IEF 22183
8 augustus 2024
Artikel

Inschrijving geopend Mr. S.K.Martens Academie 2024-2025

 
IEF 22180
8 augustus 2024
Uitspraak

Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi

 
IEF 22179
8 augustus 2024
Uitspraak

Procureur-generaal Hoge Raad over de gevolgen van vernietiging op verbeurde dwangsommen in IT-zaak

 
IEF 11993

Copyright in the cloud

A.P. Groen, ´Copyright in the cloud´, ALAI 2012, Kyoto.

1) How would you define “The Cloud” in your country?

The Cloud is an international phenomenon and therefore the most commonly used definition of "The Cloud" is an international definition. The definition that is often referred to in Dutch literature is the definition given by the American Institute of Standards and Technology that has defined the Cloud as:

“A model for enabling convenient, on-demand network access to a shared pool of configurable computing resources (e.g., networks, servers, storage, applications, and services) that can be rapidly provisioned and released with minimal management effort or service provider interaction.”

In a more everyday use „The Cloud‟ is defined as accessing software or other content that is stored remotely on a network of computers (often by third parties) through the internet by personal devices that function as terminals. The two main advantages for consumers are that they do not need to store (a lot of) content on their own devices and that the information is available to them at any time or place (even if they are not in the vicinity of their own computer).

Inhoudsopgave:

Session 1 - developments of new platforms
Sessions 2 and 3 - can the internet treaties of 1996 play an important role in legal issues raised by “cloud” business?
Session 4 - new business models for effective protection of copyright and related rights in the “cloud”: role of electronic rights management in new business models
Session 5 - copyright-avoiding business models
Session 6 - future model of one-stop-on-line licensing in the cloud environment

Lees gehele artikel hier (VvA-site).

IEF 11992

Niet toelaatbare vordering van geen inbreuk op octrooiaanvrage

Rechtbank van Koophandel Gent 31 mei 2012, A/11/00288 (NV Elaut tegen Elektroncek DD)

Uitspraak ingezonden door Dieter Delarue, Allen & Overy.

Octrooirecht. België. Eiseres produceert grijpkranen en amusementspelen. Tijdens de jaarlijkse ATEI-beurs vernam eiseres dat schadevergoeding zou worden gevorderd vanwege inbreuk op octrooi(aanvrage) op meerdere spelen in een meerspeler. Zij vordert een verklaring voor recht dat de door haar geproduceerde " Classic Roulette & Sic Bo 'Multigame' 12 Player" geen inbreuk maakt op de Belgische gedeelten van de EU octrooien die uit de internationale octrooiaanvragen voortvloeien.

Vordering wordt niet toelaatbaar verklaard. Het bewijs van een bedreiging van een procedure is niet geleverd en er rest een zuiver theoretische mogelijkheid, zeker nu verweerster in een gerechtelijke bekentenis bevestigt geen procedure te starten en de octrooiaanvragen nog geen effectief verleende octrooien zijn.

Onder 3:
Eiseres levert niet het bewijs van een zware en ernstige bedreiging die een bepaalde storing veroorzaakt. Haar vordering is louter gebaseerd op de zuiver theoretische mogelijkheid dat verweerster een procedure zou kunnen opstarten in toepassing van artikel 29 van de wet van 28 maart maart 1984 op de uitvindingsoctrooien (terwijl verweerster deze procedure niet opgestart heeft en uitdrukkelijk bevestigt, bij wege  van gerechtelijke bekentenis, dat zij tegen eiseres geen vordering op basis van dit artikel BOW zal instellen).
(...)
Daarenboven is het op dit ogenblik onduidelijk of de door verweerster ingediende octrooiaanvragen zullen resulteren in effectief verleende octrooien en, in voorkomend geval,welke de draagwijdte ervan zal zijn.
IEF 11991

Onvolmaakte bolvormige vormgeving is oorspronkelijk

Rechtbank van Koophandel Antwerpen 25 september 2012, A/11/10734 (JOHNSTONE Finnbar en BVBA XL tegen BVBA Alterego)

Uitspraak ingezonden door Dieter Delarue, Allen & Overy.

Auteursrecht op meubel. Vervalst Chinese modelregistratie. Publicatievordering.

Johnstone ontwerp meubelen en andere objecten in glasvezel en polyethyleen, waaronder de BALL CHAIR. Alterego verkoopt meubelen waaronder het model BUDA dat een slaafse kopie is, aldus eiser, van de Ball Chair. Daarop heeft Alterego de zeteltjes niet meer te koop aangeboden, de eerdere catalogus niet meer verdeeld, uit de toonzalen gehaald en voorraad teruggezonden.

De onvolmaakte bolvormige vormgeving met afgeplatte onderkant en de uitsnijding van het kenmerkende zitvlak met vloeiende lijnen maken de BALL CHAIR oorspronkelijk en deze elementen zijn overgenomen in het BUDA-model. Alterego legt een document voor waaruit zou blijken dat er reeds een certificaat van een modelregistratie in het Chinees octrooiregister is van vóór 1995 (waarbij eisende partijen wijzen op de vermeend vervalste foto aan een onbestaand modelnummer).

De inbreuk wordt aanvaard en de stakingsvordering wordt gegrond beschouwd. De vordering tot publicatie of bekendmaking, met als doel beëindiging van de inbreuk dan wel de uitwerking ervan, wordt niet nuttig geacht in het licht van het wettelijk doel.

Op andere blogs:
Meubelrecht (Als je als verkoper niet weet dat een product nagemaakt is, maak jij dan toch auteursrechtinbreuk?)

IEF 11990

Staken tenuitvoerlegging en schorsing vanwege de penibele financiële situatie

Vzr. Rechtbank Breda 31 oktober 2012, zaaknummer 255510 / KG ZA 12-572 (Beckers Benelux BV tegen JMQ Trading)

Tussenvonnis in incident ex artikel 23 Rv. Verzoek tot staken van het vonnis 22 augustus [IEF 11691], omdat JMQ misbruik maakt van het procesrecht, omdat zij zich niet langer gebonden acht aan haar toezegging inzake het uitwinnen van de gelegde beslagen.

3.2. De voorzieningenrechter is van oordeel dat partijen over en weer van elkaar redelijkerwijs mochten verwachten dat de gelegde beslagen niet zouden worden uitgewonnen totdat er over de rechtmatigheid van de executie van het vonnis zou zijn beslist. Dit geldt temeer nu die toezegging is gedaan in reactie op een verzoek van Beckers om een status quo situatie te creëren totdat er beslist is over de rechtmatigheid van de executie van het vonnis. Nu de zaak door de voorzieningenrechter te Den Haag in de stand waarin deze zich bevindt is verwezen naar de voorzieningenrechter te Breda en een inhoudelijk vonnis nog niet is gewezen, in nog niet beslist over de rechtmatigheid van de executie en dient JMQ zich te houden aan haar toezegging. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.

Vzr. Rechtbank Breda 8 november 2012, zaaknummer 255510 / KG ZA 12-572 (Beckers Benelux BV tegen JMQ Trading)

Executiegeschil na de doorverwijzing van Rechtbank 's-Gravenhage. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de omstandigheid dat in het vonnis van 22 augustus 2012 aan Beckers geen proceskosten conform artikel 1019h Rv zijn toegekend niet is aan te merken als een kennelijk juridische misslag. De rechtbank heeft de stellingen van JMQ omtrent een inbreuk op het octrooirecht van ondergeschikte betekenis geoordeeld. 

Of JMQ mag executeren zonder de beslissing in hoger beroep (tegen het tussenvonnis inzake de proceskostenveroordeling), is door Beckers vrees geuit dat JMQ niet in staat zal zijn het bedrag aan Beckers te betalen indien zij in hoger beroep in het gelijk wordt gesteld. Die vrees lijkt terecht, nu JMQ geen aanvaardbare verklaring geeft voor het niet tijdig indienen van de jaarstukken over meerdere jaren. De voorzieningenrechter schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van 22 augustus [IEF 11691].

4.4. (...) Daar komt bij dat JMQ geen bedrijfsactiviteiten meer verricht en geen inzicht heeft verschaft in haar financiële positie. Ook heeft JMQ nog opgemerkt dat zij geen geld had om eerder tegen Beckers te procederen en jaren heeft moeten sparen voor een oorlogskas.
Gelet op de penibele financiële situatie van JMQ, als hierboven geschetst, is de vrees gerechtvaardigd dat, indien Beckers thans betaalt aan JMQ en zij in hoger beroep alsnog in het gelijk wordt gesteld, het door Beckers voldane bedrag niet meer door haar kan worden teruggehaald omdat JMQ de ontvangen gelden inmiddels heeft moeten uitkeren aan haar schuldeisers.
Een belangenafweging dient in het voordeel van Beckers uit te vallen, omdat het belang van Beckers om zekerheid te verkrijgen voor een eventuele terugbetaling zwaarder dient te wegen dan het belang van JMQ om het vonnis te executeren zonder de beslissing in hoger beroep af te wachten.
IEF 11989

De onthoudingsverklaring is in feite een vaststellingsovereenkomst

Rechtbank Breda 24 oktober 2012, zaaknr. 232134 / HA ZA 11-450 (Stas B.V. tegen Jan van Boxtel Artitec B.V.)

Stas exploiteert een groothandel in ophang- en presentatiesystemen die zich tevens heeft toegelegd op de vervaardiging van hang- en sluitwerk, een ophanghaakje genaamd Cobra heeft zij als Benelux model 32367-02 geregistreerd. Artitec exploiteert een onderneming die handelt in accessoires voor posterlijsten, fotolijsten en schilderijlijsten en vanwege kwaliteits- c.q. leveringsproblemen heeft zij een andere producent gezocht en gevonden. Stas sommeert Artitec om een onthoudingsverklaring te tekenen.

Omdat partijen gevolgen van de inbreuk op het modelrecht hebben geregeld in de onthoudingsverklaring is dit in feite een vaststellingsovereenkomst. Een vordering vanwege inbreuk op een modelrecht of onrechtmatige daad treft zodoende geen doel (meer). De vorderingen worden afgewezen en Stas wordt veroordeeld in de proceskosten.

2.23 Partijen hebben de gevolgen van de inbreuk door Artitec op het modelrecht van Stas geregeld in de onthoudingsverklaring. De onthoudingsverklaring is in feite een vaststellingsovereenkomst, waarvan Stas in de onderhavige procedure nakoming vordert. Zij vordert immers nakoming van de afspraak iedere inbreuk op haar modelrecht te staken en gestaakt te houden, alsmede nakoming van het boetebeding. Nu Stas ervoor heeft gekozen de gevolgen van de inbreuk op haar intellectuele eigendomsrecht bij overeenkomst te regelen heeft zij daarmee haar rechten ten aanzien van de vraag of, en zo ja welke, inbreuk er op haar intellectuele eigendomsrechten zijn gemaakt beperkt. Zij kan dan ook naast schending van deze overeenkomst niet tevens inbreuk op haar intellectuele eigendomsrechten dan wel onrechtmatige daad aan haar vordering ten grondslag leggen.

2.24 Het vorenoverwogene leidt tot de slotsom dat de vorderingen van Stas worden afgewezen. Stas zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Artitec vordert in dit verband op grond van art. 1019h Rv een veroordeling van Stas in de volledige proceskosten, waaronder begrepen de kosten van haar advocaat en het accountantskantoor dat de accountantsverklaring heeft opgesteld. Ter gelegenheid van het pleidooi heeft Artitec als productie 17 een specificatie in het geding gebracht van de door haar advocaat gemaakte uren en kosten. Deze kosten bedragen € 75.441,00 incl. griffierecht en nog te maken uren. Als productie 18 heeft Artitec nog een specificatie in het geding gebracht van de kosten gemaakt in verband met het advies van de deken. Deze kosten bedragen € 5.664,00. Daarnaast vordert Artitec aan accountantskosten een bedrag van € 1.778,75 excl. btw (productie 10). 

2.25 Op grond van art. 1019h Rv komen de door de in het gelijk gestelde partij gemaakte redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten voor vergoeding in aanmerking, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Het door Artitec gevorderde bedrag aan proceskosten is hoger dan op grond van de indicatietarieven in IE-zaken toewijsbaar zou zijn. In hetgeen Stas heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding om van deze tarieven af te wijken, maar wel om van het hogere tarief van € 25.000,00 uit te gaan. Stas wordt dan ook in de proceskosten (inclusief kosten deskundige) veroordeeld als na te melden. De daarover gevorderde wettelijke vertragingsrente ex art. 6:119 BW wordt eveneens toegewezen.

IEF 11988

VvA-studiecommissie stelt 38 vragen over het wetsvoorstel auteurscontractenrecht

Uit de VOI©Email nieuwsbrief: Onder leiding van voorzitter Kees Holierhoek heeft een breed samengestelde studiecommissie van de wetenschappelijke Vereniging voor Auteursrecht het wetsvoorstel auteurscontractenrecht aan een grondige juridische inspectie onderworpen, “daarbij ervaringen betrekkend, opgedaan met sterk uiteenlopende exploitaties van sterk uiteenlopende soorten auteursrechtelijk en nabuurrechtelijk beschermde werken, en daarbij het wetsvoorstel primair toetsend aan wat de overheid zelf als doelstelling van het wetsvoorstel heeft uitgesproken.”

Dat heeft geleid tot een boeiende analyse van meer dan 60 pagina’s met 38 concrete vragen waarmee het ministerie van Veiligheid en Justitie en het parlement bij de lopende behandeling hun voordeel kunnen doen.

Lees hier het rapport, dat inmiddels door de studiecommissie is aangeboden aan de staatssecretaris en de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie.

IEF 11987

BVA - ABA Studiedag HvJ EU inzake auteursrecht

Link

De Belgische vereniging voor het Auteursrecht (Association Belge pour le droit d'auteur) organiseert 16 november 2012 een studiedag over recente rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake auteursrecht. Met als onderwerpen: De beschermingsvoorwaarden. De vermogensrechten. De uitzonderingen. De strijd tegen inbreuken.

Inschrijven: via inschrijfformulier onderaan bijlage / aba-bva@sabam.be
Waar Universitaire Stichting, Egmontstraat 11, 1000 Brussel
Wanneer 16 november 2012, 9:00 tot 17:00
Prijs: BVA-leden : 150 €; Niet-leden : 200 €; Studenten : 60 €
Inclusief: koffiepauzes, lunch en werkdocumenten
Bijlage: pdf

Programma
9.00 Verwelkoming en voorstelling van de studiedag / Allocution de bienvenue et introduction à la journée d’étudedoor Fabienne Brison, Voorzitter BVA/Président ABA, Prof. VUB/HUB/Ulg, advocaat

Inleiding / Introduction
9.10 De totstandkoming van een arrest van het Hof van Justitie in de praktijk door Vinciane Van Overmeire, referendaris bij het Hof van Cassatie, ex-referendaris bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, vrijwillig medewerker CIR-KULeuven
Les conditions de protection/ De beschermingsvoorwaarden
9.30 De oorspronkelijkheidsvereiste nader bekeken (de arresten Infopaq, BSA, Premier league, Painer en Football Dataco) door Frank Gotzen, Prof. Em. KULeuven; Directeur CIR; Directeur ManaMa Intellectuele Rechten HUB
10.00 Bases de données et programmes d’ordinateur : objets complexes et règles particulières (les arrêts BSA, SAS Institute, UsedSoft et Football DataCo) par Benoit Michaux, avocat
10.30 Q&A - Koffiepauze / Pause –café

Les droits d’exploitation/ De vermogensrechten
11.00 Le droit de communication au public : vers une approche économique des limites du droit exclusif? (les arrêts Premier League, Airfield, Circul Globus, SCF, Phonographic Performance et BSA) par Alain Strowel, Prof. FUSL/UCL, Ulg, HUB, avocat
11.30 Het beschermingsregime voor audiovisuele werken (de arresten Luksan en DR-TV2 Danmark) door Herman Croux
11.45 De cumulatie van auteurs- en modellenrecht (het arrest Flos) door Hendrik Vanhees, Prof. U.Antwerpen en U.Gent
12.00 Q&A - Lunch

Les exceptions / De uitzonderingen
14.00 De uitzonderingen op de vermogensrechten en het recht op billijke compensatie (de arresten Padawan, Thuiskopie en Vewa) door Marie-Christine Janssens, Prof. KULeuven / HUB
14.30 De uitzondering voor de tijdelijke reproductiehandelingen (de arresten Infopaq I en II en Premier League) door Sari Depreeuw, post-doctoraal onderzoekster VUB, advocaat
15.00 Q&A - Koffiepauze / Pause –café

La lutte contre les atteintes / De strijd tegen inbreuken
15.30 La protection de la vie privée et le rôle des intermédiaires dans la lutte contre les atteintes au droit d'auteur (les arrêts Scarlet, Netlog et Bonnier) par Séverine Dusollier, Prof. Université de Namur, Directrice du CRIDS
16.00 The Approach of the ECJ to the Interpretation of the Copyright Acquis: Are There Any Limits to Judicial Harmonization of Copyright? by Lionel Bently, Prof. University of Cambridge and barrister
16.30 Q&A
17.00 Afsluiting van de studiedag / Clôture de la journée d’étude door Fabienne Brison, Voorzitter BVA/Président ABA

IEF 11986

Deze sterke kwalificeert niet als Schotse whisky

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 3 oktober 2012, zaaknr. AR 2012/57729KG (The Scotch Whisky Association en Chivas tegen Supermercado Luz B.V. h.o.d.n. Goisco)

Uitspraak ingezonden door Laura Fresco, Hoyng Monegier.

Beschermde geografische aanduiding. Misleiding. De door Goisco als huismerkverkochte sterke drank wordt verkocht onder de naam "Goisco's "De Luxe" Blended Scotch Whisky. Na analyse blijkt deze drank minder dan 40% alcohol bevat, niet van granen afkomstige spiritualiën bevat, geen drie jaar op vaten heeft gerijpt en de toevoeging van vanille-extracten indiceert. Goisco's kwalificeert niet als Schotse whisky.

Omdat Scotch Whisky een beschermde geografische aanduiding is in de zin van artikelen 22-24 TRIPs en artikelen 10 en 10bis van het Verdrag van Parijs en dat Schotse whisky bij wet is gedefinieerd dat  er sprake is van een onjuiste aanduiding zowel met betrekking tot herkomst en identiteit als de aard en samenstelling sprake is van onrechtmatig handelen van gedaagden. Ook is er sprake van ongeoorloofde mededinging, omdat leden van de SWA zich wel aan stringente regelgeving van Scotch whisky houden. Verbod wordt gegeven.

IEF 11985

Verschuiving van de aansprakelijkheid naar de onwillige host

Een bijdrage van Merel Arnoldus, Novagraaf.

BREIN vs Xs Networks; verschuiving van de aansprakelijkheid naar de onwillige host [red. IEF 11916]. Het is overduidelijk dat een site als SumoTorrent.com, waar je als gebruiker zijnde vele torrents kunt vinden die leiden naar auteursrechtelijk beschermd werk, illegaal is en daarmee onrechtmatig handelt. Om te downloaden hoef je niet technisch onderlegd te zijn. Via een simpele klik op de knop kan je gratis en voor niks films, TV-series, muziek en games downloaden. Het gemak staat voorop, alle mogelijke downloads staan netjes gegroepeerd en zelfs via Facebook linkt SumoTorrent.com je door naar alle nieuwe titels.

Aan stichting BREIN de taak om voor de belanghebbenden op te komen en de bron hierachter aan te pakken. Immers is het niks nieuws aan de horizon dat websitehouders onrechtmatig handelen wanneer zij het maken van inbreuken op auteursrechten faciliteren en bevorderen. Volgens vaste rechtspraak is het voor BREIN mogelijk om websitehouders in dit geval aansprakelijk te stellen voor de geleden schade.

Omdat het technisch onhaalbaar is voor BREIN en ze daarnaast op dit moment, net als Justitie, niet over de middelen beschikken om de houder achter de torrentsite SumoTorrent.com te achterhalen, zijn zij genoodzaakt geweest om een schakel terug te gaan om achter de naw-gegevens van de houder te komen, namelijk via de internet hosting provider (in casu XS Networks ). XS Networks heeft zich contractueel met (de houder van) SumoTorrent.com verplicht om de site te hosten. Zij stelt haar server op contractuele basis ter beschikking. Feitelijk en technisch gezien is dat het enige wat ze doen een stukje ruimte op het internet vrijgeven aan een klant die naar eigen behoeften, dan wel inzicht, kan bepalen hoe de website ingevuld wordt. Het behoort niet tot de werkzaamheden van XS networks om zich verder te bemoeien met de inhoud en eventuele illegale activiteiten op gehoste websites. Na het vrijgeven van een gedeelte op hun server zit hun taak erop, althans dat is wat XS networks vindt. Zo zou het niet aan hen zijn om te bekijken wat er zich op de website van de klant bevindt, immers heb je hier te maken met privacy aspecten. Het een en ander blijkt wel uit het beleid van Xs Networks:

We do not see hosting as an added bonus or unavoidable burden; it is the only thing we do and we want to do it right.

Xs Networks neemt het hosten van een website erg letterlijk. Het hosten is inderdaad het enige wat ze doen. Klant is koning, de klant mág en kán alles op het internet plaatsen en faciliteren zonder ze hiervoor terug te fluiten, zelfs als ze jarenlang door BREIN erop zijn gewezen dat er zich op de site van hun klant, Sumotorrent.com, onrechtmatige praktijken afspelen. Puur hosten doen ze ‘right’, maar hoe zit het met de gerelateerde rights?

In de Scientology-zaak (1999, LJN AA1039, hoger beroep 2003, LJN AI5638) was al door de rechter uitgemaakt dat de internet hosting provider zich in een machtige en unieke positie bevindt. De provider beschikt over de naw-gegevens van de houders van de gehoste websites, waardoor er bepaalde verantwoordelijkheden ontstaan. De internet hosting provider dient medewerking te verlenen en adequate maatregelen te nemen als hij ervan op de hoogte wordt gesteld dat een gebruiker inbreuk op het auteursrecht pleegt of anderszins onrechtmatig handelt. Dat een stichting als BREIN kan eisen van een internet hosting provider om een website te staken en gestaakt te houden is daarom ook weinig vernieuwd. Dit is ook in lijn van de eerdere Lycos/Pessers-uitspraak [LJN AU4019], waarbij is uitgemaakt dat de dienstverlener onder omstandigheden verplicht is om aan derden informatie te verstrekken waarmee de afnemers van een dienst kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van de afweging van de betrokken belangen. Zo kan het zijn dat de vrije meningsuiting van de websitehouder een rol speelt. Op een dergelijke site als sumotorrent.com, waarmee de houders op onrechtmatige wijze tonnen per jaar ophalen, mag het duidelijk zijn dat de vrijheid van meningsuiting nihil is.

Op grond van eerdere rechtspraak verzocht BREIN dan ook sinds 2008 aan XS Networks om SumoTorrent.com te staken en gestaakt te houden, waar XS Networks geen gehoor aan gaf. Zelfs na het aanbod van BREIN om tegemoet te komen in eventuele claims van (de houders van) SumoTorrent.com, bleef XS Networks de beruchte site hosten. Willens en wetens zorgde XS Networks ervoor dat de onrechtmatige situatie niet ophield en de schade voor de belanghebbende bleef voortduren. XS Networks wilde zelf niet op de stoel van de rechter gaan zitten. Uiteindelijk kreeg XS Networks waar zij zelf om vroeg; alleen na tussenkomst van de rechter zou zij de verzoeken van BREIN honoreren. Zo gezegd, zo gedaan. BREIN sleepte als ultimum remedium XS Networks voor de rechter, met (onder ander) als vordering; het vergoeden van de schade veroorzaakt door de houders van SumoTorrent.com. Een merkwaardige verschuiving van de schadevergoedingsplicht naar de onwillige internet host toe.

Auteursrechtelijk heeft de rechter als uitgangspunt genomen dat het beschikbaar stellen van auteursrechtelijk beschermde werken via het internet, waardoor deze toegankelijk worden voor andere (zoals gebeurt bij het uploaden van torrents) kan worden aangemerkt als een openbaarmaking in de zin van de Auteurswet en de Wet op de Naburige Rechten. Dit kan niet zonder meer worden aangenomen voor het downloaden, immers is er bij het downloaden van illegale content geen sprake van inbreuk (art. 16 sub c Auteurswet). Technisch gezien is het bij een site als SumoTorrent.com zo dat als je download je het bestand daarna automatisch upload (ter beschikking stelt) wat wel weer inbreuk op auteurs- en naburige rechten oplevert. SumoTorrent faciliteert deze onrechtmatige gelegenheid. Het 'slechts' faciliteren levert geen inbreuk op auteurs- en naburige rechten op, maar er is wel sprake van onrechtmatig handelen. Dat (de houders van) SumoTorrent.com aansprakelijk kunnen worden gesteld dat mag op grond van het voorgaande en eerdere rechtspraak duidelijk zijn.

Volgens de rechter is, mede door het nalaten van XS Networks, een verschuiving van de aansprakelijkheid gekomen richting de internet hosting provider, nu BREIN niet kon achterhalen wie de houder achter SumoTorrent.com is. Zo heeft, blijkens de uitspraak, XS Networks een eigen verantwoordelijkheid voor de wijze waarop zij heeft gehandeld jegens de aangesloten bij BREIN, omdat het onrechtmatige karakter van de site evident en duidelijk was. Privacy-argumenten richting de houder gaan hierbij niet op. In dergelijke omstandigheden prevaleren de belangen van BREIN boven de belangen van XS Networks' klant SumoTorrent.com.

De houders achter SumoTorrent.com blijven een prooi voor BREIN. Het is dan ook van belang dat XS Networks identificerende gegevens van deze houder aan BREIN verstrekt. Ondanks het verzoek van BREIN om deze gegevens te verstrekken, heeft XS Networks valse gegevens verstrekt waar BREIN XS Networks herhaaldelijk op heeft gewezen, zonder enig resultaat. Ook hierbij was het gezien de omstandigheden duidelijk dat het valse gegevens betroffen. Er is voor de internet hosting provider een zorgplicht in het leven geroepen om de juistheid naar redelijkheid te controle, althans, de gegevens moeten in voldoende mate gecontroleerd zijn. Mochten er onjuistheden zijn, dan is het aan de internet hosting provider zelf om evenredige inspanningen te verrichten om de juiste gegevens te achterhalen. Bij onvoldoende controle levert dit een schending op van de zorgplicht. Dit omdat, zoals al eerder aangegeven, de internet hosting provider vaak de enige link is naar de houder. In het geval van BREIN vs XS Networks was het evident duidelijk waarom BREIN de naw-gegevens van de houder wilde verkrijgen. Het belang van BREIN dient hierbij te prevaleren boven het anoniem kunnen blijven van de houder. Immers houdt de houder zich bezig met onrechtmatige praktijken. Door het niet verstrekken van de naw-gegevens handelt XS Networks in strijd met het ongeschreven recht.

Enige relativiteit kan er worden opgemerkt bij het verstrekken van de naw-gegevens. Er is namelijk geen actieve zorgplicht om ten behoeve van derden correcte identificerende gegevens van klanten bij te houden of daar actief onderzoek naar te verrichten. Het is niet zonder meer onrechtmatig, het hangt sterk af van de omstandigheden van het geval. Een internet server provider handelt pas onrechtmatig als zij blijft weigeren de naw-gegevens te verstrekken en niet eerder de dienstverlening staakt. Pas dan vindt er een verschuiving plaats naar de internet hosting provider om de opgelopen schade te vergoeden. Ook al gaat deze verschuiving richting de internet hosting provider op het eerste oog merkwaardig ver, het kan niet vaak genoeg gezegd worden; voor XS Networks was het evident en duidelijk wat er zich afspeelde op SumoTorrent.com. Dit hoeft technisch gezien niet altijd zo te zijn met torrents. Er zijn verschillende manieren om torrents beschikbaar te stellen. Bijvoorbeeld op een site die versleuteld is met passwords en gebruikersnamen. Een provider zal in dergelijke gevallen nooit zelf actief erachter kunnen komen dat er zich illegale activiteiten plaatsvinden, terwijl er in principe hetzelfde gebeurt als op een site als SumoTorrent.com, alleen dan in een andere technische vorm gegoten. Wellicht een opluchting voor andere internet hosting providers die bang zijn om BREIN achter zich aan te krijgen en de schade te moeten vergoeden veroorzaakt door hun klant. Het is zeer casuïstisch, waarbij er moet worden voldaan aan de gestelde eisen.

Om een dergelijke claim van BREIN zoals bij XS Networks tegen te gaan, is het voor internet hosting providers van belang om op grond van eigen handelen niet aangesproken te worden. Gezien voorgaande rechtspraak, blijkt wel dat je van BREIN kan aannemen dat er bij een melding zich daadwerkelijk onrechtmatige activiteiten op de site bevinden. Er moet een voortdurend traject aan niet mee willen werken aan vooraf gaan, wil je als internet hosting provider door BREIN voor de rechter gesleept worden.

Al met al is het weer een nieuwe uitspraak in de reeks van BREIN [zie o.a. op IE-Forum]. Op dit IT-gerelateerde rechtsgebied hebben de afgelopen jaren meerdere verschuivingen plaatsgevonden waar er nu weer een bij kan worden opgeteld. Dat een websitehouder aansprakelijk kan zijn voor de schade veroorzaakt door zijn website is meer dan logisch. Tegenwoordig is het, gezien de recente uitspraak BREIN vs XS Networks, mogelijk dat de onwillige host aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade veroorzaakt door een ander. De vraag is of deze verschuiving wel eigenlijk valt te rechtvaardigen. Tot zover moet gesteld worden dat het zeer casuïstisch is. In de toekomst moet blijken hoe ver de reikwijdte van de privacy gaat dat een internet hosting provider redelijk kan (en moet) inschatten of er zich inderdaad illegale content bevindt op een gehoste site. Tot zover kan je dit als internet hosting provider overlaten aan BREIN.

Merel Arnoldus

IEF 11984

Drie smoezen in inbreukzaken over intellectuele eigendom It wasn´t me!

Een bijdrage van Evert van Gelderen, De Gier | Stam & Advocaten.

Het lijkt wel een nieuwe trend in het land van de intellectuele eigendom: de inbreuksmoezen. In de afgelopen drie maanden kwam iedere maand een uitspraak met een inbreuksmoes voorbij.

1. In september was er de ‘ik-ben-verbijsterd-deze-producten-heb-ik-niet-besteld’-smoes (in TKS S.A. vs M. Petiet, Vzr. Rb Zwolle 13 september 2012, IEF 11777).

Een eenmanszaak werd gesnapt toen bij de douane ongeveer 800 namaakhorloges werden tegengehouden van het merk ICE-WATCH. De inbreukmaker stelde dat hij verbijsterd was; hij had geen bestelling gedaan van (namaak) ICE-WATCH horloges, maar horloges van het merk TADA! Ter onderbouwing van het feit dat hij horloges van het merk TADA zou hebben besteld en de leverancier dus de verkeerde horloges had geleverd, werden documenten aan de rechtbank verstrekt. De essentiële informatie over het bestelde model was echter onleesbaar gemaakt. De rechtbank accepteerde het verweer dan ook niet.


2. Oktober was de maand van de ‘het-was-mijn-buurvrouw’-smoes (in TKS S.A. vs E. Aydar, Vzr. Rb Breda 9 oktober 2012, IEF 11855).

Ook deze zaak ging over namaakhorloges van het merk ICE-WATCH. In dit geval ging het om een vrouw die werd aangesproken wegens inbreuk omdat een pakketje van meer dan 500 horloges door de douane werd onderschept. Het pakketje was gericht aan haar huisadres. De dame had dit niet op haar geweten, zo stelde ze. Zij zou de dupe zijn geworden van bedrog. Ze zou enkel toestemming hebben gegeven aan een buurvrouw om een pakketje bij haar te laten bezorgen. Ze krijgt ten onrechte de zwarte piet toegeschoven. De rechter achtte het niet geloofwaardig dat Aydar belangeloos een onbekend persoon toestemming geeft om een zending met onbekende inhoud naar haar huisadres te sturen. Ook deze smoes haalde het dus niet.

3. En in november zag de ‘ik-deed-het-namens-een-vriend’-smoes het licht (in Björn Borg Brands AB vs X., Rb Den Haag 7 november 2012, IEF 11975).

Genoeg over horloges, deze zaak ging over onderbroeken, of beter: ‘boxers”. De inbreukmaker ‘X’ wordt gesnapt voor het verkopen van nepboxers van het merk Björn Borg. Hij tekent een verklaring dat hij dat niet meer zal doen, met daaraan gekoppeld een boete. Via Marktplaats blijft X vervolgens, onder diverse aliassen, de inbreukmakende boxers verkopen. Bij de rechtbank stelt hij vervolgens dat hij de boxers heeft aangeboden 'namens een vriend'. Ook zou hij zelf geen voorraad boxers hebben gehad en zou hij niets hebben verkocht. Deze smoes redt het evenmin. De Rechtbank acht dat niet geloofwaardig.

Ik kan niet wachten tot de smoes van december; iets van ‘Santa-did-it’?