IEF 22194
19 augustus 2024
Uitspraak

Onduidelijkheid over geclaimde intellectuele eigendomsrechten leidt niet tot schadevergoeding

 
IEF 22192
19 augustus 2024
Uitspraak

Artiest mocht muziek-exploitatieovereenkomst opzeggen

 
IEF 22193
19 augustus 2024
Uitspraak

Aanpassing van memorie van antwoord na afwijzing van verzoek tot vertrouwelijkheid

 
IEF 4717

De oude catalogus

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 5 september 2007, LJN: BB3959. Curatoren tegen Gedaagden. 

Partijen zijn bij vaststellingsovereenkomst overeengekomen niet verder te procederen. De overeenkomst betreft de SENA-rechten van de Oude Catalogus, een omvangrijk bestand van vóór 1 april 1990 gerealiseerde geluidsopnamen van diverse artiesten, waaronder de Zangeres Zonder Naam, bestemd voor exploitatie (zie ook: IEF 4254, 25 juni 2007). Verzoeker beroept zich i.c. op dwaling.

In het kader van een viertal lopende procedures bij de rechtbank Roermond,  hebben de betrokken partijen een aantal (proces)afspraken gemaakt, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, waarvan de afspraak onder 6 luidt:  “De Amsterdamse rechtbank zal in kort geding beslissen of de SENA-rechten [hof: dit zijn naburige rechten] van de Oude Catalogus aan de [Y.]groep toevallen of aan [X.] BVBA. Partijen verklaren de uitspraak als bindend en zullen daarvan niet in hoger beroep gaan. (…).”

In de onderhavige zaak stelt het Hof Den Bosch dat verzoeker aan de overeenkomst is  gebonden zolang de bodemrechter die overeenkomst niet heeft vernietigd. Het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor levert tot die tijd misbruik van bevoegdheid op, althans een zwaarwegende omstandigheid om het verzoek af te wijzen. Gelet op de bijzondere aard en inhoud en het doel van de afspraak onder 6 - namelijk dat daarin afstand wordt gedaan van het recht om verder te procederen – levert die bepaling een zwaarwichtig bezwaar op om het verzoek te honoreren. Het hof bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.

Lees het arrest hier.

IEF 4716

Noot van Koelman

Kamiel Johan Koelman (Bousie): Noot bij Rb. Alkmaar 7 augustus 2007, LJN BB1207, Jaap.nl. Eerder verschenen in AMI 2007, p. 148-153.

"Het lijkt niet moeilijk verdedigbaar dat het auteursrecht niet is bedoeld om een partij die géén rechten kan laten gelden op het onderliggende materiaal, in staat te stellen een concurrentievoordeel te behouden. Daarmee wordt ook de stelling houdbaar dat er sprake is van misbruik van recht."

Lees de volledige noot hier.

IEF 4715

En nog een

Rechtbank Amsterdam, 20 september 2007, KG ZA 07-1490 P/ED, World of Experience Holding B.V. c.s. tegen Rompa Beheer (met dank aan Boekx Advocaten)

Eerst even voor jezelf lezen: “Dat alles leidt ertoe dat thans niet zonder meer vaststaat dat de auteursrechten op door Rompa in het kader van de samenwerking met WOE gemaakte werken aan WOE toekomen. Niet valt uit te sluiten dat deze auteursrechten bij Rompa liggen. Het auteursrecht op de op de website getoonde kaart van de Belevingswereld rust bij Hoofdzaken C.S.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4714

Nooit openbaar gemaakt (2)

jdn.gifJoris Deene (Universiteit Gent en advocaat): Korte reactie op de annotatie (IEF 4710) van M. Koedoor bij Hof Brussel 4 september 2007.

Terecht plaatst M. Koedooder een kritische kantekening bij de juridische constructie die door het hof van beroep te Brussel werd opgezet om aannemelijk te laten maken dat R. Kelly de compositie van de gebroeders Van Passel zou kunnen gehoord hebben. Alhoewel het werk van de broers Van Passel nooit publiek is verspreid, staat dit volgens het hof niet in de weg dat Kelly er kennis heeft van kunnen krijgen. Eén opname op een geluidsdrager volstond volgens het hof om de verdere verspreiding mogelijk te maken en er dus voor te kunnen zorgen dat Kelly de muziek te horen kreeg. Uit het arrest kan evenwel inderdaad niet afgeleid worden of het hof hier een loutere speculatie ontwikkelt dan wel of effectief een geluidsopname is voorgelegd. In ieder geval besluit het hof dat Kelly faalt in zijn bewijslast om aan te tonen dat ‘You are not alone’ een zelfstandig werk is.

Er is dus geen sprake van namaak als een componist, van een ander werk geen gebruik gemaakt heeft, het wellicht in het geheel niet kende, maar enkel een eigen werk heeft geschapen dat een zekere gelijkenis vertoont met het oudere werk. Het auteursrecht beschermt dus enkel tegen ontlening; het geeft geen monopolie op een bepaalde vormgeving. In feite kan dit normaliter weinig problemen geven. Een sprekende, maar toevallige gelijkenis tussen twee werken zal zich niet snel voordoen, omdat het ‘eigen karakter’ van een werk meestal op zoveel punten tot uitdrukking komt dat een wezenlijke gelijkenis eigenlijk niet denkbaar is zonder ontlening.

Het probleem speelt daarom vooral bij werken die naar verhouding weinig ruimte bieden voor een eigen inbreng van de auteur, zoals van toegepaste kunst, architectuur, fotografie, technische tekeningen e.a. (zie (zie Spoor, Verkade, Visser, Auteursrecht, Kluwer 2005, 166). Ook deuntjes die de top van de hitparade geraken bieden blijkbaar weinig speelruimte voor componisten. Zo hebben medewerkers van het Spaanse bedrijf Hit Song Science een computerprogramma ontwikkeld dat kan voorspellen of een nummer een hit zal worden of niet. Hits worden blijkbaar allemaal gekenmerkt door een aantal zelfde wiskundige patronen, waardoor het bedrijf de verschillende types van hits groepeerde in een aantal clusters. Valt een hit – eerder zeldzaam volgens het bedrijf – buiten de bestaande clusters, dan komt dit meestal door de tekstinhoud. Het computerprogramma kijkt alleen naar de wiskundige patronen in een lied, en niet naar de betekenis van de tekst. Zo kan het gebeuren dat vaderlandslievende liedjes vlak na 11 september of liedjes met uitdagend en opzwepend taalgebruik laag scoorden, maar toch hits werden

Of R. Kelly ooit het nummer van de broers Van Passel gehoord heeft, daar kan ik vanzelfsprekend geen uitspraak over doen. Wat ik wel wil aanstippen is dat het omgekeerd best mogelijk is. Meezingers vereisen een zekere herkenbaarheid bij het publiek en dus het bestaan van een latent aanwezig muzikaal erfgoed. De absoluut originele artiest is een extreem zeldzaam en wellicht denkbeeldig wezen, dat ergens op een geïsoleerde habitat zou moeten wonen waar reeds bestaande werken of tradities geen impressie hebben nagelaten. Twee oplossingen kunnen dan ook aangereikt worden. Ofwel de originaliteitsdrempel omhoog halen ofwel aanvaarden dat muziek vaak een culturele collage is. ‘(We) are not alone’, en dus ook de broers Van Passel niet.

JD

IEF 4713

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 september 2007, KG ZA 07-931, Orphan Europe Sarl,
Haagse Transvaal en Sport Apotheek B.V.

“Orphan vordert kort weergegeven: een verbod op inbreuk op het merk CARBAGLU; een verbod op onrechtmatig handelen door het verstrekken van de eigen bereiding terwijl CARBAGLU is voorgeschreven door de behandelend arts; een verbod op handelen in strijd met de geneesmiddelenwetgeving of een ongeschreven norm door het verstrekken van de eigen bereiding wanneer CARBAGLU dan wel carglumaatzuur is voorgeschreven door de behandelend arts.”

Lees het vonnis hier.

HvJ EG, 20 september 2007, in zaak C-371/06, Benetton Group SpA tegen G-Star International B.V.

Het Hof van Justitie (Zesde kamer) verklaart voor recht:

"Artikel 3, lid 1, sub e, derde streepje, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, moet aldus worden uitgelegd dat de vorm van een waar die een wezenlijke waarde aan die waar geeft, geen merk kan vormen op basis van artikel 3, lid 3, van de richtlijn, wanneer die vorm vóór de inschrijvingsaanvraag aantrekkingskracht heeft verkregen door de bekendheid ervan als onderscheidingsteken, als gevolg van reclamecampagnes waarin de aandacht werd gevestigd op de specifieke kenmerken van de betrokken waar."

Lees het arrest hier.

HvJ EG, 20 september 2007, zaak C 193/06 P, OHIM tegen Quick restaurants SA

“L’arrêt du Tribunal de première instance des Communautés européennes du 22 février 2006, Nestlé/OHMI – Quick (QUICKY) (T 74/04), est annulé en tant que le Tribunal, en violation de l’article 8, paragraphe 1, sous b), du règlement (CE) n° 40/94 du Conseil, du 20 décembre 1993, sur la marque communautaire, n’a pas apprécié la similitude visuelle des signes en cause en se fondant sur l’impression d’ensemble produite par ceux-ci.”

Lees het arrest hier (alleen Franse versie beschikbaar).

GvEA, 20 september 2007, zaak T-461/04, Imagination Technologies Ltd. Tegen OHIM (PURE DIGITAL)

Weigering woordmerk PURE DIGITAL. “It must be borne in mind that, according to settled case-law, a mark must have become distinctive through use before the application was filed. (…)  that interpretation is the only one compatible with the logic of the system of absolute and relative grounds for refusal in regard to the registration of Community trade marks, according to which the date of filing of the application for registration determines the priority of one mark over another. That interpretation also makes it possible to avoid a situation in which the applicant for a mark may take undue advantage of the length of the registration procedure in order to prove that his mark has become distinctive through use subsequent to the filing of the application.”

Lees het arrest hier (alleen Engelse versie beschikbaar).

IEF 4712

Niet groots en veelvuldig

aantw.gifRechtbank Utrecht, 19 september 2007, HA ZA 05-1787, Uitgeverij Bzztôh B.V. & Bolt. tegen Uitgeverij Verba B.V. & Mulder (met dank aan Jan Willem van Dijk, Van Mens & Wisselink).

Auteursrecht, bodemprocedure. Inbreuk op Het Boek Met Alle Antwoorden. De geformuleerde antwoorden en de verzameling daarvan kunnen worden beschouwd als een werk. Voor ‘verwatering’ moet de navolging groots en veelvuldig zijn. De schadevergoeding wordt gebaseerd op de vermindering van de genoten winst als gevolg van een geringere afzet, niet op de afdracht van door gedaagde genoten winst met de verkoop van het boek van eiser. Opmerkelijke schadevergoeding.

Eiseres Bolt is de maker van het boek "The book of answers". Dit boek is in 1999 uitgegeven op de Amerikaanse markt. Sinds januari 2001 is de Nederlandse vertaling van dit boek onder de titel "Het boek met alle antwoorden" door Bzztôh uitgegeven (verder: "het boek van Bolt"). Bzztôh heeft hiervoor het exclusieve licentierecht van Bolt gekregen. Medio 2002 is gedaagde Verba op de Nederlandse markt gekomen met het boek "Dit boek lost alles op" en de subtitel "een antwoord op elke vraag". De maker van dit boek is gedaagde Mulder.

Bzztôh heeft op grond van de stelling dat het boek van Mulder een inbreuk maakt op de auteursrechten van het Boek van Bolt Verba c.s. gesommeerd om de distributie en de verkoop van het boek van Mulder te staken. Verba heeft vervolgens toegezegd aan dit verzoek te zullen voldoen. In het onderhavige geding vordert Bzztôh schadevergoeding van Verba c.s., waarop Verba o.a. stelt dat het boek van Bolt geen auteursrechtelijk beschermd werk is en als dat wel zo zou zijn, dat Mulder daarop geen inbreuk maakt. De Rechtbank Utrecht kiest in deze de zijde van de eiser.

De rechtbank stelt dat het concept van het boek (het antwoord (te willen) geven op allerlei (levens)vragen) niet als nieuw kan worden aangemerkt, maar dat de uitvoering daarvan in het boek van Bolt wel als een auteursrechtelijk beschermd werk moet worden beschouwd.

“4.3. Bolt heeft ervoor gekozen om de antwoorden op "alle vragen", zoals zij het formuleert, in boekvorm uit te brengen, waarbij het opvallend is dat de lezer aan de hand van eenvoudige aanwijzingen, zoals weergegeven in 2.3., wordt geïnformeerd over de wijze waarop het boek moet worden gebruikt. Deze aanwijzingen komen er kort gezegd op neer dat de lezer het boek in de hand, op schoot of op tafel legt, vervolgens een (1evens)vraag stelt waarop enkel het antwoord ja of nee kan worden gegeven, waarna de lezer het boek open moet slaan en een antwoord op zijn vraag krijgt. In het boek van Bolt staan 350 door Bolt geformuleerde antwoorden. Ieder antwoord staat iets boven het midden van de bladzijde in kapitale letters op de rechterpagina weergegeven en is omgeven door een zwarte omranding (zie 2.4.). Iedere linkerpagina is blanco, met uitzondering van een sierlijk vormgegeven veer (zie 2.6.). Deze specifieke elementen van het boek van Bolt vloeien naar het oordeel van de rechtbank voort uit keuzes van de auteur en geven reeds daarom aan het boek een persoonlijk stempel en een oorspronkelijk karakter. Dat in 1997 een boek van de auteur David Michaeli is uitgegeven, waarin ook op iedere rechterpagina antwoorden op vragen worden gegeven, doet aan deze conclusie niet af. Het boek van Michaeli is namelijk geheel astrologisch van aard (en heeft dus een andere inhoud) en stemt niet overeen met de hiervoor omschreven vormgeving en uitwerking van het Boek van Bolt. (…) 

4.4. (…) Anders dan Verba stelt, is de rechtbank van oordeel dat de door Bolt geformuleerde antwoorden en de verzameling daarvan kunnen worden beschouwd als een werk dat een persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt. De verzameling antwoorden betreft namelijk niet uitsluitend een hoeveelheid feitelijke gegevens die oorspronkelijkheid mist. Bij het beantwoorden van een vraag en de formulering daarvan zal de mening, en dus persoonlijke visie, van degene die het antwoord geeft immers tot uitdrukking komen. (…)

Even verderop geeft de rechtbank een criterium voor wat door wat door de gedaagde uitgever als verwatering wordt aangemerkt, maar dat door de rechtbank wordt vertaald als verworden tot onderdeel van mode en/of stijl. Verwatering, ook al wordt het niet zo genoemd,  lijkt zo te zien toch mogelijk volgens de Rechtbank Utrecht (wie een noot wil schrijven over deze terminologische discussie is van harte welkom).

4.5. (…)  Indien Verba met haar beroep op "verwatering" heeft willen betogen dat (de) oorspronkelijke elementen in het boek van Bolt door het kopiëren daarvan door anderen onderdeel van mode en/of stijl zijn geworden waardoor daaraan geen auteursrechtelijke bescherming meer toekomt, wordt die stelling verworpen. De rechtbank is van oordeel dat bepaalde in beginsel oorspronkelijke elementen pas hun auteursrechtelijke bescherming kunnen verliezen als die elementen door veelvuldig gebruik en grootse navolging zijn verworden tot een duidelijk herkenbare mode of stijl.

Uit de boeken die Verba ter onderbouwing van dit betoog in het geding heeft gebracht blijkt dat drie daarvan, namelijk "het boek dat je toekomst voorspelt", "sibylle, uw eigen spirituele gids" en "het grote geld orakelboek", bepaalde elementen, en zeker niet alle, bevatten die het boek van Bolt ook kenmerken. Deze navolging is echter onvoldoende, want niet groots en veelvuldig, om te kunnen concluderen dat de auteursrechtelijk beschermde elementen van het boek van Bolt mode- respectievelijk stijlelementen zijn geworden die geen bescherming (meer) toekomen.”

Met betrekking tot de gestelde inbreuk stelt de rechtbank dat de totaalindrukken van beide boeken te weinig verschillend zijn om het boek van gedaagde Mulder als een zelfstandig werk aan te kunnen merken.

“4.8. (…) Dat er ook verschillen tussen beide boeken bestaan, zoals gemotiveerd door Verba is gesteld, brengt in deze conclusie geen verandering. (…) Met andere woorden: de omstandigheden dat het boek van Mulder in vergelijking met het boek van Bolt (1) een duidelijk afkijkende vorm heeft, (2) de kaft van Meur verschilt en een goedkopere uitstraling heeft, (3) 200 antwoorden geeft in plaats van 350 (4) de rechter- en linkerpagina anders zijn vormgegeven, zoals geen zwarte omkadering, versiersels in iedere hoek van de rechterpagina en een andere versiersel op de linkerpagina (zie 2.4. en 2.6. ) en (5) de antwoorden en versiering in het midden van de pagina worden gecentreerd in plaats van iets daarboven (zie 2.4.), laat onverlet dat de mate van overeenstemming tussen beide boeken, dat wil zeggen de hiervoor onder 4.7. omschreven auteursrechtelijk beschermde elementen, van een zodanige aard en omvang is dat van een ongeoorloofde verveelvoudiging in auteursrechtelijke zin sprake is.”

De schadevergoeding wordt gebaseerd op de vermindering van de genoten winst als gevolg van een geringere afzet, niet op de afdracht van door gedaagde genoten winst met de verkoop van het boek van eiser. De uitgever kan de schade niet afwentelen op de auteur.

“4.12 (…) Uit deze stellingen van Bzztôh C.S. blijkt dat zij haar schadevordering grondt op een vermindering van de door haar genoten winst als gevolg van een geringere afzet, die te wij ten is aan de publicatie van het boek van Mulder. De grondslag van de schadevordering van Bzztôh c.s. is dus niet gebaseerd op de afdracht van door Verba genoten winst met de verkoop van het boek van Mulder.”

“4.13. Voor de verplichting tot schadevergoeding wegens auteursrechtinbreuk geldt het toerekeningsvereiste van artikel 6:162 BW. Ten aanzien van een professionele exploitant van auteursrechtelijk beschermde werken, zoals een uitgever van boeken, geldt dat het op de markt brengen van een inbreukmakend werk krachtens de in het verkeer geldende opvattingen naar het oordeel van de rechtbank in beginsel voor haar rekening komt.”

4.14 Met het oog op het vorenstaande en gegeven het bepaalde in artikel 6:97 BW zal de rechtbank ten behoeve van de schadeberekening een schatting moeten maken van de geringere afzet van het boek van Bolt als gevolg van de verkoop van het boek van Mulder. De rechtbank schat deze geringere afzet op 5000 exemplaren. (x €2.64 = € 13.200,00)

Een immateriële schadevergoeding op grond van geschonden persoonlijkheidsrechten wordt afgewezen

 “4.17. (…) dat Bolt het boek van Mulder als een inbreuk op haar auteursrechten beschouwt en dat zij voor die ongeoorloofde verveelvoudiging haar toestemming niet heeft verleend en, indien gevraagd, ook niet zou hebben verleend. Hieruit is de conclusie te rechtvaardigen dat Bolt ook nimmer met een eventueel verzoek om haar naam in het boek van Mulder te vermelden zou hebben ingestemd. De thans door Bolt gestelde verplichting aan de zijde van Verba c.s. dat haar naam in het boek van Mulder had moeten worden vermeld is hiermee niet te verenigen.”

De veroordeling voor wat betreft de schadevergoeding is opmerkelijk. De gevorderde schade bedroeg €62.876,80, welk bedrag, na herberekening door de rechter, voor de verschenen inbreukmakende uitgever en de niet verschenen inbreukmakende auteur werd gematigd tot (hoofdelijk) €13.200,00, maar waarin de inbreukmakende auteur bij verstek ook nog werd veroordeeld tot (en nu niet hoofdelijk) betaling van het niet gematigde restbedrag van (€62.876,80 - €13.200,00 =) €49.676,80. De feitelijke herberekening door de rechter gaat in verstek dus niet op.

De veroordeling betreft eveneens de (gematigde) buitengerechte kosten en een dubbele, maar geen werkelijke proceskostenveroordeling.

Lees het vonnis hier.

IEF 4711

Bijeenkomsten

vvrrs.gifVereniging voor Reclamerecht: Symposium "Misleiding Ontleed - het misleidingsbegrip in de reclame in Nederland, België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk" . 

Prof. Jan Kabel (Instituut voor Informatierecht Amsterdam) zal optreden als dagvoorzitter.  Aan de paneldiscussie en inleidingen nemen deel:  Erik Vollebregt (Greenberg Traurig), Prof. Gert Straetmans (Universiteit Antwerpen (onder licht voorbehoud)), Dr. Peter Meyer (Simmons & Simmons Düsseldorf) en Laura Anderson (Bristows Londen).

 Maandag 8 oktober a.s. 14.00 - 17.30 uur. Freshfields Bruckhaus Deringer, Strawinskylaan 10, Amsterdam. Aanmelden kan per email.

aija.gifOp 19 en 20 oktober 2007 organiseert de Intellectual Property, Media and Technology commission van de AIJA (L'Association Internationale des Jeunes Avocats) een seminar in Lissabon met als titel "Digital Media 2.0".

In drie dagdelen komen de belangrijkste "hot topics" aan bod op het gebied van exploitatie van intellectuele eigendomsrechten: achtereenvolgens passeren (digitale) televisie en film, sportrechten en virtuele werelden en games de revue, dit alles in de context van de snel veranderende, digitaliserende, wereld. (met NOvA Opleidingspunten).

Lees het programma hier. Registreren (deze week nog met 'early bird' korting) kan hier.

IEF 4710

Nooit openbaar gemaakt

mkd.gifMargriet Koedooder (De Vos & Partners): If we can start all over…… we should never give a ruling like this again.

Hoe kan het dat een wereldhit plagiaat blijkt te zijn van een volslagen onbekend, want kennelijk nooit op CD of anderszins openbaar gemaakt muziekwerk?

“Op 4 september j.l. heeft het Hof van Beroep te Brussel een opmerkelijk arrest gewezen in een zaak die betrekking heeft op muziekplagiaat. Het Belgische Hof heeft na 12 jaar procederen geoordeeld dat Michael Jackson’s wereldhit ‘You are not alone’ in feite een ongeauthoriseerde bewerking is van het (blijkens het arrest) nooit op een drager  uitgebrachte werk ‘If We Can Start All Over’. Al eerder oordeelde een Belgisch gerecht in een zaak met betrekking tot een andere wereldhit - ‘Frozen’ van Madonna - dat sprake was van plagiaat. Ook hierbij ging het om een bij het grote publiek volslagen onbekend werk (Ma Vie Fout le Camp), van de al even onbekende artiest Salvatore Acquaviva.

Plagiaat uitspraken van de Nederlandse rechter zijn door diverse omstandigheden heel erg schaars. Maar uitspraken van de Vaste Commissie Plagiaat van Buma/Stemra zijn er voldoende. De Belgische uitspraak  roept de vraag op of er mogelijk iets bijzonders aan de hand is in België en of vergelijkbare oordelen denkbaar zijn in Nederland.”

Lees het volledige artikel hier. Zie IEF 4668 voor het arrest van het of Brussel.

IEF 4709

OHIM Communicatie

Communication Nº 5/07 of the President of the OHIM of 12 September 2007 on changes of practice in opposition proceedings.

In order to streamline opposition proceedings, the Office has decided to make a number of changes to both the admissibility and the adversarial phases. The main aims are to simplify the admissibility check process; provide clarity on the division of costs when either an opposition or a CTM application is withdrawn; and reduce the administrative burden associated with requests for repeated extensions of suspension periods.

Lees hier meer.

IEF 4708

Het wordt nog veel vager (aanvulling)

cel-bud.gifDirk Visser (Klos Morel Vos & Schaap): Korte aanvulling op kort commentaar bij het Céline-arrest.

Dr. A. Tsoutsanis wees mij er terecht op dat ik in mijn korte commentaar  (zie IEF 4662) bij het Céline-arrest heb nagelaten te wijzen op het feit dat in dat arrest voor een belangrijk deel wordt voortgeborduurd op HvJ EG 16 november 2004, zaak C-245/02, Anheuser Busch/Budejovický Budvar; Budweiser.

Ook daar ging het om de vraag wanneer een handelsnaam inbreuk maakt op een merk, evenwel toen in het kader van de uitleg van artikelen 16 en 17 TRIPs.

Art. 16 TRIPs: Verleende rechten

"1. De houder van een ingeschreven handelsmerk heeft het uitsluitend recht alle derden die niet zijn toestemming daartoe hebben, te beletten om in het handelsverkeer identieke of soortgelijke tekens te gebruiken voor waren of diensten die identiek zijn met of soortgelijk zijn aan die waarvoor het handelsmerk is ingeschreven, wanneer dat gebruik vermoedelijk zou leiden tot verwarring. In het geval van het gebruik van een identiek teken voor identieke waren of diensten wordt het vermoeden van verwarring verondersteld. De hierboven beschreven rechten laten bestaande eerdere rechten onverlet en zijn evenmin van invloed op de mogelijkheid waarover de Leden beschikken om rechten te verlenen op grond van het gebruik."

Art. 17 TRIPs: Uitzonderingen

"De Leden kunnen voorzien in beperkte uitzonderingen op de op een handelsmerk verleende rechten, zoals eerlijk gebruik van beschrijvende termen, mits deze uitzonderingen rekening houden met de legitieme belangen van de houder van het handelsmerk en van derden."

Toen verwees het HvJ EG ook al naar ‘de functies van het merk’

“Een handelsnaam kan een teken in de zin van artikel 16, lid 1, eerste volzin, van de TRIPs-overeenkomst vormen. Deze bepaling beoogt de houder van een merk het uitsluitende recht te verlenen om het gebruik ervan door een derde te beletten indien het betrokken gebruik afbreuk doet of kan doen aan de functies van het merk, met name de essentiële functie ervan, de consument de herkomst van de waar te waarborgen”.

En ook daar werd verwezen naar art 6 lid 1 sub a Merkenrichtlijn, als een invulling van de door art. 17 TRIPs toegelaten beperkingen.

“De in artikel 17 TRIPs bedoelde uitzonderingen hebben met name tot doel, de derde toe te staan om ter aanduiding van zijn handelsnaam gebruik te maken van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met het merk, op voorwaarde evenwel dat dit gebruik strookt met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel”.

In die zaak oordeelde het HvJ EG (bij mijn weten voor het eerst) dat art. 6 lid 1 sub a Merkenrichtlijn ook betrekking heeft op (handels)namen van rechtspersonen en niet alleen van natuurlijke personen  (Anheuser-Busch, ov. 78-80).

Artikel 6 Merkenrichtlijn. Beperking van de aan het merk verbonden rechtsgevolgen.

"1 . Het aan het merk verbonden recht staat de houder niet toe een derde te verbieden om in het economisch verkeer gebruik te maken :
a ) van diens naam en adres;
[…], voor zover er sprake is van gebruik volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel ."

De verwijzing naar de ‘de functies van het merk’ én de redenering via art. 6 lid 1 sub a Merkenrichtlijn in een zaak over een ouder merk versus een jongere handelsnaam zijn dus niet nieuw in het Céline-arrest, maar al bekend uit het Anheuser-Busch-arrest.

DV