IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 7377

Een bijzonder Chapter

Rechtbank Utrecht, 10 december 2008, KG ZA 08-1118, Sijthoff tegen Vereniging Wikimedia Nederland en Stichting Wikimedia Nederland (met dan aan Hendrik Struik en Menno Briët, CMS Derks Star Busmann)

Vordering tot verwijdering artikel van Wikipedia en bekendmaking personalia auteur afgewezen. Wikimedia Nederland c.s. heeft geen zeggenschap over de beschikbaarstelling en de inhoud van de Nederlandse versie van Wikipedia

Wikipedia is een project van Wikimedia Foundation (opgericht naar het recht van de staat Florida). Wikimedia Foundation wordt ondersteund door locale "chapters"; Vereniging Wikimedia is de Nederlandse "chapter" van Wikimedia Foundation.

Jacob H, moderator bij Wikipedia, heeft omstreeks april 2008 op de website van Wikipedia een artikel over Sijthoff geschreven. Wikipedia Nederland c.s. heeft geen gevolg gegeven aan de brief van Sijthoff waarin hij haar aansprakelijk stelt voor de door hem geleden schade wegens de, naar hij stelt, onrechtmatigheid van passages uit het artikel. In kort geding vordert Sijthoff onder meer het artikel van de website te verwijderen en bekendmaking van de personalia van auteur Jacob H.

De rechtbank is van oordeel dat, nog daargelaten wat van de gestelde onrechtmatigheid van passages uit het artikel zij, Sijthoff, in het licht van de gemotiveerde betwisting van Wikimedia Nederland c.s., onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Wikimedia Nederland c.s. zeggenschap heeft over de beschikbaarstelling en de inhoud van de Nederlandse versie van Wikipedia. Niet alleen blijkt uit de statuten van Wikimedia Nederland c.s. het tegendeel, ook uit de feitelijke gang van zaken valt dit standpunt niet zonder meer af te leiden. Niet voldoende aanemelijk is geworden dat Wikimedia Nederland c.s. zelfstandig tot verwijdering van het artikel in staat is danwel invloed kan uitoefenen op verwijdering van het artikel door Wikimedia Foundation of een andere verantwoordelijke. Tevens is niet aannemelijk gemaakt dat Wikimedia Nederland c.s. over de gegevens van Jacob H. beschikt. De vorderingen worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 7375

Voetbal kijken

ECVBeschikking Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 november 2008, KG RK 08/2021, Eredivisie tegen www.davinciserver.nl.

Auteursrecht. Merkenrecht. Ex parte bevel tegen inbreukmakend live-streamen van  auteursrechtelijk beschermde (live) televisieprogramma's van wedstrijden gespeeld in de Eredivisie en het gebruik door gerekwestreerde van de gecombineerde woord/beeldmerken van ECV en de Voetbalclubs op de website www.davinciserver.nl en op webfora.

“De voorzieningenrechter: beveelt Gerekwestreerde om onmiddellijk na betekening van deze beschikking, de in het lichaam van het verzoekschrift omschreven inbreuken op Gemeenschaps en Benelux beeldmerkrechten en het auteursrecht van verzoeksters, met name door gebruik van beeldmerken en openbaarmaking van (live) eredivisiewedstrijden waarvan verzoeksters rechthebbenden zijn, via de door Gerekwestreerde geëxploiteerde website www.davinciserver.nl of enige ander website, te staken en gestaakt te houden. ”

Lees de beschikking hier. Lees de rectificatie hier.

IEF 7374

Voortgangsrapportages

Uit het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen (1 en 2 december):

"The Council took note of a progress report (16006/08) from the Presidency on discussions to create a Community patent and establish an EU patent court. As regards the patent litigation system, the discussions held in the preparatory bodies enabled better coordination to be achieved between the provisions of the various jurisdiction instruments so that the Commission would be able, in due course, to propose negotiating directives on a future international agreement establishing an EU patent court. As regards the Community patent, the discussions enabled the concerns of delegations to be expressed, particularly in relation to cost issues and the language arrangements."

"The Council took note of a progress report on a proposal for a Directive amending Directive 2006/116/EC on the term of protection of copyright and related rights. It asked its preparatory bodies to continue discussions with a view to finding solutions to the questions outstanding."

Lees het hele verslag hier

IEF 7373

Ook Fred Teeven stempelt

Fred Teeven & Het Persoonlijk Stempel van de Maker

Arnoud Engelfried bericht dat kennelijk ook Fred Teeven en/of de Parlementaire werkgroep Auteurswet een IEF Persoonlijk Stempel van de Maker bezit of, wat ook goed bij het onderwerp past, zonder toestemming de foto van IEForum.nl heeft overgenomen. Ook interessant is natuurlijk dat Teeven stelt dat “op onderdelen de handhaving van de intellectuele eigendom hopeloos verouderd lijkt.” Lees Teevens blog hier. Bestelbericht Persoonlijk Stempel hier

IEF 7372

Nota van verbetering (2)

Kamerstukken II 2008/09, 31766, nr. 5H. Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten; Nota van verbetering 

"In het voorstel van wet (stuk nr. 2) worden de volgende verbeteringen aangebracht:
I In artikel I, onderdeel E, wordt in artikel 3, vierde lid, «bedoeld in het tweede lid, onderdeel c» vervangen door: bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.
II In artikel I, onderdeel Q, wordt «auteursen» vervangen door: auteurs-
en.
III In de bijlage wordt «Stichting Musiopy»vervangen door: Stichting Musi©opy>"

Lees de nota hier, eerder bericht hier

IEF 7371

Aangaande de wenselijkheid van de inhouding

Herman Cohem JehoramHerman Cohen Jehoram, emeritus hoogleraar Recht van de Intellectuele Eigendom aan de Universiteit van Amsterdam: Het toezicht op collectieve beheersorganisaties en de goededoelenfondsen. (Oorspronkelijk verschenen in AMI 2008/1 ,pp. 8-13).

Op 7 november 2008 is bij de Tweede Kamer een Wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten,Kamerstukken II 2008/09, 31766, nrs 1-4 (zie: IEF 7260).
 
Het valt te verwachten dat het ontwerp ook buiten het parlement tot vele discussies aanleiding zal geven. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de rapportages die in 2005 en 2006 zijn gegeven door het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties, hieronder mede begrepen de voorstellen voor een grondige herziening van de wet op dit onderwerp uit 2003. Hierop is een voorontwerp van wet van het Ministerie van Justitie gevolgd, en een brede discussie waarin vooral de werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland zich duchtig geroerd hebben, met onder meer een paradoxaal pleidooi voor prijsbeheersing in de vrije markt.

Nader wordt ingegaan op één specifiek onderwerp uit het Jaarverslag 2006 van het College van Toezicht, waar uiterst voorzichtige twijfel wordt geuit aangaande de wenselijkheid van de inhouding van voornamelijk buitenlandse auteursrechtroyalty’s ten bate van nationale sociale en culturele fondsen, de goededoelenfondsen of gdf’s. De auteur tracht deze twijfel van het College van Toezicht aan te wakkeren.

Lees het volledige artikel hier

IEF 7370

De maatman in het merkenrecht

Paul van der KooijP.A.C.E. van der Kooij, Universiteit Leiden: De maatman in het merkenrecht. (Eerder gepubliceerd in A.G.Castermans e.a.(red.), De maatman in het burgerlijk recht, Kluwer 2008, p.283-296. Deze bundel verscheen  als BW Krant Jaarboek (BWKJ) nr.24, in de Leidse Meijers-reeks).

"Het fenomeen van de maatman speelt op vele terreinen van het recht een belangrijke rol, en het intellectuele eigendomsrecht vormt daarop geen uitzondering. Op tal van plaatsen in de wetgeving, en in allerlei varianten, figureert het publiek als voorname, en dikwijls onmisbare toetssteen voor de rechter die niet alleen ten aanzien van de geldigheid ván, maar ook in gevallen van vermeende inbreuk óp intellectuele eigendomsrechten knopen moet doorhakken.

In het onderstaande sta ik eerst kort stil bij de rol van het publiek op een aantal deelterreinen van de intellectuele eigendom, en in het bijzonder bij diens rol in het merkenrecht (par. 2). Vervolgens besteed ik enige aandacht aan de vraag of de opvattingen van de maatman op dit terrein door middel van marktonderzoek of deskundigenbericht op betrouwbare wijze kunnen worden vastgesteld (par. 3).

Het standpunt van de rechter met betrekking tot de toelaatbaarheid en het nut van met name marktonderzoek in merkenzaken komt daarna ter sprake, met vooral aandacht voor de opvattingen op dit punt van het Hof van Justitie van de EG."

Lees het gehele artikel hier.

IEF 7369

De handelsnaam [naam]

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 26 april 2008, LJN: BD5764, Eiser tegen Geïntimeerde

Handelsnaamrecht. Een handelsnaam behoeft geen onderscheidend vermogen te hebben om voor bescherming door de Handelsnaamwet in aanmerking te komen. Wanneer aan een handelsnaam een beperkt onderscheidend vermogen moet worden toegekend, kan dat wel van invloed zijn op de omvang van de bescherming ten opzichte van andere namen. Naast de gangbare term 'logistics' bevat de handelsnaam van [geïntimeerde] de naam [naam].

Het moge zo zijn dat [appellante] eerder dan [geïntimeerde] voor haar activiteiten op het gebied van transport, expeditie, vervoer en/of logistiek de naam [naam] als onderdeel van haar handelsnaam voerde, maar dat verleent [appellante] nog niet enig recht op de handelsnaam [naam]. Díe aanduiding is door haar niet eerder dan [geïntimeerde] gebruikt en om díe naam gaat het hier. 1019h proceskosten (onbetwist):  €11.387,48, dvocaatkosten in hoger beroep en - aanvullend - in eerste instantie.

“4.12 De handelsnaam [naam] bestaat uit twee onderdelen, een veelvoorkomende eigennaam en een beschrijvende aanduiding. Deze twee onderdelen dienen in dit verband niet los van elkaar te worden gezien aangezien zij als handelsnaam samen één geheel vormen. [geïntimeerde] beroept zich ook niet op enig recht met betrekking tot één van beide onderdelen, maar uitsluitend met betrekking tot de combinatie van beide. Met die combinatie wordt niet beoogd of (onbedoeld) bewerkstelligd dat een gangbaar woord of zuiver beschrijvend element als 'logistics' via het handelsnaamrecht wordt gemonopoliseerd. Deze term blijft vrij om in allerhande andere combinaties als handelsnaam te dienen, ook wanneer [geïntimeerde] zich met recht op haar handelsnaamrecht blijkt te kunnen beroepen.
 
4.13 Door [appellante] is uitvoerig betoogd dat [geïntimeerde] zich alleen bezighoudt met transport over de weg en dat zij zich niet met 'logistiek' in de juiste zin van het woord bezighoudt, dat wil zeggen met het beheersingsproces van goederenbewegingen waarvan de eigenlijke uitvoering van het transport op zich geen deel behoeft uit te maken. Het hof ziet geen aanleiding zich in deze terminologische discussie te mengen. Door [geïntimeerde] is voldoende aannemelijk gemaakt dat allerhande ondernemingen op het gebied van transport, expeditie, vervoer en logistiek zich heden ten dage met de kennelijk aansprekende aanduiding 'logistics' tooien en dat de branche daarbij geen taalkundig purisme aan de dag legt. Daarnaast heeft [geïntimeerde] voldoende aannemelijk gemaakt dat zij zich niet uitsluitend met transport (naar Zwitserland) bezighoudt. In ieder geval kan naar het voorlopig oordeel van het hof niet worden gezegd dat zich hier een situatie voordoet waarin artikel 5b Hnw van toepassing is. Voorshands gaat het hof er met de voorzieningenrechter van uit dat de handelsnaam [naam] in voldoende mate aansluit bij de bedrijfsvoering van [geïntimeerde].

4.14 Een handelsnaam behoeft geen onderscheidend vermogen te hebben om voor bescherming door de Handelsnaamwet in aanmerking te komen. Wanneer aan een handelsnaam een beperkt onderscheidend vermogen moet worden toegekend, kan dat wel van invloed zijn op de omvang van de bescherming ten opzichte van andere namen.

4.15 Naast de gangbare term 'logistics' bevat de handelsnaam van [geïntimeerde] de naam [naam]. Het moge zo zijn dat [appellante] eerder dan [geïntimeerde] voor haar activiteiten op het gebied van transport, expeditie, vervoer en/of logistiek de naam [naam] als onderdeel van haar handelsnaam voerde, maar dat verleent [appellante] nog niet enig recht op de handelsnaam [naam]. Díe aanduiding is door haar niet eerder dan [geïntimeerde] gebruikt en om díe naam gaat het hier.”

Lees het arrest hier. Verwant bericht op bedrijfsauto.com hier.

IEF 7368

Zichtbaar wit

Colgate Visible WhiteGvEA, 9 december 2008, zaak T/136/07, Colgate-Palmolive Co tegen OHIM / CMS Hasche Sigle (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar).

Gemeenschapsmerkenrecht. Succesvolle nietigheidsprocedure tegen Gemeenschapswoordmerk VISIBLE WHITE van Colgate-Palmolive.
 
“43. Thus, the words ‘visible’ and ‘white’ allow the public concerned to detect immediately and without further reflection the description of a fundamental characteristic of the goods concerned, namely that their use makes the white colour of teeth visible. (44) Since the word mark at issue is composed of a number of elements, however, it is necessary to ascertain whether the descriptive character which the components have been found to have is also established for the word element as a whole

45. In the present case, the Court finds, first, that the adjective ‘visible’ is placed before the word ‘white’, in keeping with English syntax, so that the association of the two words is not unusual in its structure and, on the contrary, makes up a familiar expression in English for designating the goods concerned or presenting one of their essential characteristics, namely the fact that they make the white colour of teeth visible.

46. The Board of Appeal was thus right in finding that the expression in question informs the relevant consumer, clearly and immediately, of the intended use and characteristics of the goods concerned (47) It follows that, viewed as a whole, the sign VISIBLE WHITE does have a sufficiently direct and specific relationship with the goods covered by the mark at issue.”

Lees het arrest hier.

IEF 7367

Sierspelden in de vorm van het merk

HvJ EG, 9 december 2008, zaak C-442/07, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing in de Oostenrijkse procedure Verein Radetzky-Orden tegen Bundesvereinigung Kameradschaft „Feldmarschall Radetzky.

De Bundesvereinigung Kameradschaft „Feldmarschall Radetzky (BKFR), een vereniging zonder winstoogmerk, houdt zich bezig met ‘het in stand houden van  militaire tradities’ en liefdadigheidswerk. Zij is houdster van een aantal woord-  en beeldmerken die in wezen eretekens (medailles) weergeven. De BKFR reikt o.a. ordes en eretekens uit in de vorm van deze merken en een aantal leden dragen deze ordes en eretekens tijdens bijeenkomsten en bij het inzamelen en het uitdelen van giften. Ook worden de merken op uitnodigingen voor manifestaties en op het briefpapier en de briefwisseling van de vereniging afgedrukt.

De wederpartij in de onderliggende Oostenrijkse procedure, de Verein Radetzky-Orden stelt dat op deze wijze geen sprake is van normaal merkgebruik en vordert de vernietiging van de merken.
 
In antwoord op de door de Oostenrijkse rechter gestelde prejudiciële vragen stelt het Hof van Justitie nu dat het gegeven dat een charitatieve vereniging geen winstoogmerk heeft, niet uitsluit dat zij ernaar kan streven een afzetmarkt voor haar waren of diensten te vinden en, vervolgens, te behouden.

Het enkele gebruik van het merk door een vereniging zonder winstoogmerk tijdens loutere privé-evenementen, dan wel voor de aankondiging van of reclame voor deze evenementen, betreft echter alleen intern gebruik van de merken en laat zich niet kwalificeren als „normaal gebruik” in de zin van artikel 12, lid 1, van de merkenrichtlijn.

Van normaal gebruik is wel sprake wanneer een vereniging zonder winstoogmerk het merk in haar contacten met het publiek gebruikt in aankondigingen van manifestaties, op stukken voor zakelijk gebruik en op reclamemateriaal en dit merk bij het inzamelen en het uitdelen van giften aldus door de leden wordt gebruikt, dat zij sierspelden in de vorm van het merk dragen.

De nationale rechter dient te onderzoeken of een vereniging de door haar geregistreerde merken heeft gebruikt om haar waren of diensten te identificeren en aan te prijzen bij het grote publiek, dan wel of zij deze merken enkel intern heeft gebruikt.

Lees het arrest hier