Je Suis Charlie ® geclaimd
Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Je kon er natuurlijk op wachten: de zin ‘Je suis Charlie’ is als merk gedeponeerd in de Benelux. Op 8 januari, de dag na de gruwelijke aanslag in Parijs, diende een Belg uit Steenokkerzeel de aanvraag tot merkregistratie in voor onder andere cosmetica, kleding, spelletjes en bier.
Bekend verschijnsel
Het is een bekend verschijnsel: commercieel gedreven figuren die meteen na een spraakmakende gebeurtenis naar het merkenbureau snellen om de naam die er aan verbonden is als merk te claimen. Het maakt ze eigenlijk niet uit of het nu om een dramatisch incident gaat of een vrolijke gebeurtenis: als ze er handel in zien slaan ze toe. Zo werden in het verleden ook de namen van de nieuwe Nederlandse prinsesjes ‘gekaapt’ en meer recentelijk de naam MH17.
Niet in strijd met openbare orde
De dubieuze aanvraag van de Belg is inmiddels getoetst door het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Het BBIE kan het merk weigeren als het ‘in strijd met de openbare orde’ is. Echter, dat heeft het bureau in dit geval niet gedaan. Het BBIE treedt niet graag als zedenmeester op en is niet scheutig met dit soort weigeringen. De Vlaming zal zijn recht dus wel krijgen.
Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad
Bijdrage ingezonden door Jan Brölmann en Radboud Ribbert,
Merkenrecht. Dubbele identiteit. Verwijzende rechter: Juzgado de lo Mercantil de Madrid, Spanje: Moet artikel 5, lid 1, van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten aldus worden uitgelegd dat het uitsluitende recht van de houder van een merk om iedere derde het gebruik in het economische verkeer te verbieden van tekens die gelijk zijn aan of overeenstemmen met zijn merk, zich uitstrekt tot de derde die houder is van een jonger merk, zonder dat laatstbedoeld merk vooraf nietig hoeft te worden verklaard?
Merkenrecht. Internationale rechtsmacht 4.6 BVIE en 28.1 EEX-Vo. Het incidenteel beroep van Dr. Adams Footwear en diens vordering tot nietigverklaring van het
Uitspraak mede ingezonden door Geert Philipsen,
Vragen gesteld door Tribunale ordinario di Torino, Italië. Merkenrecht. De zaak speelt tussen twee private partijen: verzoekster Ford Motor Company, houdster van een geldig merk, en ITA verweerster Wheeltrims srl. Verzoekster is een procedure gestart tegen het ITA bedrijf wegens vermeende schending van haar exclusieve rechten in de zin van artikel 9 van Vo. 207/2009. Het gaat om door verweerster verkochte wieldoppen waarop het merk van verzoekster is gereproduceerd zonder dat verweerster in het bezit is van de vereiste licenties. Verzoekster heeft in kort geding verloren. Zij eist nu voor de verwijzende rechter een verklaring dat verweerster haar rechten schendt wegens ongeoorloofd gebruik, dat verweerster productie/verkoop/reclame voor de wieldoppen staakt en een veroordeling tot schadevergoeding. Inbreuk op haar exclusieve recht kan niet gerechtvaardigd worden door toepassing van de zogenaamde reparatieclausule.
Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van dertiental oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: