Alle rechtspraak  

IEF 5015

Goed plan

lease.bmpRechtbank 's-Hertogenbosch 5 november 2007, KG ZA 07-648, Leaseplan tegen Leasepro (Met dank aan Dirk Straathof, Brinkhof)

Inbreuk op merkrecht, handelsnaamrecht LeasePlan. Onrechtmatig handelen door opmaak website.

Leaseplan houdt zich sinds 1963 bezig met operationele autoleasing in 28 landen en is in die branche wereldmarktleider. Leaseplan heeft zowel een Beneluxregistratie van het woordmerk 'LeasePlan' als een Europese merkregistratie van het hiernaast afgebeelde logo.

LeasePlan vordert LeasePro, een klein bedrijf in dezelfde branche dat gebruik maakt van het hiernaast afgebeelde logo, het gebruik van het merk, de handelsnaam en de website te verbieden. LeasePro betwist onder meer dat er sprake is van een reëel verwarringsgevaar en dat het merk LeasePlan onderscheidend vermogen heeft en een bekend merk is, waaruit zij onrechtvaardig voordeel trekt.

De rechtbank komt tot het oordeel dat het woordelement 'Lease' weliswaar een beschrijvend karakter heeft, maar dat dientengevolge het woordelement 'Plan' dominerend en onderscheidend naar voren komt. Tussen dit woordelement en het woordelement 'Pro' bestaat auditieve en visuele overeenstemming. "Daardoor stemmen de beide woordmerken 'LEASE PLAN' en 'LEASEPRO' in zekere mate met elkaar overeen." Dit geldt eveneens voor de logo's van partijen. Dat de beeldelementen in het logo van LeasePlan niet, zoals het beeldelement in het logo van LeasePro, het silhouet van een auto oproepen, maar meer wiskundig en abstract van aard zijn, en het woordelement "LeasePro" anders dan het woordelement "LeasePlan" niet tussen beeldelementen staat gecentreerd, doet geen noemenswaardige afbreuk aan de overeenstemmende totaalindruk van beide logo's, aldus de rechtbank. Bovendien heeft het woordmerk als het logo van LeasePlan een groot onderscheidend vermogen gekregen door intensief en langdurig gebruik. De vordering slaagt aldus.

Ook de vorderingen ten aanzien van het gebruik van de handelsnaam en de website zijn toewijsbaar. De gevorderde proceskosten komen de rechtbank niet als onredelijk voor, en worden derhalve toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5013

Kleurenmaffia (2)

Naamloze advertentie (?) in De Pers van vrijdag 2 november, met op de precieze achterkant op volgende pagina een even grote advertentie van T-Mobile. Zou het iets van doen hebben met deze zaak? Originele afbeeldingen hier (pdf De Pers, 2 november,  pagina 3 en 4).

magenta.gif

 

N.B.: Een kleurgevoelige Amsterdamse advocate wijst met betrekking tot het magenta-monopolie van T-Mobile nog op de recent aangekondigde fusie van T-Mobile en Orange. Tentamenvraag: Onder welke internationaal erkende kleurcode valt de kleurmenging magenta met oranje?

IEF 5012

Eerst even voor jezelf lezen

GvEA, 6 november 2007, zaak T-28/06, RheinfelsQuellen H. Hövelmann GmbH & Co. KG, tegen OHIM.

Weigering inschrijving Gemeenschapsmerkaanvraag voor woord VOM URSPRUNG HER VOLLKOMMEN

“37. De slogan slaat immers duidelijk op de zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten van de dranken, met name van het gebruikte water. De zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten zijn van groot belang voor waren van de klassen 32 en 33. Bij minerale wateren is de perfecte kwaliteit van het water van de gebruikte bron voor doorslaggevend belang voor de bepaling van de kwaliteit van de drank zowel wat de smaak betreft als wat de gezondheid aangaat. Voor vruchtensappen, bier en andere alcoholhoudende dranken vormt de herkomst van de ingrediënten eveneens een factor die een grote rol speelt bij de bepaling van de kwaliteit van deze waren.

38. Het Gerecht is dus van oordeel dat de woorden, afzonderlijk of in hun onderlinge samenhang beschouwd, rechtstreeks en duidelijk verwijzen naar de kenmerken van de betrokken waren en dat verzoekster bijgevolg ten onrechte stelt dat het teken hoogstens verwijst naar een waarneming of een zeer algemeen positief gevoel.”

Lees het arrest hier.

GvEA, 6 november 2007, zaak T-407/05, Société anonyme des eaux minérales d’Évian (SAEME) tegen OHIM / A. Racke GmbH & Co.

Oppositieprocedure, Oudere niet-gemeenschapsmerken EVIA tegen REVIAN’s. Te late overlegging van vertaling van bewijs van inschrijving van ouder merk.

“64 De kamer van beroep heeft derhalve artikel 74, lid 2, van verordening nr. 40/94 geschonden door de haar bij dit artikel verleende beoordelingsbevoegdheid niet uit te oefenen, althans door niet uit te leggen hoe zij die beoordelingsbevoegdheid heeft uitgeoefend, en door bijgevolg haar beslissing om het bewijs van inschrijving van het internationale merk niet in aanmerking te nemen, rechtens niet afdoende te motiveren.”

Lees het arrest hier.

GvEA, 6 november 2007, zaak T-90/05, Omega SA, tegen OHIM / Omega Engineering, Inc(geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure. Ouder national woordemerk OMEGA tegen woord/beelmerk  O OMEGA.

“43 In any event, even if the Board of Appeal should have examined specifically whether there was a likelihood of confusion in the light of the goods connected with the measurement of time, and even if it were established that the applicant’s trade mark is reputed for the goods thus described, the applicant’s argument cannot succeed. The fact that the relevant public may possibly associate the trade mark OMEGA with the applicant because it is allegedly well known cannot in any way exclude the existence of a likelihood of confusion in the present case, since the relevant public could be led to believe that the goods covered by the earlier mark are produced by the applicant.”

Lees het arrest hier.

IEF 4998

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, LJN: BB6926, 1 november 2007, ZKH Willem-Alexander c.s. tegen Vereniging Martijn.

“Gedaagde bestrijdt niet dat de publicatie van de foto's in strijd is met het portretrecht van de kinderen en inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van die kinderen en hun ouders. Zij meent echter dat van haar, als kleine organisatie, niet kan worden verlangd dat zij 24 uur per dag haar forumpagina bewaakt, teneinde publicaties als de onderhavige op ieder moment van de dag te onderscheppen.  Dit standpunt kan niet worden gevolgd. Het organisatorische onvermogen van gedaagde rechtvaardigt geen inbreuk op de rechten van anderen.”

Lees het vonnis hier

Rechtbank Amsterdam, 1 november 2007, LJN: BB6923, G-Star International B.V. tegen New Yorker S.H.K. Jeans GmbH,

Samenvatting Rechtspraak.nl: “Kledingfabrikant G-Star vordert in kort geding het uit de handel nemen van twee spijkerbroeken van gedaagden vanwege strijd met haar auteursrecht en haar merkenrechten op een broek van G-Star met de naam Elwood. Geoordeeld wordt dat met één van die twee broeken inderdaad inbreuk wordt gemaakt op de rechten van G-Star.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4993

Kleurenmaffia

comp.gifHet AD bericht dat Deutsche Telekom het Zwolse ICT bedrijf Compello heeft gesommeerd om de kleur magenta uit haar nieuwe logo te verwijderen. Volgens de advocate van DT, Linda Brouwer, is de kleur magenta in relatie tot telecommunicatie en ICT alleen voorbehouden aan Deutsche Telekom AG.

"We investeren heel veel reclamegeld in de merken T-Mobile (telecommunicatie) en T-Systems (ict). De kleur magenta is onderdeel van het beeldmerk van die bedrijven en als zodanig vastgelegd. We beschermen deze rechten door advocaten bedrijven te laten aanschrijven die deze kleur gebruiken,’’ aldus Anna Bischof van DT. ,,Kleurenmaffia. Dat is het,’’ reageert directeur Giesbers op de sommatie.. ,,Het is toch van de zotte dat niemand meer deze basiskleur kan gebruiken. Ik heb besloten om er een zaak van te maken.’’

Lees hier meer.

IEF 4967

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 oktober 2007, KG ZA 07-1029, Internationales Lizenzbüro Deutsche Saatgutgesellschaft Mbh tegen Van Den Bos

“4.3. ILDS heeft de stelling dat Bos nog altijd planten te koop aanbiedt onder de  benaming 'SCHNEEBALL' op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Eveneens ontbreekt  iedere aanwijzing dat Bos na december 2004 nog Hydrangea van het ras 'Elbtal' heeft  gekweekt of verhandeld. De gevorderde voorzieningen dienen derhalve te worden  afgewezen.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 oktober 2007, HA ZA 06-2669, Getronics Pinkroccade Nederland B.V. tegen Computer Applications B.V.

“4.1. In deze procedure is komen vast te staan dat CSA geen originele Cisco-GBIC's aan GPR heeft geleverd, maar namaak Cisco-GBIC's (counterfeit). Dat levert wanprestatie op jegens GPR (en mogelijk merkinbreuk jegens Cisco), ter zake van welke wanprestatie CSA aansprakelijk kan worden gehouden voor de dientengevolge door GPR geleden schade.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 oktober 2007, HA ZA 06-88, Dharma Productions Private Ltd. C.S. Singh Kainth c.s.

“2.1. Eisers stellen dat Dharma producent en auteursrechthebbende is van de speelfilm 'Kaal' en dat Sewnarain licentiehouder is van de auteursrechten op de film voor Nederland. Volgens eisers hebben gedaagden dvd's van de film zonder toestemming van eisers verkocht dan wel verhuurd (…).”

Lees het vonnis hier.

IEF 4965

Eerst even voor jezelf lezen

develey.gifHvJ EG, 25 oktober 2007, zaak C-238/06 P, Develey Holding GmbH & Co. Beteiligungs KG tegen OHIM.

Weigering vormmerk plastic fles, geen onderscheidend vermogen, ook niet in hoger beroep. 

“58. Het is bijgevolg niet alleen mogelijk dat wegens taalkundige, culturele, sociale en economische verschillen een merk dat in een lidstaat onderscheidend vermogen mist, in een andere lidstaat wel onderscheidend vermogen bezit (zie in die zin arrest van 9 maart 2006, Matratzen Concord, C-421/04, Jurispr. blz. I-2303, punt 25, en, mutatis mutandis, over de misleidende aard van een merk, arrest van 26 november 1996, Graffione, C-313/94, Jurispr. blz. I-6039, punt 22), maar ook dat een merk zonder onderscheidend vermogen op gemeenschapsniveau, in een lidstaat van de Gemeenschap wel onderscheidend vermogen bezit.”

Lees het arrest hier.

IEF 4963

Een regio, een arrondissement, een stad

ft.gifHvJ EG, 13. September 2007, conclusie A-G Paolo Mengozzi, zaak C-328/06, Prejudiciële vragen Rb Koophandel Barcelona in de zaak Alfredo Nieto Nuño tegen Leonci Monlleó Franquet (geen Nederlanse versie beschikbaar).

Vraag: Heeft de "algemene bekendheid" van een merk in een lidstaat in de zin van artikel 4 MRL uitsluitend betrekking op de mate van bekendheid en verspreiding in een lidstaat van de Europese Unie of op een belangrijk deel van het grondgebied van deze staat, of kan de algemene bekendheid van een merk worden gekoppeld aan een territoriaal gebied dat niet overeenstemt met het grondgebied van een staat, maar met dat van een autonome gemeenschap, een regio, een arrondissement of een stad, naar gelang van de door het merk beschermde waar of dienst en van degenen voor wie het merk daadwerkelijk bedoeld is, kortom naar gelang van de markt waarop het merk wordt gebruikt?

Suggestie antwoord: Ja, dat kan, althans dat is niet per definitie verboden. Art. 4 Abs. 2 ist dahin auszulegen, dass es dieser Bestimmung nicht zuwiderläuft, dass das Hindernis für die Eintragung einer Marke und der Grund für ihre Ungültigkeit, die in dieser Vorschrift vorgesehen werden, auch dann anwendbar sind, wenn die in Frage stehende ältere Marke, die in einem Mitgliedstaat zwar benutzt, aber nicht eingetragen wurde, nicht im gesamten Hoheitsgebiet dieses Staates oder in einem wesentlichen Teil hiervon, sondern nur in einem engeren geografischen Bereich notorisch bekannt ist.

Lees de conclusie hier.

IEF 4950

Alkoholischer Getränke

caipi.gifGvEa, 23 oktober 2007, zaak T-405/04 Borco-Marken-Import Matthiesen GmbH & Co tegen OHIM (alleen beschikbaar in het Duits en het Frans).

Weigering inschrijving Gemeenschapsmerkaanvrage woordmerk Caipi. Caipi is beschrijvend voor  “alkoholischer Getränke, das Wort „Caipi“ als verkürzte Bezeichnung eines alkoholischen Getränks betrachteten, nämlich des Cocktails mit der Bezeichnung „Caipirinha“.” Google overtuigt ook het Gerecht dat woordenboeken niet zaligmakend zijn.

“35. So ist das Gericht hinsichtlich der relevanten Bedeutung des Wortzeichens der Auffassung, dass die von der Prüferin und der Beschwerdekammer (vgl. Randnr. 17 der angefochtenen Entscheidung) angeführten Beispiele und die Zahl der Fundstellen, auf die die Beschwerdekammer in Randnr. 20 ihrer Entscheidung Bezug genommen hat (40 000 Treffer für den Ausdruck „Caipi“ nur mit der Suchmaschine Google und 12 500 Treffer für die Wörter „Caipi Cocktail“), als Nachweis dafür genügen, dass das Wort „Caipi“ zu den im gängigen Sprachgebrauch verwendeten Ausdrücken für die Bezeichnung des Cocktails Caipirinha gehört und dem relevanten Publikum in dieser Bedeutung bekannt ist. Dieses Verständnis des relevanten Publikums kann nicht allein deshalb außer Betracht gelassen werden, weil das streitige Wort nicht in Wörterbüchern stehen soll.”

Het Gerecht ziet ook verder geen reden om het woordmerk Caipi toch in te schrijven en wijst de klacht af. 

Lees het arrest hier

IEF 4914

Botcement (bodem)

botcement.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch 10 oktober 2007, Heraeus Kulzer GmbH tegen Biomet Nederland B.V. c.s. (met dank aan Willem Leppink, Simmons & Simmons).

Geschil tussen twee producenten van botcement over misleidende reclame, onrechtmatig handelen en merkinbreuk. Na een kort geding in twee instanties volgt nu het vonnis in de bodemprocedure.

Heraeus brengt botcement op de markt onder het merk Palacos. Biomet is een voormalige licentienemer van Heraeus. Tijdens de samenwerking werd door Biomet botcement verhandeld onder de naam Refobacin Palacos. Per 31 augustus 2005 heeft Heraeus de samenwerking met Biomet beëindigd. Nadien heeft Biomet zelf een botcement ontwikkeld dat zij verhandelt onder de naam Refobacin Bone Cement R. Biomet brengt dit product op de markt onder dezelfde productnummer en in dezelfde verpakkingen die zij ten tijde van de relatie met Hareaus gebruikte voor Refobacin Palacos. Biomet heeft haar nieuwe product Refobacin Bone Cement R aan klanten geïntroduceerd door middel van een mailing waarin onder het volgende is vermeld: “Alle producteigenschappen van ons antibioticumhoudend cement, inclusief de artikelnummers en prijsstelling, blijven ongewijzigd. In de komende maanden zullen alle andere Biomet Europe cementproducten ook een nieuwe krijgen.”

 

Volgens de rechtbank is de inhoud van de mailing misleidend. In de mailing wordt Refobacin Bone Cement R door Biomet ten onrechte gepresenteerd als een product dat gelijk is aan Refobacin Palacos, terwijl vast is komen te staan dat de producteigenschappen in elk geval op twee punten van elkaar verschillen. Dat het wellicht wel gaat om een gelijkwaardig product, en dat de mailing is gericht aan professionele gebruikers met verstand van botcement, doet hieraan niet af. Biomet heeft zich in reclame voor haar nieuwe product Refobacin Bone Cement R ook ten onrechte beroepen op onderzoeksresultaten uit klinische studies die betrekking hebben Refobacin Palacos.

Volgens de rechtbank is het niet (meer) onrechtmatig dat Biomet voor haar nieuwe product dezelfde verpakkingen en dezelfde productnummers gebruikt als voor Refobacin Palacos. Door handhaving van dezelfde productnummers is weliswaar verwarring ontstaan bij afnemers, maar het risico op verwarring (ook door de productverpakkingen) is inmiddels in voldoende mate weggenomen doordat Biomet op grond van de veroordeling in kort geding op grote schaal rectificaties heeft verzonden.

Ten aanzien van de vorderingen op grond van merkinbreuk overweegt de rechtbank dat Heraeus Biomet er niet van kan weerhouden om na de periode van samenwerking op zakelijke wijze te verwijzen naar de voorheen door haar gevoerde producten, met inbegrip van het merk Palacos, met het doel de afnemers omtrent de veranderingen te informeren. Dit rechtvaardigt volgens de rechtbank een voorbehoud op het uit te spreken inbreukverbod.

Lees het vonnis hier. Eerdere uitspraken vanaf hier