DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 10633

Chemische, biologische, radiologische en nucleaire explosieven

Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 5 december 2011, KG ZA 11-1292 (SMi Group Ltd tegen IB Consultancy en X)

Auteursrecht. Vertrouwelijke informatie (voormalig werknemer). Databankenrecht. Handelsnaamrecht op congres in Azië.

SMi is actief als organisator van congressen op diverse gebieden, waaronder defensie en veiligheid. De heer en mevrouw X waren de enige in Singapore gestationeerde werknemers van SMi die zich bezighielden met de organisatie van het congres. IBC, een in Nederland gevestigde onderneming die zich bezighoudt met advisering en het houden van presentaties en workshops op het gebied van defensie en veiligheid, heeft een workshop verzorgd bij een congres over chemische, biologische, radiologische en nucleaire explosieven (CBRN-E Asia).

De heer X dient zijn ontslag in en blijkt vervolgens werkzaam te zijn bij IBC. Op de IBC website staat aangekondigd dat er een congres wordt georganiseerd. Vermoeden bestaat dat X hier al maanden mee bezig is. Dit wordt bevestigd door regelmatig contact, uit telefoongegevens en vanwege de geopende digitale bestanden op X's computer.

Auteursrecht De rate cards en het congresprogramma, dat woordelijk is overgenomen, komt auteursrechtelijk bescherming toe. Dat de teksten gebruikelijk zouden zijn, of op zichzelf ontleend aan het werk van een ander is niet aannemelijk. Verbod wordt toegewezen. Omdat gebruik is gemaakt van vertrouwelijke informatie, mag het congres dat gepland stond van 23 tot 27 april 2012 in Bangkok, Thailand, niet vóór 23 augustus 2012 plaatsvinden.

Databank SMi stelt dat inbreuk is gemaakt op het databankenrecht betreffende congreslocatie met kostenplaatjes, persoonlijke gegevens en contactgegevens deelnemers, sponsoren, kosten, tarieven, etc. Aangezien niet inzichtelijk is welke omvang de databank heeft, moet er in dit kort geding uit worden gegaan van overname van hoogstens niet-substantiële delen, geen herhaald en systematisch opvragen of hergebruiken.

Proceskosten in conventie: 15% heeft IE-component (€2.250), in totaal €3.833,97.

De reconventionele vordering is gebaseerd op handelsnaamrecht. Het is niet aannemelijk dat de aanduiding "CBRNe Asia" en "CBRNe Asia 2012" als handelsnamen zijn gebruikt. Bewijs is niet overlegd, dus vordering strandt. IBC wordt veroordeeld in deze proceskosten ex 1019h Rv ad €3.000.

Auteursrecht
4.3. De voorzieningenrechter stelt voorop dat een voortbrengsel voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt als het een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het een persoonlijk stempel van de maker draagt.1 De eis dat een voortbrengsel een eigen, oorspronkelijk karakter moet bezitten houdt in dat de vorm ervan niet ontleend mag zijn aan die van een ander werk. De eis dat het voortbrengsel het persoonlijk stempel van de maker moet dragen, betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest.2 Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen.3

Vertrouwelijke gegevens
4.14. De voorzieningenrechter acht gelet op het voorgaande aannemelijk dat er door de [X’s] de nodige vertrouwelijke informatie is aangewend ten behoeve van IBC, hetgeen onrechtmatig is jegens SMi4. Voor die fout is IBC als werkgever evenzeer aansprakelijk. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord welke consequentie daaraan zou moeten worden verbonden. Op zichzelf lijkt een oplossing in de vorm van schadevergoeding in de rede te liggen. In de rechtspraak is echter ook wel aangenomen dat een voorziening kan worden opgelegd waarbij de voorspong die een concurrent zich onrechtmatig heeft toegeëigend teniet wordt gedaan. Dit is ook wat SMi wil. In dat licht is echter een probleem dat het niet eenvoudig is in te schatten hoe groot die onterechte voorsprong is. SMi stelt op basis van haar ervaring dat het 18 maanden zou hebben moeten duren om een congres van deze omvang op te zetten, hetgeen IBC betwist. Aan SMi kan worden toegegeven dat niet valt te ontkennen dat het aantreden van de [X’s] bij IBC een en ander in een stroomversnelling lijkt te hebben gebracht. IBC stelt hiertegenover dat zij al sinds februari 2010 met de planning bezig was en zich sedertdien, ook al voordat de [X’s] in dienst kwamen, aanzienlijke inspanningen heeft getroost en bovendien reeds de nodige ervaring op dit gebied bezat, vooral in de vorm van het houden van workshops. Hierbij komt dat de [X’s] ontegenzeggelijk pertinente ervaring hadden vanwege de organisatie bij SMi van het vergelijkbare congres in april 2011. Nu SMi geen beroep doet op het nonconcurrentiebeding (artikel 6.2 van de arbeidsovereenkomst, zie r.o. 2.3), moet er in dit kort geding vanuit worden gegaan dat de [X’s] gerechtigd waren die ervaring (maar niet de vertrouwelijke kennis) opgedaan bij SMi in te zetten bij IBC.

4.15. Al deze omstandigheden overziende acht de voorzieningenrechter het voorshands aannemelijk dat IBC zich een onterechte voorsprong van minstens 4 maanden heeft verschaft. Nu hun congres gepland stond van 23-27 april 2012 zal gedaagden worden verboden hun CBRN-E Asia 2012 te houden vóór 23-27 augustus 2012. Deze termijnstelling heeft het bijkomende effect dat beide congressen ongeveer een half jaar uit elkaar zullen liggen (aangenomen dat gedaagden zodra dat kan hun congres zullen beleggen en gelet op de jaarlijkse herhaling) en zo IBC SMi zo min mogelijk (naar voorshands is geoordeeld: onterechte) concurrentie aandoet. Ter voorkoming van executiegeschillen zal aan het verbod de voorwaarde worden verbonden dat dit vonnis uiterlijk 2 januari 2012 zal zijn betekend. Voorts zal met dwangsom versterkt worden toegewezen dat gedaagden van SMi afkomstige en vertrouwelijke elektronische of papieren informatie dienen te vernietigen. Gelet op het verweer van gedaagden dienaangaand en ter voorkoming van executiegeschillen zal worden bepaald dat het hierbij gaat om informatie waarop staat dat deze van SMi is dan wel dit gezien de omstandigheden buiten redelijke twijfel is.

Databank
4.17. Veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat sprake is van een databank, is uit hetgeen hiervoor is overwogen duidelijk dat slechts delen van die databank van SMi zijn opgevraagd en hergebruikt. Nu tegenover de betwisting door gedaagden niet inzichtelijk is gemaakt welke omvang de databank van SMi precies heeft (bijvoorbeeld zullen daartoe ook de betreffende gegevens van de andere door SMi georganiseerde congressen behoren), moet er in dit kort geding van uit worden gegaan dat de eventuele overname hoogstens nietsubstantiële
delen betrof. In dit licht is door SMi niet duidelijk gemaakt dat er sprake is van een “herhaald en systematisch” opvragen of hergebruiken, zoals artikel 2 lid 1 onder b van de Databankenwet vereist. Reeds op die grond strandt het beroep van SMi op haar databankrechten.

Handelsnaam (reconventie)
4.22. Naar voorlopig oordeel is niet aannemelijk geworden dat IBC de aanduidingen “CBRNe Asia” en “CBRNe Asia 2012” als handelsnaam heeft gebruikt en dat het publiek dat zo ook zal hebben opgevat. Bewijs van de inschrijving van die handelsnamen in het handelsregister is niet overgelegd, daargelaten de vraag of die enkele, zeer recente inschrijving voldoende zou zijn om van geldige opgebouwde handelsnaamrechten te kunnen
spreken. Reeds op deze grond dienen de vorderingen van IBC te stranden.

Dictum
5.1. verbiedt elk van de gedaagden om het CBRN-E Asia 2012 congres dat aanvankelijk gepland stond van 23 tot 27 april 2012 in Bangkok, Thailand, vóór 23 augustus 2012 te laten plaatsvinden,

5.3. beveelt gedaagden om binnen vijf werkdagen na de betekening van dit vonnis alle vertrouwelijke elektronische of papieren informatie, waarop staat dat deze van SMi is dan wel dit gezien de omstandigheden buiten redelijke twijfel is, te vernietigen onder toezicht van een deurwaarder, waarbij de deurwaarder een rapport zal opstellen van de vernietiging van de informatie en dit rapport zal toezenden aan de advocaat van SMi,

IEF 10626

Handelsnaam sterk op de markt heeft gezet

WIPO 21 november 2011, DNL2011-0043 (Bruggen Motoren v.o.f. tegen Rsf productions; geschillenbeslechter: Willem Leppink)

Bruggen Motoren stelt dat zij is geslaagd de handelsnaam "Bruggen Motoren" sterk op de markt te zetten. Echter verweerder meent dat eiseres in het economisch verkeer optreedt als “Bruggen Tweewielers” en niet als “Bruggen Motoren”. De blote stelling dat de handelsnaam sterk in de markt is gezet, is onvoldoende om aan te nemen dat eiseres over handelsnaamrechten beschikt. Verweerster heeft dit daarentegen gemotiveerd betwist en bewezen middels diverse bewijsstukken. Domeinnaam en (geclaimde) handelsnamen zijn niet identiek of verwarringwekkend overeenstemmend en daarom wordt de vordering afgewezen.

Eiseres heeft slechts aangevoerd dat zij “(…) de handelsnaam sterk op de markt heeft gezet”. Hoewel de Geschillenbeslechter begrijpt dat Eiseres hiermee een beroep wil doen op haar (beweerdelijke) handelsnaamrechten op “Bruggen Motoren”, onderbouwt zij op geen enkele manier dat zij gerechtigd is tot de handelsnaamrechten. Er is geen bewijs van inschrijving in het Handelsregister overgelegd, noch van het feitelijk gebruik dat een voorwaarde is voor het ontstaan van handelsnaamrechten.

De blote stelling dat Eiseres de Handelsnaam sterk in de markt heeft gezet, is onvoldoende om aan te nemen dat Eiseres daarmee voldoende gemotiveerd heeft gesteld over handelsnaamrechten te beschikken.

Verweerster heeft daarentegen gemotiveerd betwist dat Eiseres rechthebbende is van de Handelsnaam. De Geschillenbeslechter maakt uit het relaas van Verweerster op dat zij meent dat Eiseres niet als “Bruggen Motoren” deelneemt aan het economisch verkeer, maar als “Bruggen Tweewielers”. Verweerster heeft ten bewijze van haar verweer diverse bewijsstukken overgelegd.

IEF 10607

Nawerking van oude handelsnamen

Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 1 december 2011, KG ZA 11-1135 (Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. tegen Noppert c.s. (Boerenleen B.V.)

Met dank aan Eric van Gelderen, Rabobank en Joris van Manen, Hoyng Monegier LLP

Handelsnaamrecht. Nawerking van oude handelsnamen. Rabobank is een samengestelde afkorting van de in 1972 gefuseerde Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank en de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank (RaBo). Noppert heeft een negental domeinnamen geregistreerd met daarin het woordelement boerenleen in combinatie met bank of bv. Zij houdt zich bezig met beheren, beleggen en exploiteren van vermogensbestanddelen.

Het woord 'boerenleen' kan evenmin als beschrijvend voor de diensten worden aangemerkt. De gebruikelijke aanduiding zou eerder boerenlening of boerenkrediet zijn. Uit het vonnis blijkt dat er sprake is van nawerking van de oude handelsnaam Boerenleenbank die nog sterk in de herinnering van het publiek leeft. Er is niet zo zeer inbreuk op de huidige handelsnaam (Coöperatieve Centrale Raiffeissen Boerenleenbank).

Ondanks dat de handelsnaam niet meer wordt gebruikt en dus, aldus verweerder, geen bescherming ex art. 5 Hnw kan volgen, wordt dit verweer verworpen. Gelet op de overlegde berichten uit de pers en het marktonderzoek geniet Boerenleenbank nog altijd aanzienlijke bekendheid bij het publiek. Verbod op aanduiding Boerenleen en domeinnaam met dat woordelement. Dit onder last van dwangsom ad €5.000 per dag(deel), met een maximum van €500.000. Proceskostenveroordeling ad €1.470,32.

4.7. (...) "De naam boerenleenbank als handelsnaam van eiseres en de coöperatieve banken – wat er zij van het in het verleden wellicht beschrijvend karakter ervan – inmiddels (aanzienlijk) onderscheidend vermogen heeft gekregen."

4.9. Uit het door eiseres als producties 6, 18 en 23 overgelegde berichten uit de pers, waaronder de berichten zoals geciteerd in 2.5 van dit vonnis, alsmede het door eiseres overgelegde marktonderzoeksrapport (productie 17), blijkt voorshands oordelend dat de handelsnaam Boerenleenbank als aanduiding voor eiseres nog altijd aanzienlijke bekendheid geniet bij het publiek. Het feit dat eiseres (voornamelijk) handelt onder de naam Rabobank doet niet af aan de bekendheid van de eertijds gevoerde handelsnaam Boerenleenbank die bij het publiek voortleeft.

4.18. Op grond van het voorgaande oordeelt de voorzieningenrechter voorshands dat Noppert c.s. door het gebruik van de handelsnaam Boerenleen, alsmede van de handelsnaam Boerenleen Vermogen en meer, onrechtmatig handelt jegens eiseres (Noot v Nieuwenhoven Helbach bij HR 8 mei 1987, LJN: AG5592 (Bouwcentrum)). Hetzelfde geldt voor de domeinnamen waarin het bestanddeel Boerenleen is opgenomen. Voor zover Noppert c.s. een of meer van die domeinnamen (nog) niet gebruikt, bestaat een reële dreiging dat hij daarvan gebruik zal maken.

Lees het vonnis hier (grosse / schone pdf)

IEF 10596

Ruime voor inspiratie

Vzr. Rechtbank Leeuwarden 30 november 2011, LJN BU6396 (eiseres h.o.d.n. LOFT ruimte voor inspiratie tegen WTC Horeca B.V. h.o.d.n. Restaurant-bar-lounge LOFT)

Handelsnaam. [eiseres] exploiteert sinds mei 2007 een onderneming onder de naam "LOFT ruimte voor inspiratie". Gevestigd in een kerkgebouw kan men op  afspraak ruimtes huren, voorzien van eten en drinken. Zij heeft onder meer de handelsnaam "LOFT ruimte voor inspiratie" laten registreren, en maakt gebruik van de domeinnaam loftboksum.nl. WTC biedt soortgelijke diensten aan op o.a. 11e etage van het WTC onder de naam LOFT en maakt gebruik van de domeinnaam restaurantloft.nl.

Rechter oordeelt dat beide ondernemingen verschillend in karakter zijn. Beiden richten zich tot één nagenoeg identieke doelgroep, namelijk de zakelijke markt. bij het publiek verwarring is te duchten tussen de onderneming van [eiseres] en de onderneming van WTC Horeca. Derhalve voert WTC Horeca ook de domeinnaam www.restaurantloft.nl in strijd met het bepaalde in artikel 5 Hnw. Staking van gebruik van de naam is bevolen, dit onder last van dwangsom ad €2.500 of €1.000 per dag met maximum van €50.000. Proceskostenveroordeling ad €1.423,98 ex 1019h Rv.

4.4.  De voorzieningenrechter is van oordeel dat de handelsnaam van WTC Horeca slechts in geringe mate afwijkt van de handelsnaam van [eiseres]. Daartoe is het volgende redengevend. Beide handelsnamen bestaan uit een onderscheidend element en een beschrijvend element. Het onderscheidende én overeenstemmende element in de beide handelsnamen is "LOFT" en het beschrijvende element is "ruimte voor inspiratie", in het geval van [eiseres], en "Restaurant-Bar-Lounge", in het geval van WTC Horeca. In de beide handelsnamen is het - visueel opvallende, met hoofdletters aangeduide - element "LOFT" dominant. Daarmee heeft het element "LOFT" naar het oordeel van de voorzieningenrechter een sterk onderscheidend vermogen. De beschrijvende elementen in de handelsnamen van partijen verdwijnen daarmee naar de achtergrond.

4.5.  De voorzieningenrechter stelt verder vast dat het karakter van beide ondernemingen in die zin verschilt, dat Restaurant-Bar-Lounge LOFT een open karakter heeft en de onderneming van [eiseres] niet. Bij Restaurant-Bar-Lounge LOFT kan men à la carte eten en drankjes nuttigen zonder afspraak vooraf, terwijl men bij [eiseres] slechts kan eten en drinken na voorafgaande afspraak én als onderdeel van een in het kerkgebouw te organiseren evenement. Daar staat echter het volgende tegenover. Restaurant LOFT is gevestigd in het World Trade Center, een handelscentrum te Leeuwarden, waar door een zustervennootschap van WTC Horeca (WTC Expo) evenementen worden georganiseerd. Van belang in dat verband is dat op de door WTC Horeca gebruikte website www.wtchospitality.nl, waarop de in het WTC ter beschikking te stellen zalen worden vermeld, uitdrukkelijk wordt verwezen naar de mogelijkheid om te dineren bij restaurant LOFT. Hier wordt dus nadrukkelijk een koppeling gelegd tussen het huren van zaalruimte in het WTC en het desgewenst nuttigen van eten en drinken bij Restaurant-Bar-Lounge LOFT, hoewel er geen zakelijke arrangementen bij Restaurant-Bar-Lounge LOFT kunnen worden geboekt. Tevens dient te worden bedacht dat restaurant LOFT is gevestigd in een World Trade Center, een zakelijk handelscentrum voor de regio. Tegen die achtergrond ligt het voor de hand dat restaurant LOFT mede beoogt om die (potentiële) klantenkring te bedienen. Bij [eiseres] kan de zakelijke markt eveneens terecht voor het huren van ruimte, in combinatie met het nuttigen van eten en drinken. Ter illustratie daarvan heeft [eiseres] een - door WTC Horeca inhoudelijk niet betwiste - lijst van bedrijven en instellingen overgelegd, die een evenement bij haar hebben gehad. Gelet op het vorenstaande acht de voorzieningenrechter voorshands voldoende aannemelijk geworden dat beide ondernemingen zich in elk geval richten op één nagenoeg identieke doelgroep, namelijk de zakelijke markt. Van belang is voorts dat de beide ondernemingen op geringe afstand van elkaar zijn gevestigd ([B] en Leeuwarden liggen slechts enkele kilometers van elkaar verwijderd). Ten slotte weegt mee, zoals hiervoor reeds is overwogen, dat beide onderneming zich naar buiten toe presenteren met gebruikmaking met het overeen-stemmende en dominerende element "LOFT" in hun handelsnaam.

4.9.  Mede gelet op hetgeen hiervoor onder r.o. 4.5. is overwogen, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat door het als handelsnaam gebruiken van de domeinnaam www.restaurantloft.nl bij het publiek verwarring is te duchten tussen de onderneming van [eiseres] en de onderneming van WTC Horeca. Derhalve voert WTC Horeca ook de domeinnaam www.restaurantloft.nl in strijd met het bepaalde in artikel 5 Hnw.

IEF 10589

Een contextuele benaderingswijze

Vzr. Rechtbank Maastricht 24 november 2011, KG ZA 11-456 (BIQ Stadsontwerp B.V./BIQ Architecten/BIQ Holding B.V. tegen BIC Architecten B.V.)

Met dank aan Alex Dolphijn, VANDIJK advocaten.

Handelsnaamrecht. BIQ Architecten verricht sinds haar oprichting in 1994 architectenwerkzaamheden en heeft domeinnaam biqstad.nl. BIQ was houdster van een geregistreerd beeldmerk dat na verloop van 10 jaren was verlopen en in  2009 opnieuw is ingeschreven (hier). BIC Architecten heeft sinds haar oprichting in 2009 werken gerealiseerd in Nederland België en Duitsland en heeft domeinnaam bicarchitects.com.

De vordering met betrekking tot het beeldmerk wordt teruggetrokken, waarover niet langer hoeft te worden geoordeeld. Tussen partijen is niet in geschil dat BIC in het handelsverkeer enkel onder een volledige naamsaanduiding optreedt, niet met "BIC".

Hoewel BIC Architecten aangeeft dat zij haar kernactiviteit beperkt tot Zuid-Nederland in het gebied ten oosten en zuiden van de lijn Utrecht-Maastricht, heeft zij niet betwist dat zij in heel Nederland projecten heeft gedaan dan wel dat zij dit in de toekomst mogelijk zal doen. Het niet doen van actieve acquisitie in België en Duitsland doet er niet aan af dat er wél projecten zijn uitgevoerd.

Conform art. 5 Hnw wordt een verbod gegeven voor het voeren van de namen  BIC, BICarchitects, IC architects, BIC architecten en BICarchitecten, ook de variant met hoofdletters A maakt inbreuk. Gebruik van de domeinnaam bicarchitects.com is mede als handelsnaamgebruik te kwalificeren, maar toch wordt vordering afgewezen, omdat `het belang van de door BIQ sub II gevorderde overdracht van de domeinnaam [is] komen te ontvallen`

Dit alles onder last van dwangsom €5.000 per dag met een maximum van €80.000 en met daadwerkelijke proceskostenveroordeling ex 1019h Rv ad €7.335,04.

4.6. Gelet op het puur onderscheidend vermogen van de naamsaanduiding is de voorzieningenrechter van oordeel dat de naamsaanduiding BIC Architecten en/of BIC Architects zowel visueel als auditief als begripsmatig (sterke) associaties oproepen met de naamsaanduiding BIQ Architecten, maar niet met de naamsaanduidingen BIQ, BIQ Stadsontwep en/of BIQ Holding.

4.7. Voorts is de voorzieningenrechter van oordeel dat de aard van de ondernemingen van BIQ en BIC Architecten vrijwel dezelfde is. Immers, zowel BIQ als BIC Architecten opereert met name op het gebied van projectmatige en/of seriematige bouw en zowel BIQ als BIC Architecten hanteert een contextuele benaderingswijze ten aanzien van haar projecten. Gelet hierop is het aannemelijk dat ten aanzien van zowel de werkzaamheden als het klantenpotentieel een aanzienlijke overlap bestaat.

4.14 De voorzieningenrechter is van oordeel dat de domeinnaam www.bicarchitects.com (mede) als handelsnaam dient te worden gekwalificeerd, nu deze gelijkluidend is aan één van de door BIC Architecten gevoerde handelsnaam, namelijk BIC Architects. Zoals hiervoor (zie r.o. 4.4-4.11) al is geoordeeld, levert het voeren van (onder meer)  de naam BIC Architects een bij wet verboden inbreuk op de handelsnaam van BIQ Architecten op. Hieruit vloeit voort dat het gebruik van de domeinnaam www.bicarchitects.com óók een inbreuk op de handelsnaam van BIQ Architecten oplevert. In die zin zal de voorzieningenrechter ten aanzien hiervan aansluiten bij haar oordeel omtrent het door BIQ sub I gevorderde [red. staken merk/handelsnaam]. Gelet hierop is he belang van de door BIQ sub II gevorderde overdracht van de domeinnaam komen te ontvallen, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.

IEF 10577

Niet langer onder de naam online zijn

Vzr. Rechtbank Arnhem 15 november 2011, LJN BU6039 (Eiser h.o.d.n. Ecostuc tegen ECO-STUC international)

Handelsnaamrecht. Reclamerecht. Schikkingsovereenkomst. Eiser heeft sinds 1 januari 2006 een eenmanszaak die zich bezighoudt met stukadoren en detailhandel via postorder en internet in ecologische bouwmaterialen; houder van ecostuc.nl en emailadres. Eco-Stuc International is opgericht 15 juni 2011 als groothandel in ecologisch stucmateriaal; houder van eco-stuc.nl , mailadres en gmail-adres.

Er is een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van de kort gedingprocedure, hieraan wordt niet volledig voldaan. Het staken en gestaakt houden van de naam Eco-Stuc wordt niet nageleefd. In het bijzonder het niet langer onder de naam Eco-Stuc online zijn, o.a. door gebruikmaken van emailadressen, facebook.com en op verschillende reclamesites. De vordering wordt toegewezen.

4.3.  Partijen hebben ter beëindiging van deze kort gedingprocedure en hun geschil inzake de door [eiser] gestelde handelsnaaminbreuk van Eco-Stuc International CV en [gedaagde sub 2] door het gebruik van handelsnamen waarin de aanduiding eco-stuc of ecostuc voorkomt, waaronder ook begrepen de domeinnaam www.eco-stuc.nl en de e-mailadressen info@eco-stuc.nl en ecostuc@gmail.com, ter zitting van 22 september 2011 een vaststellingsovereenkomst gesloten. In deze vaststellingsovereenkomst is onder 1 bepaald dat:

“De heer [gedaagde sub 2] zal er voor zorgen dat uiterlijk 1 oktober 2011 het gebruik van de naam Eco-stuc door Eco-stuc International CV gestaakt zal zijn en blijven. In het bijzonder draagt hij er zorg voor dat de website van het bedrijf niet langer onder de naam Eco-stuc online zal zijn en dat de naam van het bedrijf in het handelsregister niet langer Eco-stuc zal vermelden. Het bedrijf zal voortaan handelen onder de naam Decocement.”

4.5.  [eiser] stelt dat door Eco-Stuc International CV en [gedaagde sub 2] echter nog niet volledig is voldaan aan de vaststellingsovereenkomst en aan het gevorderde onder I.
Daartoe stelt hij dat Eco-Stuc International CV en [gedaagde sub 2] nog steeds gebruik maken van de
e-mailadressen info@eco-stuc.nl en ecostuc@gmail.com, zij nog op www.facebook.com (hierna: facebook) voorkomen met de handelsnaam Eco-stuc (Int.) en de domeinnaam www.eco-stuc.nl met het e-mailadres info@eco-stuc.nl en zij daarnaast onder de naam eco-stuc nog steeds ingeschreven zijn op verschillende reclamesites op internet en daarop voorkomen met de naam eco-stuc en (één van) de hierboven genoemde twee e-mailadressen waarin de aanduiding eco(-)stuc voorkomt. Ter onderbouwing heeft [eiser] op de zitting van 8 november 2011 uitdraaien van facebook en een lijst van de reclamewebsites waarop Eco-Stuc International CV en [gedaagde sub 2] nog onder de naam eco-stuc voorkomen overgelegd. Deze lijst vermeldt de volgende websites: hallo.kvk.nl, www.mijnzzp.nl, www.allesduurzaam.nl, www.pr-post.com, www.emea.nl, www.persjournaal.nl, www.djogle.com, www.pinboard.nl, www.squidoo.nl en www.netmarkt.be. [eiser] stelt dat Eco-Stuc International CV en [gedaagde sub 2] het zelf in de hand hebben om de naam eco-stuc van die reclamewebsites af te halen dan wel te wijzigen. Dit alles is niet weersproken en staat dus in het beperkte kader van dit kort geding voldoende vast. Dit rechtvaardigt de conclusie dat Eco-Stuc International CV en [gedaagde sub 2] nog niet volledig hebben voldaan aan wat er in de vaststellingsovereenkomst onder 1, eerste zin, is overeengekomen. Uit de vaststellings¬overeenkomst volgt namelijk dat Eco-Stuc International CV en [gedaagde sub 2] al deze bovenomschreven handelingen moeten staken en gestaakt houden, omdat die inbreuk maken op de handelsnaam Ecostuc van [eiser]. Dit betekent dat Eco-Stuc International CV en [gedaagde sub 2] op de voet van het onder I gevorderde veroordeeld moeten worden om elk gebruik van de handelsnaam ecostuc of eco-stuc te staken en gestaakt te houden, waaronder ook begrepen het gebruik van de domeinnaam www.eco-stuc.nl en de e-mailadressen info@eco-stuc.nl en ecostuc@gmail.com.

5.1.  veroordeelt Eco-Stuc International CV en [gedaagde sub 2] binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis ieder gebruik van een handelsnaam waarin de aanduiding ecostuc of eco-stuc (al dan niet met (een) hoofdletter(s) geschreven) voorkomt, te staken en gestaakt te houden, waaronder mede begrepen het gebruik van de domeinnaam www.eco-stuc.nl en de e-mailadressen info@eco-stuc.nl en ecostuc@gmail.com en het gebruik van de aanduiding ecostuc of eco-stuc, al dan niet in een domeinnaam of e-mailadres, op www.facebook.com en op de onder 4.5 opgesomde reclamewebsites,

IEF 10567

Ongetekende (concept)koopovereenkomst

Rechtbank Arnhem 9 november 2011, LJN BU5826 (eiser en gedaagde Beheer b.v.)

Handelsnaam en goodwill. Gedaagde onderhandelt over een ongetekende (concept)koopovereenkomst, echter wel is overgedragen, er bestond geen overeenstemming over de vergoeding voor goodwill en handelsnaam.

Een redelijke prijs wordt door een deskundige, aangewezen bij tussenvonnis, bepaald aan de hand van omzet, bruto omzetresultaat, personeels- en huisvestingskosten, afschrijvingen en overige kosten. Per 1 februari 2006 bedraagt de redelijke prijs voor de goodwill en handelsnaam van de autolakcentrale "nihil".

Eiser houdt vast aan een (verminderde) vordering van €135.362,40, maar de enkele stelling dat de redelijke prijs erg vreemd voorkomt, is onvoldoende om niet aan de juistheid van de bevindingen van de deskundige te twijfelen. Gedaagde in conventie is per saldo dus geen bedrag meer aan eiser in conventie verschuldigd. Vordering in zoverre afgewezen. Overige vorderingen in conventie en reconventie deels toegewezen.

2.10.  De enkele stelling van [eiser in conventie] dat de bepaling van de redelijke prijs door de deskundige hem ‘erg vreemd voorkomt’, is in ieder geval onvoldoende om aan te nemen dat de deskundige in redelijkheid niet tot zijn oordeel heeft kunnen komen. Het mag zo zijn dat [gedaagde in conventie] op 28 november 2005 tijdens de onderhandelingen een bedrag van € 175.000,00 heeft genoemd als mogelijke koopsom voor de goodwill en handelsnaam, maar het stond haar ook vrij dat te doen, nu zich dit afspeelde in de zogenaamde precontractuele fase. Daarmee is echter niet gezegd dat dit bedrag bij het tot stand komen van de overeenkomst voor [gedaagde in conventie] nog steeds als uitgangspunt gold. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de bevindingen van de deskundige en neemt deze daarom over.

2.12.  Concluderend volgt de rechtbank de deskundige, dat de redelijke prijs voor de goodwill en handelsnaam van de onderneming Autolakcentrale All-In per 1 februari 2006 ‘nihil’ bedraagt. Als gevolg hiervan is [gedaagde in conventie] per saldo dus geen bedrag meer aan [eiser in conventie] verschuldigd.

IEF 10512

Garantiebepalingen

Rechtbank Rotterdam 16 november 2011, LJN BU4861 (Arvano beheer B.V. tegen gedaagde)

Klein beetje IE. Handelsnaamrecht. Schending garantiebepalingen overnameovereenkomst vs. leveringsakte en vervaltermijn. In de Leveringsakte staat “k. De vennootschap is gerechtigd de handelsnamen en merken te voeren die zij tot op de dag van vandaag gebruikt; de vennootschap beschikt over alle rechten, bevoegdheden en vergunning om de door haar gedreven onderneming uit te oefenen (…)”.

Er is geen sprake van is dat partijen in de Leveringsakte op dit punt beoogden af te wijken van de Overeenkomst. De specifieke garantie betreffende de handelsnaam is dus onderworpen aan dezelfde vervalbepaling als vermeld in de Overeenkomst. Uit de omstandigheid dat er op 10 oktober 2008 gesommeerd is handelsnaam te staken en pas op 9 november 2009 beroep op schending van de garantie wordt gedaan, hoefde Arvano met een dergelijke klacht in redelijkheid geen rekening meer te houden.

6.6. [gedaagde c.s.] stellen echter dat moet worden gekeken naar de Leveringsakte. Omdat deze van latere datum is dan de Overeenkomst dient deze te prevaleren boven de Overeenkomst. In artikel 5 onder k is een specifieke garantie opgenomen ten aanzien van de handelsnaam, zulks overigens in afwijking van de Overeenkomst. De rechtbank leest in artikel 8 van de Leveringsakte dezelfde vervalbepaling als in artikel 7 lid 4 sub d van de Overeenkomst. Ook artikel 7 lid 1 van de Overeenkomst is letterlijk overgenomen in artikel 8 lid 1 van de Leveringsakte. Mede rekening houdende met de hiervoor sub 2.10. aangehaalde bepaling uit de Leveringsakte oordeelt de rechtbank dat er geen sprake van is dat partijen in de Leveringsakte op dit punt beoogden af te wijken van de Overeenkomst. De specifieke garantie betreffende de handelsnaam is dus onderworpen aan dezelfde vervalbepaling als vermeld in de Overeenkomst.

6.7. Zelfs al zou anders kunnen worden geoordeeld dan geldt nog het volgende. Terecht beroept Arvano zich op artikel 7:23 lid 1 BW. Gebleken is immers dat op 10 oktober 2008 [bedrijf 1] en [gedaagde 2] AVEHA Office Products Rotterdam B.V. hebben gesommeerd het gebruik van haar handelsnaam te staken. Pas op 6 november 2009 doen zij jegens Arvano een beroep op schending van de garantie dan wel op een toerekenbare tekortkoming. Gelet op het tijdsverloop tussen 10 oktober 2008 en 6 november 2009, waarvoor geen aannemelijke uitleg is gegeven, betekent dit dat door [bedrijf 1] en [gedaagde 2] niet binnen “bekwame tijd” kennis is gegeven van deze vermeende non-conformiteit van de aandelen. Een en ander tegen de achtergrond van de Overeenkomst waaruit duidelijk blijkt dat partijen hebben afgesproken dat ontbinding is uitgesloten en er veel eerder zou moeten worden geclaimd. Arvano hoefde met een dergelijke klacht in redelijkheid geen rekening meer te houden. Hetzelfde geldt voor de subsidiaire grondslag van onrechtmatige daad. Deze is immers op precies dezelfde feiten en (contractuele) context gebaseerd als de vermeende schending van de garantie en het beroep op de toerekenbare tekortkoming. Er is geen rechtens belang om in het kader van de beoordeling op grond van onrechtmatige daad het vervalbeding en artikel 7:23 lid 1 BW “weg te denken”, waarbij bovendien geldt dat de stellingen van [bedrijf 1] en [gedaagde 2] niet tot nauwelijks op dit punt zijn toegespitst.

IEF 10443

Geen typisch geval van domeinnaamkaping

WIPO Arbitrage 23 oktober 2011, DNL 2011-055 (Vliegtickets.nl B.V. tegen E-Pepper AG, Inzake: vliegticket.nl, arbiter: Wolter Wefers Bettink)

Met gelijktijdige dank aan Gijsbert Brunt, Wenckebach Bax Brunt Advocaten

Domeinnaamrecht. Merkenrecht. Uitgebreid oordeel.

Vliegtickets.nl is aanbieder van reis- en vakantieaanbiedingen en tevens merknaamhouder sinds 2005. In 1999 heeft Elsink domeinnaam vliegticket.nl geregistreerd. De domeinnaam is in 2009 overgedragen aan gedaagde waarna een korte tijd is doorgelinkt naar de domeinnaam biedengeniet.nl. Daarop worden, anders dan de domeinnaam doet vermoeden, geen vliegtuigtickets aangeboden, maar wel andere vakantiegerelateerde producten. De overige tijd staat een  "site in aanbouw"-mededeling. Eiser meent dat er sprake is om bezoekers op misleidende wijze naar biedengeniet.nl te leiden.

Er is, naar het oordeel van de arbiter wel sprake van verwarringwekkende overeenstemming. Binnen onderdeel B (recht of legitiem belang) wordt onderzoek gedaan naar de reputatie en bekendheid van de merken, deze wordt niet vastgesteld. Doorlinken naar de site biedengeniet.nl gedurende 5 à 6 maanden is onvoldoende om aan te nemen dat er sprake is van verwarringwekkende overeenstemming tussen de Domeinnaam en de Merken. Geen overdracht bevolen.

Onder A. wordt verwarringwekkende overeenstemming met merknamen en handelsnaam bewezen door "overgelegde online uittreksel van de WhoIs genoemd als houder van de domeinnaam ".

Onder B. Recht of legitiem belang
Om te kunnen vaststellen welke situatie zich voordoet zijn naar het oordeel van de Geschillenbeslechter de volgende factoren van belang: 
(a) de reputatie en bekendheid van het Merk; 
(b) of Verweerder andere domeinnamen met beschrijvende aanduidingen heeft geregistreerd; 
(c) of de Domeinnaam wordt gebruikt voor een doel dat verband houdt met de betekenis van de beschrijvende aanduiding; en zo niet, 
(d) of er aanwijzingen zijn dat Verweerder tracht te profiteren van de verwarringwekkende overeenstemming tussen de Domeinnaam en de Merken.

Ad a. Geen bewijs van bezoekersaantallen en nieuwsbrief abonnees; bij het BBIE is "kennelijk zodanig bewijs [is] overgelegd van de toenmalige bekendheid van “vliegtickets.nl” dat het door het BBIE als ingeburgerd werd beschouwd". Echter in deze zaak uitgaan van voldoende onderscheidend vermogen.

Ad b. en c. Ook andere beschrijvende domeinnamen zijn geregistreerd, waar verweerder “onderzoek doet naar andere exploitatiemogelijkheden van de Domeinnaam".

Ad. d. Dit is geen typisch geval van domeinnaamkaping is, omdat de Domeinnaam en de domeinnaam <vliegtickets.nl> van Eiser al meer dan 12 jaar naast elkaar bestaan en er over en weer veel contact is geweest en ook enige vorm van samenwerking.

Ad (d) Zijn er aanwijzingen dat Verweerder tracht te profiteren van de verwarringwekkende overeenstemming tussen de Domeinnaam en de Merken?

De Geschillenbeslechter stelt voorop dat het onderhavige geschil geen typisch geval van domeinnaamkaping is, omdat de Domeinnaam en de domeinnaam <vliegtickets.nl> van Eiser al meer dan 12 jaar naast elkaar bestaan en er over en weer veel contact is geweest en ook enige vorm van samenwerking. Weliswaar kan ook in een dergelijk geval van jarenlange coëxistentie een situatie ontstaan die het mogelijk maakt een eis in te dienen en daarop de criteria van de Regeling toe te passen, maar dan moet er sprake zijn van (nieuwe) feiten die er op wijzen dat (alsnog) sprake is van misbruik van de domeinnaam op een wijze die gelijk te stellen valt met domeinnaamkaping. Dat vereist dat de eiser met de eis overtuigend bewijs van de relevante feiten overlegt, nu immers op hem de bewijslast rust. Voldoet het overgelegde bewijs niet, dan sluit dat uiteraard niet uit dat de eiser alsnog bij de civiele rechter zijn gelijk haalt. Artikel 20.1 en 21 van de Regeling houden uitdrukkelijk de mogelijkheid open dat de eiser het geschil (ook) aan de gewone rechter voorlegt.

In dit geval heeft Eiser gesteld dat Verweerder de Domeinnaam (naar de Geschillenbeslechter begrijpt: in 2011) gebruikt om consumenten uit winstoogmerk op misleidende wijze naar de website onder de domeinnaam <biedengeniet.nl> te lokken en daarmee commercieel voordeel te halen. Naar het oordeel van de Geschillenbeslechter is het enkele feit dat Verweerder gedurende een zekere periode in 2011 (vijf à zes maanden) de Domeinnaam heeft doorgelinkt naar de website onder de domeinnaam <biedengeniet.nl> in dit geval onvoldoende om te concluderen dat Verweerder tracht te profiteren van de verwarringwekkende overeenstemming tussen de Domeinnaam en de Merken. Eiser heeft geen aanvullend bewijs overgelegd waaruit de gestelde intentie of het effect van het handelen van Verweerder blijkt.

IEF 10441

Een blauwe power button en concurrentje pesten

Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 3 november 2011, KG ZA 11-573 (Allround-ITC-Consulting LTD en X tegen Y)

Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Nakoming schikkingsovereenkomst. Misleidende reclame. Onrechtmatige daad.

Zowel Allround ITC als [Y] drijven een onderneming op het gebied van (onder meer) onderhoud, reparatie en verkoop van computers in Waddinxveen. In de bodemprocedure is er eerder een schikking getroffen. Nu spelen andere feiten: diverse domeinnamen zijn geregistreerd, die te koop worden aangeboden en wordt de powerbutton (onderdeel van merkregistratie van X) door Y ook gebruikt en wordt in radiocommercials zinnen als PC APK en APK check gebruik in combinatie met 'breaking news' -aanduiding. Tot slot gebruiken partijen min of meer dezelfde groene steunkleur voor de websites [afbeeldingen in het vonnis].

Handelsnaamrecht: Een domeinnaamregistratie of het gebruik van een domeinnaam geeft de rechthebbende geen handelsnaamrecht, zolang de domeinnaam niet tevens als handelsnaam voor een onderneming wordt gevoerd. Van handelsnaamrechtelijke inbreuk door ‘ander gebruik’ van de handels- en domeinnamen van Allround ITC is derhalve ook geen sprake.

Merkenrecht: geringe overeenstemming, geen ongerechtvaardigd voordeel noch afbreuk aan onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk van X.

Nakoming schikking: [Y] heeft er op gewezen dat Allround ITC c.s. heeft nagelaten eerst executiemaatregelen te treffen. Nu de schikkingsovereenkomst niet versterkt is met een dwangsom, zou executie door Allround ITC c.s. weinig zin hebben gehad. Er lijkt geen vordering inzake niet-nakoming schikking te zijn gedaan, en dus dat er sprake is van rauwelijks dagvaarden. Voorzieningenrechter ziet geen grond voor voorlopige voorziening om genoemde domeinnamen niet langer te gebruiken en wijst vordering af. Vordering tot medewerking aan overdracht van domeinnamen is hieraan verbonden en wordt op voet van 3:300 BW ook afgewezen.

Onrechtmatige daad: Er lijkt sprake te zijn van ‘concurrentje pesten’ op een weinig volwassen manier. Telkens wordt slechts één aspect van een reclame-uiting (alléén de afbeelding van gras, alléén de power button, één zin uit een radiospot) gebruikt.  Een aantal van de uitingen die [Y] nabootst zijn zo algemeen dat die niet snel aan verwarring zullen bijdragen, zoals termen als repair centre, PC APK of kleur op websites. Vorderingen worden niet onderbouwd dat publiek de kleur specifiek aan onderneming linkt, of dat daadwerkelijk verwarring heeft plaatsgevonden. Vorderingen worden afgewezen.

Ten overvloede wijst de voorzieningenrechter er wel op dat [Y] het voorgaande niet dient te beschouwen als een vrijbrief om ook aan allerlei andere uitingen van Allround ITC c.s. aan te gaan haken. Proceskosten veroordeling Allround ITC c.s. in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [Y] tot op heden begroot op € 785,-;

Handelsnaamrecht 
4.3. Allround ITC c.s. heeft – naar de voorzieningenrechter begrijpt – gesteld dat gebruik van de handels- en domeinnamen van Allround ITC c.s. door [Y] anders dan als handelsnaam, bijvoorbeeld als domeinnaam of metatag, eveneens inbreuk op het handelsnaamrecht van Allround ITC oplevert. Allround ITC c.s. stelt dat [Y] die inbreuk pleegt door domeinnamen te gebruiken op de wijze omschreven in 2.6., door op haar website de domeinnamen opgesomd in 2.7. te vermelden, alsmede door de naam ‘PCmaatje’ als metatag of zoekterm op internet te gebruiken.

4.4. Uit hetgeen in 4.2. is overwogen volgt al, dat het [Y] vrij staat om op zijn website de handelsnamen ‘Computerrepaircentre’ en ‘Laptoprepaircentre’ te gebruiken. Met betrekking tot de overige namen geldt, dat een beroep op artikel 5 Hnw Allround ITC c.s. niet baat in geval van gebruik van namen anders dan als handelsnaam waaronder de onderneming van [Y] wordt gevoerd. Dat artikel verbiedt immers slechts het voeren van een verwarringwekkende naam als handelsnaam voor een onderneming. Dit geldt temeer voor zover Allround ITC aan deze vordering niet haar eigen handelsnamen maar domeinnamen ten grondslag legt. Een domeinnaamregistratie of het gebruik van een domeinnaam geeft de rechthebbende geen handelsnaamrecht, zolang de domeinnaam niet tevens als handelsnaam voor een onderneming wordt gevoerd. Van handelsnaamrechtelijke inbreuk door ‘ander gebruik’ van de handels- en domeinnamen van Allround ITC is derhalve ook geen sprake.

Merkenrecht
4.6. Voorts volgt uit de hiervoor besproken geringe overeenstemming tussen enerzijds het merk van [X] en anderzijds het door [Y] gebruikte teken ook, dat er in dit geval geen sprake is van gebruik waarmee ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk van [X]. Voor zover de vorderingen van Allround ITC hun grondslag vinden in merkinbreuk, zijn zij derhalve niet toewijsbaar.

Nakoming schikkingsovereenkomst
4.7. Allround ITC c.s. heeft zich er voorts op beroepen dat [Y] de schikkingsovereenkomst niet is nagekomen. Zij wijst daarbij in de eerste plaats op het in 2.6. en 2.7. omschreven gebruik van domeinnamen door [Y]. Daarnaast is het gebruik van de term PC Maatje door [Y] volgens Allround ITC c.s. in strijd met de schikkingsovereenkomst.

4.8. Allround ITC c.s. vordert in wezen nakoming van de schikkingsovereenkomst. [Y] heeft er op gewezen dat Allround ITC c.s. heeft nagelaten eerst executiemaatregelen te treffen. Nu de schikkingsovereenkomst niet versterkt is met een dwangsom, zou executie door Allround ITC c.s. weinig zin hebben gehad. Echter, gesteld noch gebleken is dat Allround ITC c.s. [Y] voorafgaand aan de dagvaarding voor dit kort geding in gebreke heeft gesteld ter zake de gestelde niet-nakoming van de schikkingsovereenkomst. Er lijkt derhalve sprake van rauwelijks dagvaarden. [Y] heeft voorts onvoldoende weersproken gesteld dat hij na ontvangst van de dagvaarding het in 2.6. beschreven gebruik heeft gestaakt en dat hij het in 2.7. beschreven gebruik daarvoor al had gestaakt. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen grond voor een voorlopige voorziening waarbij [Y] op straffe van een dwangsom wordt veroordeeld om de in 2.6. en 2.7. genoemde domeinnamen niet langer te gebruiken. De vordering daartoe zal derhalve worden afgewezen.

4.9. Voor toewijzing van de vordering tot medewerking aan overdracht aan Allround ITC van deze domeinnamen en overige door hem geregistreerde domeinnamen die lijken op een handelsnaam van Allround ITC of een daarmee overeenstemmend teken bevatten, ziet de voorzieningenrechter voorshands evenmin aanleiding. In de schikkingsovereenkomst is opgenomen dat de domeinnamen dienen te worden doorgehaald, danwel na overleg met de wederpartij dienen te worden overgedragen. Partijen hebben ter zitting verklaard dat dit overleg niet heeft plaatsgevonden. Een verplichting voor [Y] om de domeinnamen over te dragen in plaats van de registraties te beëindigen is er dan ook niet. De vordering tot bepaling dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als het verzoek tot overdracht van de domeinnamen op de voet van 3:300 BW, wordt dientengevolge ook afgewezen.

Onrechtmatige daad
4.15. Met Allround ITC c.s. is de voorzieningenrechter van mening dat [Y] met het in 4.14. beschreven samenstel van handelingen stelselmatig een aspect uit de reclame-uitingen van Allround ITC nabootst in haar eigen uitingen naar het publiek. [Y] heeft ter zitting ook niet betwist dat dit bewust zou gebeuren. Er lijkt sprake te zijn van ‘concurrentje pesten’ op een weinig volwassen manier. Deze handelwijze is echter alleen onrechtmatig indien
hierdoor verwarring bij het publiek te duchten is. Een aantal van de uitingen die [Y] nabootst zijn zo algemeen dat die niet snel aan verwarring zullen bijdragen, zoals het gebruik van de termen ‘repair centre’ ‘PC APK’ en ‘PC Check’. Hetzelfde geldt voor het kleurgebruik op de website, nu Allround ITC c.s. niet aannemelijk heeft gemaakt dat het publiek de kleur die zij gebruikt op haar website specifiek met haar onderneming in verband brengt. Met betrekking tot de verhuizing geldt dat [Y] zijn verhuizing pas een half jaar na Allround ITC aankondigde. Door dat tijdsverloop is het de vraag of het die verhuizing zal verwarren met de verhuizing van Allround ITC. De overige uitingen waarop Allround ITC wijst, betreffen telkens slechts één aspect van een reclame-uiting van Allround ITC (alléén de afbeelding van gras, alléén de power button, één zin uit een radiospot). Voorts worden die reclame-uitingen door Allround ITC openbaar gemaakt als afkomstig van ImakeIT Repair Centre en door [Y] als afkomstig van Computer Repair Centre of Laptop Repair Centre. In het licht van deze omstandigheden acht de voorzieningenrechter het voorshands onvoldoende aannemelijk dat er, ondanks de herhaling van de navolging door [Y], door het hiervoor beschreven samenstel van handelingen verwarring baij het publiek te duchten is.
Allround ITC c.s. heeft wel gesteld dat er al daadwerkelijk verwarring heeft plaatsgevonden, doch heeft deze stelling niet nader gemotiveerd of onderbouwd. Dit had in het kader van dit kort geding wel op haar weg gelegen, zeker nu de beschreven handelwijze van [Y] al meer dan een jaar plaatsvindt. Voor nadere bewijslevering is in het kader van dit kort geding geen plaats. De door Allround ITC c.s. ingestelde vorderingen op grond van onrechtmatige daad komen dan ook niet voor toewijzing in aanmerking. Ten overvloede wijst de voorzieningenrechter er wel op dat [Y] het voorgaande niet dient te beschouwen als een vrijbrief om ook aan allerlei andere uitingen van Allround ITC c.s. aan te gaan haken, omdat hij dan het risico loopt wel onrechtmatig te handelen.