DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

IEF 12278

Meest voorkomende misleidende marketingpraktijken

Het beschermen van ondernemingen tegen misleidende marketingpraktijken en zorgen voor doeltreffende handhaving, Herziening van Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame, mededeling COM(2012) 702 final.

Deels overgenomen van Reclameboek RB 1594. Misleidende marketingpraktijken. Reclamerecht. Domeinnaam. Merkenrecht. Juridisch advies. Sociale media.

De grote meerderheid van de belanghebbenden was bezorgd over een aantal  misleidende marketingpraktijken die zeer vaak  van over de grens plaatsvinden (soms massamarketingfraude of –bedrog genoemd). Naast de misleidende gegevensbankdiensten, die het meest in het oog lopen, werden de volgende veel voorkomende praktijken gemeld:

• Misleidende betalingsformulieren die worden voorgesteld als een factuur voor diensten die de handelaar zogezegd al heeft besteld terwijl hij dat in feite niet heeft gedaan, of betalingsverzoeken die zogezegd van autoriteiten komen, bv. het officiële handelsregister.

• Aanbiedingen om  internetdomeinnamen uit te breiden (bv. de uitbreiding van domeinnamen naar andere landen) door handelaren die met massamarketingtechnieken foute informatie verspreiden en psychologische druk uitoefenen om een contract te sluiten. De handelaar beweert een aparte dienst te verlenen, maar vraagt in feite overdreven prijzen voor een eenvoudige domeinregistratie die gemakkelijk bij officiële providers kan worden verkregen tegen veel lagere prijzen.

• Aanbiedingen om merkbescherming uit te breiden naar andere landen door handelaren die misleidende reclame gebruiken en foute informatie verstrekken over de aard van de dienst. Die bescherming kan immers alleen maar door officiële instanties worden verleend en de handelaar biedt niet meer dan een opname in een lijst aan.

Juridisch advies via een internetplatform op basis van een marketingmodel waarin de aangeboden dienst louter gebaseerd is op publiek toegankelijke gratis juridische databanken en de handelaar misleidende informatie verstrekt over de kenmerken van de dienst. De handelaar biedt derhalve amper meerwaarde aan, maar rekent hoge prijzen aan

• Misleidende marketing over reclame op sociale netwerken tegen hoge  prijzen (bv. zeer hoge prijs per klik), terwijl de sociale netwerken die dienst zelf aanbieden tegen veel lagere prijzen.

In sommige lidstaten doet zich het probleem  voor van handelaren die facturen sturen voor diensten die zogezegd per telefoon zijn besteld, terwijl er in  feite nooit een  contract is gesloten.

Een klein aantal bedrijven dat op de raadpleging van de Commissie reageerde, klaagde ook over misleidende beweringen in verband met de milieuvriendelijkheid, oneerlijke vergelijkende reclame en, meer algemeen, over onvoldoende informatie in de precontractuele fase in betrekkingen tussen ondernemingen waarvan één een sterke marktpositie heeft. Voorts waren de belanghebbenden van mening dat misleidende marketingpraktijken via het internet een groot probleem vormen en dat ondernemingen meer en meer te lijden hebben onder grensoverschrijdende misleidende reclame. De wereldwijde toename van het oplichten van ondernemingen via het internet wordt een nieuwe tendens genoemd.

Lees verder op reclameboek.nl.

IEF 12277

Wetsvoorstel implementeert Europese regels voor digitale consument

Een redactionele bijdrage van VOI©E.

Bij de Tweede Kamer is een voorstel van wet ingediend voor een wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijke Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie van de Europese richtlijn consumentenrechten. Het wetsvoorstel bevat specifieke bepalingen voor levering en aanschaf van materiële dragers, zoals een CD of DVD, en van online diensten, zoals een muziekstream.

Schets op hoofdlijnen
De richtlijn consumentenrechten ziet met name op consumenteninformatie voor verkoop in de winkel, op afstand (via o.a. internet en telefoon) en buiten verkoopruimten (o.a. colportage). Daarnaast worden er voor verkoop op afstand en buiten verkoopruimten regels gesteld over het herroepingsrecht (bedenktijd voor de consument) en – bij alle overeenkomsten – over de wijze waarop een zaak wordt geleverd en het moment waarop het risico voor beschadiging en verlies van de betrokken zaak overgaat van de handelaar op de consument.

De richtlijn is gericht op volledige harmonisatie (uniforme regels in alle lidstaten).
De termijn waarbinnen, ingeval van een overeenkomst op afstand of een overeenkomst buiten de verkoopruimte, een beroep gedaan kan worden op het herroepingsrecht (de bedenktermijn) is verlengd naar 14 kalenderdagen en de richtlijn heeft duidelijke regels over de uitoefening van het herroepingsrecht en de gevolgen hiervan. Een standaardformulier voor de herroeping kan de uitoefening van dit recht voor zowel de consument als de handelaar aanzienlijk vergemakkelijken. Ten vierde voorziet de richtlijn in een uniforme regeling met betrekking tot de leveringstermijn, risico-overgang en remedies bij ontijdige levering.
Ten slotte kent de richtlijn een duidelijker regime voor digitale producten. Niet alleen is een definitie van digitale inhoud opgenomen; de richtlijn bevat ook specifieke informatieplichten bij de aankoop van digitale producten, aangevuld met een specifiek regime voor de herroeping bij dergelijke aankopen.

Regels voor digitale inhoud
Dit betreft gegevens die in digitale vorm geproduceerd en geleverd worden. Het gaat hierbij onder meer om muziek, games, video’s, teksten, toepassingen (software) en dergelijke. De richtlijn maakt voor de begripsomschrijving geen onderscheid naar gelang de wijze waarop deze inhoud wordt verkregen (bijvoorbeeld door streaming of via een materiële drager).
De richtlijn – en mitsdien ook het Burgerlijk Wetboek – koppelt wel verschillende rechtsgevolgen aan de wijze waarop de digitale inhoud wordt geleverd. Beslissend is de vraag of er al dan niet sprake is van digitale inhoud op een materiële drager, zoals een CD of DVD. Een muziekstream wordt direct van een website of ander platform ten gehore gebracht en is in die vorm digitale inhoud die niet op een drager wordt geleverd.

Is er sprake van digitale inhoud op een drager, dan wordt deze aangemerkt als goed in de zin van de richtlijn – en als roerende zaak in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Het regime van de consumentenkoop is dan van toepassing ten aanzien van onderwerpen als het recht van ontbinding van de overeenkomst en de verplichting om bepaalde informatie te verstrekken.
Voor de overeenkomst die digitale inhoud betreft die niet op een materiële drager wordt geleverd, kent afdeling 2B op enkele punten afwijkende bepalingen. Voor deze overeenkomsten geldt bij onderwerpen als de levering, de informatieverplichtingen en
het recht om de overeenkomst te ontbinden een apart regime. Dit is bij de desbetreffende bepalingen verder toegelicht. Dit sluit aan bij het systeem van het Burgerlijk Wetboek en artikel 7:47 BW in het bijzonder, waarin is neergelegd dat de bepalingen van koop van toepassing zijn voor zover deze in overeenstemming zijn met de aard van het (vermogens)recht.

Thans is in opdracht van de Europese Commissie een onderzoek gaande naar de wenselijkheid voor nieuwe geharmoniseerde regels op het gebied van de levering van digitale inhoud binnen de interne markt. Naar aanleiding hiervan zal te zijner tijd worden bezien of de richtlijn verder wordt aangepast om de werking van de digitale interne markt te verbeteren.

Zie hier de tekst van het wetsvoorstel en de Memorie van Toelichting.

IEF 12257

Antwoord kamervragen: Fiscale vluchtroutes voor merken en royalty's

Beantwoording vragen van het lid Bashir (SP) over fiscale vluchtroutes door Nederland (ingezonden 21 november 2012), kenmerk IFZ/2012/717 U.

5 Kunt u aangeven hoe de constructie van het onderbrengen van merken van internationale concerns in Nederland werkt en wat de vastgestelde bijbehorende belastingtarieven zijn? Hoe wijkt deze constructie af ten opzichte van de mogelijkheden in ons omringende landen?

Antwoord op vraag 5: Het onderbrengen door een internationaal concern van merkenrechten in Nederland kan bezwaarlijk als een constructie worden aangemerkt. Elk internationaal concern heeft de vrijheid zijn bedrijfsactiviteiten daar uit te voeren en de voor deze bedrijfsactiviteiten benodigde activa daar onder te brengen waar het hem goeddunkt. Als hij dat in Nederland doet kan het concern zekerheid vooraf krijgen over de wijze waarop op dat activum kan worden afgeschreven en, wanneer hij het activum verkrijgt van een verbonden partij, welke prijs de Belastingdienst zakelijk vindt. Er wordt nooit afgeweken van het wettelijke belastingtarief.

8 Kunt u een voorbeeld laten zien van een tax-ruling aan een internationaal concern betreffende de royalty’s?

Antwoord op vraag 8: Er is geen eenduidig begrip ‘tax-ruling betreffende de royalty’s’.

Wanneer een Nederlandse belastingplichtige een activum ter beschikking stelt van een verbonden vennootschap zal hij daarover een zakelijke vergoeding moeten  verantwoorden in zijn belastingaangifte. Van de belastingdienst kan hij zekerheid krijgen over een zakelijke vergoeding voor de in Nederland verrichte dienst. Mede in reactie op vraag 5 ben ik overigens graag bereid een technische briefing  over de APA-/ATR praktijk door de Belastingdienst voor u te laten verzorgen.

9 Kunt u aangeven wat de opbrengsten zijn van de belasting op royalty’s van internationale concerns die door Nederland gesluisd worden? Kunt u eventueel aangeven welk bedrag Nederland misloopt door eventuele
kortingen?

Antwoord op vraag 9: Nee. De Belastingdienst houdt dit niet apart bij. Nederland loopt geen belastinginkomsten mis aangezien er geen kortingen worden gegeven.

10 Gaat u tegen deze belastingontwijking maatregelen nemen? Zo ja, wat zijn deze maatregelen en wanneer gaat u die nemen? Zo nee, waarom niet?

11 Zijn er landen die officieel hebben geklaagd over constructies die via Nederland mogelijk zijn? Zo ja, welke landen? Zo nee, is het bij u bekend dat er internationaal onvrede is?

Antwoord op vraag 10 en 11: Er zijn recentelijk initiatieven ontplooid bij de Europese Commissie en bij de OESO om mogelijke belastingontwijking te analyseren en om naar maatregelen te zoeken. Daaruit blijken geen signalen dat er internationale onvrede is over de rol van Nederland bij mogelijke belastingontwijking. Nederland gaat actief in die projecten participeren. In mijn brief aan uw kamer van 17 januari 2013 ben ik overigens dieper op dit vraagstuk ingegaan.

 

IEF 12241

Wetsvoorstel toezicht collectief beheer voldoende voorbereid voor behandeling eerste kamer

Eindverslag van de vaste commissie voor veiligheid en justitie inzake de wetswijziging toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten, Kamerstukken I 2012/13, 31 766-I.

Een korte vermelding: Na kennisneming van de nadere memorie van antwoord acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,
Broekers-Knol

De griffier van de commissie,
Van Dooren

IEF 12227

Voortgangsoverzicht: thuiskopieheffing onoplosbaar dossier, eenvormig IE-recht, online gokken, collectief beheer en e-handtekening

Voortgangsoverzicht EU-dossiers Veiligheid en Justitie, Bijlage bij Kamerstukken II, 2012/2013, 32 317, nr. 151.

Auteursrecht, intellectueel eigendom, interne markt en digitale agenda

22
VenJ

Billijke compensatie voor reproductie van beschermde werken door natuurlijke personen voor privégebruik (thuiskopieheffing, auteursrecht)

n.n.b.
Verwacht in 2013

Bepalen dat regelingen voor billijke compensatie in het kader van de richtlijn zodanig functioneren dat rechthebbenden de verschuldigde inkomsten ontvangen zonder dat het functioneren van de interne markt voor elektronische media en uitrusting daardoor wordt belemmerd. Onoplosbaar dossier.

23
TK, EK

Handhaving van intellectuele eigendomsrechten

n.n.b.
Verwacht in 2013 (?)

De hoofddoelstelling zou zijn Richtlijn (2004/48/EG) aan te passen aan de uitdagingen van vandaag om ervoor te zorgen dat de intellectuele-eigendomsrechten in de EU daadwerkelijk en eenvormig kunnen worden beschermd, met name in een digitale omgeving. Betreft procesrecht.

24
 

e-Justitie, voorstel voor een richtlijn

 
n.n.b.
Verwacht in 2013
 

Dit initiatief zal e-Justitie-project versterken als instrument om groei en rechtszekerheid op de interne markt te bevorderen.

25
 

Online-gokken in de interne markt

 
n.n.b.
 

Voorstel ingediend 25 oktober 2012.

Mededeling als follow-up van het groenboek "Online-gokken in de interne markt" over het naast elkaar bestaan van nationale toezichtsmodellen en initiatieven op nationaal en EU-niveau.0

26
VenJ, TK

Voorstel voor een richtlijn betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt

COM (2012) 372 BNC nnb
 

BNC- fiche aan de Kamer aangeboden. Bespreking in de Raadswerkgroep

Algemene regels en transparantie die gelden voor alle auteursrechtenorganisaties en specifieke regels voor licentiëring van onlinemuziek, om de digitale markt te stimuleren en meer grensoverschrijdende diensten aan te bieden aan klanten in de hele EU.

27
EK (2011)

Voorstel voor een verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt

 
COM (2012) 238 BNC nnb.
BNC-fiche aan Kamer aangeboden

Het voorstel zal wetgeving voorstellen om het vertrouwen te stimuleren en elektronische transacties te bevorderen, met name door te zorgen voor de wederzijdse erkenning van elektronische identificatie en authenticatie in de hele EU, alsmede van elektronische handtekeningen.

 

IEF 12223

Deze regering wil ook geen ACTA-achtige bepalingen in welk akkoord dan ook

Kort citaat uit Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken, Kamerstukken II, 2012/13, 21 501-02, nr. 1208.

Lid Verhoeven: Mijn eerste punt gaat over auteursrechten. Zijn er afspraken over intellectueel eigendom in alle aanstaande verdragen? Ik las daar niets over. Ik zeg dit omdat er in Nederland een motie is aangenomen over het ACTA-verdrag. Wij willen niet dat dit soort verdragen alsnog onderdeel wordt van andere verdragen. Dit mag niet via een andere weg terugkomen in die verdragen. Kan de minister aangeven of zij zich deze motie herinnert en of zij er ook aan zal blijven denken zodra zij namens Nederland weer iets inbrengt in deze verdragen?

Minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking: De zorgen over ACTA zijn bekend. Ik wil dit even goed zeggen tegen de heer Verhoeven. Deze regering wil ook geen ACTA-achtige bepalingen in welk akkoord dan ook. Daar kunnen wij ons geheel in vinden. Wij zullen daar scherp op letten. In het geval van Canada is dat eruit gegaan en staat alleen nog het deel van het opnemen via camcorders in bioscopen erin. Dat lijkt mij alleen maar een fatsoensnorm en niets anders. Nederland zet natuurlijk ook in op de vrijheid van massacommunicatie en de EU ook. Dit zal dus zeker niet veranderen.

IEF 12222

Het internet is steeds meer een fundament geworden voor de vrijheid van meningsuiting

Internetvrijheid in de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013, kamerstukken II, 2012/13, 33 400-V, nr. 107.

Het internet is steeds meer een fundament geworden voor de vrijheid van meningsuiting. Juist daarom doen diverse landen pogingen het gebruik van internet in te perken. Maar er bestaat ook een spanning tussen de vrijheid van meningsuiting op internet en commerciële rechten, bijvoorbeeld waar het gaat om het uitwisselen van muziek- en filmbestanden. Nederland is internationaal een voortrekker op het terrein van de internetvrijheid. In 2011 was Nederland gastland van een internationale conferentie over de vrijheid van internet.

Het beleidsterrein van internetvrijheid is volop in beweging, waarbij de steeds verdere integratie met problematiek rond cybersecurity, cybercrime, auteursrecht, privacy, internet governance en gerelateerde thema’s de complexiteit van het dossier continu vergroot. Een AIV-advies over de inzet van Nederland op de middellange termijn voor de bescherming en bevordering van internetvrijheid in het buitenlandbeleid zou die inzet kunnen verscherpen en effectiever kunnen maken.

Vragen die daarbij opkomen zijn:

– hoe kan Nederland het respect voor mensenrechten op internet bij het beheer van het net bevorderen in organisaties als de International Telecommunications Union (ITU) en de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN)?;

– hoe verhoudt de mensenrechtelijke discussie op internet zich tot binnenlandse wetgeving en ontwikkelingen op het gebied van cybersecurity, en op welke wijze kan de Nederlandse overheid een coherent beleid voeren in zowel binnen- als buitenland?; en

– op welke wijze kan Nederland discussies over big data / e-privacy en gerelateerde thema’s integreren in de inzet op internetvrijheid?

– hoe kan Nederland niet-statelijke actoren inschakelen om de eigen doelstellingen te bereiken?

IEF 12211

(Beperkt) gefaseerde inwerkingtreding wet toezicht cbo's

Voorstel van wet houdende wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten, Kamerstukken II, 2012/13, 31 766, nadere memorie van antwoord.

Over de brief van de Vereniging van Organisaties die intellectueel eigendom Collectief Exploiteren (Voice), waarin wordt ingegaan op de problematiek van de one-stop-shop voor onderhandelingen, betalingen en klachten in met name de omroepsector. Bestuurlijke boete bestuurders, gedwongen samenwerking en de gefaseerde inwerkingtreding.

(...) mijn voornemen ([is] kenbaar gemaakt om de inwerkingtreding van de in artikel 2, vierde lid, van het wetsvoorstel opgenomen regeling voor beleggingen van collectieve beheersorganisaties aan te houden in afwachting van de nadere ontwikkelingen rond het richtlijnvoorstel. Op de overige onderdelen kan het wetsvoorstel na aanvaarding door Uw Kamer geheel in werking treden. Mijn voornemen berust op het feit dat het wetsvoorstel en de in het richtlijnvoorstel verankerde visie van de Europese Commissie nog ver uiteenlopen waar het gaat om de regels ten aanzien van beleggingen door cbo’s. (...)

Het wetsvoorstel gaat hierin verder door de mogelijkheid tot beleggen te beperken tot, samengevat, producten met een hoofdsomgarantie aan het einde van de looptijd, vastrentende waarden en van staatswege uitgegeven waardepapieren (artikel 2 lid 4). Om te voorkomen dat we nu op korte termijn een regeling in werking laten treden, die wellicht al gauw weer moet worden herzien als gevolg van Europese ontwikkelingen, lijkt het me goed die laatste eerst even af te wachten. Dat acht ik juist ook vanuit wetgevingsoptiek een valabele reden. Dit betekent overigens niet dat ik nu al bij voorbaat wil afzien van het in dit wetsvoorstel voorgestelde beleggingsregime. Wel meen ik dat er ruimte moet zijn voor een heroverweging als de uiteindelijke EU-richtlijn over collectief beheer daartoe aanleiding geeft. Daarbij zal uiteraard ook de praktische uitvoerbaarheid een punt van aandacht zijn.

IEF 12198

Subsidieregeling digitale literaire projecten respecteert auteursrecht

Regeling digitale literaire projecten 2013-2014 van De Stichting Nederlands Letterenfonds, Stscrt. 2013, nr. 152.

Als vrijdagmiddagbericht. Een subsidieregeling die het auteursrecht hoog in het vaandel houdt en waardoor het Letterfonds auteursrechtelijke vergoedingen niet verschuldigd is. Google Analytics wordt voorgeschreven om online bezoekcijfers bij te houden.

Met als doel het stimuleren van de ontwikkeling van projecten en online tijdschriften met een landelijk belang alsmede het verruimen van het publieksbereik van deze tijdschriften, kan een aanvraag worden ingediend voor een subsidie voor een project, online literiair tijdschrift. In de aanvraag dient een toelichting te worden gegeven inzake het respecteren van de auteursrechten en hoe auteursrechtelijk wordt omgegaan met de geproduceerde (open) content en (open source) software; (artikel 7 onder e). De aanvraag wordt inhoudelijk beoordeeld op onder meer goed ondernemerschap, waaronder omgang met auteursrecht (artikel 12 lid 1 sub f).

De ontvanger van een subsidie bewaart het resultaat van de gesubsidieerde activiteit en het vervaardigdep ubliciteitsmateriaal, zoals foto’s, publicaties, persinformatie, zo mogelijk ook in digitale vorm, ten minste zeven jaar. Het Letterenfonds kan het hiervoor genoemd materiaal aanwenden voor publicitaire doeleinden in eigen publicaties, bij eigen activiteiten en op de website van het Letterenfonds, zonder hiervoor een auteursrechtelijke vergoeding verschuldigd te zijn. De ontvanger vrijwaart het Letterenfonds voor aanspraken van derden op auteursrechtelijke vergoeding bij gebruik van genoemd materiaal. (Artikel 15 lid 3)

Bij internetprojecten houdt de ontvanger zijn bezoekcijfers bij via Google Analytics en bewaart deze gedurende ten minste zeven jaar na beëindiging van het project.

Artikel 7. Aanvraag
De aanvraag dient te bevatten:
(...)
e. een toelichting inzake het respecteren van de auteursrechten en hoe auteursrechtelijk wordt omgegaan met de geproduceerde (open) content en (open source) software;
f. een toelichting op de vernieuwing of toegevoegde waarde ten opzichte van het bestaande aanbod;
g. een toelichting op samenwerkingsverbanden en partners;
h. de technologie en hoe die wordt ingezet voor de inhoud;
i. (audiovisueel) documentatiemateriaal;

Artikel 12. Inhoudelijke beoordeling
1. Alle aanvragen worden beoordeeld op de volgende factoren:
a. literaire en inhoudelijke kwaliteit (project) respectievelijk literaire, inhoudelijke en redactionele kwaliteit (online tijdschrift);
b. vernieuwing of toegevoegde waarde ten opzichte van het bestaande aanbod;
c. de benutting van de digitale omgeving;
d. strategie marketing en publieksbereik;
e. een realistische begroting, inclusief cofinanciering;
f. goed ondernemerschap, waaronder omgang met auteursrecht;
g. de technologie en hoe die ingezet wordt voor de inhoud;
h. andere relevante factoren.

Artikel 15. Verplichtingen voor de ontvanger van een subsidie
1. De ontvanger vermeldt in alle publieksuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten de naam, het logo en de website van het Letterenfonds.
2. De ontvanger geeft het Letterenfonds vanaf de aanvang van de gesubsidieerde activiteiten volledig toegang tot de digitale content, en stuurt eventuele producties direct na gereedkomen naar het Letterenfonds.
3. De ontvanger bewaart het resultaat van de gesubsidieerde activiteit en het vervaardigdep ubliciteitsmateriaal, zoals foto’s, publicaties, persinformatie, zo mogelijk ook in digitale vorm, ten minste zeven jaar. Het Letterenfonds kan het hiervoor genoemd materiaal aanwenden voor publicitaire doeleinden in eigen publicaties, bij eigen activiteiten en op de website van het Letterenfonds, zonder hiervoor een auteursrechtelijke vergoeding verschuldigd te zijn. De ontvanger vrijwaart het Letterenfonds voor aanspraken van derden op auteursrechtelijke vergoeding bij gebruik van genoemd materiaal.
4. Bij internetprojecten houdt de ontvanger zijn bezoekcijfers bij via Google Analytics en bewaart deze gedurende ten minste zeven jaar na beëindiging van het project.

IEF 12197

Veredelingsbedrijven bepalen autonoom welke (combinaties van) IE-rechten ze gebruikmaken

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden, Vaststelling begrotingsstaten ELI voor 2013 Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 XIII, nr. 36.

83. Op welke wijze geeft het percentage Nederlandse aanvragen Kwekersrecht de impact van het innovatiebeleid weer?
84. Wat is de impact van het innovatiebeleid op het percentage Nederlandse aanvragen Kwekersrecht?

Het Innovatiebeleid krijgt onder meer vorm in het beleid voor de topsectoren. In de driehoek bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid worden kennisvragen bepaald, die in onderzoeksprogramma’s worden geagendeerd. Daarnaast zijn goed ontwikkelde systemen van intellectueel eigendomsrecht, zoals het kwekersrecht en het octrooirecht, het Nederlandse veredelingsbedrijfsleven behulpzaam bij het innoveren. Houders van o.a. octrooi- en kwekersrechten krijgen met die rechten de kans om de door hen gedane investeringen in uitvindingen respectievelijk plantenrassen geheel of gedeeltelijk terug te verdienen door verkoop van die rechten of licentieverlening daaronder. De impact van het Topsectorenbeleid en de systemen van intellectueel eigendomsrecht laten zich daarbij niet één op één vertalen in percentages of aantallen Nederlandse aanvragen Kwekersrecht. Veredelingsbedrijven bepalen immers autonoom van welke (combinaties van) intellectuele eigendomsrechten zij van geval tot geval gebruik willen maken.
In de periode 2006 tot en met 2010 ontving de Raad voor Plantenrassen 3.544 aanvragen voor het verlenen van kwekersrecht, waarvan een toenemend aantal afkomstig is uit de groenteteelt. Het aantal verleende kwekersrechten bedroeg 2.080. Het grote verschil wordt mede verklaard door het feit dat het door onderzoek soms meerdere jaren kan duren voordat er op een aanvraag voor kwekersrecht wordt beslist.

81. Waarom zijn er geen cijfers beschikbaar over 2010 en 2011 inzake het aantal octrooiaanvragen in de agrarische sector en de verwerkende industrie?
82. Kunt u alsnog aangeven hoeveel octrooiaanvragen er zijn gedaan in 2010 en 2011?

 

Voor bepaling van het aantal octrooiaanvragen heeft Agentschap NL Octrooicentrum gebruik gemaakt van openbare informatie uit octrooipublicaties welke zijn opgeslagen in databases van de World Intellectual Property Organisation (WIPO) en het Europees Octrooibureau (EOB). Octrooiaanvragers hebben echter het recht om voor een periode van 18 tot 30 maanden hun aanvraag geheim te houden. Informatie over deze aanvragen is dan opgeslagen in genoemde databases, maar niet beschikbaar voor analyse. Gedetailleerde gegevens van alle benodigde octrooiaanvragen die minder dan 2,5 jaar geleden zijn ingediend zijn dan dus nog niet openbaar beschikbaar. De nu door Agentschap NL Octrooicentrum ter beschikking gestelde gegevens tot en met 2008 zijn gebaseerd op (nagenoeg) volledige dataverzamelingen van de betrokken jaren. Gegevens over de jaren daarna zijn dus, vanwege bovengenoemd recht op geheimhouding, nog niet openbaar en beschikbaar. Deze gegevens komen uiterlijk na 30 maanden beschikbaar. Over de periode 1980–2008 zijn wereldwijd 50 047 octrooien aangevraagd op het gebied van de plantenveredeling, waarvan 5,1% afkomstig is van Nederlandse aanvragers. De aanvragen op het gebied van de plantenveredeling zijn verdeeld over de deelgebieden processen (38,3%), producten (73,7%) en DNAgerelateerde technieken ten behoeve van de plantenveredeling (33,2%). Omdat octrooiaanvragen op meer deelgebieden betrekking kunnen hebben, is de som van de deelpercentages groter dan 100%.