Auteursrecht  

IEF 3013

Teveel noten

mjsr.gifAntwoorden van de minister van Justitie mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op de vragen van de leden Van Vroonhoven-Kok en Atsma (beiden CDA) over extra auteursrechten voor amateur muziekverenigingen en amateurkoren, (Ingezonden 17 oktober 2006; nr. 2060701410).

“Om deze vergoedingen (voor het maken van kopieën van bladmuziek – IEF) te kunnen innen, moet Musicopy kunnen aantonen dat muziekverenigingen bladmuziek waarop auteursrecht rust kopiëren, en dat zij gerechtigd is om namens de betrokken rechthebbenden op te komen.

(…) Musicopy heeft aangekondigd te starten met steekproefsgewijze controles. In de berichtgeving waarmee Musicopy de nieuwe licentieregeling aan muziekverenigingen aanbiedt, geeft zij aan dat muziekverenigingen toekomstige controles niet hoeven te vrezen wanneer zij deelnemen aan de regeling. Daarmee wekt zij de indruk dat zij gelegitimeerd is om controles uit te voeren. Zoals al is aangegeven, ontleent Musicopy haar mandaat uitsluitend aan privaatrechtelijke machtigingen. Voor muziekverenigingen bestaat geen wettelijke informatieverplichting jegens Musicopy. Evenmin beschikt Musicopy over het recht tot binnentreden of andere opsporingsbevoegdheden.

(…) Volledigheidshalve zij opgemerkt dat Musicopy in haar berichtgeving omtrent de licentieregeling een onvoldoende helder beeld schetst van het recht om kopieën te maken voor eigen, persoonlijk gebruik.”

Lees de volledige vragen en antwoorden hier.

IEF 3007

Overvraagd

2k.bmpKamerstuk 30800 VIII, nr. 76 2e Kamer. Vaststelling begrotingsstaat OCW voor 2007; Verslag wetgevingsoverleg over het onderdeel Media. Verslag met redelijk veel aandacht voor het auteursrecht, onder andere:

“De heer Bakker (D66): Van belang hierbij is de vraag wie   de uitzend- en auteursrechten van het parlementaire   kanaal bezit en of daarvoor betaling gevraagd wordt.  

Minister Van der Hoeven: Nu ben ik overvraagd. Ik kom daarop terug.

De heer Bakker (D66): Heel graag. Ongeveer tien jaar   geleden hebben wij de auteursrechten van de Kamerstukken   aan de Sdu gegund. Het heeft heel veel moeite   gekost om die terug te krijgen, omdat wij die stukken op internet wilden publiceren. Volgens mij is hierbij iets soortgelijks aan de orde.  

Minister Van der Hoeven: Vandaar mijn opmerking dat   ik hierover echt overvraagd ben. Eigenlijk zou u dat zelf  moeten weten. U weet namelijk aan wie u de auteursrechten gegund hebt. Nogmaals, ik kom erop terug, nadat ik hierover overleg heb gehad met het Presidium. Ik weet het nu namelijk gewoon niet.”

Lees het volledige verslag hier.  

IEF 3004

EU en de heffingen

Charlie McCreevy, European Commissioner for Internal Market and Services. Speech 29 november 2006, Cultural Diversity and Creative Rights Conference.

Met name aandacht voor de twee grote projecten van de commissie, ten eerste de  "Recommendation on online licensing" uit oktober 2005 en, ten tweede de copyright levies. Met betrekking tot de coptyright levies geeft McCreevy aan dat eind dit jaar een initiatief van de Commissie zal worden gelanceerd.

“For some time, together with my services, I have been examining the EU's regulatory framework on copyright to ensure that it remains suited to our current needs.  This on-going process has resulted in two Commission initiatives – one adopted last year and one to be brought forward in the very near future – in which there has been particularly strong interest. 

My approach to both matters – the licensing of music in the online environment and the question of fair compensation for legitimate acts of private copying – has been the same. I have worked hard to find a balanced way forward, one that takes into account the best interests of all stakeholders, rightsholders, industry and consumers, and that can contribute most to ensuring a strong and vibrant future for Europe's creative sector.

(…) Although it remains early days, and we are monitoring developments carefully, there are signs that the Recommendation has had a positive effect. We are seeing new platforms – in which societies pool their repertoires for the purposes of offering EU-wide licences - emerging. Contrary to some expectations, these have not been limited to Anglo-American works. We will continue to keep matters under review and, in this, your views and experiences will of course be very welcome.

You will all, no doubt, be aware, of the Commission's intention to bring forward an initiative on the question of copyright levies by the end of this year. It is an issue that has given rise to an intense debate in recent times – not all of it, I am sorry to say, well-informed. I am, therefore, particularly pleased to have this opportunity to explain my thinking.

We have monitored the application of the Copyright Directive carefully since its adoption in 2001. We have had several consultation exercises, including on the specific question of fair compensation and copyright levies. As a result of this work, we have identified a number of problems and we will shortly propose what we hope will be a balanced way forward.

In this, my point of departure is very clear. I am not in any way challenging the fair compensation provisions of the Directive. Where a rightsholder suffers harm as a result of the private copying exception, they should be compensated. This is very clear.

We also wonder whether consumers are getting as fair a deal as they should, and whether full account is being taken of the increased use of technological means to protected copyrighted works.

Lees de hele speech hier.

IEF 3003

Niet zomaar een concurrent

ingr.gifRechtbank Amsterdam. 26 oktober 2006, /KGO6-1652P. Van Ramshorst tegen Gedaagden (met dank aan Marco Balhuizen, Dijkstra Voermans).

Interessante uitspraak Ideeënbescherming over het kopiëren van een bedrijfsconcept door een voormalige medewerker. Auteursrechtinbreuk, plagiaat, depot te kwader trouw en, zeker gezien de omstandigheden van het geval, onrechtmatige mededinging.

Van Ramshorst heeft een werkwijze ontwikkeld voor het omgaan met stoffelijke resten van mensen en dieren na crematie. Deze werkwijze komt er op neer dat de asresten worden vermengd met aarde, die wordt ingebracht in een houder, waarin vervolgens een boom, heester of plant wordt opgekweekt. Re-In Green biedt hiertoe een verzekering en een koopsompolis aan en geeft o.a. een brochure uit met de titel “In de bloei ná het leven”.  Van Ramshorst heeft op de werkwijze op 13 januari 2006 octrooi aangevraagd. Van Ramshorst heeft in 2005 de naam Re-In Green als handelsnaam voor zijn toenmalige onderneming laten registreren bij de KvK en in maart 2006 is Re-In Green a.o. ingeschreven in het handelsregister.

Ten behoeve van de verdere ontwikkeling van het door van Van Ramshorst bedachte concept heeft hij vanaf januari 2006 met gedaagde 1 samengewerkt. Gedaagde 1 heeft het woordmerk RE-INGREEN gedeponeerd en de domeinnaam www.re-ingreen.eu laten vastleggen. In juli 2006 heeft Van Ramshorst de samenwerking opgezegd en gedaagde 1 gesommeerd het woordmerk en de domeinnaam over te dragen.

Gedaagden brengen inmiddels  onder de naam Eternal Tree een uitvaartfaciliteit op de markt waarbij asresten van personen of dieren worden toegevoegd aan (het wortelbed van) bomen of heesters. Zij bieden hiertoe een verzekering en een koopsompolis aan en geven een, vrijwel identieke, brochure uit met de naam “Een boom als dierbare herinnering”.  Van Ramshorst vordert niet alleen de overdracht van het woordmerk re-ingreen en de eu-domeinnaam maar ook dat gedaagden wordt bevolen om het aanbieden van producten onder het Eternal Tree concept te staken. De Amsterdamse voorzieningenrechter wijst de vorderingen toe.

Auteursrecht

“Op de door Re-In Green uitgegeven brochure berust auteursrecht. Gezien de tekst, de opmaak, het kleurgebruik en de keuze van de in de brochure opgenomen foto’s, is sprake van een oorspronkelijk werk dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Re-In Green maakt de brochure als van haar afkomstig openbaar, zonder daarbij enig natuurlijk persoon als maker ervan te vermelden. Op grond van artikel 8 van de Auteurswet (Aw) wordt Re-In Green dan ook als de maker van het werk aangemerkt. Gedaagde 1  heeft ter zitting aangevoerd dat hij degene is die indertijd de Re-In Green-brochure heeft ontworpen en dat hem daarom de auteursrechten op die brochure toekomen. Gedaagde 1  zal hierin niet worden gevolgd. Hij heeft op geen enkele wijze, bijvoorbeeld aan de hand van tekeningen of schetsen, aannemelijk gemaakt dat hij de betreffende brochure inderdaad heeft ontworpen en dat Re-In Green jegens hem onrechtmatig handelt door die brochure te openbaren. Voorshands is er dan ook geen aanleiding af te wijken van de hoofdregel van artikel 8 Aw zodat Re-In Green in het hiernavolgende als auteursrechthebbende op de brochure zal worden aangemerkt.

Vervolgens wordt geoordeeld dat de brochure van Re-In Green en die van Eternal Tree wat betreft uiterlijk, opmaak, indeling, tekst, het gebruik van de foto’s en het onderwerp van de foto’s zeer gelijkend zijn. De raadsman van eisers heeft ter zitting per pagina en tot in detail een zo groot aantal gelijkenissen getoond, die niet zijn bestreden, zodat voorshands aannemelijk is dat de brochure van Eternal Tree geheel is ontleend aan die van Re-In Green en moet worden beschouwd als een nabootsing in gewijzigde vorm, die niet als een nieuw, oorspronkelijk werk kan. De conclusie is dan ook gerechtvaardigd dat hier sprake is van inbreuk op het auteursrecht van Re-In Green.”

Ongeoorloofde mededinging

“Van ongeoorloofde mededinging is in zijn algemeenheid geen sprake indien wordt geprofiteerd van andermans inspanning, kennis of inzicht, ook niet als dit nadeel aan die ander toebrengt. Uitgangspunt is immers het beginsel van vrijheid van bedrijf en beroep. In geval van bijkomende omstandigheden kan echter wel sprake zijn van onrechtmatig handelen, bijvoorbeeld indien wordt geparasiteerd op de bedrijfsactiviteiten of resultaten van een ander of indien bedrijfsgeheimen, klanten of personeel afhandig worden gemaakt. In deze zaak is sprake van het kopiëren van het totale bedrijfsconcept. Allereerst wordt de werkwijze waarop Re-In Green octrooi heeft aangevraagd gekopieerd. In dit kader heeft weliswaar aangevoerd dat de werkwijze van Etemal Tree geen houder kent die moet voorkomen dat de asresten weglekken, maar dit verweer is in strijd met de door Etemal Tree uitgebrachte brochure waarin is vermeld: “Door gebruik te maken van speciale beschermingsjute en een ijzeren raamwerk blijft de as onlosmakelijk verbonden met de boom of heester”.

Ook het vierstappenproces is door Etemal Tree gekopieerd. Net als bij Re-In Green gaat ook Etemal Tree als volgt te werk: (stap 1) de keuze van een boom of heester, (stap 2) het samenbrengen van de as met de boom of heester tijdens een plechtige ceremonie, (stap 3) het opkweken van de boom of heester in de houder en (stap 4) het overbrengen van de boom of heester naar een door de nabestaanden aangewezen plek. Verder zijn ook de drie aanschafmogelijkheden door Etemal Tree gekopieerd en worden deze mogelijkheden op dezelfde manier aangeduid. De eerste mogelijkheid is de “Re-In Green Polis” respectievelijk de “Eternal Tree Polis” genoemd, de tweede mogelijkheid is de “Re-In Green Koopsom Polis” respectievelijk de “Etemal Tree Koopsom Polis” genoemd en de derde mogelijkheid is de “Re-In Green Directsom Voorziening” en de “Eternal Tree Direct Aankoop Voorziening” genoemd. De website van Eternal Tree vertoont eveneens grote gelijkenis met die van Re-In Green. De tekst op de website van Eternal Tree is op een aantal punten (bijvoorbeeld de drie
aanschafmogelijkheden) duidelijk gekopieerd van de website van Re-In Green. Voor zover de tekst niet letterlijk hetzelfde is, is de strekking ervan wel identiek. Verder hanteert Re-In Green een lijst met de naam De meest aansprekende vragen over Re-In Green. Etemal Tree hanteert een lijst met de naam De meest aansprekende vragen over Eternal Tree. De tekst van de lijst van Eternal Tree is volledig identiek aan die van Re-In Green. Hetzelfde geldt voor de prijslijst; de tekst van die van Eternal Tree is volledig identiek aan die van Re-In Green, met dien verstande dat Etemal Tree lagere prijzen hanteert. Hier is de conclusie gerechtvaardigd dat sprake is van plagiaat. Ten aanzien van de brochures is reeds overwogen dat met de brochure van Eternal Tree inbreuk wordt gemaakt op de auteursrechten van Re-In Green.”

De omstandigheden van het geval

“Voor de vraag of sprake is van ongeoorloofde mededinging is niet alleen van belang dat het totale bedrijfsconcept wordt gekopieerd. Andere omstandigheden kunnen eveneens een rol spelen. In dit geval is van belang dat gedaagde 1 niet zomaar een concurrent is van Re-In Green. Tot juli 2006 was hij nauw bij Re-In Green betrokken en aannemelijk is dat hij daarom in staat is geweest het bedrijfsconcept te kopiëren. Bovendien wist hij van de (vertrouwelijke) octrooiaanvraag en heeft hij in strijd met de bedoeling van partijen het merkdepot en de eu-domeinnaam van Re-In Green op eigen naam laten zetten. Verder is aan de hand van de in het geding gebrachte verklaringen op zijn minst de vrees van eisers gerechtvaardigd dat gedaagde 1, na het beëindigen van de samenwerking nog contacten heeft gehad met klanten en relaties van Re-In Green, dat hij zich nog heeft voorgedaan als vertegenwoordiger van Re-In Green en dat hij zich (negatief) over Re-In Green heeft uitgelaten. Tot slot valt niet uit te sluiten dat sprake is geweest van een vooropgezet plan van gedaagde 1. De domeinnaam www.eternaltree.nl is immers al op 24januari 2006 door hem geregistreerd en de domeinnaam www.eternaltree.eu op 7 april 2006. Beide data liggen véér de beëindiging van de samenwerking. “

Op grond van hetgeen is overwogen is de conclusie gerechtvaardigd dat  zich schuldig maakt aan ongeoorloofde mededinging en derhalve onrechtmatig handelt jegens eisers.  De voorzieningenrechter verbiedt gedaagden het Eternal Tree concept en producten uit dat concept aan te bieden, klanten of relaties van Van Ramshorst te benaderen en zich op welke wijze dan ook te associeren met Re-In Green en het  eerder genoemde woordmerk en de domeinnaam aan over te dragen zonder dat hierbij aanspraak te maken op een vergoeding.

Lees het vonnis hier.

IEF 2997

Verstrekken

stdt.bmpRechtbank ’s-Gravenhage, 29 november 2006, HA ZA 05-1547. Stichting De Thuiskopie tegen Imation Europe B.V.

Wel gesignaleerd, maar nog niet besproken. Vonnis over het geven van kortingen op auteursrechtheffingen gen en het onrechtmatig achterhouden van informatie daarover.

"Het is niet een vonnis waar we heel erg blij mee zijn.” stelt  Jochem Donker van Stichting de Thuiskopie op Webwereld.nl en dat lijkt voorzichtig uitgedrukt. 

In een door de Thuiskopie zelf aangespannen rechtszaak wordt zij uiteindelijk zelf veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van zo’n 840.000 euro omdat de onvolledigheid van de door de Thuiskopie verstrekte informatie “in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die Stichting de Thuiskopie en Imation als contractspartijen jegens elkaar in acht dienen te nemen, althans in strijd is met de maatschappelijke zorgvuldigheid.”

Imation, een fabrikant en importeur van blanco informatiedragers draagt sinds 19999 thuiskopievergoedingen af aan Stichting de Thuiskopie. In 2004 wordt Imation met terugwerkende kracht lid van brancheorganisatie STOBI, de Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers. Nadat zij lid is geworden van de STOBI komt Imation erachter dat STOBI-leden 20 procent van de door hun betaalde thuiskopievergoeding weer terugkrijgen van de Thuiskopie.

Deze regeling was daarvoor onbekend aan Imation en zij stelt dat zij, nu ze met terugwerkende kracht lid is geworden ook met terugwerkende kracht korting dient te krijgen op de al betaalde thuiskopievergoedingen. Vanaf dat moment weigert zij de rekeningen van de Thuiskopie te betalen.

In deze zaak stelt de Thuiskopie dat Imation de facturen alsnog moet betalen en beroept Imation zich op verrekening. De rechtbank stelt echter dat  een verrekking niet mogelijk maar indirect komt het  uiteindelijk toch min of meer op hetzelfde neer.

Met betrekking tot de onbetaalde facturen stelt de rechtbank dat “met het oog op de rechtszekerheid en het belang van een efficiënte inning en verdeling van de thuiskopievergoeding moet worden aangenomen dat de hoogte van de thuiskopievergoeding niet met terugwerkende kracht kan worden verlaagd door een handeling van een betalingsplichtige.” Imation moet de ongeveer 750.000 euro aan openstaande rekeningen gewoon betalen.

Maar tegelijkertijd stelt de rechtbank ook dat:  “Het feit dat Stichting de Thuiskopie het op zich heeft genomen informatie over de thuiskopievergoeding te verstrekken, meebrengt dat Stichting de Thuiskopie ervoor zorg dient te dragen dat die informatie juist en volledig is.

Van Stichting de Thuiskopie mag op dit punt bovendien extra zorgvuldigheid worden geëist. De verstrekte informatie over de thuiskopievergoeding hangt immers samen met de inning van die vergoeding, waarmee Stichting de Thuiskopie overeenkomstig artikel 16d Aw is belast en waartoe zij als enige gerechtigd is. Die bijzondere positie van Stichting de Thuiskopie brengt mee dat partijen zoals Imation in beginsel mogen uitgaan van de juistheid en volledigheid van de door haar verstrekte informatie over de thuiskopievergoeding. De door Stichting de Thuiskopie verstrekte informatie voldoet niet aan de  hierboven genoemde eisen.”

“Imation heeft onweersproken aangevoerd dat de website en de brieven van Stichting de Thuiskopie wel de standaard thuiskopievergoeding, maar niet de korting daarop voor Stobi-leden vermeldden. Aangezien Stichting de Thuiskopie op de hoogte was van het bestaan van die korting en wist of had behoren te weten dat die korting van groot belang is voor partijen als Imation, had zij ook het daarop betrekking hebbende deel van de SONT-besluiten dienen op te nemen in de verstrekte informatie. De rechtbank is derhalve met Imation van oordeel dat de onvolledigheid van de verstrekte informatie in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die Stichting de Thuiskopie en Imation als contractspartijen jegens elkaar in acht dienen te nemen, althans in strijd is met de maatschappelijke zorgvuldigheid.”

“(…) Op grond van het bovenstaande moet worden geconcludeerd dat Stichting de
Thuiskopie in strijd heeft gehandeld met de redelijkheid en billijkheid die contractspartijen
jegens elkaar in acht dienen te nemen, althans met de maatschappelijke zorgvuldigheid. Er
is derhalve sprake van een toerekenbare tekortkoming, althans onrechtmatige daad van
Stichting de Thuiskopie.”

In reconventie veroordeelt de rechtbank de Thuiskopie om de geleden schade te vergoeden en aan Imation een bedrag van ongeveer 840.000 euro te betalen.

In het eerder genoemde artikel op Webwereld.nl stelt  de Thuiskopie het haars inziens te ver voert dat andere partijen hier ook aanspraak op zouden kunnen maken en “"Wij vinden het zelf vergezocht dat zij niet zelf op de hoogte waren van deze korting, het is geen geheim. Het is het argument dat zij hebben aangevoerd en wij zijn nu aan het kijken of we hoger beroep kunnen aanvoeren."

Op de website van de Thuiskopie staat inmiddels vermeld“Voor leden van de Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers (STOBI) gelden gereduceerde tarieven zoals vastgelegd in SONT besluiten waarvan de laatste is gepubliceerd in de Staatscourant van 19 september 2005.”

Lees het vonnis hier. Lees het artikel op Webwereld.nl hier.

IEF 2996

Wachten op ontknoping

O.a. de Zeeuwse Courant bericht dat Advocaat Geert- Jan Knoops het niet eens is met de beschuldiging van plagiaat door de Britse promovendus Aurel Sari. Sari stelt dat de  strafrechtadvocaat in zijn boek uit 2004 ’Contemporary international criminal proceedings’, over de vervolging en verdediging van militairen die bij VN-vredesoperaties zonder bronvermelding stukken tekst heeft overgeschreven. “Bovendien is het volgens Sari een slecht geschreven boek”.

Een commissie van de Universiteit van Utrecht, waar Knoops werkt als hoogleraar internationaal strafrecht gaat de aantijgingen onderzoeken. Tot dat onderzoek klaar is, wil Knoops zelf niet veel zeggen over de zaak.

Lees hier meer.

IEF 2990

Watermanagement

putjes.gifRechtbank ’s-Gravenhage,  29 november 2006, KG ZA 06-918. Easy Sanitary Solutions B.V. c.s. tegen ADW Technische Groothandel B.V. c.s.

Modellenrecht en auteursrecht met betrekking tot douchegoten. Goot is onderdeel van een samengesteld voortbrengsel, alleen het rooster is zichtbaar.

ESS brengt sinds het najaar van 2002 langwerpige roestvrijstalen douchegoten op de markt onder de naam Easydrain. De auteursrechten met betrekking tot de Easydrain liggen bij ESS. Daarnaast is het model van de Easydrain ingeschreven bij het internationale bureau van de WIPO voor de landen Benelux, Duitsland en Italië. Van den Berg is de licentienemer op de rechten met betrekking tot de Easydrain.

In maart 2005 constateerde ESS dat ADW douchegoten op de markt brengt die gelijkenis vertonen met de Easydrain. Bovendien zou ADW hierbij ook nog een “installatieadvies” toevoegen die zou zijn ontleend aan het “installatieadvies” van ESS. Korver is de leverancier van de douchegoten van ADW.

Eiseressen stellen dat gedaagden inbreuk op de modelrechten en auteursrechten van eiseressen plegen.

De Voorzieningenrechter verklaart eiseressen niet-ontvankelijk in hun vorderingen jegens ADW, aangezien – nu ADW niet is verschenen – niet gesteld of gebleken is dat eiseressen ADW deugdelijk hebben opgeroepen. Voorts neemt de Voorzieningenrechter bevoegdheid aan op grond van artikel 4.6 BVIE. 

Korver bestrijdt de geldigheid van het modelrecht van ESS. De Voorzieningenrechter is echter van mening dat Korver tegenover de betwisting van de datering van de prior art onvoldoende heeft gesteld. Het kort geding zou zich bovendien ook niet lenen voor bewijslevering op dit punt. Het “nieuwheidsbezwaar” van Korver wordt dan ook verworpen.

De Voorzieningenrechter herinnert partijen aan artikel 3.4 BVIE, waarin is bepaald dat de beschermingsomvang van een model dat is toegepast op een voortbrengsel dat een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel vormt, is beperkt tot datgene wat zichtbaar blijft van het onderdeel na een normaal gebruikelijke verwerking. In het geval van de Easydrain is dat alleen het rooster.

De Voorzieningenrechter merkt ook op dat uit het model zoals gedeponeerd niet blijkt welk materiaal is gebruikt en dat daarom het materiaal niet in de beoordeling wordt betrokken. Voorts leidt de Voorzieningenrechter uit de producties af dat de langwerpige vorm is gekozen als oplossing voor twee samenhangende technische problemen. Deze vorm is aldus uitsluitend oor de technische functie bepaald en verdient derhalve geen modelrechtelijke bescherming (zie artikel 3.1 BVIE).

Hetzelfde geldt voor de openingen in het rooster. Aldus resteert enkel het patroon van de openingen van de Easydrain. De Voorzieningenrechter is echter voorshands van oordeel dat de (ronde) openingen in het rooster van de douchegoot van Korver zodanig verschillend zijn van de (langwerpige) sleuven van de Easydrain dat daardoor bij de geïnformeerde gebruiker een andere algemene indruk wordt gewekt (zie artikel 3.16 lid 1 BVIE). Overigens neemt de Voorzieningenrechter naar voorlopig oordeel wel aan dat het model enig eigen karakter bezit.

Ten aanzien van het auteursrecht geldt ook dat geëcarteerd dient te worden van datgene dat noodzakelijk is voor het verkrijgen ban een technisch effect. Kortom, alleen het patroon van het rooster kan aldus in aanmerking worden genomen. De Voorzieningenrechter is echter voorshands van mening dat in het rooster geen eigen oorspronkelijk karakter en/of persoonlijk stempel van de maker kenbaar zijn. Wat betreft de inbreuk op het installatieadvies heeft ESS volgens de Voorzieningenrechter onvoldoende gesteld.

De vorderingen van eiseressen worden afgewezen. Er volgt geen veroordeling in de redelijke en evenredige proceskosten in de zin van de Handhavingsrichtlijn, aangezien beide partijen niet voorafgaand aan de mondelinge behandeling aan de Voorzieningenrechter en aan de wederpartij een gespecificeerde opgave van de gevorderde proceskosten, waaronder ook de verschotten, hebben toegezonden.

Lees het vonnis hier.

IEF 2989

Van uitstel komt misschien toch wel afstel

ehb.gifBrief van de De Minister van Justitie aan de Tweede kamer, naar aanleiding van het besluit van gisteren van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoedingen (SONT) tot invoering van een nulheffing op digitale audiospelers en digitale videorecorders met geïntegreerde harde schijf. (Zie eerder bericht hier).

“Vastgesteld moet worden dat het SONT-besluit tot invoering van een nulheffing op bepaalde consumentenelektronica als zodanig niet leidt tot de introductie van nieuwe heffingen en daarom in materiële zin niet leidt tot een uitbreiding van het huidige vergoedingensysteem. Fabrikanten en importeurs van deze apparaten, en met hen consumenten, blijven daarmee zeker tot 1 juli 2007 verschoond van de invoering van nieuwe heffingen op de betrokken apparaten.

(…) intussen wordt een algemene maatregel van bestuur voorbereid, waarmee in ieder geval de voorwerpen worden aangewezen waarop een thuiskopievergoeding rust. Zo nodig zal deze nog dit jaar ter advisering aan de Raad van State worden aangeboden. Op grond van artikel 17d van de Auteurswet treedt een dergelijke algemene maatregel van bestuur niet eerder dan acht weken na de plaatsing in het Staatsblad in werking, terwijl van deze plaatsing onverwijld mededeling wordt gedaan aan de beide Kamers der Staten-Generaal.”

Lees de volledige brief hier.

IEF 2985

Uitstel is geen afstel

De mogelijke heffingen op MP3 spelers en dvd recorders zal als het goed is de gemoederen in Nederland in ieder geval tot februari 2007 met rust laten. In februari 2007 zal de Europese situatie door SONT worden bekeken. Omdat SONT al heeft aangegeven dat uitstel niet als afstel gezien moet worden, is de heffing zeker nog niet van de baan.

De Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding: "SONT zegt dat er in afwachting van de Europese ontwikkelingen voorlopig pas op de plaats gemaakt moet worden. In afwachting van de Europese lijn worden de oude heffingen in elk geval gehandhaafd, voor de nieuwe gevallen zal er ook een heffing komen, maar die wordt voorlopig op een nultarief gesteld...SONT wil wel de hoogte van de heffing bepalen aan de hand van technieken. "Bij het bepalen van de hoogte van de heffing zal moeten worden ingecalculeerd of, en zo ja in hoeverre door middel van drm-technieken dan wel kopieerbeveiliging de positie van rechthebbenden al op andere wijze is veiliggesteld."

Lees hier meer. Eerder bericht hier.

IEF 2982

Proefschriftproces (3)

hm.bmpRechtbank Rotterdam, 21 november 2006,  Zaaknummer: 686369. Stichting Nederlands Fotomuseum tegen Uitgeverij 010. (Met dank aan Michel Frequin, NUV)

Vonnis in de hier voorbesproken citaatrechtzaak. Promovenda Provoost heeft in het voorjaar van 2003 ten behoeve van haar proefschrift getiteld "Hugh Maaskant, architect van de vooruitgang" een aantal foto's bij het Nederlands Fotomuseum (NFM) besteld en ter beschikking gekregen. Aan NFM heeft zij meegedeeld dat Uitgeverij 010 de financiële  administratie van de publicatie van haar proefschrift beheerde. In het proefschrift is een groot aantal foto's opgenomen van door de architect Maaskant ontworpen gebouwen. NFM vordert van Uitgeverij 010 betaling van de door haar verstuurde factuur en legt beslag ten laste van Uitgeverij 010. Het beroep van Uitgevrij 010 op het citaatrecht wordt door de rechter toegewezen.

NFM claimt auteursrecht inbreuk en beroept zich op de mededeling van Provoost, die de foto's kwam bestellen, en later ook van 010 zelf, dat 010 de financiële administratie van de publicatie van haar proefschrift beheerde, op de toezending aan 010 van de opdrachtbevestiging alsmede op een eerdere soortgelijke situatie waarbij NFM foto's ter beschikking stelde van een auteur van een door 010 uit te geven proefschrift en 010 wel de factuur betaalde.

Uitgeverij 010 beroept zich op het citaatrecht en stelt onder meer dat zij de namen van de fotografen steeds heeft vermeld en dat zij NFM niet als bron behoefde te vermelden omdat ze de gepubliceerde foto's heeft betrokken van de Stichting Rotterdam Maaskant, die het erfgoed van maaskant beheert, zodat zij heeft voldaan aan het vereiste bestaande uit het in acht nemen van de persoonlijkheidsrechten.

 

De rechter oordeelt dat er geen contractuele relatie tussen NFM en Uitgeverij 010 is ontstaan omdat Provoost niet bevoegd was Uitgeverij 010 te vertegenwoordigen. Met betrekking tot de toepasselijkheid van het citaatrecht gaat de rechter achtereenvolgens in op 1) de vraag of het citeren in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is in combinatie met aantal en omvang en 2) de vraag of voldaan is aan het vereiste van bronvermelding.

De rechter oordeelt dat aan beide voorwaarden is voldaan:
1)  (…) de foto's hebben niet uitsluitend of in overwegende mate een versierende functie en houden wel degelijk nauw verband met de tekst en vormen daarmee een geheel. Daarvoor is niet vereist dat de foto's en de erbij behorende tekst op dezelfde bladzijde of klein zijn afgedrukt. In de genoemde voorbeelden, maar ook bij de andere foto’s, verwijzen de teksten naar de gefotografeerde gebouwen, zijn de teksten dicht in de buurt van de bladzijden met de foto’s afgedrukt en beschrijven de teksten de gebouwen zeer uitvoerig, zodat er geen sprake is van een wanverhouding in grootte of opmaak.

De foto’s maken de bespreking van de gebouwen beeldend. De plaatsing van de foto’s is gezien de context gerechtvaardigd om de lezer van de tekst een indruk te geven van de beschreven architectuur, omdat zij de tekst ondersteunen. Mogelijk zou in een aantal gevallen ook een nieuwe foto hebben kunnen worden geplaatst, maar het tijdsbeeld, zoals dat tot uitdrukking komt in de gebruikte foto’s, vormt een wezenlijk onderdeel van het proefschrift, wat expliciet blijkt uit de tekst. De foto’s zijn dan ook ondergeschikt aan de tekst en vormen daarmee een geheel. Daaraan doet niet af dat de teksten gaan over de gefotografeerde onderwerpen en niet over de foto’s zelf. Dat de foto’s een eigen artistieke kwaliteit hebben staat niet in de weg aan een geslaagd beroep op het citaatrecht. Dat van het proefschrift mogelijk een meer dan gebruikelijk aantal exemplaren is gedrukt doet hieraan niet af en brengt niet mee dat er daardoor sprake is van exploitatie van de foto’s.

2) NFM heeft niet gemotiveerd gereageerd op de stelling van Uitgeverij 010 dat zij de foto's heeft betrokken van de Stichting Rotterdam Maaskant. Het niet vermelden van de naam van NFM staat er in de gegeven omstandigheden , met name de omstandigheid dat de namen van de fotografen wel zijn vermeld, niet aan in de weg dat aan de vereiste bronvermelding is voldaan.

Lees het vonnis hier.