Alle rechtspraak  

IEF 5018

Bronvermelding

ursprung.gifGvEA, 6 november 2007, zaak T-28/06, RheinfelsQuellen H. Hövelmann GmbH & Co. KG, tegen OHIM.

Weigering inschrijving Gemeenschapsmerkaanvraag voor woordmerk "VOM URSPRUNG HER VOLLKOMMEN".

Opnieuw sneuvelt een slogan bij het Gerecht van Eerste Aanleg. Ditmaal VOM URSPRUNG HER VOLLKOMMEN, aangevraagd voor dranken in klassen 32 en 33. Deposant RheinfelsQuellen verweert zich tegen de weigering van haar slogan door te stellen dat het een ongebruikelijke woordcombinatie betreft en er voor het woord in kwestie geen vrijhoudingsbehoefte bestaat en de slogan bovendien dubbelzinnig is. Het GvEA gaat hier echter niet in mee.

“De slogan vertolkt duidelijk dat de uitstekende kwaliteit van de waar voortkomt uit de kwaliteit van de oorspronkelijke waar. (…) Uitgaande van het teken zelf, van de waren waarvoor de inschrijving is aangevraagd, en de wijze waarop het relevante publiek dat teken opvat, heeft de kamer van beroep het beschrijvende karakter van het aangevraagde merk correct beoordeeld. (…) Deze slogan is immers grammaticaal correct en vormt in het Duits geen ongebruikelijke of opvallende combinatie” (24-28).

“De slogan slaat immers duidelijk op de zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten van de dranken, met name van het gebruikte water. De zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten zijn van groot belang voor waren van de klassen 32 en 33. Bij minerale wateren is de perfecte kwaliteit van het water van de gebruikte bron voor doorslaggevend belang voor de bepaling van de kwaliteit van de drank zowel wat de smaak betreft als wat de gezondheid aangaat. Voor vruchtensappen, bier en andere alcoholhoudende dranken vormt de herkomst van de ingrediënten eveneens een factor die een grote rol speelt bij de bepaling van de kwaliteit van deze waren. (37)

"Dat geen voorbeeld kon worden gevonden van een slogan die lijkt op de twee belangrijkste woorden van het betrokken teken, is zonder invloed op de conclusie van het BHIM betreffende het bestaan van een vrijhoudingsbehoefte. Uit de aangehaalde rechtspraak volgt dat het voldoende is dat deze tekens en aanduidingen voor de beschrijving van de waren of diensten kunnen worden gebruikt." (30)

Het Gerecht is dus van oordeel dat de woorden, afzonderlijk of in hun onderlinge samenhang beschouwd, rechtstreeks en duidelijk verwijzen naar de kenmerken van de betrokken waren en dat verzoekster bijgevolg ten onrechte stelt dat het teken hoogstens verwijst naar een waarneming of een zeer algemeen positief gevoel.” (38).

Lees het arrest hier.

IEF 5017

Reinigend

topix.gifGvEA, 7 november 2007,  zaak T-57/06, NV Marly SA tegen OHIM/Erdal GmbH (alleen beschikbaar in het Frans).

Oppositieprocedure. Oudere internationale registratie woordmerk TOFIX tegen gemeenschapsmerkaanvrage beeldmerk Top iX. OHIM wijst de oppositie toe, de tekens zijn (gedeeltelijk) overeenstemmend en de waren (algemene schoonmaakmiddellen t.o.v. autoreinigingsproducten) zijn soortgelijk. Het Gerecht volgt dit oordeel en verwerpt het beroep tegen het toewijzen van de oppositie.

“72 Ainsi, dès lors que les produits en cause répondent à des utilisations similaires, ils sont, dans une certaine mesure, substituables et entretiennent donc un certain rapport de concurrence entre eux. En effet, nonobstant la spécialisation croissante des produits de nettoyage et d’entretien, ces derniers peuvent être également utilisés aux fins du nettoyage et de l’entretien des voitures. Par ailleurs, de tels produits partagent également, en grande partie, les mêmes circuits de distribution et peuvent donc se trouver dans des rayonnages proches les uns des autres.

73 La circonstance, invoquée par la requérante, d’une absence de similitude des produits en raison de leur composition différente est donc, à supposer même qu’elle soit avérée, inopérante, dès lors que les produits en cause répondent à une utilisation similaire et partagent un certain rapport de concurrence. En tout état de cause, les produits sont de même nature, puisqu’ils sont composés d’agents actifs destinés à nettoyer une surface et comportent donc des matières telles que le savon, l’eau de Javel ou la soude caustique, même si les produits en cause ne contiennent pas les mêmes agents actifs.”

De merken zijn volgens het OHIM en het gerecht visueel in beperkte mate, conceptueel niet en fonetisch sterk overeenstemmend. Het Gerecht concludeert dat de soortgelijkheid van waren in combinatie met de vaak auditieve marketing (mond-op-mond-reclame en radio) voldoende is om verwarringsgevaar aan te nemen.

“95 En l’espèce, il ne saurait être contesté que, ainsi que l’a relevé la chambre de recours au point 36 de la décision attaquée, les produits de nettoyage et d’entretien font, objectivement, souvent l’objet d’opérations de promotion par voie de radiodiffusion, ce que la requérante n’a pas été en mesure d’infirmer, et que la publicité télévisée n’exclut pas la publicité radiodiffusée. Par ailleurs, c’est également à juste titre que la chambre de recours a constaté que de tels produits étaient souvent achetés sur les conseils d’un ami. En tout état de cause, outre que la requérante n’a pas démontré que ses produits faisaient actuellement l’objet, ainsi qu’elle le prétend, d’une promotion uniquement par voie de dépliants ou d’affiches, il ne saurait être exclu qu’une promotion par voie de radio lui soit préférée, créant donc un risque de confusion dans l’esprit du public entre ses produits et ceux de l’intervenante, ce que le règlement n° 40/94 a précisément pour objet d’éliminer. Il s’ensuit que, contrairement à ce que prétend la requérante, les modalités spécifiques de commercialisation des produits désignés par la marque demandée, nécessairement limitées dans le temps et dépendantes de la seule stratégie commerciale de cette marque, ne sauraient être prises en considération (voir, en ce sens, arrêt QUANTUM, point 92 supra, point 107).”

Lees het arrest hier.

IEF 5015

Goed plan

lease.bmpRechtbank 's-Hertogenbosch 5 november 2007, KG ZA 07-648, Leaseplan tegen Leasepro (Met dank aan Dirk Straathof, Brinkhof)

Inbreuk op merkrecht, handelsnaamrecht LeasePlan. Onrechtmatig handelen door opmaak website.

Leaseplan houdt zich sinds 1963 bezig met operationele autoleasing in 28 landen en is in die branche wereldmarktleider. Leaseplan heeft zowel een Beneluxregistratie van het woordmerk 'LeasePlan' als een Europese merkregistratie van het hiernaast afgebeelde logo.

LeasePlan vordert LeasePro, een klein bedrijf in dezelfde branche dat gebruik maakt van het hiernaast afgebeelde logo, het gebruik van het merk, de handelsnaam en de website te verbieden. LeasePro betwist onder meer dat er sprake is van een reëel verwarringsgevaar en dat het merk LeasePlan onderscheidend vermogen heeft en een bekend merk is, waaruit zij onrechtvaardig voordeel trekt.

De rechtbank komt tot het oordeel dat het woordelement 'Lease' weliswaar een beschrijvend karakter heeft, maar dat dientengevolge het woordelement 'Plan' dominerend en onderscheidend naar voren komt. Tussen dit woordelement en het woordelement 'Pro' bestaat auditieve en visuele overeenstemming. "Daardoor stemmen de beide woordmerken 'LEASE PLAN' en 'LEASEPRO' in zekere mate met elkaar overeen." Dit geldt eveneens voor de logo's van partijen. Dat de beeldelementen in het logo van LeasePlan niet, zoals het beeldelement in het logo van LeasePro, het silhouet van een auto oproepen, maar meer wiskundig en abstract van aard zijn, en het woordelement "LeasePro" anders dan het woordelement "LeasePlan" niet tussen beeldelementen staat gecentreerd, doet geen noemenswaardige afbreuk aan de overeenstemmende totaalindruk van beide logo's, aldus de rechtbank. Bovendien heeft het woordmerk als het logo van LeasePlan een groot onderscheidend vermogen gekregen door intensief en langdurig gebruik. De vordering slaagt aldus.

Ook de vorderingen ten aanzien van het gebruik van de handelsnaam en de website zijn toewijsbaar. De gevorderde proceskosten komen de rechtbank niet als onredelijk voor, en worden derhalve toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5013

Kleurenmaffia (2)

Naamloze advertentie (?) in De Pers van vrijdag 2 november, met op de precieze achterkant op volgende pagina een even grote advertentie van T-Mobile. Zou het iets van doen hebben met deze zaak? Originele afbeeldingen hier (pdf De Pers, 2 november,  pagina 3 en 4).

magenta.gif

 

N.B.: Een kleurgevoelige Amsterdamse advocate wijst met betrekking tot het magenta-monopolie van T-Mobile nog op de recent aangekondigde fusie van T-Mobile en Orange. Tentamenvraag: Onder welke internationaal erkende kleurcode valt de kleurmenging magenta met oranje?

IEF 5012

Eerst even voor jezelf lezen

GvEA, 6 november 2007, zaak T-28/06, RheinfelsQuellen H. Hövelmann GmbH & Co. KG, tegen OHIM.

Weigering inschrijving Gemeenschapsmerkaanvraag voor woord VOM URSPRUNG HER VOLLKOMMEN

“37. De slogan slaat immers duidelijk op de zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten van de dranken, met name van het gebruikte water. De zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten zijn van groot belang voor waren van de klassen 32 en 33. Bij minerale wateren is de perfecte kwaliteit van het water van de gebruikte bron voor doorslaggevend belang voor de bepaling van de kwaliteit van de drank zowel wat de smaak betreft als wat de gezondheid aangaat. Voor vruchtensappen, bier en andere alcoholhoudende dranken vormt de herkomst van de ingrediënten eveneens een factor die een grote rol speelt bij de bepaling van de kwaliteit van deze waren.

38. Het Gerecht is dus van oordeel dat de woorden, afzonderlijk of in hun onderlinge samenhang beschouwd, rechtstreeks en duidelijk verwijzen naar de kenmerken van de betrokken waren en dat verzoekster bijgevolg ten onrechte stelt dat het teken hoogstens verwijst naar een waarneming of een zeer algemeen positief gevoel.”

Lees het arrest hier.

GvEA, 6 november 2007, zaak T-407/05, Société anonyme des eaux minérales d’Évian (SAEME) tegen OHIM / A. Racke GmbH & Co.

Oppositieprocedure, Oudere niet-gemeenschapsmerken EVIA tegen REVIAN’s. Te late overlegging van vertaling van bewijs van inschrijving van ouder merk.

“64 De kamer van beroep heeft derhalve artikel 74, lid 2, van verordening nr. 40/94 geschonden door de haar bij dit artikel verleende beoordelingsbevoegdheid niet uit te oefenen, althans door niet uit te leggen hoe zij die beoordelingsbevoegdheid heeft uitgeoefend, en door bijgevolg haar beslissing om het bewijs van inschrijving van het internationale merk niet in aanmerking te nemen, rechtens niet afdoende te motiveren.”

Lees het arrest hier.

GvEA, 6 november 2007, zaak T-90/05, Omega SA, tegen OHIM / Omega Engineering, Inc(geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure. Ouder national woordemerk OMEGA tegen woord/beelmerk  O OMEGA.

“43 In any event, even if the Board of Appeal should have examined specifically whether there was a likelihood of confusion in the light of the goods connected with the measurement of time, and even if it were established that the applicant’s trade mark is reputed for the goods thus described, the applicant’s argument cannot succeed. The fact that the relevant public may possibly associate the trade mark OMEGA with the applicant because it is allegedly well known cannot in any way exclude the existence of a likelihood of confusion in the present case, since the relevant public could be led to believe that the goods covered by the earlier mark are produced by the applicant.”

Lees het arrest hier.

IEF 4998

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, LJN: BB6926, 1 november 2007, ZKH Willem-Alexander c.s. tegen Vereniging Martijn.

“Gedaagde bestrijdt niet dat de publicatie van de foto's in strijd is met het portretrecht van de kinderen en inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van die kinderen en hun ouders. Zij meent echter dat van haar, als kleine organisatie, niet kan worden verlangd dat zij 24 uur per dag haar forumpagina bewaakt, teneinde publicaties als de onderhavige op ieder moment van de dag te onderscheppen.  Dit standpunt kan niet worden gevolgd. Het organisatorische onvermogen van gedaagde rechtvaardigt geen inbreuk op de rechten van anderen.”

Lees het vonnis hier

Rechtbank Amsterdam, 1 november 2007, LJN: BB6923, G-Star International B.V. tegen New Yorker S.H.K. Jeans GmbH,

Samenvatting Rechtspraak.nl: “Kledingfabrikant G-Star vordert in kort geding het uit de handel nemen van twee spijkerbroeken van gedaagden vanwege strijd met haar auteursrecht en haar merkenrechten op een broek van G-Star met de naam Elwood. Geoordeeld wordt dat met één van die twee broeken inderdaad inbreuk wordt gemaakt op de rechten van G-Star.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4993

Kleurenmaffia

comp.gifHet AD bericht dat Deutsche Telekom het Zwolse ICT bedrijf Compello heeft gesommeerd om de kleur magenta uit haar nieuwe logo te verwijderen. Volgens de advocate van DT, Linda Brouwer, is de kleur magenta in relatie tot telecommunicatie en ICT alleen voorbehouden aan Deutsche Telekom AG.

"We investeren heel veel reclamegeld in de merken T-Mobile (telecommunicatie) en T-Systems (ict). De kleur magenta is onderdeel van het beeldmerk van die bedrijven en als zodanig vastgelegd. We beschermen deze rechten door advocaten bedrijven te laten aanschrijven die deze kleur gebruiken,’’ aldus Anna Bischof van DT. ,,Kleurenmaffia. Dat is het,’’ reageert directeur Giesbers op de sommatie.. ,,Het is toch van de zotte dat niemand meer deze basiskleur kan gebruiken. Ik heb besloten om er een zaak van te maken.’’

Lees hier meer.

IEF 4967

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 oktober 2007, KG ZA 07-1029, Internationales Lizenzbüro Deutsche Saatgutgesellschaft Mbh tegen Van Den Bos

“4.3. ILDS heeft de stelling dat Bos nog altijd planten te koop aanbiedt onder de  benaming 'SCHNEEBALL' op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Eveneens ontbreekt  iedere aanwijzing dat Bos na december 2004 nog Hydrangea van het ras 'Elbtal' heeft  gekweekt of verhandeld. De gevorderde voorzieningen dienen derhalve te worden  afgewezen.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 oktober 2007, HA ZA 06-2669, Getronics Pinkroccade Nederland B.V. tegen Computer Applications B.V.

“4.1. In deze procedure is komen vast te staan dat CSA geen originele Cisco-GBIC's aan GPR heeft geleverd, maar namaak Cisco-GBIC's (counterfeit). Dat levert wanprestatie op jegens GPR (en mogelijk merkinbreuk jegens Cisco), ter zake van welke wanprestatie CSA aansprakelijk kan worden gehouden voor de dientengevolge door GPR geleden schade.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 oktober 2007, HA ZA 06-88, Dharma Productions Private Ltd. C.S. Singh Kainth c.s.

“2.1. Eisers stellen dat Dharma producent en auteursrechthebbende is van de speelfilm 'Kaal' en dat Sewnarain licentiehouder is van de auteursrechten op de film voor Nederland. Volgens eisers hebben gedaagden dvd's van de film zonder toestemming van eisers verkocht dan wel verhuurd (…).”

Lees het vonnis hier.

IEF 4965

Eerst even voor jezelf lezen

develey.gifHvJ EG, 25 oktober 2007, zaak C-238/06 P, Develey Holding GmbH & Co. Beteiligungs KG tegen OHIM.

Weigering vormmerk plastic fles, geen onderscheidend vermogen, ook niet in hoger beroep. 

“58. Het is bijgevolg niet alleen mogelijk dat wegens taalkundige, culturele, sociale en economische verschillen een merk dat in een lidstaat onderscheidend vermogen mist, in een andere lidstaat wel onderscheidend vermogen bezit (zie in die zin arrest van 9 maart 2006, Matratzen Concord, C-421/04, Jurispr. blz. I-2303, punt 25, en, mutatis mutandis, over de misleidende aard van een merk, arrest van 26 november 1996, Graffione, C-313/94, Jurispr. blz. I-6039, punt 22), maar ook dat een merk zonder onderscheidend vermogen op gemeenschapsniveau, in een lidstaat van de Gemeenschap wel onderscheidend vermogen bezit.”

Lees het arrest hier.

IEF 4963

Een regio, een arrondissement, een stad

ft.gifHvJ EG, 13. September 2007, conclusie A-G Paolo Mengozzi, zaak C-328/06, Prejudiciële vragen Rb Koophandel Barcelona in de zaak Alfredo Nieto Nuño tegen Leonci Monlleó Franquet (geen Nederlanse versie beschikbaar).

Vraag: Heeft de "algemene bekendheid" van een merk in een lidstaat in de zin van artikel 4 MRL uitsluitend betrekking op de mate van bekendheid en verspreiding in een lidstaat van de Europese Unie of op een belangrijk deel van het grondgebied van deze staat, of kan de algemene bekendheid van een merk worden gekoppeld aan een territoriaal gebied dat niet overeenstemt met het grondgebied van een staat, maar met dat van een autonome gemeenschap, een regio, een arrondissement of een stad, naar gelang van de door het merk beschermde waar of dienst en van degenen voor wie het merk daadwerkelijk bedoeld is, kortom naar gelang van de markt waarop het merk wordt gebruikt?

Suggestie antwoord: Ja, dat kan, althans dat is niet per definitie verboden. Art. 4 Abs. 2 ist dahin auszulegen, dass es dieser Bestimmung nicht zuwiderläuft, dass das Hindernis für die Eintragung einer Marke und der Grund für ihre Ungültigkeit, die in dieser Vorschrift vorgesehen werden, auch dann anwendbar sind, wenn die in Frage stehende ältere Marke, die in einem Mitgliedstaat zwar benutzt, aber nicht eingetragen wurde, nicht im gesamten Hoheitsgebiet dieses Staates oder in einem wesentlichen Teil hiervon, sondern nur in einem engeren geografischen Bereich notorisch bekannt ist.

Lees de conclusie hier.