Alle rechtspraak  

IEF 876

Wijziging is niet te wijzigen

Hof 's-Gravenhage 1 september 2005, Spirits International N.V. – Benelux-Merkenbureau/FKP Sojuzplodoimport

Spirits International heeft tussen 1999/2000 tot juli 2003 als houdster van een aantal Internationale registraties ingeschreven gestaan. Vanaf juli 2003 staan deze op naam van FKP, als gevolg van een aantekening van overdracht. Op één na heeft geen van de merken gelding in de Benelux.

Spirits is van mening dat het verzoek tot aantekening van de overdracht door het Russische Merkenbureau aan WIPO ten onrechte is gedaan en verzoekt het Hof het BMB te gebieden een verzoek bij WIPO in te dienen tot wijziging van naam en adres van de houder, zodat Spirits weer als houdster in het Internationale register komt te staan. Het Hof ziet reden noch grond de vorderingen van Spirits toe te wijzen.

“11. Voorts mag het aanbrengen van een wijziging in een inschrijving in het Benelux-register en het daarvan verwittigen van het Internationaal Bureau op grond van artikel 17A lid 1 BMW uitsluitend geschieden op verzoek van de houder, op grond van kennisgevingen van het Internationaal Bureau of krachtens rechterlijke beslissingen.

Nog daargelaten dat niet valt in te zien hoe sprake kan zijn van (een verzoek tot) het aanbrengen van een wijziging in inschrijvingen in het Benelux-register ten aanzien van de merken die niet eens zijn ingeschreven in het Benelux-register, is niet gesteld of gebleken dat sprake is van een verzoek van de houder FKP, een kennisgeving van het Internationaal Bureau of een rechterlijke beslissing tot wijziging van de inschrijving.

13. De stelling van Spirits dat het BMB in strijd met de maatschappelijk betamende zorgvuldigheid handelt door de door Spirits gewenste verzoeken niet aan het Internationale Bureau te doen, kan het hof niet volgen. Spirits verzoekt het BMB een opgave als hierboven bedoeld te doen om een vermeend onjuist handelen van Rospatent (red. het Russische Merkenbureau) te herstellen. Het BMB is daartoe niet gehouden en overigens, mede gelet op haar (beperkte) controleverplichting en de lijdelijkheid van het Internationaal Bureau ook niet bevoegd.”

Lees hier het arrest. Eerdere uitspraak hier.

IEF 875

weil niemand gegen Parasitismus gefeit ist

HvJ, 8 september 2005, Conclusie AG Colomer, zaak C-361/04, Ruiz-Picasso e.a. / OHIM. Aanvraag CTM Woordmerk "PICARO", oppositie o.g.v. CTM "PICASSO. Nederlandse of Engelse versie nog niet beschikbaar.

AG kan niets doen voor de erven Picasso, hoe graag deze enigzins sombere kunstliefhebber het eigenlijk ook zou hebben gewild. Vooral de inleiding en Kurze Schlussbemerkung zijn lezenswaardig. "Es ist vor allem anderen überraschend, auf den Namen von Pablo Ruiz Picasso in einem Rechtsmittelverfahren zu stoßen, das mit seinen Erfolgen als Maler und Bildhauer nichts zu tun hat und mit den prosaischen Auseinandersetzungen über den Gebrauch seines zweiten Familiennamens in Zusammenhang steht, der ihn als Künstler individualisierte und mit dem er den Großteil seiner Werke signiert hat. Es stimmt traurig, wenn man feststellen muss, dass der herausragendste Mythos des 20. Jahrhunderts, ein Erbgut der Menschheit, auf ein Handelsobjekt, eine Ware reduziert wird. Natürlich ist das legitime Interesse, diesen Namen gegen irgendeinen abträglichen Angriff zu verteidigen, nicht zu beanstanden, auch wenn eine maßlose Popularisierung zu gewerblichen Zwecken außerhalb der Bereiche, in denen er seinen Ruf erworben hat, den Respekt, den seine außergewöhnliche Persönlichkeit verdient, in Gefahr bringen könnte."

46.   Gerade die Formulierung der Rechtsmittelschrift zeigt aber, dass dem Gericht vorgeworfen wird, die Regel des umfassenderen Schutzes von Marken mit einer hohen Kennzeichnungskraft nicht herangezogen zu haben.

47.   Eine Durchsicht der Randnummern 55, 57 und 61 des angefochtenen Urteils legt es indessen nahe, dass die Bezeichnung PICASSO als Fahrzeugmarke diese Eigenschaft nicht hat, so dass ihr dieser umfassendere Schutz nicht etwa deshalb zukommen kann, weil es der Name eines berühmten Malers ist.

48.   Folglich gibt es keinen Grund, dem angefochtenen Urteil eine Verletzung des Artikels 8 Absatz 1 Buchstabe b anzulasten, weshalb der zweite Teil des Rechtmittelgrundes als nicht stichhaltig zurückzuweisen ist.

71.   Aufgrund der vorstehenden Erwägungen schlage ich dem Gerichtshof vor, das Rechtsmittel der Miterben der Succession Picasso gegen das Urteil des Gerichts erster Instanz vom 22. Juni 2004 in der Rechtssache T-185/02 zurückzuweisen und den Rechtsmittelführern die Kosten des Rechtsmittelverfahrens aufzuerlegen.

Lees conclusie hier.

IEF 871

Ondertussen in Luxemburg

Arrest GvEA, 8 september 2005, zaak T-178/03, CeWe Color / OHMI (DigiFilm). Beroep tegen weigering van de  inschrijving van de woordtekens DigiFilmMaker en DigiFilm als gemeenschapsmerken wegens gebrek aan onderscheidend vermogen.

Zoveelste opendeurvonnis van het gerecht: "In casu heeft de kamer van beroep terecht vastgesteld dat „digi” met name in het Engels vaak wordt gebruikt als afkorting van het woord „digital” (digitaal) ter aanduiding van de digitale techniek, dat „film” een Engels woord is dat in deze taal en in tal van andere talen zowel wijst op het filmrolletje als op het werkstuk of de productie ervan, en ten slotte dat het Engelse woord „maker” (fabrikant) in combinatie met „film”, zoals in casu, wijst op de filmregisseur, maar ook, in voorkomend geval, op het apparaat waarmee films kunnen worden gemaakt.

Verder heeft de kamer van beroep geheel op goede gronden vastgesteld, dat de nevenschikkingen van de termen „digi”, „film” en „maker” in DigiFilm en DigiFilmMaker door het gebruik van hoofdletters duidelijk ontleedbare combinaties vormen, en zij heeft tevens terecht geoordeeld dat deze nevenschikkingen niet ongewoon, opvallend of in strijd met de grammaticaregels zijn en dat zij door het relevante publiek onmiddellijk en zonder bijzondere analyse zullen worden beschouwd als een verwijzing naar opname, opslag en verwerking van digitale gegevens, met name beeldgegevens, en ook naar de dragers, apparatuur en software die deze – in verzoeksters merkaanvragen genoemde – handelingen mogelijk maken en niet als aanduidingen van de commerciële herkomst. "

De aangevraagde merken zijn dus niet meer dan de som van de bestanddelen ervan. Evenmin vormen zij neologismen met een eigen betekenis. Beroep afgewezen. Lees arrest hier.

IEF 870

Boss boven Boss

Hof 's-Gravenhage 4 augustus 2005, Hugo Boss AG – Reemtsma Cigarettenfabrieken GmbH

Reemtsma ruziet al jaren met Hugo Boss over het gebruik en de registratie van het merk BOSS voor klasse 34 (tabaksproducten). Reemtsma doet verwoede pogingen de merken van BOSS vervallen verklaard te krijgen wegens niet-gebruik. Boss trekt van alles uit de kast, o.m. de verweren dat Reemtsma geen belanghebbende zou zijn, dat Boss een geldige reden zou hebben voor het niet-gebruik én -zeer creatief- dat een bekend merk niet voor alle ingeschreven klassen hoeft te worden gebruikt om voor de overige klassen in stand gehouden te worden. Het Hof gaat hier niet in mee en stelt Boss in het ongelijk. Lees hier het arrest.

Aanvullende opmerking, Dirk Visser, Donderdag 8 september, 2005 1:30 pm: De grap is dat Hugo Boss vermoedelijk wel steeds op grond van art. 13 a lid 1 sub c BMW (5 lid 2 Merkenrichtlijn) het gebruik van het merk Boss door Reemstma voor Sigaretten kan blijven verbieden.

Het Hof stelt in ov. 7 dat deze omstandigheid niet afdoet aan het feit dat Reemtsma de vervallenverklaring wegens niet gebruik kan inroepen.

Dat moge zo zijn, onder de huidige omstandigheden (dat Boss een (zeer) bekend merk is én dat gebruik ervan voor Sigaretten nogal schadelijk is) het wel nogal een Pyrrus overwinning.

IEF 865

Chinese verweren

Rb. 's-Gravenhage 7 september 2005, Rolnr. 05/942, Rotork tegen Autork.

Vonnis in bevoegheidsincident. Autork voert aan, althans dat meent de Rechtbank uit de "geenszins duidelijke onderbouwing" op te maken, dat de Rechtbank onbevoegd zou zijn, aangezien het geschil tussen partijen over gemeenschapsmodellen- en merken in Shanghai reeds door verschillende gerechten behandeld zou worden. De Haagse rechter Du Pon maakt in een wederom zeer uitgesproken vonnis korte metten met zowel het primaire als secundaire bevoegdheidsverweer:

"Nog daargelaten dat het aanhangig zijn van andere procedures niet zonder meer grond is voor onbevoegdverklaring -enige wets- of verdragsbepaling waarop dat zou zijn gegrond is door Autork niet vermeld- had het op de weg van Autork gelegen meer informatie te verschaffen over de inhoud van die procedures, zeker gelet op de verrassende (maar mogelijk niet doordachte) implicatie van haar stellingen inhoudende dat een rechter in China zich thans zou bezighouden met de behandeling van inbreukvorderingen op gemeenschapsmodelen gemeenschapsmerkrechten. Aan dit primaire bevoegdheidsverweer gaat de rechtbank dan ook voorbij." Lees hier het vonnis

 

 

IEF 854

Uit het vet

Het HvJ EG is terug van vakantie, de rode en zwarte toga's zijn weer uit het vet gehaald en uitgebreide weekkalender en de beknopte voorlopige kalender staan weer goed gevuld op internet. Onderstaand een overzicht van de relevante conclusies, arresten en mondelinge behandelingen.

Hof van Justitie:

Donderdag 8 september: Conclusie C-361/04 P Ruiz-Picasso e.a. / OHIM. Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer) van 22 juni 2004, Claude Ruiz-Picasso e.a/BHIM (T-185/02) houdende verwerping van beroep ingesteld door de houder van het communautaire woordmerk "PICASSO" en strekkende tot vernietiging van beslissing R 0247/2001-3 van de derde kamer van beroep van het BHIM van 18 maart 2002, waarbij het beroep is verworpen dat was ingesteld tegen de beslissing van de oppositieafdeling houdende verwerping van de oppositie die is ingesteld tegen de aanvraag tot inschrijving van het woordmerk "PICARO" voor bepaalde waren van klasse 12
Advocaat-generaal : Ruiz-Jarabo Colomer

Donderdag 15 september: Arrest C-37/03 P BioID / OHIM.

Gerecht van Eerste Aanleg:

Woensdag 7 september: Mondelinge behandeling T-153/03 Inex / OHMI - Wiseman (marque figurative / peau de vache) Gemeenschapsmerk - Beroep ingesteld door de houder van een nationaal samengesteld merk dat ten dele bestaat in de grafische weergave van een zwartwitte koeienhuid voor waren van de klassen 29 en 30, strekkende tot vernietiging van beslissing R 106/2001-2 van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 4 februari 2003 houdende verwerping van het beroep dat was ingesteld tegen de beslissing van de oppositiekamer tot afwijzing van de oppositie tegen de aanvraag tot inschrijving van een beeldmerk in de vorm van een zwartwitte koeienhuid voor bepaalde producten van de klassen 29, 32 en 39

Donderdag 8 september: Arrest Gevoegde zaken T-178/03, T-179/03 CeWe Color / OHMI (DigiFilm) Gemeenschapsmerk - Vernietiging van beslissing R 641/2002-3 van de derde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) van 12 maart 2003 houdende verwerping van het beroep ingesteld tegen de afwijzing door de onderzoeker van het verzoek tot inschrijving van het woordmerk "DigiFilm" voor bepaalde waren van de klassen 9 en 42

Mondelinge behandeling T-178/04 MPS Group / OHMI - Modis (MODIS)
Gemeenschapsmerk - Door de aanvrager van het woordmerk "MODIS" voor waren van de klassen 35, 41 en 42 gevorderde vernietiging van beslissing R 705/2002-4 van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 4 februari 2004, houdende gedeeltelijke verwerping van het beroep tegen de beslissing van de oppositieafdeling tot gedeeltelijke weigering van de inschrijving van dit merk in het kader van de oppositieprocedure ingesteld door de houder van het nationale woordmerk "MODIS" voor waren van klasse 35

Dinsdag 13 september:

Arrest T-140/02 Sportwetten / OHMI - Intertops Sportwetten (INTERTOPS)

Mondelinge behandeling T-31/04 Eurodrive Services and Distribution / OHMI - Gomez Frías (euroMASTER)

Mondelinge behandeling T-396/04 Soffass / OHMI - Sodipan (NICKY)

Woensdag 14 september:

Arrest T-320/03 Citicorp / OHMI (LIVE RICHLY)

Mondelinge behandeling T-169/04 Calliope / OHMI - BASF (CARPOVIRUSINE)

Mondelinge behandeling T-322/03 Telefon & Buch / OHMI - Herold Business Data (Weisse Seiten)

Mondelinge behandeling T-214/04 Royal County of Berkshire Polo Club / OHMI - Polo/Lauren (ROYAL COUNTY OF BERKSHIRE POLO CLUB)

Dinsdag 20 september:

Mondelinge behandeling T-202/04 Madaus / OHMI - Optima Health (ECHINAID)

Mondelinge behandeling T-398/04 Henkel / OHMI (Tablette rectangulaire rouge en blanc avec un noyau ovale bleu)

Donderdag 22 september:

Arrest T-130/03 Alcon / OHMI - Biofarma (TRAVATAN)

Volledige kalender hier.

IEF 845

(L)inspire(d)

IEF 836

'An unsound test for a good cause'

Commentaar van Thierry van Innis (Allen & Overy Brussel) op de conclusie van AG Jacobs in de zaak Class International tegen Unilever (Met dank aan Nicolas Clarembeaux, Allen & Overy Brussel).

Eerder berichtten wij over de conclusie van advocaat-generaal F.G. Jacobs in de zaak Class International BV tegen Unilever NV e.a., 26 mei 2005, zaak C-405/03. In deze zaak stelde het Haagse hof een vraag over de uitleg van het begrip 'gebruik van een teken in het economisch verkeer', met name of het binnenbrengen in de Gemeenschap onder de regeling extern douanevervoer van niet-communautaire, oorspronkelijke merkgoederen,  het opslaan van deze goederen in een douane-entrepot in de Gemeenschap of het te koop aanbieden of verkopen van de aldus opgeslagen goederen, in alle gevallen zonder toestemming van de merkhouder, moet worden aangemerkt als 'gebruik van een teken in het economisch verkeer'. De toestemming van de merkhouder voor de betrokken handeling is relevant vanwege het beginsel van communautaire uitputting van het merkrecht. Immers, de essentie van het EG-verdrag en de merkenrichtlijn is dat in beginsel de merkhouder zijn rechten niet kan doen gelden met betrekking tot goederen die door hem of met zijn toestemming in de Gemeenschap in de handel zijn gebracht.
Lees hier het commentaar.

IEF 830

Modellenrecht

Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 16 juni 2005 LJN, AU1535, 126253. Elite model management tegen gedaagde h.o.d.n. Visagieschool Elite. Merkenrecht / handelsnaamrecht.

Vooropgesteld wordt dat het woord Elite het meest kenmerkende bestanddeel is zowel in de woord-/beeldmerken van eiseres sub 2 als in de door gedaagde gebruikte namen. Weliswaar stelt gedaagde dat hij zijn modellenbureau niet drijft onder de naam Elite, maar nu dat bureau op hetzelfde adres is gehuisvest als zijn bedrijf Visagieschool Elite, hetzelfde telefoonnummer heeft en de telefoon ook altijd wordt opgenomen met daarbij de vermelding Elite, wordt voorshands geoordeeld dat ten aanzien van het modellenbureau van gedaagde in ieder geval de schijn wordt gewekt dat de naam van dit bureau het bestanddeel Elite in zich draagt.

Mede omdat het merk (en de handelsnaam) van eiser landelijke bekendheid geniet en een sterk onderscheidend vermogen heeft is verwarringsgevaar gegeven. Lees vonnis.