Auteursrecht  

IEF 14319

Wet en AMvB toegestaan gebruik verweesde werken

Wet inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen verweesde werken, Stb. 2014, nr. 388. - AMvB, Stb. 2014, 399
Vanaf morgen (29 oktober) treedt deze wet in werking. Artikel 16o Auteurswet komt te luiden: Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 1, 5 of 10, wordt niet beschouwd de reproductie of beschikbaarstelling door voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen en musea, alsmede archieven en instellingen voor cinematografisch of audiovisueel erfgoed die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, van een voor het eerst in een lidstaat van de E.U. of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de E.E.R. openbaar gemaakt werk mits:

a. het werk deel uitmaakt van de eigen verzameling van de hiervoor bedoelde organisaties;
b. de rechthebbende op het werk na een zorgvuldig onderzoek als bedoeld in artikel 16p niet is geïdentificeerd en opgespoord; en
c. de reproductie en beschikbaarstelling geschiedt in het kader van de uitoefening van een publieke taak, in het bijzonder het behouden en restaureren van de werken en het verstrekken van voor culturele en onderwijsdoeleinden bestemde toegang tot de werken uit de eigen verzameling van de hiervoor bedoelde organisaties. (...)

Artikel 16p

1. Het zorgvuldig onderzoek naar de rechthebbende, als bedoeld in artikel 16o, eerste lid, onder b, wordt uitgevoerd door voor ieder werk als bedoeld in artikel 16o, eerste lid, en voor ieder daarin opgenomen werk van letterkunde, wetenschap of kunst de voor de desbetreffende categorie van werken geschikte bronnen voor het opsporen van rechthebbenden te raadplegen. Op voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap worden bij algemene maatregel van bestuur regels gegeven ten aanzien van de bij het onderzoek te raadplegen bronnen. (...) [AMvB, Stb. 2014-399]

Lees verder

IEF 14316

Is copyright law fit for purpose in the Internet era?

Robert Ashcroft and Dr George Barker, Is copyright law fit for purpose in the Internet era? September 2014.
Bijdrage ingezonden door Robert Ashcroft, PRS for Music. Introduction: This paper will argue that the application of exceptions to copyright that benefit intermediary business models - combined with the limitation on the liabilities of intermediaries made possible in the Digital Millennium Copyright Act [DMCA] in the USA and the eCommerce Directive in Europe - has led to the situation where rights holders are prevented from giving full consent for use of their works as required under copyright law and that this is damaging to the economy as a whole. (...)

Summary: The safe harbour regime was introduced before broadband, file sharing, social media and apps, and at a time when knowledge of what was passing through the network was limited at best.
This paper will argue that the unintended consequences of the safe harbour legislation have been the distortion of markets and investment, the creation of barriers to entry and the limitation of overall economic growth for the cultural and creative industries, both now and in the future. The failure of the law either to require the consent of rights holders, or to compensate them for the harm caused by such lack of consent, means that economic growth has been less than it should have been and that society as a whole is therefore worse off than it would have been had creators’ full consent for the use of their works on the Internet been required, or had their lack of consent been compensated for. (...)
Lees verder

IEF 14315

HvJ EU: framing en embedden is geen inbreuk

HvJ EU 21 oktober 2014, IEF 14315, zaak C-348/13 (BestWater) - dossier
Tip van Fulco Blokhuis, Boekx. Auteursrecht. Hyperlinks. Framing-techniek. Zie eerder: IEF 12669. Prejudiciële vraag: Vormt de opneming van een op een website van een derde voor het publiek beschikbaar gesteld werk van een derde in de eigen website onder omstandigheden als in het hoofdgeding, een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG, ook als het werk van een derde daardoor niet aan een nieuw publiek wordt meegedeeld en de mededeling niet met behulp van een specifieke technische werkwijze plaatsvindt die verschilt van die van de oorspronkelijke mededeling?

Antwoord:

Die Einbettung eines auf einer Website öffentlich zugänglichen geschützten Werkes in eine andere Website mittels eines Links unter Verwendung der Framing-Technik, wie sie im Ausgangsverfahren in Frage steht, allein stellt keine öffentliche Wiedergabe im Sinne von Art. 3 Abs. 1 der Richtlinien 2001/29/EG (...) dar, soweit das betreffende Werk weder für ein neues Publikum noch nach einem speziellen technischen Verfahren wiedergegeben wird, das sich von demjenigen der ursprünglichen Wiedergabe unterscheidet.

Unofficiële vertaling:

Het embedden op een website van een openbaar toegankelijk beschermd werk op een andere website middels een link en onder gebruikmaking van de framing-techniek, zoals in deze procedure bedoeld, is geen weergave in de zin van artikel 3 lid 1 Richtlijn 2001/29/EG, voor zover het werk noch voor een nieuw publiek noch via een speciale technische procedure wordt weergegeven, dat zich onderscheid van de oorspronkelijke weergave.

Op andere blogs:
Banning
Dohmen advocaten
Mr.
DirkzwagerIEIT

IPKat

IEF 14311

Auteursrechtdebat: zelfs oma zit nu full time op The Pirate Bay

Door: Frank Melis, Ventoux. Thema: blokkade. Eind januari oordeelde het Hof Den Haag dat providers Ziggo en XS4ALL de torrent site The Pirate Bay niet langer hoeven te blokkeren1. Veel burgers waren verheugd door deze uitspraak2. Nu het erop lijkt dat sinds april 2014 een downloadverbod van kracht is in Nederland3, is en blijft de vraag relevant of een dergelijke blokkade effectief is om het aantal auteursrechtinbreuken te doen verkleinen. 

Immers: als sprake is van een daadwerkelijk effectieve blokkade kan Brein deze (opnieuw) inzetten om piraterij te lijf te gaan4. Als dit echter een heilloze exercitie is, dan kan Brein misschien beter nadenken over een alternatieve (proces)strategie om haar doelen te bereiken5.

In de literatuur is door diverse auteurs gereageerd op de vraag of een blokkade effectief kan zijn. In dit verband viel me het artikel van Victor Bouman op6. Bouman is kennelijk van mening dat we – hoewel hij erkent dat het totale aantal inbreuken niet vermindert – een blokkade van een website als middel om het aantal inbreuken te verkleinen niet zonder meer moeten afschrijven, omdat het “effect daarvan op de bezoekersaantallen” “onmiskenbaar” zou zijn. Tevens stelt Bouman dat het beperkte effect op de totale omvang van de inbreuken er niet aan afdoet dat het blokkeren van een enkele website effectief te noemen is. In aanvulling daarop zegt hij: “De blokkade van The Pirate Bay heeft dat eens te meer aangetoond: zij heeft een deel van de gebruikers verleid te stoppen met het delen van bestanden […].”

Ik denk dat het betoog van Bouman niet slaagt. Ongetwijfeld heeft Bouman gelijk als hij zegt dat het aantal directe bezoeken aan daadwerkelijk geblokkeerde domeinnamen van The Pirate Bay daalt, maar het proxygebruik7 en het bezoek aan andere (concurrerende) torrent sites neemt om dezelfde reden evenzeer toe8. Bovendien is het aantal bezoeken aan een website niet zonder meer relevant. Het gaat er namelijk om hoeveel inbreuken er uiteindelijk feitelijk worden gepleegd op die website (al dan niet via een omweg). Ook leert het arrest van het Hof volgens mij niet dat een deel van de gebruikers als gevolg van de blokkade is “verleid om te stoppen met het delen van bestanden” zoals Bouman stelt. Ik denk daarom dat Bouman niet kan volhouden dat een blokkade effectief is als slechts een (klein) deel van de gebruikers vervolgens besluit te stoppen met illegaal downloaden. De blokkade is dan toch juist ineffectief? Ook denk ik niet – in tegenstelling tot wat Bouman beweert – dat het blokkeren van meer The Pirate Bay-achtige sites (veel) effect zal hebben op de totale omvang van het aantal inbreuken9. Het is net als een goede goocheltruc: er verdwijnt een vrouw, maar er komen er twee anderen voor terug. Een blokkade werkt waarschijnlijk zelfs averechts. Door de grote hoeveelheid media-aandacht die een dergelijke zaak krijgt10, zit nu zelfs oma full time op The Pirate Bay11.

Het Hof is dus wat mij betreft tot de juiste conclusie gekomen dat deze blokkade op grote schaal wordt ontweken waardoor deze per saldo niet effectief is. Het verdient hierbij nog opmerking dat de providers zelf in beginsel geen inbreuk maken op auteursrechten waardoor een blokkade niet zonder meer valt te rechtvaardigen12.

Dan rest de vraag wat we wél kunnen doen tegen downloadpiraterij. Ik denk dat de oplossing niet ligt in een “superblokkade” van torrent sites of in handhaving op het niveau van de individuele downloader (omdat dit feitelijk lastig ligt en onder meer privacy-issues met zich brengt). Het cliché is dat we moeten blijven zoeken naar legale alternatieven zoals Netflix of Pathé Thuis. Of kan iemand een beter konijn uit de hoge hoed toveren?

Google lijkt inmiddels wel een meer effectieve methode te hebben gevonden om (illegaal) downloadverkeer te beperken door een update door te voeren aan het zoekalgoritme waardoor grote sites die illegale downloads aanbieden niet of nauwelijks meer worden getoond13.

 

Frank Melis

 

1. Daarmee werd de blokkade die op last van de rechter begin 2012 was opgelegd aan Ziggo en XS4ALL opgeheven, zie: Hof Den Haag 28 januari 2014 (Ziggo en XS4ALL/Brein). In februari 2014 liet Brein overigens weten in cassatie te gaan (anti- piracy.nl/nieuws.php?id=318). Voorlopig moeten we het daarom doen met het arrest van het Hof. Het arrest is hier integraal te lezen: IEPT20140128
2. Zo blijkt uit een poll van FOK.nl dat ruim 90% van de 4.300 respondenten tegen een blokkade van The Pirate Bay is. Zie:
frontpage.fok.nl/poll/492468/1/1/100/the-pirate-bay-geblokkeerd.html
3. Althans als we mogen afleiden uit het oordeel van het Hof van Justitie dat het niet de bedoeling is dat de Nederlandse wetgever geen onderscheid heeft gemaakt tussen reproducties uit geoorloofde bron en die uit ongeoorloofde bron. Zie: HvJ EU 10 april 2014 (ACI/Thuiskopie). Zie: IEPT20140410
4. Brein heeft al gezegd zich niet op individuele downloaders te richten. Zie: anti-piracy.nl/nieuws.php?id=215
5. Evenzo maakt het Hof opmerkingen over de processtrategie van Brein, zie Hof Den Haag 28 januari 2014 (Ziggo en XS4ALL/Brein), r.o. 5.24: “Niet goed is in te zien – zeker zonder nadere toelichting – waarom Brein in haar procedures tegen de providers (deze procedure en de procedure tegen KPN c.s., zie rov. 5.7) niet tevens meteen een bevel heeft gevorderd tot blokkade van het slechts ‘handjevol’ met TPB concurrerende BitTorrentsites die met TPB de ‘grootste uitwassen’ vormen (Kickass.to, Torrentz.eu en wellicht Isohunt). Omdat dit ‘handjevol’ concurrerende BitTorrentsites niet mede hoefde te worden gedagvaard in de procedures tegen de providers – net zo als het niet nodig was om TPB in deze procedure te dagen – zou dat geen bijzondere processuele en feitelijke complicaties hebben opgeleverd. […]”
6. V. Bouman, ‘Blokkeer het elektronisch vergiet! Waarom blokkeren een effectieve manier is om auteursrechten te handhaven’, Auteursrechtdebat 2014, IEF 14267.
7. Zie de schier eindeloze lijst van proxy’s op proxybay.info. Evenzeer is bijvoorbeeld een VPN-verbinding mogelijk.
8. Zoals blijkt uit diverse rapporten, waaronder dat van TNO dat overigens volgens het Hof door Brein onvoldoende is ontkracht, althans Brein heeft een niet voor “honorering in aanmerking komend (tegen-)bewijsaanbod […] gedaan” (r.o. 5.15).
9. Iets wat Brein volgens het Hof wel meteen had kunnen vorderen. Zie hiervoor onder voetnoot 4.
10. et name op sites als geenstijl.nl en fok.nl
11. Bij wijze van spreken. Overigens wil ik daarmee niet zeggen dat oma ook een eigen bedrijfje is begonnen in (illegale) downloads.
12. Het zijn dus vooral de downloaders zelf die inbreuk maken. Het argument van Brein dat The Pirate Bay zelf inbreuk maakt op auteursrechten door magnet links en torrents aan te bieden, wordt afgewezen door het Hof. Dit soort links aanbieden is wellicht onrechtmatig, maar een blokkade mag in beginsel alleen worden opgelegd bij auteursrechtinbreuk.
13. Zie: https://torrentfreak.com/googles-new-downranking-hits-pirate-sites-hard-141023/

IEF 14309

Grotendeels identieke teksten uit PowerPoint over perlators

Vzr. Rechtbank Limburg 8 oktober 2014, IEF 14309; ECLI:NL:RBLIM:2014:8562 (Vigorfluss en Aqua+2.0 tegen In2Water)
Uitspraak ingezonden door Laurens Thissen, Adelmeijer Hoyng advocaten. Vigorfluss produceert en distribueert perlators, waarin een techniek is verwerkt waarmee in kranen water bespaard kan worden. Partijen hebben samengewerkt en spreken af producten afzonderlijk in verschillende territoria te gaan verkopen. In2Water heeft op haar website teksten gebruikt die grotendeels identiek zijn aan teksten uit een PowerPointpresentatie waarvan Acqua+2.0 gebruik maakt. In2Water maakt inbreuk op het auteursrecht door de bijna volledige PowerPointpresentatie openbaar te maken via haar website. Er wordt onrechtmatig gehandeld doordat er misleidende mededelingen op haar website staan; de productclaims zijn niet juist.

4. De beoordeling
Inbreuk op het auteursrecht
4.3. In2Water betwist dat de PowerPointpresentatie kan worden aangemerktt als een werk dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Er is volgens haar gen sprake van een origineel werk dat creatieve kenmerken bevat en bovendien is de presentatie geen schepping van Geelen alleen, omdat ook In2Water in de personen Humblet en Geraets aan de totstandkoming van de PowerPointpresentatie hebben meegewerkt.

4.3.1. (...) De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. Mede gelet op hetgeen Aqua+ 2.0 ter mondelinge behandeling heeft aangevoerd over de specifieke woordkeuze en gekozen zinopbouw van de presentatie alsmede de daarin verwerkte keuzes, zoals het noemen van uitspraken van de voorzitter van Nestlé en de activiteiten van Koning Willem-Alexander op het gebied van watermanagement, geldt dat de PowerPointpresentatie een origineel en onderscheidend karakter heeft, in die zin dat er sprake is van een creatieve prestatie die in het werk tot uiting komt. Daarmee is de PowerPointpresentatie een auteursrechtelijk werk in de zin van artikel 10 lid 1 aanhef onder 1 van de Auteurswet 1912 (Aw).

4.3.3. Uit de aanduiding 'auteur Josje Geelen' op de door Aqua+2.0 overlegde schermprint van de laptop van Geelen volgt, mede gelet op de betwisting door In2Water, nog niet het vermoeden dat uitsluiten Geelen als maker van de PowerPointpresentatie heeft te gelden. Voor nader onderzoek in dit verband is in dit kort geding geen plaats. (...) Gezien het voorgaande zal het gevorderde onder III, voor zover het betreft de PowerPointpresentatie, worden toegewezen.

Misleidende mededelingen
4.4. Aqua+2.0 heeft voldoende gesteld en aannemelijk gemaakt dat de mededelingen van In2Water op haar website misleidend zijn. Volgens Acqua+2.0 dicht In2Water haar perlators immers dezelfde eigenschappen toe als de perlators van Acqua+2.0 hebben, terwijl de juistheid of volledigheid van de betreffende mededelingen van In2Water niet blijkt.

4.4.1. (...) Dientengevolge zijn haar mededelingen misleidend en daardoor jegens Vigorfluss en Acqua+2.0 onrechtmatig.

4.2.2. Aangezien Acqua+2.0 dreigende schade voldoende aannemelijk heeft gemaakt, zijn het onder I. van het petitum gevorderde verbod alsmede de onder II. gevorderde rectificatie op de website van In2Water toewijsbaar, met dien verstande dat - vanwege de samenhang van de vorderingen - wat betreft de vordering onder I. voor de termijn waarbinnen In2Water na betekening van dit vonnis aan het bevel zal moeten hebben voldaan, aansluiting wordt gezocht bij de vordering onder II.

Lees de uitspraak (pdf/html)

Op andere blogs:
DirkzwagerIE/IT

IEF 14307

Recht op vernietiging van Techno buggy’s

Vzr. Rechtbank Den Haag 22 oktober 2014, IEF 14307; ECLI:NL:RBDHA:2014:13292(Koelstra c.s. tegen Van Asten c.s.)
Auteursrecht. Merkenrecht. Onthoudingsverklaring. Misleidende reclame. Keywords. Koelstra is een onderneming die o.a. buggy’s (waaronder de ‘Limbo’) produceert en verkoopt. Van Asten exploiteert een winkel die babyartikelen verkoopt. Koelstra constateert een Techno Limbo buggy, waarop de Koelstra merken zijn aangebracht, wordt aangeboden via winkel en webshop. De voorzieningenrechter beveelt de misleidende mededelingen te staken, gebiedt tot rectificatie. De nog bestaande voorraad Techno buggy´s moet worden vernietigd op grond van de onthoudingsverklaring. Het woordmerk Koelstra als keyword, anders dan in combinatie met het aanbieden van de Techno buggy, vormt geen merkinbreuk.

4. De beoordeling
A. De Techno
4.4. Tussen partijen is niet in geschil dat het aanbieden en verhandelen van de Techno een inbreuk vormde op de Koelstra merken en op de auteursrechten van Koelstra. De voorzieningenrechter neem dat dan ook tot uitgangspunt. Ook is niet in geschil dat zowel Van Asten als Babysupershop de Techno hebben verhandeld. Uit de in 2.14. weergegeven onthoudingsverklaring volgt dat zij op 20 juni 2014 al hadden toegezegd, op verbeurte van een contractuele boete, dat zij die inbreuk gestaakt zouden houden. Gesteld noch gebleken is dat zij zich niet aan die toezegging hebben gehouden. Koelstra c.s. heeft in dit kort geding ook niet duidelijk gemaakt welk (spoedeisend) belang zij nog heeft bij het gevorderde inbreukverbod, naast de verkregen onthoudingsverklaring. Gelet daarop vormt de inbreuk die met de Techno is gemaakt onvoldoende grond voor toewijzing van het door Koelstra c.s. gevorderde inbreukverbod jegens Van Asten en Babysupershop.

4.5. In de onthoudingsverklaring is ook toegezegd dat Van Asten en Babysupershop opgave zouden doen van hun leverancier, inkoop- en verkoopgegevens en winstgegevens. Blijkens de door Van Asten c.s. als productie 21 overgelegde correspondentie zijn Van Asten en Babysupershop die toezegging nagekomen. Koelstra c.s. heeft in dit kort geding ook niet duidelijk gemaakt welk spoedeisend belang zij op dit moment nog heeft bij het door haar gevorderde bevel tot opgave. Die vordering zal derhalve worden afgewezen.

4.6. Tijdens de zitting bleek dat de overeengekomen afgifte ter vernietiging van de beslagen en voorradige Techno buggy’s nog niet heeft plaatsgevonden. Koelstra c.s. heeft derhalve nog wel spoedeisend belang bij haar vordering tot (afgifte ter) vernietiging. Vast staat dat deze buggy’s inbreuk maken op de auteursrechten van Koelstra en de merkrechten van Tonqa en Simki. Op grond van zowel de onthoudingsverklaring van Van Asten c.s., als op grond van artikel 28 Auteurswet en/of de artikelen 14 en 102 GMVo jo. 2.22 Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (hierna: BVIE) heeft Koelstra c.s. recht op (afgifte ter) vernietiging van de Techno buggy’s. Dat geldt niet alleen voor de Techno buggy’s die Van Asten thans in voorraad heeft, maar ook voor de hieronder te bespreken te retourneren buggy’s. De vordering tot vernietiging zal dan ook worden toegewezen, zoals in het dictum bepaald.

4.10. Met de hiervoor besproken rectificatie wordt in wezen deels voldaan aan de vordering tot het gelasten van een recall. Ter zitting heeft Koelstra c.s. erkend dat een volledige recall van de Techno buggy’s ondoenlijk is voor Van Asten en Babysupershop, omdat een groot deel van de Techno buggy’s over de toonbank is verkocht zodat de kopers niet bekend zijn. Gelet daarop en op de toewijzing van de rectificatie, is er naast de rectificatie onvoldoende grond voor toewijzing van een afzonderlijke recall.

B. De reclames van Van Asten c.s.


De gestelde misleidende reclames
4.14. Koelstra c.s. heeft onbetwist gesteld dat Van Asten c.s. dit type buggy van Koelstra, dat onderdeel uitmaakt van de nieuwste collectie, nimmer in haar assortiment heeft gehad, zodat zij deze evenmin in voorraad kan hebben gehad. Met de aanbieding van dit type buggy, voorzien van een afbeelding ervan en de tekst “beschikbaarheid: niet in voorraad”, wordt voorshands oordelend evenwel de suggestie gewekt dat Van Asten c.s. deze buggy wel in voorraad heeft gehad, dan wel dat deze buggy gekocht kan worden en geleverd kan worden zodra zij weer op voorraad is. Dit geldt temeer voor de advertentie op www.beslist.nl. Met Koelstra c.s. is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat deze uitingen om die reden misleidend zijn en derhalve in strijd zijn met artikel 6:194 sub c BW. Het argument van Van Asten c.s., dat zij wel een ouder model van de Simba Twin buggy in haar assortiment heeft gevoerd, doet aan het voorgaande niet af.

4.16. Met deze advertentie wordt naar voorlopig oordeel de suggestie gewekt dat buggyshop.eu het gehele assortiment aan Koelstra buggy’s aanbiedt, dat deze alle in voorraad en direct leverbaar zijn met bovendien een laagste prijsgarantie. Nu Van Asten c.s. heeft erkend dat zij thans geen enkele buggy van Koelstra in voorraad heeft, is deze advertentie voorshands oordelend misleidend op grond van artikel 6:194 sub c BW. Het element van de laagste prijsgarantie is op grond van artikel 6:194 sub d eveneens misleidend omdat het in samenhang met het voorgaande geen betrekking kan hebben op enig product van Koelstra.

4.20. De Koelstra buggy’s die voorkomen in de misleidende reclames worden op de markt gebracht door Koelstra. Daardoor zijn deze misleidende reclames onrechtmatig jegens Koelstra. Koelstra c.s. hebben niet gesteld dat en waarom deze reclames tevens onrechtmatig zijn jegens Tonqa en Simki. Dit is ook niet voorshands aannemelijk, omdat deze vennootschappen slechts houdstermaatschappijen zijn. Jegens hen is het gevorderde verbod om misleidende reclame te maken derhalve niet toewijsbaar.

Merkgebruik in reclame

4.25. De wijze waarop Babysupershop gebruik maakt van keyword advertising tast de herkomstaanduidingsfunctie van het woordmerk Koelstra niet aan. De gemiddelde internetgebruiker die na het intoetsen van het woordmerk Koelstra in een zoekmachine, een advertentie van Babysupershop bij de advertenties aantreft en daarop klikt, komt op een website waarop duidelijk is vermeld van welke producenten de daarop aangeboden producten afkomstig zijn. Alleen bij de producten die daadwerkelijk van Koelstra afkomstig zijn is dat vermeld, bij andere producten zijn andere merknamen vermeld. Daarmee weet de internetconsument onmiddellijk dat het hier niet gaat om de website van Koelstra of een onderneming waarmee zij een economische band heeft. Dat geldt ook als er geen Koelstra producten op die websites te koop worden aangeboden. Alle andere producten vermelden immers andere merken. De herkomstaanduidingsfunctie van het woordmerk Koelstra is daarom niet in het geding.

4.27. Van een aantasting van de investeringsfunctie is slechts sprake als het gebruik door Koelstra c.s. van het woordmerk ter verwerving of behoud van een reputatie, aanzienlijk wordt verstoord door het keyword adverteren van Babysupershop. Dat daarvan sprake zou zijn, is in dit kort geding onvoldoende aannemelijk gemaakt door Koelstra c.s. Koelstra c.s. hebben daarover concreet gesteld dat de verkoop van haar buggy’s in de afgelopen maanden sterk is teruggelopen en dat haar handelsrelatie met Prénatal is verstoord. Dat die gestelde gebeurtenissen het gevolg zijn van het keyword adverteren door Babysupershop, is echter geenszins aannemelijk gemaakt door Koelstra c.s. Het gebruik van keywords met het woordmerk Koelstra door Babysupershop is in zijn algemeenheid derhalve geen inbreuk op de merkrechten van Koelstra c.s. op grond van artikel 9 lid 1 sub a GMVo.

4.29. Een en ander leidt tot de conclusie dat het gebruik van het woordmerk Koelstra als keyword, anders dan in combinatie met het aanbieden van de Techno buggy, geen merkinbreuk vormt. Nu Van Asten c.s. al hebben verklaard de Techno buggy niet meer aan te zullen bieden, heeft Koelstra c.s. geen spoedeisend belang meer bij een verbod op gebruik van het woordmerk Koelstra als keyword in combinatie met het aanbieden van de Techno buggy, zodat de vordering tot het staken van merkinbreuk door keyword advertising in zijn geheel zal worden afgewezen.

5. De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1. beveelt Babysupershop binnen 2 (twee) werkdagen na betekening van dit vonnis ieder onrechtmatig handelen jegens Koelstra, bestaande uit het doen van misleidende mededelingen in internetadvertenties op de wijze als beschreven in 4.12 en 4.15, te staken en gestaakt te houden;

5.2. beveelt Van Asten en Babysupershop tot het geven van opdracht tot het plaatsen van een rectificatie in de eerst mogelijke editie van het maandblad Ouders Van Nu en het maandblad Wij Jonge Ouders binnen 30 (dertig) dagen na betekening van dit vonnis, met daarin de navolgende tekst in een duidelijk leesbaar lettertype: (...)

5.3. beveelt Van Asten en Babysupershop binnen 90 (negentig) dagen na betekening van dit vonnis de bij hen bestaande voorraad Techno’s alsmede de naar aanleiding van de in 5.2 bevolen publicatie geretourneerde exemplaren, ter keuze van Koelstra hetzij op eigen kosten en in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van Koelstra te doen vernietigen, hetzij deze aan Koelstra c.s. af te geven ter vernietiging op een door Koelstra c.s. nader te bepalen plaats en tijdstip;

5.4. veroordeelt Van Asten en Babysupershop om aan Koelstra c.s. een dwangsom te betalen van € 2.500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de betreffende gedaagde in gebreke blijft om tijdig en volledig te voldoen aan (één of meerdere van) de in 5.1 tot en met 5.3 bedoelde bevelen, tot een maximum van € 100.000,- voor iedere gedaagde is bereikt;

5.5. compenseert de proceskosten;

5.6. bepaalt de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 1019i Rv, voor zover het de in 5.2 en 5.3 gegeven voorzieningen betreft, op 6 (zes) maanden na dagtekening van dit vonnis;

5.7. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.8. wijst het meer of anders gevorderde af.

Lees de uitspraak (pdf/html)

IEF 14306

NJB Kroniek Technologie & Recht 2013-2014

Kroniek Technologie en recht (Remy Chavannes, Niels van der Laan), gepubliceerd in Nederlands Juristenblad 2014/35 van 17 oktober 2014 [PDF].
De afgelopen twee jaar brachten de onthullingen van Edward Snowden over de digitale spionageprogramma’s van de Amerikaanse en Britse veiligheidsdiensten een maatschappelijk debat teweeg over de verhouding tussen veiligheid en (digitale) grondrechten. De kritische aandacht voor de al dan niet vrijwillige medewerking van grote Amerikaanse technologiebedrijven aan surveillance en hun eigen omgang met persoonsgegevens, was onderdeel van een bredere tegenreactie onder de noemer ‘de Oude Wereld laat zich niet langer koloniseren door Silicon Valley’. Nederlandse internetaanbieders werden massaal bevolen de toegang tot de file sharing website The Pirate Bay te blokkeren, maar toen dat geen effect bleek te hebben op inbreukmakende bestandsuitwisseling werd de blokkade weer opgeheven. Het auteursrecht spoelde ondertussen nog iets verder weg door het elektronisch vergiet.
Lees verder

IEF 14301

Vordering vrijgifte toekomstige vasthouding identieke Loom Boards afgewezen

Vzr. Rechtbank Den Haag 8 oktober 2014, IEF 14301 (PMS International Group tegen Choon's Design)
Uitspraak ingezonden door Sabin Tigu en Timme Geerlof, Ploum Lodder Princen. Choon's is houdster van gemeenschapsmodel 2382853-002 voor een loom board waarop ontwerpen van gekleurde elastiekjes kunnen worden gemaakt en houdster van gemeenschapswoordmerk RAINBOW LOOM. Er is conservatoir derdenbeslag gelegd op een zending. PMS vordert het vrijgeven van de zending en een bevel aan Choon's om de Douane bij toekomstige vasthouding te berichten dat Loom Boards die identiek zijn aan het PMS-product onmiddellijk vrij te geven. Slechts onder uitzonderlijke omstandigheden wordt een verbod om uit de APV voortvloeiende rechten uit te oefenen gegeven. De vorderingen worden afgewezen.
Lees verder

IEF 14300

Dinerbijeenkomst: Patent plagiaat. Is er auteursrecht op octrooidocumenten?

Amsterdam, 13 november 2014. De uitnodiging: Dit onderwerp is actueel geworden, doordat de Orde van Octrooigemachtigden professor Quaedvlieg heeft gevraagd hierover een advies uit te brengen. De conclusie van zijn rapport kwam er, kort samengevat, op neer dat derden vrij gebruik mogen maken van de inhoud van octrooipublicaties. In reactie op dit rapport, heeft de heer Huydecoper een artikel geschreven waarin hij de onderbouwing van deze conclusie ter discussie stelt [BIE 2014-2, p. 38-40].

Union-IP is zeer verheugd dat beide heren bereid zijn om hun visie op dit onderwerp toe te lichten in de relatief informele setting van een diner bijeenkomst. Deze bijeenkomst is open voor alle praktijkbeoefenaars van intellectuele eigendom. Gezien het onderwerp is deze bijeenkomst interessant voor zowel octrooigemachtigden, als juristen, met name zij met interesse voor het auteursrecht.

De bijeenkomst wordt gehouden op donderdag 13 november 2014 in de De Industrieele Groote Club. Voor details verwijs ik u naar bijgaande uitnodiging. Het aantal plaatsen is beperkt, dus spoedige registratie wordt aanbevolen.

Plaats: De Industrieele Groote Club, Dam 27, Amsterdam (www.igc.nl)
Programma:
18:00 ontvangst en aperitief
19:00 diner & voordrachten
21:00 koffie en informele discussie
Deelname: open voor alle praktijkbeoefenaars van intellectuele eigendom
UNION-leden: € 80,
niet-leden: € 110 per persoon
Aanmelden: zend een bericht aan de secretaris, Reinier Wijnstra (union-nl@wijnstrawise.nl)
en maak het verschuldigde bedrag over op rek. NL66INGB0661013189 t.n.v.
Union Nederlandse Groep o.v.v. de naam van de deelnemer. Eventuele dieetwensen graag bij aanmelding aangeven
Termijn: uiterlijk 6 november 2014

IEF 14299

Strafbaarstelling dierenpornofilms is geen schending eigendomsrecht

Hof Den Haag 21 oktober 2014, IEF 14299; ECLI:NL:GHDHA:2014:4557 (Studio Martis c.s. tegen Staat der Nederlanden)
Dance of LoveUitspraak ingezonden door Sikke Kingma, Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn. De rechtbank oordeelde dat de strafbaarstelling van dierenpornofilms geen ontneming van eigendom ex Eerste Protocol bij het EVRM is [IEF 12215]. De rechtbank heeft, aldus het Hof, terecht (en onbestreden) overwogen dat van een schending van dit recht alleen sprake kan zijn als er geen fair balance bestaat tussen het nagestreefde algemeen belang en de individuele belangen én dat er sprake is van een excessieve last. Daarvan is geen sprake, er is een ondernemersrisico en Studio Martis heeft onvoldoende haar schade toegelicht. Het vonnis wordt bekrachtigd.

2.2 De rechtbank heeft terecht en overigens in hoger beroep onbestreden, overwogen dat van een schending van art. l EP alleen sprake kan zijn indien geenfair balance bestaat tussen het met de ingevoerde maatregel nagestreefde algemeen belang enerzijds en de individuele belangen van het de door die maatregel getroffen individu, en dat diefair balance ontbreekt indien bij de betrokkene sprake is van een individuele en excessieve last (individual and excessive burden). De Staat heeft aangevoerd dat Studio Martis c.s. onvoldoende hebben toegelicht dat en waarom bij Studio Martis c.s. van een individuele en excessieve last kan worden gesproken. De rechtbank heeft het beroep van Studio Martis c.s. hierop in de eerste plaats verworpen met een verwijzing naar het ondernemersrisico, maar daarnaast overwogen dat onvoldoende is komen vast te staan dat ook de bedrijfsvoering van Studio Martis in belangrijke mate gericht was op de vervaardiging en verkoop van dierenporno. Voorts oordeelde de rechtbank dat Studio Martis c.s. niet voldoende hebben toegelicht dat (een belangrijk deel van) de door hen gestelde schade is veroorzaakt door inwerkingtreding van de Wet, in welk verband de rechtbank overwoog dat Studio Martis in slechts zeer beperkte mate inzicht heeft gegeven in haar financiële situatie in de jaren vóór 2009 en 2010, terwijl Topscore al in 2009 een negatief eigen vermogen had. Dit gaf de rechtbank aanleiding te veronderstellen dat de gestelde schade in elk geval voor een belangrijk deel het gevolg is geweest van de weigering van creditcardmaatschappijen in 2004 om mee te werken aan betalingen voor dierenporno.

2.5 Anders dan Studio Martis c.s. kennelijk menen kan de vraag of aan hun zijde sprake is van een individuele en excessieve last niet verwezen worden naar de schadestaatprocedure, aangezien daarvoor pas aanleiding zou kunnen zijn indien het hofvan oordeel is dat de Staat onrechtmatigjegens Studio Martis c.s. heeft gehandeld wegens schending van art. l EP. Voor dit laatste is immers vereist dat vast staat dat sprake is van een individuele en excessieve last, maar nu Studio Martis c.s.in dit opzicht niet hebben voldaan aan hun stelplicht is verwijzing naar de schadestaat niet aan de orde.

2.6 Nu Studio Martis c.s. niet hebben voldaan aan hun stelplicht komt het hof niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vraag of sprake is van een sprake is van een individuele en excessieve last. Dit betekent tevens dat de overige grieven geen nadere bespreking behoeven. Nu aan een essentiële voorwaarde voor een claim op basis van art. l EP niet is voldaan kunnen deze immers niet tot enig resultaat leiden.

Lees de uitspraak (pdf/html)