisenemer in strijd met artikel 3 handelt. Volgens artikel 30 is de (voormalig) franchisenemer bij overtreding van artikel 3 een boete verschuldigd. Deze boete is, volgens de tekst van artikel 30, echter slechts verschuldigd indien "ook na schriftelijke sommatie" de (voormalig) franchisenemer nalatig blijft met het nakomen van zijn verplichtingen onder artikel 3. Door gedaagde is onbetwist gesteld dat door Run2Day nooit een sommatie is verzonden. De dagvaarding in de onderhavige procedure bevat ook geen verwijzing naar het gebruik van de slogan. Wel wordt in de processtukken van het kort geding van 22 oktober 2007 melding gemaakt van het gebruik van de slogan. Echter de vordering in kort geding was juist gericht op nakoming door gedaagde van de franchiseovereenkomst tot einde looptijd en niet op het staken van het gebruik van de slogan of andere aan Run2Day gerelateerde zaken. Het had daarom op de weg gelegen van Run2Day, gelet op de betwisting door gedaagde inzake de sommatie, om hierover haar standpunt nader te preciseren. Nu zij dit niet heeft gedaan houdt de rechtbank vast aan de tekst van artikel 30 van de franchiseovereenkomst, opgesteld door een professionele partij als Run2Day, waarbij eerst na sommatie een aanzienlijke boete verschuldigd is. Nu hieraan niet is voldaan, kan Run2Day geen aanspraak maken op de boete ten aanzien van het gebruik van de slogan na beëindiging van de franchiseovereenkomst.

Lees het vonnis hier.

IEF 7830

Het bestaande octrooirecht rust bij een andere man

Rechtbank Middelburg, 17 december 2008, LJN: BI1608, De Clerq, Brants & Partners tegen Gedaagde.

“Eiseres exploiteert een formeel geaccrediteerd patent attorneys kantoor. Zij ontwerpt en begeleidt desgevraagd octrooiaanvragen. Gedaagde is patentaanvrager. Gedaagde heeft eiseres gevraagd hem te begeleiden bij zijn aanvraag voor het verkrijgen van octrooi voor (een bepaalde verbetering aan) een Barronex-motor. Het bestaande octrooirecht van deze motor rust bij een andere man.

Op 23 september 2005 heeft de gedaagde bij het Europese octrooi Bureau zijn octrooiaanvraag ingediend. Eiseres heeft twee facturen verstuurd, een van 9844,60,- en een van 288,75,-. Gedaagde heeft deze facturen niet betaald. Eiseres vordert betaling. (…) De meest kenmerkende prestatie, te weten het verrichten van de werkzaamheden, wordt in het onderhavige geval door De Clerq, Brants & Partners verricht, terwijl gedaagde daartegenover de prijs dient te voldoen. De vordering dient daarom naar Belgisch recht te worden beoordeeld.”

Lees het vonnis hier

IEF 7829

NEN-normen

Kamerstukken II 2008/09,28325, nr. 105. Bouwregelgeving 2002-2006; Brief minister met reactie op uitspraak van de Rechtbank Den Haag over status NEN-normen in wetgeving.

"Dit betekent volgens ons evenwel nog niet dat verwezen NEN-normen kosteloos ter beschikking van belanghebbenden moeten worden gesteld. (...) Dit neemt niet weg dat het kabinet een onderzoek zal instellen naar de mogelijkheden om de beschikbaarheid van NEN-normen waarnaar in regelgeving wordt verwezen, waar nodig te verbeteren door het afkopen van de rechten op die normen en/of door ze goedkoper te maken.

Daarbij zal het hoogstwaarschijnlijk niet om Europese en internationale normen kunnen gaan omdat het auteursrecht van dergelijke normen niet volledig bij het NEN berust. Dit onderzoek moet tevens inzicht geven in wat dit de overheid zou gaan kosten. Het is immers de overheid die het NEN dan moet compenseren, aangezien het auteursrecht van de normen daar berust. De afweging of normen daadwerkelijk kunnen worden afgekocht dan wel de prijs daadwerkelijk kan worden verlaagd, zal per beleidsterrein en afhankelijk van de manier van verwijzing naar de normen moeten worden gemaakt. Vervolgens zal op basis van de uitkomsten van dit onderzoek met het NEN worden onderhandeld over de financiële vergoeding."

Lees de brief hier.

IEF 7828

BBIE oppositiebeslissingen

- LECLERC tegen LE CLERCQ (Toegew.)
- Think tegen THINK CHIC (Toegew.)
- Think tegen THINK CHIC ETAM (Afgew.)
- LECLERC tegen  LE CLERCQ PLANONTWIKKELING (Toegew.)
- everis tegen EVRY (Toegew.)
- LORMAR tegen LIMAR (Afgew.) 
- PLUSANTE GEZONDHEID tegen GEZONDHEID MAGAZINE VOOR GEZOND LEVEN (Afgew.)

Lees de beslissingen hier.