Auteursrecht  

IEF 14463

Staking 'nepbrieven' over gewonnen reis op briefpapier

Vzr. Rechtbank Overijssel 5 december 2014, IEF 14463; ECLI:NL:RBOVE:2014:7120 (Vera Hotel tegen Noord-West-Touristik c.s.)
Uitspraak ingezonden door Derya Ada, Kneppelhout & Korthals. Auteursrecht. Handelsnaamrecht. Vera Hotel is een keten voor vakantiereizen naar Turkije. NW-Touristik heeft aan consumenten een brief gestuurd over het winnen van een reis naar de Turkse Riviera met een Vera Hotel-logo. Zij meent dat er een overeenkomst tot stand is gekomen met de (pseudo-)vertegenwoordiger met als doel de bezettingsgraad van hotelkamers buiten het seizoen te verbeteren. Het is onvoldoende aannemelijk dat de overeenkomst tot stand is gekomen. Vorderingen handelsnaamrecht, auteursrecht, domeinnaamrecht, rectificatie en opgave worden toegewezen. Proceskosten ex 1019h Rv van €75.597,70 worden gematigd tot €15.000.

Lees de uitspraak (pdf/html)

 

IEF 14462

'Verliefd op Ibiza' schendt auteursrecht

Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. 2Houses B.V., de producent van de speelfilm Verliefd op Ibiza, heeft de auteursrechten geschonden van de makers van het bekende lied La Balade de Gens Heureux. Dat heeft de rechtbank Noord-Holland eind november 2014 bepaald [IEF 14416].

MUZIEKFRAGMENT VAN 5 SECONDEN
In de film, die in 2013 in première ging, komt een scene voor waarin hoofdrolspeler Jim Bakkum gedurende 5 seconden een fragment zingt van La Balade de Gens Heureux. In mei 2013 stuurde auteursrechtenorganisatie Stemra, dat de rechten beheert van de componisten van het nummer, de filmmaker een rekening van € 2.500,- voor dit gebruik. Daarop spande 2Houses B.V. een rechtszaak aan. Volgens 2Houses is dergelijk gebruik van een minimaal fragment een toegestane ‘incidentele verwerking’.

INCIDENTELE VERWERKING
Het begrip ‘incidentele verwerking’ werd in 2004 in de Nederlandse Auteurswet opgenomen. De bepaling is bedoeld om bijvoorbeeld filmmakers te vrijwaren van allerlei auteursrechtelijke claims. Immers, wie – bij wijze van voorbeeld – een speelfilm op het Leidseplein in Amsterdam opneemt, krijgt onvermijdelijk allerlei auteursrechtelijk beschermde werken in beeld, zoals een reclamebord of een originele stoel op een terras. Zolang deze zaken min of meer toevallig in beeld komen en van ondergeschikte betekenis zijn, is dit toegestaan.

NIET VAN ONDERGESCHIKTE BETEKENIS
Ook een kort muziekfragment kan onder deze regeling vallen. Echter, in dit geval oordeelde de rechter dat het muziekfragment voor de speelfilm niet van ondergeschikte betekenis is. Het herkenbare fragment, hoe kort ook, is bewust gekozen en sluit aan bij een verhaallijn uit de film. Het komt bovendien terug in de trailer en vergroot de waarde van de film. De producent zal voor het gebruik moeten betalen.

Bas Kist
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad Producent Verliefd op Ibiza moet betalen voor liedje NRC 09-12-2014

IEF 14458

Zoveel vraagtekens rondom vormgeving stoel

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 4 december 2014, IEF 14458 (Goossens tegen Nijman hodn Piet Klerkx)
Uitspraak ingezonden door Kim de Bonth, Holla Advocaten. Auteursrecht. Stoel. Eisers vorderen staking auteursrechtinbreuk door Jolan op de vormgeving van haar stoel Sturdy. Uit prior art is onvoldoende aannemelijk dat de combinatie van elementen nieuw en oorspronkelijk is. Iedere partij stellen dat zij als eerste een stoel op de markt hebben gebracht, maar de overlegde producties bewijzen dit onvoldoende, zodat op dit punt bewijsvoering noodzakelijk is, waarvoor een kort geding zich niet leent. Er is sprake van zoveel vraagtekens dat in dit kort geding niet aannemelijk is geworden dat het verbod op auteursrechtelijke grondslag zal worden toegewezen.

4.6. Gelet op de door Nijman overlegde foto's van prior art is vooralsnog onvoldoende aannemelijk dat de combinatie van de door eisers aangewezen kenmerkende elementen van de Sturdy is aan te merken als nieuw en oorspronkelijk. (...) De combinatie van de door eisers genoemde elementen in de stoel Sturdy lijkt ingegeven door de populariteit van een al enige jaren geleden ingezette trend van industriële vormgeving gecombineerd met een vintage uitstraling, waarbij elementen worden ontleend aan populaire ontwerpen uit de jaren '30 en '70 uit de vorige eeuw. De door Nijman als productie 2 overlegde foto's van achttien soortgelijke stoelen die in woonwinkels worden aangeboden komen qua vormgeving zozeer overeen met de Sturdy dat in enkele gevallen sprake lijkt te zijn van een één op één gelijkenis. De veelvoorkomende gelijkenis met de Sturdy is een aanwijzing dat sprake is van een heersende populaire stijl in meubelland. Daarbij wordt oud en modern samengevoegd tot een stoere combinatie. De voorzieningenrechter is van oordeel dat, in aanmerking nemend dat sprake is van een zeer omvangrijk Umfeld en van overname van elementen die bekend zijn uit prior art, in het onderhavige geval aan twijfel onderhevig is of de keuze voor de afzonderlijke elementen van de Sturdy, ook in combinatie, is terug te voeren op vrije en creatieve keuzes van de maker en derhalve is op zijn minst aan twijfel onderhevig of de Sturdy in zijn totaliteit een zodanig eigen en oorspronkelijk karakter heeft en zodanig persoonlijk stempel van de maker draagt, dat het als voortbrengsel in de zin van artikel 10 lid 1 onder 11^Auteurswet moet worden beschouwd.

IEF 14457

Schikking Staat en De Thuiskopie 33,5 miljoen euro

Uit het persbericht: De Staat en Stichting de Thuiskopie hebben hun geschil beëindigd over de hoogte van de thuiskopieheffing in de jaren 2007-2012. Zij zijn het eens geworden over een door de Staat te betalen schadevergoeding van 33,5 miljoen euro aan Stichting de Thuiskopie. De gerechtelijke procedure die hierover tussen Stichting de Thuiskopie en de Staat loopt, zal worden beëindigd.
Lees verder

IEF 14455

Verticale prijsbinding geen toegestane opzeggingsgrond

Vzr. Rechtbank Den Haag 13 november 2014, IEF 14455 (Tronios tegen Dertronics)
Contractenrecht. Mededingingsrecht. Merkenrecht. Tronios drijft een groothandel en Dertronics heeft een detailhandel in elektronische apparatuur. Tronios communiceert de MAP- (Minimum Advertising Price) en RIP- (Retail Internet Price) prijzen van haar producten en wenst graag aanpassing van de minimumprijzen op de site van Dertronics, herhaaldelijk wordt hier niet aan voldaan en wordt de samenwerking beëindigd. Op basis van het mededingingsrecht is het opleggen van verticale prijsbinding niet toegestaan. De overeenkomst is in stand gebleven en dat Dertronics is op grond van de onbepaalde duurovereenkomst gerechtigd gebruik te maken van de TRONIOS-merken en het verstrekte beeldmateriaal. De vorderingen worden afgewezen.

4.6. Dertronics stelt dat de feitelijke reden dat de Overeenkomst is opgezegd, is dat zij zich niet naar wens hield aan de MAP- en de RIP-prijzen die Tronios B.V. haar trachtte op te leggen. De voorzieningenrechter acht voorshands aannemelijk dat dit – en dus niet de door Tronios c.s. genoemde reden – de werkelijke grond is van de opzegging. Daartoe is redengevend dat uit de correspondentie tussen Tronios B.V. en Dertronics van vóór de opzegging van de Overeenkomst, steeds dit naar voren komt als het probleem dat het hete hangijzer is voor Tronios B.V., terwijl uit die correspondentie in het geheel niets blijkt van andere factoren die de relatie tussen Tronios B.V. en Dertronics onder druk deden staan.

4.7. Met Dertronics is de Voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat met het voorschrijven van het hanteren van door Tronios B.V. bepaalde prijzen als MAP (zijnde: Minimum Advertising Price) en RIP (zijnde: Retail Internet Price) een verticale prijsbinding tot stand wordt gebracht. Verticale prijsbinding wordt door het mededingingsrecht in beginsel niet toegestaan. Tronios c.s. heeft onvoldoende aangevoerd waaruit zou kunnen blijken dat onder de gegeven omstandigheden geen sprake is (van een vorm) van verticale prijsbinding dan wel sprake was (van een vorm) van toegelaten verticale prijsbinding. Gelet hierop is de voorzieningenrechter voorshands het oordeel toegedaan dat het feit dat een detaillist zich niet conformeert aan de minimumprijzen die een groothandel tracht op te leggen, een onoorbare grond vormt voor die groothandel om een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd met deze detaillist te beëindigen. Alle gegeven omstandigheden bij elkaar genomen, maken dat hier Tronios B.V. geen beroep toekomt op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 lid 1 BW ter zake van de door haar beoogde opzegging van de Overeenkomst bij brief van 3 juni 2014. Die brief heeft daarmee niet het bedoelde effect gehad in de zin dat de Overeenkomst daarmee niet is geëindigd.

4.8. Nu gesteld noch gebleken is dat Tronios c.s. overigens de Overeenkomst heeft opgezegd of beëindigd, moet het er voorshands voor worden gehouden dat deze in stand is gebleven en dat Dertronics thans nog op grond van de Overeenkomst gerechtigd is gebruik te maken van de TRONIOS merken en het door Tronios B.V. verstrekte beeldmateriaal. De vorderingen stuiten daarop af.

IEF 14454

Frankrijk: ISP's moeten The Pirate Bay blokkeren voor abonnees

Tribunal de grande instance de paris 4 décembre 2014,  IEF 14454, (SCCP contre Orange, Free, SFR, Bouygues)
Bijdrage ingezonden door Bastiaan van Ramshorst, Stichting BREIN: De rechtbank in Parijs heeft de vier grootste Franse ISP's die tezamen 90% van de markt bedienen, opgedragen de toegang tot The Pirate Bay te blokkeren evenals verscheidene mirror en proxy sites die dienen om blokkering te omzeilen.

Het argument dat blokkering moet worden afgewezen omdat die omzeild kan worden is uitdrukkelijk niet door de rechter gehonoreerd. The Pirate Bay wordt nu in 11 EU landen geblokkeerd. In Nederland ligt de blokkering voor aan de Hoge Raad. Het hof had de blokkering in hoger beroep afgewezen omdat gebruikers naar andere illegale sites zouden gaan. Nederlands bezoek aan The Pirate Bay was wel met 80% afgenomen gedurende de periode dat die voor de afwijzing geblokkeerd was.
Lees verder

IEF 14451

Auteursrechtdebat: Papieren tijgers terug in hun hok

Door Hendrik Gommer1, Rijksuniversiteit Groningen. Thema: Auteursrecht vanuit economisch perspectief. Downloaden uit illegale bron is verboden, zelfs voor thuisgebruik, zo stelt het Hof van Justitie van de Europese Unie2. Met die uitspraak is het Hof weer een deel van haar gezag verloren. Regel één van wetgeving zou ik willen noemen dat de wetgeving voldoende draagvlak heeft en/of afdwingbaar is. Beide voorwaarden ontbreken en dus is het Hof met deze uitspraak gedegradeerd tot een papieren tijger. Terecht dat Neelie Kroes dan roept om herziening van het auteursrecht. Maar in welke richting moet die hervorming plaatsvinden? Hebben de makers van muziek, films, teksten, foto’s genoeg aan een paar echte fans, zoals Ben van de Burg meent?

In 2011 concludeerde ik al eens dat het verbieden van P2P delen een verloren race is [BIE 2011-5, p. 160 e.v. ]. Het gaat te sterk in tegen het biologische mechanisme van delen. Dingen met elkaar delen fungeert als sociaal bindmiddel. Anderzijds moet de maker erkenning krijgen en beloond worden voor zijn innovatie, zodat hij zich blijft inzetten voor de vooruitgang. Eigenlijk gaat het om het aloude biologische principe dat er evenwicht moet zijn tussen het belang van het individu en het belang van de groep waar hij deel van uitmaakt. Als je de kaas van je brood laat eten, zal dat je gezondheid aantasten. Maar als je een ander niets gunt, zal je geïsoleerd raken en nooit meer aan kaas kunnen komen. Houdt rekening met een ander zoals je ook op jezelf past, dat is de biologische basisregel van het hele recht. Het recht zorgt met andere woorden voor een balans tussen het eigen belang en het groepsbelang, opdat ze kunnen samenwerken, groeien en zich verspreiden.

Wat heeft dat uitgangspunt voor gevolgen voor foto’s en teksten op het internet? Als die er vrijwillig zijn opgezet door de maker, zouden die automatisch moeten vallen onder de Creative Commons Licensie. Internet is per definitie een deelmedium. De schrijver of fotograaf die daar gebruik van maakt probeert bekendheid te krijgen door te delen en moet zich dan ook houden aan de regels die bij delen horen. Dus: jullie mogen mijn bijdrage gebruiken, als je er prudent mee omgaat en mijn naam noemt.

Er speelt nog iets anders mee. Door de introductie van internet zijn nieuwe vondsten niet altijd even schaars meer. Voor jouw foto tien andere, voor jouw tekst een andere tekst, voor jouw optreden het optreden van een ander. De waarde van dergelijke creatieve uitingen daalt door de wereldwijde uitwisselingsmogelijkheden. Dan moet je er niet vreemd van opkijken als je nog maar één cent per klik krijgt. Kwestie van marktwerking. Je moet niet je beroep maken van iets dat iedereen kan.

Maar de voorwaarde van erkenning blijft. Erken je de maker niet door zijn naam (opzettelijk) te verzwijgen, dan maak je woede los. Ieder mens wil erkenning voor zijn prestaties, zeker als die bijzonder zijn. Ik kan nog steeds het gevoel naar boven halen dat ontstond toen ik de foto van mijn eigen unieke bouwproject zag op een reclameposter van de Friesland Bank. Ik was ontzettend blij toen de rechtbank mijn auteursrecht erkende, al kreeg ik geen cent schadevergoeding. Ik kan overigens ook niet ontkennen dat het feit dat de bank inmiddels is opgeslokt door de Rabobank mij goed doet… Biologische drives kun je niet negeren.

Het probleem zit hem vooral in het hacken van muziek en films. Het hacken is diefstal. Je breekt binnen en sleept de Nachtwacht uit het atelier van Rembrandt. Dat vervolgens allerlei omstanders het schilderij namaken en die boven hun bank hangen, kun je de omstanders niet kwalijk nemen. Het is de dief die de schade toebrengt en die zal dus de schade moeten compenseren en gestraft moeten worden.

Mijn advies voor de door Kroes gevraagde herziening is daarom: Papieren tijgers moeten terug in hun hok. Een verbod op thuisgebruik valt niet te handhaven. Vrijwillig op internet geplaatste bijdragen vallen standaard onder de Creative Commons Licensie. Hackers worden beschouwd als dieven die moedwillig het goed van een ander vervreemden. Voor hen geldt de aloude natuurwet dat zij zwaar gestraft moet worden. En voor het overige is het aan de makers om een slim verdienmodel te bedenken.

Hendrik Gommer
1) Rechtsbioloog. Binnenkort verschijnt zijn boek ‘Vermenigvuldiging: De biologie van regels en wetten’.
2) HvJ EU 10 april 2014, nr. C-435/12 (ACI Adam e.a.); zie ook Joost Poort, Tijd voor meer legale popcorn, IEF 14277 IE-Forum.nl.

IEF 14449

Auteursrechtdebat: Muziek herovert de wereld

Met streaming is de nieuwe Gouden Eeuw voor muziek aangebroken. Door Bjorn Schipper, Schipper Legal. Thema: Auteursrecht vanuit economisch perspectief. De muziekwereld bevindt zich wereldwijd in een interessante fase. Een fase waarin muziek voor alles en iedereen altijd en overal beschikbaar is. En met elkaar gedeeld kan worden. Muziek was nog nooit zo divers en veelomvattend aanwezig in het leven van mensen als vandaag de dag. De opkomst van het internet en de social media is zo bezien een zegen voor de muziekindustrie.

Na het tijdperk van de downloads krijgt streaming de laatste jaren steeds meer de overhand. Zoals altijd doet iedere nieuwe vorm van muziekexploitatie stof oplaaien. Het verbaast dan ook niet dat streaming onder vuur ligt. Het verbaast wel dat het sentiment rondom streaming op oneigenlijke wijze ingekleurd wordt. De prijs van een stream vergelijken met de prijs van een download – of zo u wilt: de prijs van een CD, LP of cassette – is als appels met peren vergelijken. De marktmechanismen en neveneffecten van het streamen van muziek zijn niet een-op-een te vergelijken met de muziekverkoop via fysieke dragers en downloads.

Streaming afschieten met het argument dat artiesten per gespeelde track ‘maar een paar tienden van een cent’ zouden kunnen ontvangen, maakt blind voor de in mijn optiek veel belangrijkere positieve neveneffecten van streaming. Grote aantallen streams duidt op een grote groep luisteraars/fans en dus serieuze belangstelling in zowel muziek als artiesten. Kunst is dan om deze belangstelling vast te houden en uit te breiden. Tienden van centen per stream omzetten in bijvoorbeeld de aanschaf van concertkaartjes, vinyl (!) en merchandise, vormt voor artiesten de echte uitdaging. Al dan niet met behulp van geïntegreerde social media en verzameling en analyse van Big Data. Muziek als zuiver promotiemiddel van artiesten, is het niet ooit zo bedoeld?

Cureren is een ander belangrijk aspect van de beschikbaarstelling van muziek via streamingdiensten. Het is fijn dat het online muziekaanbod zowat oneindig lijkt, probleem is echter dat haast onbeperkte keuzevrijheid meteen ook keuzestress bij gebruikers veroorzaakt. Waar zoekmachines als Google het gebruik van het internet vergemakkelijken, is cureren van muziek binnen streamingdiensten de sleutel tot succes. De gebruiker moet soms een handje geholpen worden door middel van muziekselecties en slimme koppelingen van specifieke muziek. Bijvoorbeeld binnen een bepaald muziekgenre maar juist ook daarbuiten. Met als gevolg dat ‘nieuwe’ muziek beschikbaar komt voor de individuele gebruiker. Het cureren kan zo tot permanente ontsluiting van oude muziekcatalogi leiden. Smaak zal ook minder afhankelijk worden van de waan van de dag. Haast alle muziek is voor iedereen beschikbaar, obscuur of niet. Het publiek zit online in de muzikale driver's seat.

Afgelopen maand kwam streamingdienst Spotify onder vuur te liggen toen artieste Taylor Swift besloot haar muziek niet meer via Spotify beschikbaar te stellen. Ook Prince heeft besloten zijn muziek van het internet te halen. Taylor Swift wilde naar eigen zeggen niet langer meewerken aan het principe ‘dat muziek geen waarde heeft en gratis zou moeten zijn’. De repliek van Daniel Ek, de CEO van Spotify, loog er vervolgens niet om. Ek stelt dat artiesten – anders dan bijvoorbeeld bij ‘piratensites’ het geval is – met Spotify wel degelijk geld kunnen verdienen, onder meer via advertenties bij gratis abonnementen als ook via de betalende abonnementen. Ek ontrafelt tevens de ‘mythen’ van de reeds genoemde ‘tienden van centen’ (het is inderdaad appels met peren vergelijken; bij Spotify is het aantal plays ontegenzeggelijk groter) en dat Spotify debet zou zijn aan het teruglopen van de markten voor downloads en CD’s (met of zonder Spotify, deze markten zouden toch wel teruglopen). Om eerlijk te zijn vind ik de argumentatie van Ek overtuigender dan die van Taylor Swift: Spotify en andere online streamingdiensten bieden artiesten nieuwe mogelijkheden en kunnen niet verantwoordelijk gehouden worden voor een krimp van de muziekindustrie. Feit is dat met de opkomst van het internet en de bijbehorende digitale mogelijkheden van exploitatie van muziek de traditionele controle op distributie van muziek compleet is veranderd.

Opvallend is dat in publieke discussies als die tussen Spotify en Taylor Swift de platenlabels vrijwel altijd op de achtergrond blijven. Boodschap is dat artiesten het slachtoffer zijn van het verdienmodel van streamingdiensten als Spotify. Dat artiesten in exploitatiecontracten er vaak veel slechter vanaf komen, lijkt geen rol van betekenis te spelen in de kritiek op nieuwe online verdienmodellen. Zuivere discussies over dit onderwerp zouden ook aandacht moeten besteden aan deze blinde vlek.

In deze context is het verfrissend kennis te nemen van de recente keynote speech van Steve Albini tijdens de muziekconferentie Face the Music in Melbourne. Albini is bandlid van rockgroep Shellac en voormalig bandlid van de Amerikaanse bands Big Black en Rapeman, en daarnaast schrijver van het essay The Problem With Music uit 1993. Albini zegt in zijn keynote letterlijk dat internet de problemen van de muziekindustrie heeft opgelost. In zijn ogen was de muziekindustrie van vóór het internet zeer inefficiënt, met name op het gebied van distributie en promotie. Dit heeft vooral de major platenlabels en enkele supersterren geen windeieren gelegd, aldus Albini. Het tijdperk van de CD liet bomen tot in de hemel groeien. Volgens Albini heeft het internet dit 'systeem' overhoop gehaald. Met als gevolg dat de band tussen artiesten en hun fans nog nooit zo direct was als nu het geval is. Deze nieuwe realiteit biedt kansen, vooral voor de artiesten zelf. Albini schetst dat het maken van muziek tegenwoordig niet per definitie duur hoeft te zijn - vooral in de demo fase - en dat artiesten hun muziek wereldwijd sneller en gemakkelijker kunnen delen, zonder belemmeringen. Artiesten hebben daarmee de controle terug over hun exposure. Het publiek kan daarentegen altijd en overal van muziek genieten, komt sneller in aanraking met 'nieuwe' muziek. Onze muzieksmaak wordt breder. Fans vormen online communities en blijken meer dan ooit bereid geld uit te geven aan concertkaartjes en bijzondere producties. Vinyl zit niet voor niets weer in de lift. Online delen en interconnectiviteit zijn Albini's toverwoorden. Albini concludeert onder meer dat het internet de muziekindustrie een stuk efficiënter heeft gemaakt. Dat daarbij tussen diverse actoren een ingrijpende herverdeling van posities en macht plaatsvindt, so be it. Albini heeft een punt, ook al zal niet iedereen blij zijn met deze constatering.

Streaming past naadloos in de ideale wereld van Albini. Focussen op 'tienden van centen' is staren naar de navel. Taylor Swift geeft aan haar collega-artiesten dan ook het verkeerde signaal af. Waar zij als superster kennelijk een terugtrekking kan permitteren, kunnen de meeste andere artiesten dit zeer zeker niet. Zij zullen gebruik moeten maken van de mogelijkheden van streaming om hun exposure te vergroten. Een directe band met fans ligt in het verschiet. Muziek herovert mede dankzij streaming wereldwijd onze harten en alleen dat al zou reden genoeg moeten zijn om de nieuwe Gouden Eeuw aan te kondigen.

Bjorn Schipper

IEF 14444

Svea HR: Elwood does not meet the required level of originality

Svea Court of Appeal 6 november 2014, IEF 14444(G-Star Raw tegen H&M)
Uitspraak ingezonden door Gino van Roeyen, BANNING en Henrik Wistam, Lindahl. Eerdere 'Elwood-zaken' op IE-Forum.nl. ‘The conclusion by the Court of Appeal is therefore that an assessment of the facts, which G-Star has invoked constitute OrignalElwood – including the five design elements – leads up to the conclusion that the work, in the manner being alleged by G-Star, does not meet the required level of originality.

Accordingly, the work invoked by G-Star, in the manner claimed by G-Star, does not have copyright protection. In its assessment the Court of Appeal takes into consideration that G-Star, against the denial of H&M, has not succeeded in proving in detail what the five particularly invoked design elements on OriginalElwood looked like.’
Lees verder

IEF 14442

Conclusie AG: Auteur kan door distributierecht anderen verbieden verkoopaanbod te doen

Conclusie AG 4 december 2014, IEF 14442 zaak C-516/13 (Dimensione Direct Sales en Labianca) - dossier
Zie eerder IEF 13252. Auteursrecht. Distributierecht. Begrip 'distributie onder het publiek', door verkoop of anderszins, van het origineel van een werk of een kopie daarvan – Aanbod tot sluiting van een overeenkomst – Website waarop reproducties van beschermde meubelen te koop worden aangeboden zonder toestemming van de houder van het exclusieve distributierecht – Invitatio ad offerendum – Reclame. Antwoord:

Artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moet uitgelegd worden in de zin dat het distributierecht op grond van deze bepaling inhoudt dat de houder van het auteursrecht op het origineel of de kopieën van een beschermd werk eenieder kan verbieden om dat origineel of die kopieën zonder zijn instemming te koop aan te bieden, ook indien het betreffende aanbod niet tot koop leidt, voor zover een dergelijk aanbod gedaan wordt met de uitdrukkelijke bedoeling om koopovereenkomsten te sluiten of op andere wijze een eigendomsoverdracht te bewerkstelligen.

Gestelde vragen:

1. Omvat het distributierecht bedoeld in artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG het recht om het origineel of kopieën van het werk aan het publiek te koop aan te bieden? 

Indien de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord:
2. Omvat het recht om het origineel of kopieën van het werk aan het publiek te koop aan te bieden niet enkel aanbiedingen tot sluiting van een overeenkomst, maar ook reclame?
3. Wordt het distributierecht ook geschonden wanneer op grond van het aanbod geen koop van het origineel of van kopieën van het werk tot stand komt?

Op andere blogs:
The 1709 blog