Auteursrecht  

IEF 7202

Het onderscheidende vermogen van de KLM-huisjes

Huisjes Goedewaagen & Bols (doorelkaar). Klik voor vergroting.Gerechtshof ’s-Gravenhage, 21 augustus 2008, zaaknr. 105.000.248/01, Goedewaagen Gouda B.V. tegen Bols Benelux B.V. (met dank aan Jeroen van Hezewijk en Peter Hendrick, Freshfields Bruckhaus Deringer).  

Eindarrest in de (een) KLM-huisjeszaak. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Stukgelopen samenwerking. Verfijning van slaafse-nabootsingsleer? Toepassing van aan het merkenrecht ontleende criteria als ‘onderscheidend vermogen’, ‘overeenstemmend totaalbeeld’ en ‘gevaar voor indirecte verwarring’ bij het ‘relevante publiek’. Relevantie van een ‘serie’ producten.

In een tussenarrest was de op auteursrecht gebaseerde vordering reeds afgewezen, omdat er op de individuele huisjes wel, doch op de serie huisjes alszodanig volgens het Hof geen auteursrecht rust (zie IEF 251). In dit eindarrest was daarom enkel nog de vraag aan de orde of sprake is van slaafse nabootsing die een onrechtmatige daad oplevert. Dat is het geval. Het Hof:

Slaafse nabootsing van een serie:  “10. Partijen twisten over de vraag wie de maker in de zin van de Auteurswet 19 I2 van de KLM-huisjes is. Naar het oordeel van het hof behoeft die vraag geen beantwoording, omdat op grond vanartikel 8 van de  van de raamovereenkomst moet worden aangenomen dat tussen partijen is overeengekomen dat tussen hen Henkes/Bols als auteursrechthebbende op de (individuele) KLM-huisjes heeft te gelden, hetgeen meebrengt dat in die relatie slaafse nabootsing door Goedewaagen niet is toegestaan.

Nabootsing van een product is op zichzelf alleen ongeoorloofd, indien men zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid afbreuk te doen op bepaalde punten even goed een andere weg had kunnen inslaan en men door dit na te laten verwarring sticht. Van verwarringsgevaar kan in beginsel slechts sprake zijn indien het nagebootste product zich door zijn uiterlijk van andere in de handel zijnde producten onderscheidt. Naar het oordeel van het hof gelden dezelfde criteria voor de beoordeling van een product dat zozeer in een serie van producten past dat het publiek daardoor zou kunnen denken dat het bij die serie hoort en dezelfde herkomst heeft. De tot de serie behorende producten moeten dan onderscheidend vermogen hebben en bovendien door het publiek (door overeenstemmende kenmerken van de individuele producten) worden herkend als behorend tot die specifieke serie.”

Onderscheidend vermogen: “11. (...) Het hof [gaat] er van uit dat de KLM-huisjes grote bekendheid genieten en door hun uiterlijk door het publiek als van KLM afkomstige huisjes, behorend tot de specifieke KLM-huisjesserie, worden onderscheiden van andere soortgelijke huisjes.”

Gevaar voor (indirecte) verwarring: “ 13. (...) [H]et totaalbeeld van [de litigieuze Goedewaagen-huisjes] [stemt] zodanig overeen met het totaalbeeld van de KLM-huisjes dat bij het relevante publiek (indirecte) verwarring kan ontstaan in die zin dat het zou kunnen menen dat deze huisjes onderdeel uitmaken van de KLM-huisjes serie.”

Lees het arrest hier. Tussenarrest hier. Vonnis Rb. Den Haag (1999!) hier.

IEF 7197

(maar juist is erkend)

Rechtbank ’s-Gravenhage, 22 oktober 2008, HA ZA 04-2489, ARAI Helmet Europe B.V. tegen Helmets & More GmbH c.s. (Met dank aan Willem Hoorneman, CMS Derks Star Busmann).

Even kort, ook weer voor wie niet kan wachten op de pdf van de rechtbank zelf: Merkenrechten Auteursrecht m.b.t. valhelmen. Parallelimport. Selectief distributiestelsel. Geen uitputting. Grensoverschrijdend inbreukverbod (ook auteursrecht). Onrechtmatige daad door handelen in strijd met het toepasselijke BTW recht.

Uitputting: “4.5. In de eerste plaats heeft [gedaagde] H&M niet voldoende gestaafd geconcretiseerd dat al haar helmen, ter zake waarvan zij zich op uitputting van Ara’s merkenrechten beroept, zijn betrokken uit kanalen binnen de EER. Zij heeft dit slechts met betrekking tot 21 helmen trachten te concretiseren, terwijl zij tevens aangeeft veel meer te hebben afgezet. Daarop strandt dit verweer al. Zodoende heeft H&M niet aan haar stelplicht voldaan met betrekking tot haar uitputtingsverweer. Anders gezegd: Zij heeft haar verweer ter zake onvoldoende gemotiveerd. Aan (nadere) bewijslevering wordt niet toegekomen.

(…) 4.8. Nu overigens niet is betwist (maar juist is erkend) dat H&M Arai merkhelmen verkoopt en levert, ligt daarmee het auteurs- en merkinbreukverbod voor toewijzing gereed als in het dictum verwoord – en wel op de “a”-grondslag: niet voldoende kenbaar gemotiveerd is aangegeven waarop het daarnaast gevorderde verbod op de “d” grondslag is gestoeld.

Onrechtmatige daad: (…) 4.11. Mede gelet op de aldus onderbouwde stellingen van Arai had het op de weg van H&M gelegen gemotiveerd en onderbouwd verweer te voeren tegen de stelling dat H&M oneigenlijk gebruik maakt van een Engelse BTW-faciliteit, ten gevolge waarvan Arai als concurrent schade leidt, maar dat heeft zij niet in voldoende te achten mate gedaan. Haar verweer dat het haar als kleine onderneming aan middelen zou ontbreken om genoemde Legal opinion van Arai te weerleggen, is daartoe ontoereikend.

4.12. Door te handelen in strijd met het toepasselijke BTW recht is H&M in staat tegen (veel) lagere eindverkoopprijzen te leveren. Dat levert – onder toepassing van de zogenoemde correctie Langemeijer – een onrechtmatige daad op jegens Arai waardoor mogelijk aannemelijk is da zij daardoor schade leidt, waarvoor H&M aansprakelijk is, Dit deel van de gevorderde schadevergoeding staat los van de gevorderde schadevergoeding wegens merk- en auteursrechtinbreuk. Eerstbedoelde schade kan cumuleren met d gevorderde winstafdracht wegens gepleegde inbreuk, laatstbedoelde niet, hetgeen ook in het dictum tot uitdrukking wordt gebracht.”

Lees het vonnis hier (en hier inmiddels ook de copy-pastable pdf van de rechtbank zelf)

IEF 7196

Geen vast omlijnde vormentaal

Rechtbank ’s-Gravenhage, 22 oktober 2008, HA ZA 07-1225, Howe A/S c.s. tegen Casala Meubelen Nederland B.V.

Even kort, voor wie niet kan wachten op de pdf van de rechtbank zelf: Inbreuk op auteursrecht en ongeregistreerd gemeenschapsmodellenrecht. Bodemprocedure in stoelenzaak. (vonnis in kort geding, met goede afbeeldingen: IEF 2765). Poging tot Prior Art slaagt ook hier niet. Indicatietarieven voor zaken met repliek, dupliek en pleidooi.

 4.15. Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor overwogen, komt zij tot het oordeel dat de Tutor in de periode van 19 oktober 2004 tot en met 18 oktober 2007 bescherming genoot als niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel. De Tutor was nieuw en had een eigen karakter. De Curvy-tafel maakte daarop inbreuk, nu deze geen andere algemene indruk wekt. Gelet op de grote mate van overeenstemming is bovendien sprake van ontlening. Hetgeen Casala heeft gesteld, kan - gelijk hiervoor onder 4.10 tot en met 4.12. is overwogen - niet leiden tot een ander oordeel. De op het niet-ingeschreven Gemeenschapsrnodel gebaseerde vorderingen zullen daarom als nader in het dictum bepaald worden toegewezen. Dat is niet het geval voor zover dit de vordering tot schadevergoeding betreft, nu deze reeds op grond van de auteursrechtinbreuk wordt toegewezen. Ook het gevorderde gebod om elke inbreuk op de modelrechten van Howe te staken en gestaakt te houden zal worden afgewezen. De beschermingsduur van het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel is immers verstreken.

(…) 4.18. De rechtbank stelt voorop dat de indicatietarieven IE-zaken een indicatie geven van het maximale bedrag aan proceskosten dat door de bank genomen nog als redelijk en en evenredig kan worden aangemerkt in zaken als de onderhavige. Voor een eenvoudige bodemzaak met repliek, dupliek en pleidooi wordt maximaal f 10.000.00 redelijk en evenredig geacht. Voor overige zaken met repliek, dupliek en pleidooi is dat maximaal E 25.000,00. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een eenvoudige IE-zaak, waarvoor het genoemde bedrag van E 10.000.00 als indicatie geldt. Omdat de vordering niet is betwist tot het hogere bedrag van E 15.000,00 zullen de gevorderde kosten evenwel tot dat bedrag worden toegewezen. Omdat de helft daarvan wordt toegerekend aan de reconventie, zal in conventie een bedrag van € 7.500,00 worden toegewezen.”

Lee het vonnis hier. (en hier inmiddels ook de copy-pastable pdf van de rechtbank zelf)

IEF 7194

Met enige zorg kennisgenomen van de beoogde verlenging

Tweede kamer der Staten GeneraalKamerstuk 22112, Eerste Kamer, Brief aan de minister van Justitie Ontwerprichtlijn inzake de beschermingstermijn van het auteursrecht (COM(2008)464).

“Zowel het BNC-fiche als het richtlijnvoorstel zijn door de commissie Justitie besproken in haar vergadering van 7 oktober 2008. De commissie heeft daarbij met enige zorg kennisgenomen van de beoogde verlenging van de beschermingstermijn tot 95 jaar. Zij hecht er dan ook aan bij deze nadrukkelijk steun uit te spreken voor het door de regering in het BNC-fiche geformuleerde standpunt. De leden van de commissie doelen daarbij met name op het gestelde in de laatste alinea onder punt 9, te weten dat “Nederland niet overtuigd (is) van de noodzaak van een termijnverlenging (…) en zich derhalve kritisch-terughoudend, danwel – als de nadere Commissietoelichting niet overtuigt – negatief (zal) opstellen”.

Lees de gehele brief hier.

IEF 7193

Actieplan vereenvoudiging incasso auteursrechten

Zie artikel FD hieronder: “Bijgaand doe ik, Staatsecretaris EZ,  u, de 2e Kamer,  toekomen een gezamenlijk actieplan van bedrijfsleven en auteursrechtenorganisaties om in de komende periode de incasso van auteursrechtvergoedingen (en vergoedingen voor naburige rechten) te vereenvoudigen en te verbeteren.”

Lees de begeleidende brieven van de minister en de brief van  VNONCW / MKB / Voice (dat is het actieplan)  hier.

IEF 7191

Virtuele 'goederen' zijn goederen

RuneScape

Rechtbank Leeuwarden, 21 oktober 2008, LJN: BG0939, Strafzaak (Diefstal virtueel goed).

Wegnemen van virtuele items uit online computerspel RuneScape is diefstal. Eerste keer dat in Nederland veroordeling voor diefstal van virtuele goederen is uitgesproken.

De rechtbank was met de officier van justitie van oordeel dat een virtueel goed onder het begrip ‘goed’ - als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht - valt en achtte diefstal met geweld bewezen.De 15-jarige jongen werd veroordeeld tot 160 uur werkstraf met daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie van vier weken met een proeftijd van twee jaar, de 14-jarige, die tevens voor twee andere feiten terechtstond, kreeg 200 uur werkstraf met daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden met een proeftijd van twee opgelegd.

De officier van justitie betoogde tijdens haar requisitoir op 7 oktober jl., dat de virtuele items van het spel Runescape, in een tijd waarin het winnen, verzamelen of verkrijgen van objecten in de virtuele wereld een steeds prominentere plaats innemen, als goederen kunnen worden beschouwd en dat het wegnemen ervan dus diefstal is. Als deze goederen daarnaast voor de bezitter waarde hebben en de eigenaar ervan er niet meer over kan beschikken, is er sprake van diefstal.

Lees het vonnis  hier. Persbericht OM hier.

IEF 7190

Problemen auteursrecht aangepakt

Artikel in het FD met veelbelovende kop: "Problemen auteursrecht aangepakt. Zelfregulering moet onvrede bij bedrijven over hoge en onduidelijke kosten verminderen. Er komt een gezamenlijke aanpak om de onvrede onder ondernemers te verminderen over de kosten en inning van auteursrechten. VNO-NCW en MKB-Nederland hebben met de inningsorganisaties een plan opgesteld dat uitgaat van zelfregulering.

(…) In het plan zijn afspraken gemaakt over het vereenvoudigen van de heffingsgrondslag voor auteursrechten, het terugdringen van het aantal rekeningen dat bedrijven ontvangen, en het certificeren van de organisaties die auteursrechten innen.

 (…) Om het actieplan uit te voeren, wordt een werkgroep opgezet met daarin alle betrokken organisaties. Economische Zaken moet de onafhankelijke voorzitter leveren."

Lees hier meer.

IEF 7185

Een foto van Johan Cruijff

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector kanton, 02 oktober 2008, LJN: BF9979, Eiser tegen Gedaagden G (zoon) en A (vader).

Kort kantonvonnis. Auteursrecht op foto’s van (met) Johan Cruijff. Publicatie op internet zonder toestemming en naamsvermelding van de maker is onrechtmatig. Begroting schade conform gebruikelijke tarieven. Portretrecht van Cruijff zelf doet niet ter sprake. 

“(…) Dat de foto nooit op de server van de website van gedaagde A. heeft gestaan en niet door deze website is “ge-upload” doet - wat daar overigens van zij - niet ter zake. De foto is op de website geplaatst. Gedaagden erkennen dit. Daarmee is de foto openbaar gemaakt zonder toestemming van de gerechtigde en dit is niet toegestaan.

Ook het verweer dat eiser zijn foto's beter had moeten beschermen kan geen doel treffen. Zelfs al zou de foto niet (doeltreffend) zijn beschermd, dan betekent dit nog geen vrijbrief voor onrechtmatige publicatie.  Dat de foto bij plaatsing op de website is versmald is eenvoudig vast te stellen, zodat ook het hierop betrekking hebbende onderdeel van het verweer van gedaagden moet worden gepasseerd.

Het bij dupliek nog gevoerde verweer dat niet aangetoond is dat eiser “beschikt over en/of gebruik mag maken van" het portret recht van Johan Cruijff is in dit geding niet ter zake.

(…) Hij [gedaagde A.] is dus verplicht de door eiser geleden schade te vergoeden [€2420,00]. Eiser heeft bij de begroting daarvan aangeknoopt bij de maatstaven genoemd in de algemene voorwaarden van de Fotografenfederatie. Gedaagden hebben daarvan gezegd, dat algemene voorwaarden slechts van toepassing zijn op een tussen partijen gesloten overeenkomst en dat tussen hen en eiser (zij noemen in dit verband kennelijk ten onrechte de naam van de eerste gemachtigde van eiser) geen overeenkomst is aangegaan. Deze stelling van gedaagden is niet onjuist, echter dit neemt niet weg, dat, waar de schade van eiser niet exact kan worden vastgesteld, de in de algemene voorwaarden genoemde maatstaven een redelijk aanknopingspunt voor de begroting van de schade geven. Dit als zodanig hebben gedaagden niet bestreden, evenmin als de in de begroting van eiser genoemde bedragen, zodat de kantonrechter eiser daarin zal volgen.

Eiser heeft daarnaast een recht op integrale vergoeding van zijn kosten van rechtsbijstand. Deze zijn door eiser begroot op een totaalbedrag van € 1.456,93, welk bedrag de kantonrechter correct voorkomt, met dien verstande, dat in dit bedrag nog geen rekening is gehouden met het bij dagvaarding gevorderde griffierecht van € 201,00. Ter zake zal worden toegewezen een bedrag van € 1.647,93. “

Lees het vonnis hier.   

IEF 7181

Met uitzondering van de tepel van Angelina Jolie

Links Bruno Press - Rechts Showbiznewz.nl - Doutzen Kroes (Klik voor vergroting)Vzr. Rechtbank Amsterdam, 16 oktober 2008, KG ZA 08-1710 Pee/BB, Bruno press B.V. Image Media & Televisie B.V. (met dank aan Fulco Blokhuis, Boekx)

Auteursrecht. Gelegenheid geven tot inbreukmaken is ook inbreuk. Stockfotobureau maakt succesvol bezwaar tegen gebruik foto’s op website gedaagde. Websitehouder stelt dat foto’s niet door haarzelf, maar door bezoekers op de site zijn geplaatst, maar dat mag niet baten. “Door gelegenheid te geven tot publicatie van foto's op haar website waarop auteursrecht van derden rust, wat bij de thans besproken foto's het geval was zoals IMT heeft erkend, heeft ook IMT inbreuk gemaakt op dat auteursrecht en is zij in beginsel aansprakelijk voor schade die uit haar onrechtmatig handelen voortvloeit.” “Het is aan IMT om haar bedrijf zodanig in te richten dat zij maatregelen treft ter voorkoming van inbreukmakende handelingen.” Een samenvatting in citaten.

“2.2. IMT is een onderneming die zich richt op de audio-visuele markt. Zij is houder van de domeinnaam showbiznewz.nl. Op haar website zijn foto's geplaatst die Bruno Press als rechthebbende in Nederland op de markt brengt. Het gaat daarbij om 13 foto's van Doutzen Kroes en de 20 foto's vermeld onder punt 8 van de dagvaarding, met uitzondering van foto 9, genaamd 'De tepel van Angelina Jolie'. 

(…) 4.2. Dat door plaatsing van de hier bedoelde foto's zonder toestemming van Bruno Press haar auteursrecht is geschonden is door IMT erkend.

4.3. Ervan uitgaande dat de foto's die hier onderwerp van het geding zijn door bezoekers van de site van IMT door uploaden op de website zijn geplaatst is de kern van het geschil of IMT als houder van de website ShowbiZnewZ.nl verantwoordelijk kan worden gehouden voor materiaal dat door bezoekers van die site in strijd met rechten van derden erop wordt geplaatst. (…)

 4.4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan IMT geen aanspraak maken op bescherming tegen aansprakelijkheid krachtens artikel 6: 196c BW. Immers op haar website geeft IMT grotendeels van haar zelf afkomstige informatie door en door de opzet van haar website nodigt zij bezoekers uit tot het plaatsen van foto's van zogenoemde sterren. Zij neemt aldus het initiatief tot het doorgeven van informatie door haar bezoekers. Door de indeling van haar website maken de door haar bezoekers daarop geplaatste foto's deel uit van het geheel van die website. Het is onmiskenbaar dat IMT de aantrekkelijkheid van haar website tracht te bevorderen door haar bezoekers daarop foto's als thans in geding te laten plaatsen.

4.5. Bij het type foto's dat op haar website wordt geplaatst, te weten (portret)foto's van (internationale) beroemdheden, dient IMT er bedacht op te zijn dat op die foto's een auteursrecht rust. Zij kan er daarbij niet zonder meer vanuit gaan dat de voor haar onbekende bezoeker die een foto op die website heeft geplaatst ook de rechthebbende van die foto is.

4.6. Aan IMT kan worden toegegeven dat het voor haar niet eenvoudig zal zijn van elke door een bezoeker geplaatste foto na te gaan of daarop een auteursrecht rust en wie de rechthebbende daarop is. Zij kan aan aansprakelijkheid voor het onrechtmatig publiceren van die foto's echter niet ontkomen door te volstaan met het plaatsen van de hiervoor bedoelde disclaimer op haar website. Zou dat wel zo zijn dan verplaatst zij zonder enige inspanning van haar kant de bezwaren die zij zelf heeft tegen onderzoek naar auteursrecht naar de auteursrechthebbenden, die immers in de visie van IMT ter bescherming van hun rechten een dagelijkse zoektocht op internet zouden moeten ondernemen naar onrechtmatige inbreuken op hun rechten om zo hun rechtmatige belang veilig te stellen. Bij afweging van de belangen van IMT, die zich niet kan beroepen op enig recht om tot publicatie over te gaan, bij publicatiemogelijkheid zonder onderzoek naar de herkomst van de foto's tegenover het belang van Bruno Press bij handhaving van (de waarde van) haar auteursrecht ligt de zorgplicht aan de kant van IMT en niet bij de auteursrechthebbende. Het is aan IMT om haar bedrijf zodanig in te richten dat zij maatregelen treft ter voorkoming van inbreukmakende handelingen. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de mogelijkheid degene die een foto als hier bedoeld op de site van IMT plaatst na een toelichting vooraf te laten verklaren dat hij of zij de rechthebbende op die foto is. De in de voorwaarden van IMT opgenomen disclaimer is daartoe in ieder geval niet voldoende.

4.7. Door gelegenheid te geven tot publicatie van foto's op haar website waarop auteursrecht van derden rust, wat bij de thans besproken foto's het geval was zoals IMT heeft erkend, heeft ook IMT inbreuk gemaakt op dat auteursrecht en is zij in beginsel aansprakelijk voor schade die uit haar onrechtmatig handelen voortvloeit.

(…) 4.11. Bruno Press heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij licentieinkomsten heeft gederfd als gevolg van het gebruik van de foto's door IMT. (…)  Aangezien niet is weersproken dat - sommige foto's meermalen door verschillende bezoekers op de website zijn geplaatst, alle foto's tezamen 67 keer, is voorshands aannemelijk dat de bodemrechter aan gederfde inkomsten een bedrag van EUR 6.700,= zal toewijzen.(…)

(…) 4.14. IMT zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. (…)  IMT heeft tegen de hoogte van de door Bruno Press opgevoerde kosten geen verweer gevoerd. Nu deze kosten als redelijk en evenredig kunnen worden aangemerkt zal IMT worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Bruno Press begroot op EUR 8.141, 11.

Lees het vonnis hier.

IEF 7179

Het Franse honingpotje

DM 024 442Gerechtshof ’s-Hertogenbosch,  14 oktober 2008, HD 103.003.078, Famille Michaud Apicultures S.A. tegen Graham Packaging Company B.V. (Met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh).

Auteursrecht. Modellenrecht. Tweede tussenarrest in honingpotjeszaak. Parallele procedures in Frankrijk en Nederland. Recht dat de inbreuk beheerst en recht dat het houderschap beheerst. Model is nietig, maar honingpotje van eiser is wel beschermd op grond van het auteursrecht. Deskundigenrapport is daarbij van doorslaggevende betekenis.

Het hof oordeelt dat de uitkomst van een parallelle Franse procedure over dezelfde potjes niet van doorslaggevende betekenis is voor de procedure in Nederland. Het verdient weliswaar de voorkeur dat verschillende nationale uitspraken met elkaar in overeenstemming zijn, maar auteurs- en het modelrecht zijn toch een nationale aangelegenheid en aanhouding is niet nodig. Ook een ‘central attack’ is niet mogelijk. De nietigheid van het (internationale) model in Frankrijk heeft geen gevolgen voor hetzelfde (internationale) model in Nederland.

De vraag of een depot nietig is omdat de kenmerkende eigenschappen van een model er niet voldoende uit blijken is naar het oordeel van het hof daarnaast niet een kwestie van formaliteiten of administratieve vereisten (kleurenfoto of zwart/wit?), waarvoor het Reglement bepalend is, maar een kwestie van rechtskracht en beschermingsomvang die door het nationale recht wordt beheerst. I.c. betekent dit dat onderzocht dient te worden of de kenmerkende eigenschappen van het model voldoende blijken uit het thans overgelegde afschrift van de modelregistratie.

“7.16 Naar het oordeel van het hof is dat niet het geval. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat in dit afschrift de relatief grote donkergele dop een in het oog springende plaats inneemt terwijl de aanspraken van Michaud nu juist geen betrekking hebben op de dop, maar uitsluitend op het potje zonder die dop. De dop moet bij de beoordeling van het depot als het ware worden weggedacht. Wat dan resteert, is naar de eigen waarneming van het hof niet meer dan de tamelijk vage contouren van een enigermate bol flesje of potje. Volgens Michaud is uit de afbeelding zonder meer het honingpotje af te leiden zoals dat in de praktijk wordt gebezigd, maar het hof kan zich in dit standpunt bepaald niet vinden. De afbeelding van het potje (zonder dop) kan tot vele uiteenlopende vormen leiden, zoals door Owens bij het pleidooi aangetoond, en niet specifiek tot de bepaalde vorm die Michaud beoogd heeft te deponeren. De omschrijving van het model is daarbij zeer globaal, zodat ook daarin geen aanknopingspunt is te vinden voor een nadere bepaling van de kenmerkende eigenschappen van het model.

7.17 Een en ander brengt mee dat het hof tot dezelfde conclusie komt als de rechtbank, namelijk dat depot nietig is en aan het honingpotje in de Benelux geen modelrechtelijke bescherming toekomt.”

Het honigpotje van eiser Michaud is echter wel beschermd op grond van het auteursrecht. Het door eiser overgelegde deskundigenrapport blijkt daarbij van doorslaggevende betekenis.

“7.20 Het rapport van prof. Jacobs is opgesteld door een door één der partijen ingeschakelde deskundige. Dergelijke rapporten dienen in het algemeen met enige terughoudendheid bezien te worden. Ook wanneer dat in aanmerking wordt genomen, stelt het bof vast dat het rapport een deugdelijke onderbouwing van het standpunt van Michaud inhoudt terwijl de inhoudelijke betwisting ervan door Owens niet voldoende gemotiveerd is en in feite neerkomt op een herhaling van eerdere, door prof. Jacobs reeds weerlegde stellingen.

7.21 Het hof gaat er op grond van deze overwegingen van uit dat het honingpotje niet is ontleend aan enig ander werk en wel het persoonlijk stempel van de maker draagt, zodat het in beginsel voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt.”

Over het makerschap en het huidige houderschap van het auteursrecht (op de vaststelling waarvan Frans recht van toepassing is) is nog enige onduidelijkheid Het hof acht de stelling van Michaud dat Barrault, die vervolgens zijn rechten aan Michault zou hebben overgedragen, als ontwerper van het honingpotje heeft te gelden voorshands bewezen, behoudens tegenbewijs van de kant van Owens. Het hof laat Owens overeenkomstig haar bewijsaanbod toe tot dit tegenbewijs en houdt iedere beslissing aan.

Lees het arrest hier. Eerder tussenarrest hier.