Nederlandse rechter bevoegd bij inbreuk door invoer bestemd voor Duitse markt
Rechtbank Den Haag 18 november 2015, IEF 15470; ECLI:NL:RBDHA:2015:13222 (Crocs tegen Real SB Warenhaus)
Gemeenschapsmerk. Bevoegdheidsincident. Bevoegdheid ogv 97 lid 5 GMVo, 82 lid 5 GModVo en 7 lid 2 EEX-II Vo door invoer in Nederland. Crocs vordert een inbreukverbod tegen Real. Real stelt dat de Nederlandse rechter onbevoegd is. De rechter wijst dit verweer af. De goederen zijn aangetroffen door de douane in Nederland, wat leidt tot een inbreuk op artikel 9 GMVo en een dreigende inbreuk in Nederland. Dat de goederen voor winkels in Duitsland bestemd zijn doet niet af aan de bevoegdheid van de Nederlandse rechter. De rechtbank is internationaal en relatief bevoegd kennis te nemen van de vorderingen.
4.2. Crocs heeft gesteld dat Real inbreuk maakt op haar merkrechten door invoer van goederen die merkinbreuk maken. Uit de dagvaarding blijkt voorts dat de goederen waarvan Crocs stelt dat deze inbreukmakend zijn, door de douane in Nederland zijn aangetroffen. Invoer is op grond van artikel 9 GMVo een aan de merkhouder voorbehouden handeling. Er is derhalve sprake van een dreigende inbreuk in Nederland. Dit leidt ertoe dat de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is. Die bevoegdheid is op grond van artikel 97 lid 5 jo. 98 lid 2 GMVo beperkt tot de dreigende inbreuk in Nederland.
4.3. Dat de goederen bestemd zijn voor winkels in Duitsland en Real geen winkels in Nederland heeft, zoals zij stelt, leidt niet tot een ander oordeel. Nog afgezien van de door Crocs aangevoerde omstandigheid dat Real onderdeel is van een concern waartoe ook rechtspersonen behoren die wel vestigingen in Nederland hebben, is het enkele invoeren (evenals uitvoeren) een aan een merkhouder voorbehouden handeling.
4.4. Het voorgaande geldt evenzeer voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op inbreuk op het Gemeenschapsmodelrecht. De rechtbank verwijst naar artikel 82 lid 5 GmodVo. Op grond van artikel 83 lid 2 GmodVo is ook deze bevoegdheid beperkt tot de inbreuk in Nederland.4.5. De rechtbank is op grond van artikel 7 lid 2 Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX II-Vo) eveneens bevoegd ter zake de auteursrechtelijke vorderingen. Gezien de vastgestelde dreiging van invoer en in het verkeer brengen in Nederland vormt Nederland het “handlungsort”, de plaats waar de schadeveroorzakende feiten zich dreigen voor te doen.
4.6. Wat betreft de slaafse nabootsing is eveneens gesteld dat een onrechtmatige verhandeling in (onder meer) Nederland dreigt. De rechtbank is daarom ter zake deze vorderingen eveneens bevoegd op grond van artikel 7 lid 2 EEX II-Vo.
Uitspraak ingezonden door Lisbeth Depypere en Tom Heremans,
Merkenrecht; oppositie. Normaal gebruik gemeenschapsmerk; geen gebruik in te gewijzigde vorm. Verwarringsgevaar. Flexi-Force verzoekt om vernietiging van de
Uitspraak ingezonden door Robbert Sjoerdsma en Tobias Cohen Jehoram,
Uitspraak ingezonden door Wouter Pors, 
Merkenrecht. Oppositieprocedure. Sephora vordert vernietiging van het besluit van de vierde kamer van beroep van het OHIM. Zij besloot dat de merken op visueel vlak genoeg van elkaar verschilden en dat zij fonetisch en begripsmatig niet vergeleken konden worden nu zij als beeldmerk zijn gedeponeerd. Het Gerecht is het eens met de vierde kamer van beroep en oordeelt dat er geen overeenstemming bestaat tussen de tekens en daarom ook geen verwarringsgevaar is te vrezen. De vordering wordt afgewezen.
Gevoegde zaak. Vrijwaring onvoldoende samenhang met hoofdzaak. Josef Schulte-Ufer is gesteld merkenrechthebbende op het SUS-woord/beeldmerk en stelt dat Trading Park (TP) inbreukmakende snijplanken in de EER in de handel heeft gebracht, die TP op zijn beurt van North Stocks heeft gekocht. TP roept met succes North Stocks in vrijwaring op, omdat snijplanken non-conform zijn ex 7:17 en schade dient te vergoeden ex 6:74. TP roept TCC - als licentienemer van de snijplankproducten - in vrijwaring op: de snijplanken voldeden niet aan de productregelgeving, maar zijn door de vernietiger doorverkocht. De schadevergoeding die TP en NS aan hun afnemers moeten betalen, vanwege de productveiligheidregels, houdt geen verband met de merkinbreukvorderingen. Een eventuele veroordeling van TP en NS wegens merkinbreuk kan ook niet op deze gestelde grondslag op TCC worden verhaald.
Merkenrecht. Auteursrecht. Zie eerder: