IEF 22133
15 juli 2024
Uitspraak

Schilder Marabout in het ongelijk: bewerkingen van Kuifje-verhalen vallen buiten de parodie-exceptie

 
IEF 22134
15 juli 2024
Uitspraak

260 BMW’s zonder toestemming van BMW in de EER in handel gebracht

 
IEF 22132
15 juli 2024
Uitspraak

Partijen reageren op het voornemen van de Hoge Raad om prejudiciële vragen te stellen over de ‘offline streaming copy’

 
IEF 22103

IE Zomerforum. Deepfakes. De voorbereiding (deel 4)

Tijdens het IE Zomerforum 2024 op donderdag 27 juni zal twee uur worden gedebatteerd over één hoofdvraag:

Welke mate en welke vorm van juridische zeggenschap is wenselijk voor natuurlijke personen en hun nabestaanden ten aanzien van deepfakes van hun persoon?

Vandaag ter voorbereiding in aanloop naar het IE Zomerforum van aankomende donderdag: Wat kunnen we leren van de Verenigde Staten? In de VS wordt niet gesproken over “commercieel portretrecht”, maar over het “right of publicity”. Dit right of publicity is geen federaal recht zoals het Amerikaanse octrooirecht of auteursrecht, maar statelijk recht, dat van staat tot staat kan verschillen. “The right of publicity is an intellectual property right of recent origin which has been defined as the inherent right of every human being to control the commercial use of his or her identity.” Het ongeautoriseerde com- merciële gebruik van de “publicity value” maakt inbreuk op het right of publicity. Hoe kan dit zich verhouden tot deepfakes, en welke lessen kan Nederland of de EU hieruit trekken? 

IEF 22102

IE Zomerforum. Deepfakes. De voorbereiding (deel 3)

Tijdens het IE Zomerforum 2024 op donderdag 27 juni zal twee uur worden gedebatteerd over één hoofdvraag:

Welke mate en welke vorm van juridische zeggenschap is wenselijk voor natuurlijke personen en hun nabestaanden ten aanzien van deepfakes van hun persoon?

Vandaag ter voorbereiding op het aankomende IE-Zomerforum: Wat kunnen we leren van het strafrecht?

In Ars Aequi schreef Marthe Goudsmit Samaritter, deelnemer aan het panel tijdens het Zomerforum, deze maand over Deepfake pornografie: neppe foto’s, echte afbeeldingen (Analyse en aanbevelingen over de strafbaarstelling van seksueel misbruik met beeldmateriaal in artikel 139h Sr). We plaatsen hier een fragment met grote relevantie voor de discussie tijdens het Zomerforum. Lees het volledige artikel als abonnee van Ars Aequi hier. [Bekijk ook: ECLI:NL:RBAMS:2023:6923. Lees als abonnee van Mediaforum de noot van Thom Dieben hier.]

IEF 22100

Conclusie A-G: Copaco

HvJ EU 6 jun 2024, IEF 22100; ECLI:EU:C:2024:463 (Reprobel tegen Copaco), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-copaco

Conclusie A-G HvJ EU 6 juni 2024, IEF 22100; IEFbe 3748; C‑230/33 ECLI:EU:C:2024:463 (Copaco) Copaco distribueert IT-apparatuur aan ondernemingen en consumenten, waarnder kopieerapparatuur, zoals kopieermachines en scanners. Daarover was zij reprografievergoeding verschuldigd. Copaco heeft geweigerd om de facturen te voldoen die Reprobel aan haar heeft uitgereikt op grond van haar aangiften voor het tijdvak van november 2015 tot en met december 2016 omdat uit het arrest Hewlett-Packard Belgium bleek dat het Belgische stelsel tot invoering van de reprografievergoeding in het betreffende tijdvak onverenigbaar was met het Unierecht [IEF 15411]. Copaco betoogt dat art. 5 lid 2 onder a en b, van richtlijn 2001/29 rechtstreekse werking heeft en dat Reprobel een emanatie van de staat is waartegen deze werking kan worden ingeroepen. Reprobel betwist beide beweringen.

IEF 22099

IE Zomerforum. Deepfakes. De voorbereiding (deel 2)

Tijdens het IE Zomerforum 2024 op donderdag 27 juni zal twee uur worden gedebatteerd over één hoofdvraag:

Welke mate en welke vorm van juridische zeggenschap is wenselijk voor natuurlijke personen en hun nabestaanden ten aanzien van deepfakes van hun persoon?

Vandaag als voorbereidende stof die tot nadenken aanzet, het huidige portrechtrecht. Een door AI gegenereerd of gemanipuleerd beeld-of videomateriaal dat een gelijkenis vertoont met bestaande personen en door een (ander) persoon ten onrechte voor authentiek of waarheidsgetrouw zou worden aangezien zal in veel gevallen een portret zijn in de zin van art. 19-21 en 35 Auteurswet. Enkele vragen die dit oproept: Valt een visuele lookalike die toevallig op een bestaand persoon lijkt onder het portretrecht? Wat is toeval(lig) in dit verband? En wanneer heeft dan een geportretteerde een redelijk belang om zich tegen de openbaarmaking van een deepfake te verzetten? Lees in het kader hiervan het preadvies van de Commissie Portretrecht uit 1996, en de kritische noot die Feer Verkade hierover schreef. 

IEF 22098

Noot Anthony Van der Planken onder het arrest van het Hof van beroep te Düsseldorf in de zaak Adidas / Nike

Hoe ver reikt de beschermingsomvang van de drie-strepenmerken van Adidas? Het is een vraag die merkenjuristen al decennia bezighoudt, en die alleen al in de Europese Unie tot tientallen beslissingen heeft geleid, waaronder vier van het Hof van Justitie. Het Hof van beroep te Düsseldorf heeft onlangs een mooie steen bijgedragen aan dit contentieux. In een goed onderbouwd arrest bakende het Hof aan de hand van vijf voorbeelden de beschermingsomvang van één van Adidas’ belangrijkste drie-strepenmerken af.

De zaak in Düsseldorf draaide met name om het hieronder getoonde positiemerk, bestaande uit drie verticale, parallelle strepen van dezelfde breedte aangebracht over de gehele lengte van de pijpen van een broek. Adidas heeft in de Europese Unie verschillende inschrijvingen voor dit positiemerk, waaronder de Duitse inschrijving met nummer 39912356. In 2022 stelde Adidas vast dat grote rivaal Nike gestart was met de verdeling van een aantal sportbroeken met strepenmotieven die, althans volgens Adidas, sterk leken op dit positiemerk. Het ging meer bepaald om de volgende vijf strepenmotieven:

IEF 22097

Afwijzing van vorderingen tot vernietiging van Settlement Agreement na nietigverklaring van octrooien en modellen

Rechtbanken 12 jun 2024, IEF 22097; ECLI:NL:RBDHA:2024:9032 (Printabout tegen HP c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/afwijzing-van-vorderingen-tot-vernietiging-van-settlement-agreement-na-nietigverklaring-van-octrooien-en-modellen

Rb. Den Haag 12 juni 2024, IEF 22097; ECLI:NL:RBDHA:2024:9032 (PrintAbout tegen HP c.s.). Samsung ontwikkelt en verkoopt laserprinters en tonercartridges. PrintAbout en Samsung hebben in 2014 een Settlement Agreement gesloten betreffende de verhandeling van inbreukmakende cartridges, waarbij vier van de vijf Europese octrooien en twee Gemeenschapsmodellen van Samsung in latere procedures ongeldig zijn verklaard. Nadien heeft Samsung aandelen overgedragen aan HP Inc. en de naam S-Printing gewijzigd naar HP Printing, en voegt HP c.s. zich als partij in deze zaak. PrintAbout vordert de vernietiging of ontbinding van de Settlement Agreement en terugbetaling van schadevergoeding, op grond van de vernietiging van de octrooien en Gemeenschapsmodellen. Samsung en HP c.s. verweren zich tegen de vorderingen en vragen om niet-ontvankelijk verklaring van PrintAbout en veroordeling in de proceskosten.

IEF 22096

Vordering art. 843a RV toegewezen

Rechtbank Gelderland 29 mei 2024, IEF 22096; ECLI:NL:RBGEL:2024:3267 (Gecoma tegen BSRP), https://ie-forum.nl/artikelen/vordering-art-843a-rv-toegewezen

Rechtbank Gelderland 29 mei 2024, IEF 22096; ECLI:NL:RBGEL:2024:3267 (Gecoma tegen BSRP) Naam 1 en Gecoma houden ieder 50% van alle intellectuele eigendomsrechten van De Plaatmaat. Naam 1 is gelieerd aan BSRP, de exploitatie en administratie van De Platmaat vindt plaats in BSRP. Vanaf halverwege 2019 is de verkoop van De Plaatmaat gestart. Gecoma vordert in de hoofdzaak op grond van de door haar gestelde partijafspraken 50 % van het exploitatieresultaat van De Plaatmaat, waaronder met het octrooi gerealiseerde royalty’s. In dit kort geding vordert Gecoma afgifte van administratie van BSRP. De rechtbank merkt als eerste op dat BSRP niet heeft weersproken dat aan het bepaalbaarheidsvereiste (b) is voldaan. Verder is niet in geschil dat Gecoma als octrooihoudster recht heeft op een deel van de met het octrooi gerealiseerde royalty’s. De bescheiden waarvan afschrift wordt gevorderd zijn relevant voor de berekening van het behaalde resultaat en royalty’s en dus van wezenlijk belang voor de rechtspositie van Gecoma. De rechtbank oordeelt dat Gecoma een rechtmatig belang heeft bij afschrift van de bescheiden (a). Tot slot is duidelijk dat er tussen partijen een rechtsbetrekking bestaat waarbij zowel Gecoma als BSRP partij is en waaromtrent tussen hen een geschil bestaat (c). De vordering wordt toegewezen op grond van art. 843a RV.

IEF 22095

IE Zomerforum. Deepfakes. De voorbereiding (deel 1)

Tijdens het IE Zomerforum 2024 op donderdag 27 juni zal twee uur worden gedebatteerd over één hoofdvraag:

Welke mate en welke vorm van juridische zeggenschap is wenselijk voor natuurlijke personen en hun nabestaanden ten aanzien van deepfakes van hun persoon?

Deelnemers aan het debat: Arnout Groen (AC&R), Bindu de Knock (CrossLink Legal), Luna Schumacher (Pictoright), Jet Hootsmans (Kunstenbond), Elles Masselink (Henneman Agency) en Martijn Michael (ICTRecht) in het panel. Vanuit de zaal: Feer Verkade, Bernt Hugenholtz, Bas Pinckaers, Jorn Torenbosch, Thijs van Aerde e.v.a.

Bijgaand een voorlopig document waarin de deelonderwerpen en deelvragen alvast worden opgesomd.
Commentaar en suggesties voor aanvulling zijn welkom via: dirk.visser@ipmc.nl

IEF 22094

Uitspraak ingezonden door Lotte Oranje en Else Groen, Kennedy Van der Laan.

Geen reden voor een preventief verbod op voorgenomen uitzending van BNNVARA

Rechtbank Midden-Nederland 24 mei 2024, IEF 22094; ECLI:NL:RBMNE:2024:3248 (Eiseres tegen BNNVARA), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-reden-voor-een-preventief-verbod-op-voorgenomen-uitzending-van-bnnvara

Vzr. Rb. Midden-Nederland 24 mei 2024, IEF 22094, IT 4571; ECLI:NL:RBMNE:2024:3248 (eiseres tegen BNNVARA). Kort geding. Eiseres is een onderneming die onder andere merchant fill-geldautomaten levert aan andere ondernemingen. BNNVARA is voornemens om in een van haar onderzoeksjournalistieke programma’s een reportage uit te zenden over de risico’s van dergelijke automaten op het gebied van witwaspraktijken. Eiseres stelt dat BNNVARA met de uitzending hiervan een onrechtmatige daad begaat jegens haar en vordert een preventief uitzendverbod ter voorkoming dat haar onherstelbare schade wordt toegebracht. Eiseres stelt hiertoe dat het programma gebruik heeft gemaakt van verborgen opnameapparatuur, een relatief zwaar onderzoeksmiddel. Anders dan eiseres stelt is het niet zo dat dit alleen mag worden ingezet bij ‘minder ernstige’ misstanden. Uiteindelijk komt de zaak neer op een afweging tussen de belangen van beide partijen. Aangezien een preventief uitzendverbod een vergaande maatregel is, wordt deze niet snel toegewezen. De voorzieningenrechter is met BNNVARA eens dat in een democratisch rechtssysteem niemand voorafgaand verlof nodig heeft voor een uiting. Eiseres stelt dat een aantal uitlatingen van de medewerkers die zijn opgenomen in de reportage niet overeenkomen met het beleid dat eiseres voert, maar dit is volgens de voorzieningenrechter niet relevant. De uitlatingen komen rechtstreeks uit de opnames van de gesprekken en daarmee staat de feitelijke onderbouwing hiervan vast.

IEF 22093

Fly me to the moon – het nieuwe Versneld Regime Octrooizaken

In de laatste editie van de BIE verscheen dit artikel van mr. dr. Alexander Tsoutsanis (advocaat bij DLA Piper) met als titel ‘Fly me to the moon – het nieuwe Versneld Regime Octrooizaken’. Het artikel bespreekt het nieuwe VRO-procesreglement aan de hand van vijf vragen: de eerste vraag is op welke rechtsgrondslag een dergelijk procesreglement is gestoeld. De tweede vraag is aan welke basisbeginselen een dergelijk reglement moet voldoen. Ten derde rijst de vraag hoe de door het nieuwe procesreglement beoogde VRO-procedure in het algemeen in zijn werk gaat. De vierde vraag is wat de belangrijkste wijzigingen zijn ten opzichte van het oude procesreglement. De vijfde vraag is of er nog bepaalde punten vatbaar zijn voor verbetering. De relevantie van het artikel is niet alleen tot octrooirecht beperkt, want bevat ook beschouwingen over IE-recht in het algemeen en gaat o.a. ook in op beginselen van IE-procesrecht en (verbetering van) de doorlooptijden bij de Rb. Den Haag.