Auteursrecht  

IEF 7178

Het bollende effect van de broek

Boven Elwood - onder JJ75. Klik voorvergrotingVzr. Rechtbank Amsterdam, 16 oktober 2008, KG ZA 08-1621 P/MV, G-Star International B.V. tegen Bestseller A/S (met dan aan Leonie Kroon, DLA Piper)

Auteursrecht. Merkenrecht. Vormmerken. Eiser G-Star. stelt dat met de door gedaagde Bestseller onder de merknaam Jack & Jones verkochte JJ75-spijkerbroek inbreuk wordt gemaakt op de rechten van G-Star met betrekking tot G-Stars eigen bestseller, de Elwood-spijkerbroek. De voorzieningrechter oordeelt echter dat de totaalindruk van beide broeken niet gelijk is, een bolle knie tegenover een platte knie, en wijst de vorderingen af.  Geen eenvoudig kort geding, proceskosten €14.666,-. Klik op afbeelding voor vergroting (boven: G-star Elwood).

“4.3. Anders dan G-Star heeft gesteld is de totaalindruk van beide broeken niet gelijk. De Elwood kenmerkt zich door de driedimensionale, bollende (op een motorbroek geïnspireerde) pasvorm. Met name de kniestukken en de wijze waarop de naad in de knieholte is aangebracht geven de Elwood het karakteristieke bollende effect. De broek van Bestseller is daarentegen "plat". De vijf volgens G-Star onderscheidende elementen van de Elwood (zie 2.2) zijn niet één op één terug te vinden in de broek van Bestseller. Wel zijn van die vijf elementen er drie in gewijzigde vorm terug te vinden. Het betreft de volgende drie elementen:

(1) beide broeken beschikken over (een soort van) kniestuk. Het kniestuk van de Elwood is een "echt" ingezet kniestuk dat door de coupenaden aan beide zijden en door de wijze waarop de naad in de knieholte is aangebracht een bollend effect aan de broek geeft. Het kniestuk van de broek van Bestseller betreft geen echt kniestuk. De stof van de pijp loopt door en op die pijp zijn stiksels aangebracht die slechts de suggestie wekken van een kniestuk. Het kniestuk bolt niet en heeft niet aan iedere zijde één coupenaad (zoals de Elwood), maar alleen aan de binnenzijde twee coupenaden.

(2) de Elwood heeft in de knieholte, ter hoogte van het kniestuk, een naad die mede bijdraagt aan het bollende effect van de broek. De broek van Bestseller heeft onder de knieholte (ongeveer 20 centimeter gerekend vanaf het midden van het "kniestuk) een naad, die geen bollend effect tot gevolg heeft.

(3) op beide broeken bevindt zich aan de voorkant een schuine naad van heup tot lies, echter de naad bij de broek van Bestseller loopt aanmerkelijk schuiner dan bij de Elwood. De twee andere (volgens G-Star) kenmerkende elementen, te weten het ronde stiksel op het zitvlak en de band aan de achterzijde aan de onderkant van de pijp, komen in de broek van Bestseller niet voor. De drie in gewijzigde vorm overgenomen elementen maken dat de broeken weliswaar enige gelijkenis vertonen, maar deze gelijkenis is onvoldoende om te oordelen dat de totaalindruk van beide broeken gelijk is. De vraag of de Elwood auteursrechtelijk beschermd is, kan in dit geding dan ook onbeantwoord blijven. Ook indien wordt uitgegaan van auteursrechtelijke bescherming van de Elwood, dan is geen sprake van inbreuk op dit auteursrecht.

4.4. Naast het auteursrecht heeft G-Star zich beroepen op de onder 2.3 genoemde vormmerken. Bestseller heeft aangevoerd dat deze merken met een grote mate van waarschijnlijkheid door een bodemrechter nietig zullen worden verklaard en dat G-Star zich om die reden niet op de merken kan beroepen. Ook de vraag of dit het geval is, kan in dit geding in het midden blijven, aangezien - uitgaande van de geldigheid van de merken van G-Star - de broek van Bestseller geen inbreuk maakt op die merken. De verschillen tussen de Elwood en de broek van Bestseller zijn - zoals hiervoor reeds beschreven - te groot. Ook hier geldt dat de Elwood zich kenmerkt door de bollende pasvorm, dat dit met betrekking tot het vormmerk voor het kniestuk ook zo is beschreven (zie onder 2.3 "het kniestuk bolt enigszins") en dat de broek van Bestseller "plat" is. Door het gebrek aan overeenstemming tussen de broeken, is voorshands geen sprake van verwarringsgevaar.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7177

Door het niet inhoudelijk ingaan

Bert Doorn, EuroparlementariërEuropees Parlement, schriftelijke vraag Bert Doorn (CDA/EVP) naar aanleiding van Professor Hugenholtz’ ‘Open Letter concerning European Commission's 'Intellectual Property Package’, een open brief aan de Europese Commissie over het onzorgvuldige gebruik van (zijn) onderzoeksresultaten.

“De Europese Commissie heeft zich gecommitteerd aan de Impact Assessment Guidelines. De Europese Commissie heeft in aanloop naar het voorstel tot wijziging van richtlijn 2006/116 (voorstel 2008/464 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten) externe expertise aangevraagd over onder meer het voornemen de termijn van rechten van artiesten op fonogrammen te verlengen. Het wetgevend voorstel en de impact assessment bevatten uiteindelijk geen inhoudelijke analyse van de uitkomst van deze studie. De richtsnoeren schrijven evenwel voor dat de impact assessment moet aangeven of externe expertise is gebruikt, en zo ja hoe, alsmede dat de impact assessment verslag moet doen over de resultaten van expertise en hoe deze input in overweging is genomen.

Kan de Commissie, gelet op deze feiten, antwoord geven op de volgende vragen:

- Erkent de Commissie dat de uitgevoerde impact assessment bij genoemd voorstel door het niet inhoudelijk ingaan op externe expertise niet aan de Guidelines heeft voldaan?

- Deelt de Commissie de opvatting dat het toezicht op de kwaliteit van impact assessment niet voldoet gezien het feit dat de richtsnoeren in het genoemde geval niet in acht zijn genomen en dit kennelijk niet is gecorrigeerd door de Impact Assessment Board? Onderstreept deze gang van zaken niet de opvatting van het Europees Parlement dat een onafhankelijk toezicht op de kwaliteit van impact assessment onontbeerlijk is?”

Lees de gehele vraag hier. Persbericht hier. Open brief hier. Rapport hier.

IEF 7176

Gedraaid filmmateriaal

Gemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba, 7 oktober 2008, LJN: BF9830, Eiser tegen Gedaagde (Filmmateriaal)

Auteursverordening 1913. “De vraag is of er inbreuk is gemaakt op het auteursrecht van geïntimeerde op door haar gedraaid filmmateriaal. Het auteursrecht komt toe aan maker van het werk. Door appellante is onvoldoende gemotiveerd dat geïntimeerde in dienst stond van de stichting. Uit stellingen van partijen volgt dat er sprake is van een gemeenschappelijk werk, dat zich niet laat scheiden door zijn aard. Beiden zijn mederechthebbende. Dat laat onverlet dat het appellante niet vrijstond om zonder toestemming het materiaal te bewerken en openbaar te maken. GEA heeft terecht geoordeeld dat appellante onrechtmatig handelde. Beschuldiging dat materiaal beschadigd of vernietigd is, wordt niet voldoende bewezen geacht.”

Lees het arrest hier

IEF 7175

Weeswerken

Mirjam Elferink, Allard Ringnalda (CIER):  Digitale ontsluiting van historische archieven en verweesde werken. Een inventarisatie. Onderzoek in opdracht van het WODC (Ministerie van Justitie).

“Een oplossing die (her)gebruik van verweesde werken mogelijk maakt, lijkt alleen maar te kunnen bestaan in een wettelijk ingrijpen. De oplossingen die in dit rapport worden beschreven, omvatten alle een wettelijke ingreep, vaak in de vorm van een licentiëringssysteem (wettelijke licentie) of een exceptie. Door aldus een uitzondering op het auteursrecht te maken, wordt wettelijk geregeld dat er voor verweesde werken een uitzondering geldt op de hoofdregel dat in beginsel voorafgaand aan gebruik van andermans werk aan de rechthebbende toestemming moet worden gevraagd. Een auteursrechtinbreuk – zoals wel geschiedt bij particuliere initiatieven à la Foto Anoniem – wordt hiermee dus voorkomen.”

Lees het volledige rapport hier.

IEF 7168

Tegen de niet verschenen gedaagde

Gedaagde ODL - klik voor vergrotingEiser Ligman - Klik voor vergrotingRechtbank ’s-Gravenhage, 15 oktober 2008, KG ZA 08-1041, Ligman Lighting Co. Ltd tegen ODL Leuchten GmBH (met dank aan Karianne Thomas en Herwin Roerdink, Van Doorne).

Merkenrecht, auteursrecht en proceskosten in verstekzaak. Hoogte proceskosten is vanzelfsprekend niet betwist: €20.023,24. Vonnis treedt in de plaats van de wilsverklaring van gedaagde tot overdracht domeinnamen.

De voorzieningenrechter verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde en veroordeelt gedaagde om iedere inbreuk op de merkrechten en auteursrecht van eiseres, waaronder het gebruik van de domeinnamen en de websites gekoppeld aan ‘ligman.nl’, ligmanlighting.nl en ‘ligmanlighting.eu ‘en/of andere met de merken van eiseres overeenstemmende domeinnamen te staken en gestaakt te houden en bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de wilsverklaring van de gedaagde tot het geven van de opdracht aan de isp van ODL, de SIDN en de EURid tot het overdragen van de domeinnamen aan de eiseres, dan wel een door haar aangewezen partij."

Lees het vonnis hier.

IEF 7165

De teruggegeven laptop

DiemixRechtbank Haarlem, 8 oktober 2008, HA ZA 06-544, Extrugroup B.V. c.s. tegen Estee Beheer c.s & WPX-Trution B.V. c.s. (met dank aan Margot Span, Köster Advocaten).

Eerst even voor jezelf lezen. Tussenvonnis. Bedrijfsgeheimen, auteursrecht, geschriftenbescherming, slaafse nabootsing, toepassing Endstra-norm (het criterium is ‘opnieuw geformuleerd’). Ex-werknemer wordt verweten dat informatie over kleur- en smaakstofmixer bij de eveneens gedaagde concurrent terecht is gekomen. Bewijsopdracht overtreding non-concurrentiebeding. Geen auteursrecht op machine of technische tekeningen; technisch bepaald. Wel geschriftenbescherming m.b.t. handboek. Geen slaafse nabootsing: op onderdelen gelijkenis, totaalindruk niet verwarrend identiek, onder meer door duidelijke vermelding naam producent op product. Geen sprake van profiteren van wanprestatie, geen onrechtmatige daad in groepsverband.

Auteursrecht: “4.21. De rechtbank is van oordeel dat de vorm van de machine niet kan worden aangemerkt als een uiting van creatieve inspanning op basis van subjectieve keuzes. De door Extrugroup c.s. opgesomde keuzes zien naar het oordeel van de rechtbank vrijwel uitsluitend op technische / functionele aspecten. De omstandigheid dat Extrugroup c.s. bij de totstandkoming van de Diemix5 ook andere keuzes had kunnen maken ten aanzien van de inrichting, de positionering en de afmeting van bepaalde onderdelen, betekent nog niet dat deze keuzes als uiting van creatieve inspanning kunnen worden aangemerkt. Ook uit de door Extrugroup c.s. bij de opsomming gegeven onderbouwing blijkt naar het oordeel van de rechtbank in onvoldoende mate dat de vormgeving van de Diemix5 het gevolg is geweest van andere dan door technische uitgangspunten bepaalde keuzes. (…)”

Geschriftenbescherming: “4.24. Het is vaste jurisprudentie dat aan geschriften zonder eigen of persoonlijk karakter slechts dan auteursrechtelijke bescherming toekomt, indien zij zijn openbaar gemaakt of zijn bestemd om openbaar gemaakt te worden (onder andere HR 8 februari 2002, NJ 2002,515). Onbetwist is dat een handboek als het onderhavige - dat immers bestemd is voor externe klanten - er naar haar aard toe dient om openbaar gemaakt te worden en derhalve in beginsel onder de bescherming van artikel 10 lid 1, onder 1 Aw valt. De rechtbank acht, gelet op de vrijwel identieke lay-out en tekst, alsmede het feit dat de beide handboeken gelijkluidende fouten bevatten, aannemelijk dat het handboek is overgenomen. Zowel De Jonge als Bakker betwisten dat zij het handboek hebben overgenomen. De rechtbank acht echter, gelet op het feit dat zij beiden eerder bij de Onderneming werkzaam zijn geweest, aannemelijk dat zij ervan op de hoogte waren dat het hier om een kopie ging. Als komt vast te staan dat Extrugroup c.s. de maker van het handboek is, dan staat daarmee eveneens vast dat de geschriftenbescherming door Estee Beheer c.s. geschonden is. Extrugroup c.s. zal, gelet op de betwisting terzake door Estee Beheer C.S., dan ook in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat zij de maker van het handboek voor de Diemix5 is.”

Slaafse nabootsing: “4.27. Nu de rechtbank van oordeel is dat de vormgeving van de Diemix5 technisch bepaald is moet daaruit volgen dat de Diemix5 onderscheidend vermogen mist. Bovendien heeft de rechtbank uit de door partijen overgelegde foto's en tekeningen kunnen afleiden dat, al hoewel de Diemix5 en de X5 op onderdelen ontegenzeggelijk gelijkenis vertonen, de totaalindruk van beide machines niet zodanig identiek is, dat hierdoor verwarring bij het publiek te venvachten is. Dit geldt te meer nu op beide machines op duidelijke wijze de naam van de producent staat vermeld en door Extrugroup c.s. is nagelaten concrete en onderbouwde voorbeelden aan te dragen van de verwarring die bij het publiek is ontstaan als gevolg van de introductie van de X5. Gelet hierop, wijst de rechtbank van de hand de stelling dat Estee Beheer C.S. tekort is geschoten in de nakoming van de verplichting te voorkomen dat verwarring bij het publiek ontstaat.”

Profiteren van wanpresatie: “4.32. De rechtbank is van oordeel dat, ook indien vast zou komen te staan dat K. Bakker het non-concurrentiebeding heeft geschonden, de gestelde omstandigheden niet tot het oordeel kunnen leiden dat sprake is van onrechtmatig handelen van WPX C.S. jegens Extrugroup C.S. Het gebruik maken van het netwerk en de reputatie van K. Bakker is onderdeel van de wanprestatie en levert geen omstandigheid op die het profiteren daarvan onrechtmatig maakt. Het mislopen van orders door Extrugroup c.s. is onlosmakelijk verbonden met de vrije concurrentie en kan dus evenmin worden aangemerkt als een bijkomende omstandigheid. Tot slot heeft de rechtbank hiervoor geoordeeld dat geen sprake is van auteursrechtinbreuk noch van slaafse nabootsing van de machine. Het beroep op de omstandigheid dat gekopieerde producten aan bestaande klanten zijn geleverd faalt daarmee.

Onrechtmatige daad in groepsverband:  “4.35. Gelet op de overwegingen 4.15 tot en met 4.32 kan de onrechtmatige daad in groepsverband - voor zover komt vast te staan dat Extrugroup c.s. de maker van het handboek is - uitsluitend nog zien op schending van de geschriftenbescherming van het handboek. Extrugroup C.S. heeft echter onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat in het onderhavige geval voldaan is aan het in de vorige alinea onder (2) genoemde vereiste. Deze grondslag kan derhalve niet tot toewijzing van de vordering leiden.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7164

Het tv-dressoir

Vzr Rechtbank Amsterdam, 26 juni 2008 (publicatie 7 oktober 2008), LJN: BF6880, Eisers tegen Profijt Meubel Nederland B.V. c.s.

Eerst even voor jezelf lezen: Auteursrecht. "De voorzieningenrechter veroordeelt Profijt Meubel om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de auteursrechten van [persoon 1] en [eiseressen] met betrekking tot de Milford meubelmodellen te staken en gestaakt te (doen) houden, en verbiedt Profijt Meubel het Milford tv-dressoir, het Milford dressoir, de Milford vitrinekast en de Milford boekenkast openbaar te maken en/of te verveelvoudigen. (…)  Gezien de betwisting van de hoogte van deze kosten – met name met betrekking tot de aanwezigheid van twee advocaten ter zitting aan de zijde van [eiseressen] – en met toepassing van de hiervoor genoemde criteria zullen deze kosten in redelijkheid worden gesteld op een bedrag van EUR 10.574,69. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7163

Kabinet: geen verhoging thuiskopievergoedingen

De ministerraad heeft ingestemd met het voorstel van minister Hirsch Ballin van Justitie om de bestaande thuiskopieregeling een jaar te verlengen. Dit betekent dat er in 2009 geen nieuwe thuiskopievergoedingen komen op bijvoorbeeld dvd-harddiscrecorders en mp3 spelers.

De vergoedingen zijn ingesteld als compensatie voor het maken van kopieën voor eigen studie of gebruik van beschermde werken, zoals muziek en films. De Stichting De Thuiskopie int en verdeelt de gelden voor en aan rechthebbenden. Vanwege problemen bij de verdeling van de gelden waren de thuiskopievergoedingen voor 2008 al bevroren.

Sinds de inwerkingtreding van de in 2008 geldende thuiskopieregeling hebben zich, zowel op nationaal als op Europees niveau, een aantal belangrijke ontwikkelingen voorgedaan op grond waarvan het kabinet heeft besloten de nu bestaande thuiskopieregeling met een jaar te verlengen. Allereerst heeft tussen een aantal partijen overleg plaatsgevonden over de toekomst van het thuiskopiestelsel, waaronder Stichting De Thuiskopie, de branchevereniging van leveranciers van consumentenelektronica (FIAR), de Stichting Onderhandelingen Blanco Informatiedragers (Stobi) en de Nederlandse Vereniging van Producenten en Importeurs van beeld- en geluidsdragers (NVPI). Vanwege principiële meningsverschillen is het niet gelukt een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen. Ook is gesproken over een pragmatische tussenoplossing voor de komende drie jaar. Dat is tot op heden niet mogelijk gebleken. Omdat zelfregulering de hoeksteen van het auteursrechtbeleid is, had het kabinet het verwelkomd als partijen elkaar hadden kunnen vinden.

Daarnaast zijn de problemen met de tot eind 2004 geïnde gelden weliswaar verminderd, maar nog niet helemaal opgelost. Wel heeft de Stichting De Thuiskopie de verdeling van de gelden weer op orde. Verder heeft de Europese Commissie een Europees stakeholderforum opgericht waaraan industrie, consumentenorganisaties en rechthebbenden deelnemen. Dit forum buigt zich over optimalisering van de in de EU-lidstaten bestaande - en vaak sterk uiteenlopende - stelsels van thuiskopieheffingen. Resultaten worden voor de zomer van 2009 verwacht. Het initiatief sluit aan bij de inspanningen van Nederland om in EU-kader aandacht te blijven vragen voor de noodzaak van een Europese oplossing. Ook lopen er juridische procedures waarin voor het thuiskopiestelsel belangrijke vragen van Europees recht aan de orde zijn en wordt gewacht op de uitkomsten van de parlementaire werkgroep auteursrecht die aandacht heeft voor het thuiskopiestelsel.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het ontwerpbesluit voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het besluit wordt openbaar bij publicatie in het Staatsblad.

Lees hier meer.

IEF 7158

Gedragscode Notice-and-Take-Down

Ministerie van EZ: “Deze gedragscode maakt helder hoe internetbedrijven omgaan met meldingen over illegale websites.  Vanuit Nederland 'gehoste', illegale websites worden volgens de gedragscode uiteindelijk verwijderd.

Vaak is op internet niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor bepaalde illegale informatie. Hierdoor stranden veel meldingen over illegale Nederlandse sites die daardoor 'in de lucht' blijven. In de code zijn door de deelnemers (bijvoorbeeld Inter Service Providers en hostingbedrijven) nu heldere afspraken gemaakt over wie welke rol heeft.

Hiermee moeten meldingen voortaan altijd worden afgehandeld. Internetgebruikers die illegale inhoud tegen komen, melden dit in principe bij degene die de inhoud geplaatst heeft. Als dit niet mogelijk of niet duidelijk is wie de afzender is kan men bij de eerstvolgende in de keten terecht. Dat is bijvoorbeeld de beheerder van een discussieforum, het bedrijf dat de betreffende website 'host', de serviceprovider en/of uiteindelijk de politie. Deze andere partijen in de keten spannen zich in om de informatie alsnog uit de lucht te halen. De nieuwe gedragscode is vanaf vandaag operationeel.”

N.B: uit de code: “Toelichting bij artikel 1c: Voor specifieke toepassingsgebieden kunnen afwijkende regels gelden die verder gaan dan wat in deze code is gesteld. Uiteraard blijven in die situaties de regels uit de wet en jurisprudentie bij voorrang van toepassing. Zo kunnen er bijvoorbeeld in de praktijk van (illegale) verspreiding van auteursrechtelijk beschermde inhoud op Internet voor tussenpersonen verplichtingen gelden die vóór gaan op hetgeen in deze gedragscode staat. Ook staat deze gedragscode een rechterlijk verbod of bevel niet in de weg.”.

Lees hier meer. Directe link gedragscode hier.

IEF 7156

Persoonlijke gegevens

Rechtbank Amsterdam, 9 oktober 2008, LJN: BF7448, Eiser tegen Google Inc.

Voor de Lycos/Pessers-fans: Google wordt veroordeeld tot het verstrekken van persoonlijke gegevens van een gebruiker van de Google webdiensten (Gmail) aan eisers. Voorshands is aannemelijk geworden dat de gebruiker van de Google webdiensten onrechtmatig handelt jegens eisers. De belangen van eisers om de identiteit van de gebruiker te kunnen vaststellen wegen daarom zwaarder dan het belang van Google om de privacy van haar gebruikers te beschermen. 

 “4.3.  Een aanbieder van webdiensten kan onder omstandigheden gehouden zijn om de gevraagde gegevens van een gebruiker van die webdiensten te verstrekken aan rechthebbenden. Ten eerste moet daarvoor voldoende aannemelijk zijn dat sprake is van onrechtmatig handelen van de desbetreffende gebruiker en ten tweede dient buiten redelijke twijfel te zijn dat degene van wie de gevraagde persoonlijke gegevens ter beschikking dienen te worden gesteld ook daadwerkelijk degene is die zich aan dit handelen schuldig zou hebben gemaakt. In dat geval kan het zo zijn dat de privacybelangen van de betrokkenen bij het geheim houden van hun gegevens moeten wijken voor het belang van de rechthebbenden om tegen het onrechtmatig handelen op te treden.”

Lees het vonnis hier.