Auteursrecht  

IEF 14358

Het auteurscontractenrecht: Makers aan het Woord - petitie

Vandaag presenteert Platform Makers de publicatie “Auteurscontractenrecht –Makers aan het woord”. Auteurs en artiesten spreken zich hierin uit over hun marktpositie en hun beroepspraktijk. Het biedt een overzicht van de ervaringen van Nederlandse makers in verschillende sectoren en illustreert de noodzaak tot spoedige invoering van het auteurscontractenrecht (een versterking van de positie van makers).

Daarnaast start Platform Makers vandaag de petitie ’Mensen die Maken wil je niet Breken - de Auteurswet moet beter’ om de grote noodzaak tot spoedige wetgeving extra bij de Kamer onder de aandacht te brengen. De petitie is bereikbaar via
https://auteurswetmoetbeter.petities.nl.

IEF 14356

Het chilling effect van Kraftwerk I/II op sound sampling

Bijdrage ingezonden door Bjorn Schipper, Schipper Legal. Pleidooi voor zelfregulering ter bevordering van samplegebruik. Sound sampling is inmiddels een volwassen kunstvorm binnen de muziek en al lang geen ‘klankjatten’ meer. Een kunstvorm die vanwege juridische onzekerheid en hoge transactiekosten nog steeds tegen onnodige beperkingen aanloopt terwijl de technische mogelijkheden om te samplen tegenwoordig haast onbeperkt zijn. Duitse en Amerikaanse rechters hebben de speelruimte voor samplegebruikers nog kleiner gemaakt en het is de vraag of dat in Nederland ook zal gebeuren. Hoog tijd voor zelfregulerende maatregelen om sound sampling als kunstvorm te stimuleren.
Lees verder

IEF 14355

Auteursrecht en kartelverbod

J. Rijkers, Auteursrecht en kartelverbod, IE-Forum.nl IEF 14355.
Bijdrage ingezonden door Janne Rijkers, Vereniging van Schrijvers en Vertalers.
Tien jaar geleden verscheen het IViR-Rapport: op weg naar een wettelijk auteurscontractenrecht. Wij zijn nog steeds onderweg, maar naderen het einde. Of het begin. Afspraken over tarieven of royaltypercentages maken het voor auteurs gemakkelijker om een fatsoenlijk inkomen te verwerven voor hun creatieve werk. Maar prijsafspraken als deze zijn volgens de mededingingsautoriteit in strijd met het Europese en nationale kartelverbod. In het wetsvoorstel auteurscontractenrecht staat een regeling die auteurs en exploitanten in staat stelt om toch prijsafspraken te maken. Maar de regeling steekt ingewikkeld in elkaar. In dit artikel stel ik de vraag of de argumenten van de regering wel deugen.
Lees verder

IEF 14353

Verdwaasde werken

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap/Universiteit Leiden. In aanvulling op het stuk ‘Verweesde waanzin’ [IEF 14347] kan ik, met dank aan Paul Keller en de British Library, melden dat in het Verenigd Koninkrijk momenteel ongepubliceerd werk van makers die al meer dan 70 jaar dood zijn tot 2039 auteursrechtelijke beschermd is. Dit betreft een overgangsregeling uit 1988. Voordien was in het VK op grond van de wet uit 1911 ongepubliceerd werk 50 jaar beschermd vanaf het moment van eerste publicatie, ongeacht of en hoe lang de auteur al dood was. De overgangsregeling houdt in dat ongepubliceerd werk van vóór 1988 nog (iets meer dan) 50 jaar beschermd bleef, derhalve tot 2039. Vandaar dus dat de ‘Letters from Sydney Holland, Viscount Knutsford [overleden in 1931] regarding family matters (file nr 39_Add MS 62168_30)’ als verweesd werk zijn aangemeld.

In Nederland is sprake van een enigszins vergelijkbare situatie, maar op een veel kleinere schaal. Ik citeer gemakshalve Spoor/Verkade/Visser, p. 559:

13.11 POSTUUM GEPUBLICEERDE WERKEN

Tot eind 1995 gaf artikel 38 lid 2 mede een regel voor de duur van het auteursrecht op werken, die niet vóór de dood van de auteur (rechtmatig) gepubliceerd werden. De beschermingsduur was dan 50 jaren, gerekend vanaf de 1e januari van het jaar volgend op het jaar waarin de eerste (rechtmatige) publicatie plaats had.

Thans geldt voor postuum gepubliceerde werken de hoofdregel van art. 37, dus: 70 jaar p.m.a. Een 45 jaar na de dood van de auteur voor het eerst openbaar gemaakt werk is dus ‘nog maar’ 25 jaar beschermd.

Het oude art 38 lid 2 bracht met zich mee dat bij publicatie binnen 50 jaar na de dood van de auteur het auteursrecht met nog eens 50 jaar ‘verlengd’ werd en onder deze omstandigheden tot maximaal 100 jaar p.m.a. kon voortduren, zij het dat slechts 50 jaren van daadwerkelijke bescherming van exploitatie geprofiteerd kon worden. Dit betekent dat de nieuwe regeling in sommige gevallen een belangrijke verkorting met zich mee zou kunnen brengen. Art. 51 lid 2 bepaalt dat op 28 december 1995 lopende termijnen niet kunnen worden verkort. Dit betekent dat een werk van een in 1960 overleden auteur dat in 1995 voor het eerst is openbaar gemaakt, beschermd blijft tot 1 januari 2046, terwijl het op grond van het nieuwe systeem slechts tot 1 januari 2031 beschermd zou zijn.

Vóór de wetswijziging van eind 1995 werd algemeen aangenomen dat het auteursrecht definitief verviel als een werk niet binnen 50 jaar na de dood van de maker voor het eerst openbaar was gemaakt.

Dit betekent dat in Nederland alleen werk dat tussen 1964 en 1995 postuum alsnog werd gepubliceerd op grond van het overgangsrecht maximaal tot 2046 beschermd kan zijn.
Maar er zijn nog twee andere regelingen in Nederland die er toe kunnen leiden dat werk veel langer beschermd is dan tot 70 jaar na de dood van de feitelijke maker. SVV, p. 556-557:
13.9. WERKEN WAARVAN DE MAKER NIET OF ONVOLDOENDE BEKEND IS; ARTIKEL 38 LEDEN 1 EN 3
Is de maker van een werk onbekend, of is onzeker wie de maker is, dan kan men het auteursrecht bezwaarlijk aan diens levensduur koppelen. Voor dat geval bepaalt art. 38 lid 1 dan ook dat het auteursrecht vervalt na 70 jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar na de eerste rechtmatige openbaarmaking.
Het gaat hierbij om anoniem of onder pseudoniem gepubliceerde werken. Bij anonieme werken kán er sprake zijn van bewust gekozen anonimiteit, maar het kan ook gaan om bijv. niet-gesigneerde bijdragen van medewerkers aan periodieken, niet-gesigneerde foto’s en dergelijke. Het niet-gesigneerd zijn van een werk is echter op zichzelf niet beslissend. Beslissend is de onbekendheid van de maker.
Of het gaat om een werk waarvan de maker niet of onvoldoende bekend is, moet beoordeeld worden naar de situatie op het eerder genoemde tijdstip van de 1e januari van het zeventigste jaar na het jaar van eerste openbaarmaking.
[…]
13.10. WERKEN WAARVAN EEN RECHTSPERSOON OF VENNOOTSCHAP ALS MAKER GELDT; ARTIKEL 38 LID 2 EN ARTIKEL 39
Rechtspersonen, en ook verenigingen en vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid, kunnen ‘het eeuwige leven’ hebben. Aangezien het niet de bedoeling is dat het auteursrecht eeuwigdurend is, bepaalt artikel 38 lid 2 dat in het geval dat een openbare instelling, een vereniging, een stichting of een vennootschap als maker geldt [Op basis van art. 7 of art. 8 Aw: zie nrs 2.10 2.14.] het auteursrecht als hoofdregel vervalt na 70 jaar, te rekenen vanaf de 1e januari na het jaar van eerste (rechtmatige) openbaarmaking. Indien het betreffende werk niet binnen 70 jaar na de totstandkoming ervan rechtmatig openbaar is gemaakt, vervalt het auteursrecht eveneens. Dit laatste blijkt uit artikel 39.
Als een werk nooit is gepubliceerd biedt in Nederland artikel 39 Auteurswet uitkomst: dan is het auteursrecht vervallen 70 jaar na dat het werk is gemaakt.

Er is wel een probleem als het werk aanvankelijk jaren niet, maar vervolgens binnen die zeventig is gepubliceerd. Dan geldt bij onbekende makers en bij rechtspersonen-rechthebbenden een beschermingsduur van 70 jaar na die eerste openbaarmaking.
Helemaal interessant wordt het als men bedenkt dat ook artikel 45o Auteurswet nog een rol kan spelen. Een archief dat een nooit gepubliceerd, niet meer auteursrechtelijk beschermd werk openbaar maakt, heeft daarmee zelf een soort pseudo-auteursrecht tot 25 jaar na die openbaarmaking! Dat archief kan dan dus andere archieven (en ieder ander) gaan verbieden dat werk openbaar te maken …

Dirk Visser
Leiden/Amsterdam, 7 november 2014

IEF 14349

Auteursrechtdebat: Tijd voor een frisse wind op de markt

Door: Sarah Arayess, Hoogenraad & Haak, advertising + IP advocaten. Thema: Blokkade. In een perfecte IE-wereld waarin alles zou gaan zoals het bedoeld is, geldt het uitgangspunt dat een inbreukmaker rechtstreeks wordt aangesproken door de rechthebbende. De inbreukmaker stopt (vrijwillig dan wel op bevel van de rechter) met de inbreukmakende handeling(en) en de wereld is weer even zoals deze moet zijn. Geen speld tussen te krijgen. Toch zijn situaties denkbaar, waarin een of meerdere factoren aanwezig zijn waardoor dit soepele proces wordt verstoord. Online auteursrechtinbreuk is daar een van. Of we daar nou blij mee (moeten) zijn of niet: de technologie ontwikkelt in razendsnel tempo en dit lijkt de komende tijd niet te stoppen. Wie is de inbreukmaker en wie kan worden aangesproken?

 Allereerst in het kort een overzicht “torrents voor dummies” om zo te kunnen bepalen wie nou eigenlijk aangesproken zou moeten worden. Iemand (de oma uit de bijdrage van mr. F.B. Melis?) surft naar thepiratebay.com en zoekt naar de film 'Frozen'. Zij heeft van horen zeggen dat deze feelgood movie uitermate geschikt is voor stormachtige herfstavonden. Oma vindt een torrent die de film bevat (en wellicht nog een los bestand met Nederlandse ondertitels ) en klikt op de 'magnet link'. Deze wordt vervolgens geopend in het Torrent-programma dat haar kleinzoon heeft geïnstalleerd. De magnet link bevat een hash code, een unieke code die ook in de torrent is opgenomen. Via die hash code zoekt het Torrent-programma een online gebruiker die de torrent met dezelfde hash code reeds op zijn/haar computer heeft staan. Die online gebruiker uploadt vervolgens een klein bestand (met de extensie .torrent) naar oma. Het grote verschil tussen dat kleine .torrent-bestandje en de magnet link is dat het .torrent-bestandje ook informatie bevat over de bestanden in die torrent. Ingewikkelde materie voor leken.

Zodra oma het .torrent-bestandje binnen heeft, kan het downloaden van Frozen echt beginnen. Met behulp van de tracker in het .torrent-bestandje vindt het Torrent-programma van oma alle mensen die de torrent met de film reeds volledig hebben gedownload (zogenaamde seeders) of die nog bezig zijn met downloaden en dus pas een deel van de film heeft gedownload (zogenaamde leechers). Om dit proces zo snel en efficiënt mogelijk te maken, is een torrent opgedeeld in allemaal stukjes van dezelfde grootte (bij een film bijvoorbeeld stukjes van 1 megabyte), die onafhankelijk zijn op te vragen bij een seeder of leecher. Het opgevraagde stukje wordt vervolgens door zo'n seeder of leecher naar oma verzonden. Bij een leecher kunnen uiteraard alleen de stukjes worden opgevraagd die de leecher zelf al heeft gedownload. Zodra alle stukjes door oma zijn ontvangen worden deze door het Torrent-programma samengevoegd tot de afspeelbare film Frozen.

Het proces van dat verzenden zelf is ook interessant: de seeder heeft zelf bewust een Torrent-programma aangezet en de betreffende (stukjes van een) torrent geüpload, maar technisch gezien gebeurt het verzenden van het opgevraagde stukje naar oma via de ISP van die seeder (laten we als voorbeeld XS4ALL nemen). Oma heeft zelf ook een internetabonnement bij een ISP (bijvoorbeeld Ziggo). Het stukje wordt dus door XS4ALL aan Ziggo doorgegeven, die de informatie vervolgens naar oma doorzet. Dit klinkt vrij logisch en onschuldig, tot wordt bedacht dat het hier om een stukje auteursrechtelijk beschermd materiaal gaat. Stof tot nadenken lijkt mij.
Met deze informatie in het achterhoofd rijst de vraag: wie is nou precies de inbreukmaker bij torrensites zoals The Pirate Bay (TPB)? Is dat i) de uploader (seeder) als feitelijk openbaarmaker van auteursrechtelijk beschermd materiaal ? Is dat ii) Internet Service Provider (ISP) van de uploader, als degene die het openbaarmaken van auteursrechtelijk beschermd materiaal technisch mogelijk maakt en ook technisch uitvoert? Of is dat iii) de downloader of misschien wel iv) de ISP van de downloader? Of is dat, als laatste optie, v) de beheerder van de torrentsite? En dan de vervolgvraag: wie mag je als rechthebbende aanspreken?

De strategie van Brein kennen we inmiddels: het aanpakken van torrentsites (proberen) via de internet service providers (ISP’s). Dit was succesvol in 2012, met een blokkade van diverse websites van TPB tot gevolg. De inbreukmakers (van notoire uploader tot “zaterdagavondfilm-downloader”) bleken echter niet voor één gat te vangen en omzeilden de blokkade massaal. Het Hof oordeelde daarom dit jaar dat de opgelegde blokkade niet effectief is geweest (en dus niet evenredig) en vernietigde de uitspraak van de rechtbank.

Ook in andere EU-landen, zoals in Engeland, speelt de vraag wat de reikwijdte is van een verplichte blokkade. Zeer recentelijk is de High Court in Londen zeer uitvoerig ingegaan op de mogelijkheid om ISP’s verplicht een website te laten blokkeren wanneer op deze website counterfeit producten worden verkocht. In deze uitspraak is de volgende overweging terug te vinden. De rechter stelt: “I do not accept that it is incumbent on [de merkhouder] to show that the blocking measures would lead to a reduction in the overall level of infringement of the Trade Marks, I do accept that the effectiveness of the blocking measures in reducing access to the [geblokkeerde websites] is an important factor in assessing their proportionality.”. Een opvallende overweging. Dit zou betekenen dat het niet aan de (auteurs)rechthebbende is om te laten zien dat de door hem of haar gewenste blokkade inderdaad zal leiden tot minder inbreuken, terwijl dit tegelijkertijd wel een belangrijke factor is om te bepalen of de gevraagde maatregel proportioneel is. De vraag rijst: als de (auteurs)rechthebbende niet hoeft te laten zien dat de door hem of haar gevraagde maatregelen effect zullen hebben (maar dit wel belangrijk is voor het bepalen van de proportionaliteit), is het dan de taak van de ISP’s om het tegendeel te bewijzen? Houdt dit een omkering van de bewijslast in? Of hoeft geen van de partijen de (al dan niet) effectiviteit van de blokkade te laten zien, maar vereist dit actief (spontaan?) onderzoek door de rechter? Dit laatste strookt niet met het procesrecht zoals wij dat kennen. De discussie over dit onderwerp valt helaas buiten het bestek van deze bijdrage.

Deze ontwikkelingen roepen bij mij de gedachte op dat de ISP’s als een soort heilige graal worden beschouwd, een strohalm waaraan de rechthebbenden zich krampachtig vasthouden. Ondanks dat ik de praktische voordelen van het aanspreken van de ISP’s zie, vind ik dat het aanspreken van de inbreukmakers prioriteit moet hebben. Alleen zo kan het probleem effectief worden aangepakt. Laten we de online situatie eens converteren naar een offline situatie. Denk bijvoorbeeld aan de Albert Cuyp markt. Op deze markt staan allerlei verschillende markthandelaren, die in principe niets met elkaar te maken hebben. Een deel hiervan verkoopt inbreukmakende spullen. Wie pak je hiervoor aan? De marktkoopmannen ( de uploader, optie i) of misschien wel de mensen die speciaal naar de markt gaan om iets “inbreukmakends” te kopen (de downloader, optie iii) , die dit materiaal vervolgens misschien wel verder te verspreiden). Maar wat te denken van de persoon die over de markt zwerft, in contact staat met elk kraampje en elke bezoeker op de markt. Een onguur type, met een zwarte lange jas en een verweerd gezicht? Wanneer je hem aanspreekt, weet hij precies waar je moet zijn. Als je iets zoekt of wil verkopen, inbreukmakend of niet: he’s your man en hij wijst je in de juiste richting (de beheerder van de torrentsite, optie v). Of laat je al deze partijen buiten beschouwing en pak je dan de Gemeente Amsterdam aan. Deze partij organiseert de markt, zorgt ervoor dat de marktkoopmannen op de markt kunnen staan en dat de bezoekers toegang tot de markt hebben (de ISP’s optie ii en iv). Waarom de gemeente aanspreken als het de marktkoopmannen zijn die eigenlijk inbreuk maken? Ligt de marktstruiners aanpakken (optie iii) te gevoelig in de publieke opinie? Dit 'gewone volk' aanpakken, dat durft zelfs Brein (nog?) niet aan. En wat te denken van die man? Wat zou er gebeuren wanneer je deze van de markt weert (of laat weren door de gemeente)? Zullen niet altijd nieuwe mannen de kop opsteken, de wens van de markt volgend?
Het lijkt een goed idee de gemeente (lees: de ISP’s) te laten verplichten deze zonderling te weren van de markt. Deze oplossing lijkt tevens redelijk gemakkelijk uit te voeren. De gemeente mag namelijk zelf beslissen hoe ze deze maatregel zal uitvoeren. Een groot voordeel voor de rechthebbenden is dat de gemeente goed te vinden is en een duidelijke, zelfs betrouwbare partij om mee om te gaan. Hoe anders is dit wanneer je de inbreukmakers zelf probeert te pakken te krijgen, of die slimme man. Kortom: wanneer we teruggaan naar de online situatie, lijkt het in sommige gevallen een goed idee de ISP’s aan te spreken. Bovendien: de wet biedt niet voor niets hiertoe een mogelijkheid in art. 26d Auteurswet. Toch dient de vraag of de gevraagde maatregel wel proportioneel is naar mijn mening steeds een rol te blijven spelen. De Memorie van Toelichting bij dit artikel 26d stelt immers: “Indien de tussenpersoon zelf geen inbreuk pleegt en het dagvaarden van de inbreukmaker evenzeer voor de hand ligt en even goed mogelijk is als het dagvaarden van een tussenpersoon, dan zal de vordering tegen de tussenpersoon afgewezen dienen te worden. De vordering tegen de tussenpersoon zal een zelfstandig doel moeten dienen dat niet op enige andere wijze te realiseren is via de inbreukmaker zelf.” Uit deze overweging blijkt dat terughoudendheid betracht moet worden. Dat het “lastig” is om de inbreukmakers zelf individueel aan te pakken, rechtvaardigt niet dat rechthebbenden de ISP’s opzadelen met het oplossen van hun problemen. Het probleem moet bij de kern aangepakt worden en dat zijn de inbreukmakers.

Kortom: genoeg mogelijkheden tot discussie over dit onderwerp. Ondanks alle (technische en maatschappelijke) veranderingen in deze 21ste eeuw, geldt nog steeds dat vraag en aanbod de markt bepalen. Wellicht wordt het tijd dat nieuwe handelaren (in de vorm van aantrekkelijk legaal aanbod) de markt gaan bestormen, de koopjesjagers verleiden en zo zorgen voor een frisse wind. Dit is geen nieuwe oplossing, maar in het verlengde van het motto “if you can’t beat them, join them” naar mijn mening nog steeds een serieuze kandidaat. Zo lang deze oplossing echter nog niet (voldoende) voorhanden is, is de meest doelgerichte aanpak naar mijn mening niet het aanspreken van de ISP's, maar het aanspreken van de inbreukmakers zelf.

Mr. drs. Sarah Arayess (advocaat bij Hoogenraad & Haak, advertising + IP advocaten)

Pdf-versie met voetnoten

IEF 14347

Verweesde waanzin

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap/Universiteit Leiden. Tijd voor een nieuwe hobby? Kijk eens in de Orphan Works Database! Sinds 29 oktober 2014 is de Nederlandse auteurswet verrijkt met de artikelen 16o t/m 16r Aw. Deze zijn gebaseerd op de EU Verweesde werkenrichtlijn die sinds vorige week in heel Europa geïmplementeerd had moeten zijn.

Verweesde werken zijn geschriften (en daarin opgenomen werken), geluidsopnames en films waarvan na zorgvuldig onderzoek geen rechthebbende meer kan worden gevonden. Dergelijke werken mogen door erfgoedinstellingen (musea, archieven en bibliotheken) onder bepaalde voorwaarden worden gereproduceerd en online beschikbaar worden gesteld. Als er toch een rechthebbende opduikt, nadat een werk als ‘verweesd’ is verklaard, heeft die rechthebbende recht op een ‘billijke vergoeding’ voor het feit dat zijn werk is gebruikt (zie artikel 16q Auteurswet).

Erfgoedinstellingen moeten dus eerst zorgvuldig onderzoek doen naar wie de rechthebbende is en of de rechthebbende nog te vinden is. De resultaten van die zoektocht moeten zij doorgeven aan een daartoe aangewezen nationale instelling. In Nederland is dat het zogenaamde ‘nationaal loket’ voor informatie over verweesde werken, ondergebracht bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (www.cultureelerfgoed.nl). Dat nationale loket geeft die informatie weer door aan het Harmonisatiebureau voor de Interne Markt (OHIM), waar een OrphanWorks Database wordt bijgehouden.
In die databank kun je zoeken op verschillende categorieën werken. Veel staat er nog niet in, maar dat zal vermoedelijk snel veranderen. Haast elk verweesd werk dat nu kan worden aangetroffen in die databank spreekt tot de verbeelding, roept vragen op en nodigt uit tot nader onderzoek.

Zie bijvoorbeeld orphan work nummer 1 in de database:
‘Napot tükröző üvegcserép : versek’ van Kunszery Gyula (1906-1973) (File No.: 37_c0291890_1) is aangemeld door de Hungarian Intellectual Property Office. Over deze Gyula is blijkens de hongaarse wikipedia het nodige bekend. Kennelijk niet voldoende om te weten of er nog iemand rechthebbende is op zijn werk. Fascinerend.
Als het u lukt om de erfgenamen van Gyula op te sporen dan kunt u misschien delen in de billijke vergoeding waar zij recht op hebben. En als u kunt aantonen dat het onderzoek niet zorgvuldig was, kunt u misschien wel een volledige proceskostenveroordeling claimen!

Wat te denken van nummer 68?:
The Royal Flying Corps in the War. By “Wing Adjutant” (W. T. B. [i.e. W. T. Blake.]) pp. 123. Cassell & Co.: London, 1918. (File No.: 39_000159681_68) aangemeld door het UK Intellectual Property Office.
Aangemeld als ‘orphan work’, maar nog niet door enige UK erfgoedinstelling online gezet. Wel online te vinden, gedigitaliseerd door twee Amerikaanse universiteiten. Over Majoor Blake is heel wat te vinden op Wikipedia.

Waarom staat nummer 30 in de databank?:
Letters from Sydney Holland, Viscount Knutsford regarding family matters (file nr 39_Add MS 62168_30).
Sydney_Holland,_2nd_Viscount_Knutsford overleed echter in 1931, meer dan tachtig jaar geleden, dus zijn werk is al lang in het publiek domein. Dus dat is helemaal geen verweesd werk, maar op het moment van aanmelding in de databank al een onbeschermd werk.

In de toelichting op de AMvB met besluit van 16 oktober 2014 (Stb. 2014, 399) (Besluit zorgvuldig onderzoek verweesde werken) staat op pagina 7 dat alleen al het verplichte aanmelden van dit soort verweesde werken bij het nationaal loket aan arbeidsloon ongeveer 7,50 euro per instelling per werk kost (10 minuten werk). En dan hebben we het nog niet over de kosten van het voorafgaande zorgvuldige onderzoek in tientallen databanken met bibliografische en andere gegevens. Dat zal toch minstens een half uur kosten, dus 22,50 euro. In totaal kost ieder ‘verweesd werk’ voor het gedigitaliseerd kan worden 30 euro. Per instelling gaat het om duizenden, zo niet tienduizenden werken.

Dit roept natuurlijk de vraag op waar we in Europa in hemelsnaam mee bezig zijn. Die hele richtlijn verweesde werken, de administratieve rompslomp en dit soort kosten die er bij komen kijken is totale waanzin.

Hopelijk komt er binnenkort een aanbeveling dat in Nederland de mogelijkheid van zogenaamde Extended Collective Licenses (ECL) wordt ingevoerd, gecombineerd met een notice and take down systeem, zonder administratieve rompslomp. Erfgoedinstellingen betalen dan een redelijk bedrag per jaar aan de collectieve belangenorganisaties Pictoright en Lira en alle tekst en beeld van pakweg ouder dan tien jaar mag door erfgoedinstellingen worden gedigitaliseerd en online gezet. Als de rechthebbende dat niet wil kan hij bezwaar maken en dat wordt het weggehaald. Dan deelt die rechthebbende uiteraard ook niet mee in de collectieve vergoeding.

Dirk Visser
Leiden/Amsterdam, 6 november 2014

IEF 14342

Auteursrechtdebat vandaag

Vandaag (Klompézaal, van 10:00 - 13:00) debatteert de Tweede Kamer over hoe het nu verder moet met het auteursrecht. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Het downloadverbod, het thuiskopiestelsel en belangrijke auteursrechtelijke hervormingen staan op het programma. Onderwerpen waarover al jaren wordt gedebatteerd en waarover de meningen al jaren verdeeld zijn. Verschillende sprekers met verschillende achtergronden geven hun visie op dit beruchte vraagstuk.

Mark Egeler. Waarom downloaden mensen eigenlijk? Mark Egeler, advocaat en muzikant, ziet wel een stijgende lijn in het alternatief aanbod, maar of het genoeg is?
Dirk Visser. Hoe zinvol is een downloadverbod? Beluister hier wat Dirk Visser, hoogleraar en advocaat, te zeggen heeft over de (on)zinnigheid van een downloadverbod. Lees hier Dirks mening over het Algemeen Overleg van vandaag.
Job Cohen. Moet het auteursrecht niet drastisch worden aangepast? En is het nog wel van deze tijd? Beluister hier wat Job Cohen, vooral bekend als politicus, vindt van ons auteursrecht.
Waldemar Torenstra. Zijn illegale downloaders slecht? Een maker wil graag dat zijn creatieve werk bekeken wordt, maar wil ook graag beloond worden voor zijn inspanningen. Luister hier naar de mening van Waldemar Torenstra, een acteur met een bak aan ervaring, over illegale downloaders.

Deeplink naar dit artikel: www.IE-Forum.nl/?showArticle=14342

IEF 14341

Coalitie wil pop-ups op illegale sites

Bijdrage ingezonden door Tim Kuik, Stichting BREIN. VVD en PvdA willen pop-ups op illegale sites die consumenten waarschuwen dat zij naar een illegale site gaan en hen naar legale bronnen verwijst. Dit prefereren zij boven een 'heksenjacht' op de consument waarbij diens privacy in gevaar zou komen. Afspraken over de details zouden door ISP's en rechthebbenden gemaakt moeten worden onder leiding van de staatssecretaris van Justitie. BREIN is voorstander van voorlichting aan consumenten.

De juridische handhaving door BREIN richt zich op het aanbod door illegale sites en niet op consumenten. Zulke sites zijn in principe niet welkom in Nederland en worden door hosting providers verwijderd. Indien illegale sites vanuit het buitenland volharden dan zou toegang door access providers geblokkeerd moeten worden. Dit is reeds gebruikelijk in andere EU-lidstaten maar ligt in Nederland nog voor aan de Hoge Raad. BREIN juicht toe dat er naast de juridische aanpak van illegale sites, aandacht zou komen voor voorlichting aan consumenten in samenwerking met ISP's.

In Denemarken waar illegale sites op rechterlijk bevel geblokkeerd, hebben ISP's en rechthebbenden afspraken gemaakt over een landing page op het adres van zulke illegale sites die naar legaal aanbod verwijst. De ervaring is dat 80% van het verkeer op de Deense contentmap voor legaal aanbod is doorverwezen vanaf geblokkeerde illegale sites.

Ook de recente ervaring met de-ranking (een soort wegdrukken) door Google van illegale sites waarvoor veel meldingen van illegale zoekresultaten worden toegewezen, wijst er op dat de meeste consumenten reageren op de signalen die zij voorgeschoteld krijgen. Als illegaal aanbod daarin niet de boventoon voert, dan neemt illegaal verkeer significant af. Het gros van de consumenten kiest dan voor legaal online aanbod. Populaire illegale sites klagen over meer dan halvering van het verkeer door de maatregel van Google.

Voor internetgebruikers die ondanks blokkering, landing pages of pop-ups, toch nog illegaal content uitwisselen, brengen zogenaamde 'copyright alerts' een uitkomst. Daarbij krijgen houders van een IP-adres waarover illegale content wordt uitgewisseld, een voorlichtende waarschuwing dat zij inbreuk maken en kunnen zij naar legaal aanbod verwezen worden. Daarbij blijft de identiteit achter de IP-adresssen bij de ISP. Dit zou wat BREIN betreft een prima oplossing zijn voor bijvoorbeeld Popcorn Time waarbij gebruikers die de software hebben gedownload illegaal content uitwisselen als ze daar gebruik van maken.

Tim Kuik

IEF 14340

Plan voor bewustwordingscampagne legaal aanbod

VVD-Kamerlid Jeroen van Wijngaarden wil stimuleren dat mensen gebruik maken van legaal aanbod en zal morgen de staatssecretaris verzoeken om met internetaanbieders en rechthebbenden (inclusief makers) om de tafel te gaan en zo spoedig mogelijk te komen tot een bewustwordingscampagne met een verwijzing naar thecontentmap.nl en te kijken welke lessen we kunnen trekken uit het buitenland in algemene zin. Privacy staat voorop, maar er kan ook veel met behoud van privacy, aldus Jeroen van Wijngaarden die hier eerder vragen over had gesteld. Van Wijngaarden geeft aan dat zijn initiatief gesteund wordt door zijn collega’s van PvdA en CDA.

Jeroen van Wijngaarden: "Ik vind dat werk moet lonen, dat geldt ook voor je favoriete acteur, dj of schrijver. Als je kiest voor illegaal downloaden maak je het moeilijk voor schrijvers om te blijven schrijven en voor televisiemakers om nieuwe programma's te ontwikkelen. Driekwart van de Nederlanders kiest gewoon voor legale diensten als Spotify of Netflix en betalen daarmee voor de muziek die ze luisteren of de programma's die ze kijken. Tegelijkertijd is er een groep mensen die kiest voor materiaal uit illegale bron. Ik vind dat we die groep moeten wijzen op hun verantwoordelijkheid en moeten verwijzen naar het legale alternatief."
Om de consument te helpen de weg te vinden naar legaal aanbod heeft de Federatie Auteursrechtbelangen de website thecontentmap.nl mogelijk gemaakt.

Thecontentmap.nl biedt de consumenten een goed overzicht van het legale digitale aanbod aan muziek, film, e-books, games en beeldende kunst. De Federatie is blij met het aanbod van minister Bussemaker om de campagne om thecontentmap.nl onder de aandacht te brengen van jongeren, het onderwijs en opvoeders te ondersteunen. Deze campagne gaat binnenkort van start.

Voorzitter Pim van Klink van de Federatie Auteursrechtbelangen:
“Ik juich het initiatief toe om op zo kort mogelijke termijn als sector met de internetaanbieders in gesprek te komen met betrokkenheid van de overheid.”

Dit artikel is eerst verschenen op voice-info.nl

IEF 14339

Auteursrechtdebat: Blokkering: rechtvaardig, effectief en efficiënt

Door: Tim Kuik, Stichting BREIN. Thema: Blokkade. Ik verwijs naar de opinies van Melis [IEF 14311] en Keuning [IEF14327] over blokkering. Kort gezegd beweert de een dat blokkering niet effectief is en de ander dat het niet zou moeten mogen. De praktijk wijst anders uit.

Met betrekking tot de effectiviteit concludeert onderzoek van de UvA dat ongeveer een kwart van illegale downloaders daarmee stopte of minderde als gevolg van de blokkering van (enkel en alleen!) The Pirate Bay. Metingen van ComScore lieten zien dat Nederlands bezoek aan The Pirate Bay na de blokkering met meer dan 80% afnam. Een harde kern gaat wel door via proxies, maar de meerderheid van gebruikers doet geen extra moeite. Dat wordt behalve door onderzoek, ook in de praktijk gestaafd door de recente ervaring met de de-ranking van illegale sites door Google die tot meer dan een halvering van verkeer naar zulke sites leidde. Blokkering van zulke sites werpt eenzelfde soort drempel op voor degenen die zulke sites niet via Google maar rechtstreeks willen bezoeken.

Het gaat bij de bestrijding van online verspreiding van illegale bestanden (kopieën) om een samenstel aan maatregelen. Er is niet een enkele silver bullet (zie ook: IEF 13964). De wetgeving over de beperking van aansprakelijkheid van tussenpersonen hield geen rekening met de massale uitwisseling van illegale kopieën van muziek, film, boeken en games die sindsdien is ontstaan. Er wordt grof geld verdiend met zakenmodellen gebaseerd op die illegale verspreiding waarvan de auteursrechthebbenden geen cent terug zien. Daarbij zijn ook in principe neutrale tussenpersonen bij betrokken, zoals hosting providers, access providers en zoekmachines wier diensten worden gebruikt voor deze illegale handel. Het is niet onredelijk deze partijen te vragen, of zo nodig te dwingen, maatregelen te nemen. Het gaat hierbij om een (maatschappelijke) verantwoordelijkheid zonder eigen aansprakelijkheid voor de illegaliteit (n.b. bij hosting kan die wel ontstaan uit niet tijdig optreden na melding).

De wetgever heeft dit gelukkig wèl expliciet erkend door het opnemen van de mogelijkheid een verbod te vragen tegen een neutrale dienstverlener wanneer die door een derde wordt gebruikt om inbreuk te maken. Dat is geen anomalie maar rechtvaardigheid. Het moet niet zo zijn dat in de digitale economie enkel de technologie- en telecompartijen de winst opstrijken uit de handel met creatieve content. Het is onrechtvaardig als de auteursrechthebbende daarbij buiten de boot valt.

Tim Kuik