Alle rechtspraak  

IEF 22882

Uitspraak is ingezonden door Edwin van der Velde, Simmons & Simmons

Definitieve prejudiciële vragen HVJ inzake Van Caem/Bacardi

Hof Den Haag 2 sep 2025, IEF 22882; Zaaknummers Hof 200.304.147/01 en 200.304.960/01 (van Caem tegen Bacardi), https://ie-forum.nl/artikelen/definitieve-prejudiciele-vragen-hvj-inzake-van-caem-bacardi

Hof Den Haag 2 september 2025, IEF 22882; Zaaknummers Hof 200.304.147/01 en 200.304.960/01, ECLI:NL:GHDHA:2025:1789 (van Caem tegen Bacardi). Het Hof Den Haag heeft de definitieve prejudiciële vragen bepaald in de zaak tussen DelicaSea B.V. c.s. tegen Bacardi, waarin Bacardi stelt dat DelicaSea c.s. merkinbreuk maakt door originele flessen drank voorzien van de merken van Bacardi te verhandelen. DelicaSea’s onderneming is actief in de parallelhandel in drank. Het hof oordeelde dat geen sprake is van vereenzelviging van vennootschappen, zodat DelicaSea c.s. niet veroordeeld kan worden op basis van het leerstuk van gezag van gewijsde. Het hof twijfelde over de vraag wanneer aan het Class-criterium is voldaan, oftewel: wanneer kan worden gesteld dat waren “noodzakelijkerwijs” in de EU in de handel worden gebracht als bedoeld in het Class-arrest van het Hof van Justitie. Het hof was voornemens om hier prejudiciële vragen over te stellen en formuleerde verschillende conceptvragen [IEF 22040], deze vragen zijn nu definitief. (r.o. 5.1 e.v.). Deze vragen luiden als volgt: 

IEF 22881

Sugar-Score van Holie niet misleidend

Rechtbank Amsterdam 15 aug 2025, IEF 22881; ECLI:NL:RBAMS:2025:5929 (Lotus tegen Holie), https://ie-forum.nl/artikelen/sugar-score-van-holie-niet-misleidend

Rb. Amsterdam 15 augustus 2025, IEF 22881, RB 3926; ECLI:NL:RBAMS:2025:5929 (Lotus tegen Holie). Lotus is een onderneming o.a. op het gebied van koekjes. Sinds 2015 investeert het bedrijf ook in gezondere snackrepen, onder de merknamen nākd. en TREK. Holie werd opgericht in 2018, met als missie: een gezonder alternatief bieden voor ontbijtgranen, vaak met minder suiker. Daarvoor bedacht Holie de Sugar-Score: een label in de vorm van een A, B of C, met de kleuren groen, oranje of rood. In een reclamecampagne labelde Holie de vijf bestverkochte ontbijtgranen en repen met die Sugar-Score. Ook de repen van Lotus kregen een plek. Lotus maakte bezwaar. Volgens haar was er sprake van misleidende, ongeoorloofde vergelijkende reclame. Ze stelde dat de Sugar-Score een ontoelaatbare voedingsclaim is, en bovendien afbreuk doet aan haar producten en merkrechten. Lotus vorderde dat Holie zou stoppen met het gebruik van de Sugar-Score en dat Holie geen enkele inbreuk meer zou maken op de rechten van Lotus. Holie verweert zich, volgens haar laat de campagne op toegestane wijze het suikergehalte van producten zien. In reconventie vroeg Holie op haar beurt om een verbod op duurzaamheidsclaims van Lotus, die volgens Holie misleidend zijn, en om een rectificatie op de website van Lotus. 

IEF 22907

Gerecht EU: Indieningsdatum Uniemerkaanvraag bepalend

Gerecht EU (voorheen GvEA) 16 mrt 2022, IEF 22907; ECLI:EU:T:2022:139 (Nowhere v EUIPO – Ye (APE TEES)), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-indieningsdatum-uniemerkaanvraag-bepalend

Gerecht EU 16 maart 2022, IEF 22907; IEFbe 3965; ECLI:EU:T:2022:139 (Nowhere tegen EUIPO, Ye). Het Gerecht van de Europese Unie oordeelt op 16 maart 2022 in de zaak Nowhere Co. Ltd. v. EUIPO over de oppositie tegen het Uniemerk APE TEES. De Japanse onderneming Nowhere verzet zich tegen de inschrijving met een beroep op oudere, niet-geregistreerde apenlogo’s die in het Verenigd Koninkrijk in het handelsverkeer worden gebruikt, en beroept zich daarbij op artikel 8(4) UMVo (voorheen artikel 8(4) Vo. 207/2009) en de common law-actie passing off. De EUIPO wijst de oppositie af met het argument dat, na de Brexit en het verstrijken van de overgangsperiode op 31 december 2020, rechten gebaseerd op het Verenigd Koninkrijk niet langer als grondslag kunnen dienen. Het Gerecht volgt die redenering niet: bepalend voor de beoordeling van een oppositie is de datum waarop de Uniemerkaanvraag wordt ingediend, in dit geval 2015. Dat de betreffende rechten op een later moment buiten de EU vallen, doet volgens het Gerecht niets af aan hun relevantie op het tijdstip van de aanvraag.

IEF 22879

Geen verwarringsgevaar tussen Magic Crown en Crown wegens zwakke onderscheidingskracht

Gerecht EU (voorheen GvEA) 23 jul 2025, IEF 22879; ECLI:EU:T:2025:746 (Löwen Entertainment tegen EUIPO en Wazdan Holding), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-tussen-magic-crown-en-crown-wegens-zwakke-onderscheidingskracht

Gerecht EU 23 juli 2025, IEF 22879; IEFbe 3960; ECLI:EU:T:2025:746 (Löwen Entertainment / EUIPO en Wazdan Holding). Het Gerecht van de EU verwerpt het beroep van Löwen Entertainment GmbH tegen de beslissing van de Tweede Kamer van Beroep van het EUIPO. Wazdan Holding LTD vraagt de inschrijving aan van het Uniewoordmerk 'Magic Crown' voor producten en diensten in klassen 9, 28 en 41 (waaronder software, speelautomaten en casino- en gokdiensten). Löwen maakt bezwaar met een beroep op haar oudere Uniewoordmerk 'Crown', dat is geregistreerd voor deels identieke en soortgelijke producten en diensten in dezelfde klassen. De Oppositiedivisie geeft Löwen gelijk en wijst de aanvraag af. De Kamer van Beroep draait dit echter terug en oordeelt dat er geen gevaar voor verwarring bestaat. Volgens de Kamer heeft het element crown weinig onderscheidend vermogen in de kansspel- en entertainmentsector, omdat het vaak wordt gebruikt in combinatie met andere woorden. Het extra element magic zorgt ervoor dat het aangevraagde merk genoeg verschilt. Daardoor is de visuele, klankmatige en begripsmatige overeenkomst tussen de tekens slechts gering.

IEF 22878

Geen verwarringsgevaar: ECE verliest zaak over ECE LOGISTICS

Gerecht EU (voorheen GvEA) 17 jul 2025, IEF 22878; ECLI:EU:T:2025:739 (ECE Group tegen EUIPO en ECE Logistics), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-ece-verliest-zaak-over-ece-logistics

Gerecht EU 17 juli 2025, IEF 22878; IEFbe 3959; ECLI:EU:T:2025:739 (ECE Group / EUIPO en ECE Logistics). Het Gerecht van de EU verwerpt het beroep van ECE Group GmbH & Co. KG tegen een beslissing van de Kamer van Beroep van het EUIPO. ECE Group vordert nietigverklaring van het Uniemerk ECE LOGISTICS (beeldmerk), dat is geregistreerd voor transport- en opslagdiensten in klassen 35 en 39. Zij beroept zich op oudere rechten, waaronder het Uniewoordmerk ECE, een internationaal beeldmerk ECE en het Duitse woordmerk ECE Logistics, die betrekking hebben op diensten in de vastgoed- en bouwsector (o.a. planning, financiële en technische diensten, bouw van vastgoed en logistieke faciliteiten). Volgens ECE Group bestaat er ten minste een lage mate van overeenstemming tussen deze diensten en de transport- en opslagdiensten van de jongere inschrijving, zodat verwarringsgevaar (art. 8(1)(b) UMVo) niet kan worden uitgesloten. Ook stelt zij dat de Kamer van Beroep haar motiveringsplicht schendt, met name door nationale rechterlijke uitspraken (Bundespatentgericht) te negeren.

IEF 22862

Uitspraak ingezonden door Edwin van der Velde & Paul Tjiam, Simmons & Simmons LLP.

Hof Amsterdam: Prestige Parfums voldoet aan medewerkingsplicht bij bewijsbeslag Coty

Hof Amsterdam 19 aug 2025, IEF 22862; C/13/754261 (Coty Beauty tegen Prestige Parfums), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-amsterdam-prestige-parfums-voldoet-aan-medewerkingsplicht-bij-bewijsbeslag-coty

Hof Amsterdam 19 augustus 2025, IEF 22862, IEB 3952, C/13/754261 (Coty Beauty tegen Prestige Parfums). Prestige Parfums B.V. (hierna: Prestige) houdt zich bezig met de wereldwijde handel in originele parfumflessen, waaronder parfumflessen van de merken die beheerd worden door Coty Beauty Germany GmbH (hierna: Coty). De rechtbank oordeelt op verzoek van Coty dat het aanbieden van parfumflessen van Coty-merken in de EU, die eigenlijk voor andere markten bestemd zijn, een inbreuk vormt op Coty’s merkrechten. Prestige moet alle informatie die zij heeft over de herkomst en distributiekanalen van dergelijke flessen delen met Coty, op straffe van dwangsommen. Coty betwist de juistheid en/of volledigheid van de uiteindelijke opgave van Prestige, en krijgt toestemming van de voorzieningenrechter voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag ten laste van Prestige, wederom op straffe van dwangsommen. Coty meent dat Prestige dwangsommen heeft verbeurd door medewerking te weigeren aan het bewijsbeslag. Prestige vordert in eerste aanleg dat Coty elke executiehandeling staakt en gestaakt houdt. De voorzieningenrechter kent de vordering toe, voor zover het gaat om de executiemaatregelen vanwege schending van de medewerkingsplicht. Coty gaat in hoger beroep.

IEF 22852

HvJ EU: Stilzitten merkhouder leidt alleen tot rechtsverlies in richtlijngevallen

HvJ EU 1 aug 2025, IEF 22852; ECLI:EU:C:2025:618 (Lunapark Scandinavia tegen Hardeco Finland), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-stilzitten-merkhouder-leidt-alleen-tot-rechtsverlies-in-richtlijngevallen

HvJ EU 1 augustus 2025, IEF 22852; IEFbe 3950; ECLI:EU:C:2025:618 (Lunapark Scandinavia tegen Hardeco Finland). Lunapark Scandinavia Oy is merkhouder van DRACULA voor snoepgoed. Hardeco Finland Oy heeft in 2019 de activiteiten van Karkkimies Oy overgenomen. Karkkimies verkocht al jarenlang snoepgoed onder het teken ‘Dracula’, zonder daarop een merkrecht te hebben. Lunapark trad daar destijds niet tegen op, en ook na de overname zette Hardeco het gebruik voort. In 2020 start Lunapark een procedure wegens merkinbreuk en vordert zij een verbod en schadevergoeding. Hardeco voert aan dat Lunapark haar recht heeft verwerkt door jarenlang stil te zitten, waarbij het zich beroept op een algemeen beginsel van Fins privaatrecht dat vorderingen binnen een redelijke termijn moeten worden ingesteld. De Finse rechter oordeelt dat er sprake is van merkinbreuk, maar wijst de vorderingen af. Volgens de rechter heeft Lunapark door haar stilzitten het recht verloren, ook al geldt de wettelijke gedoogregeling (uit de Merkenrichtlijn) hier niet. Lunapark gaat in hoger beroep en stelt dat de Merkenrichtlijn 2015/2436 limitatief bepaalt in welke gevallen stilzitten tot verlies van rechten leidt.

IEF 22842

Uitspraak ingezonden door Hidde Koenraad, Boekx.

BMW mag verhandeling van brandbeschadigde voertuigen binnen de EU verbieden: geen sprake van uitputting onder douanestatus T1

Rechtbank Den Haag 30 jul 2025, IEF 22842; ECLI:NL:RBDHA:2025:13610 (BMW tegen gedaagden), https://ie-forum.nl/artikelen/bmw-mag-verhandeling-van-brandbeschadigde-voertuigen-binnen-de-eu-verbieden-geen-sprake-van-uitputting-onder-douanestatus-t1

Rb. Den Haag 30 juli 2025, IEF 22842; ECLI:NL:RBDHA:2025:13610 (BMW tegen gedaagden). De zaak betreft een geschil tussen BMW en een groep Nederlandse ondernemers die 260 BMW-voertuigen hebben gekocht van de Taiwanese verzekeraar SCI, nadat deze voertuigen betrokken waren bij een brand aan boord van het vrachtschip Fremantle. De voertuigen, oorspronkelijk bestemd voor Taiwan, bevonden zich tijdens het transport onder douanestatus T1 (niet-Uniegoederen). BMW verzette zich tegen verdere verhandeling van de voertuigen, onder verwijzing naar zowel mogelijke veiligheidsrisico’s als haar merk- en modelrechten. De gedaagden, die de voertuigen wilden doorverkopen binnen de EU, stelden onder meer dat BMW haar rechten had uitgeput door levering van de voertuigen in Duitsland en dat er geen sprake zou zijn van daadwerkelijke verkoop in de EU. De rechtbank oordeelt echter dat geen sprake is van uitputting ex artikel 15 UMVo of artikel 21 GModVo, aangezien de voertuigen nimmer in het vrije verkeer van de EU zijn gebracht. Zij bleven onder T1-status tot aan de beoogde verkoop. De leveringshandelingen door BMW of de verzekeraar aan de Taiwanese importeur of aan gedaagden veranderen dit niet, mede gezien het contractueel beperkte distributienetwerk van BMW en het ontbreken van enige expliciete of impliciete toestemming voor verhandeling binnen de EU. BMW mocht zich dus ongeclausuleerd op haar IE-rechten beroepen.

IEF 22828

Voorzieningenrechter wijst IE- en domeinnaamvorderingen toe aan medeoprichter adviesbureau

Rechtbank Midden-Nederland 18 jul 2025, IEF 22828; ECLI:NL:RBMNE:2025:3542 (Eiser tegen gedaagde c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/voorzieningenrechter-wijst-ie-en-domeinnaamvorderingen-toe-aan-medeoprichter-adviesbureau

Rb. Midden-Nederland 18 juli 2025, IEF 22828; ECLI:NL:RBMNE:2025:3542 (Eiser tegen gedaagde). Eiser is een advies- en onderzoeksbureau dat zich bezighoudt met het versterken van compliance-, risico en integriteitsmanagement binnen organisaties. De onderneming is opgericht door [A] en [gedaagde sub 1] en werd bestuurd door hun vennootschappen [bedrijf] BV en [gedaagde sub 2] (hierna, samen met [gedaagde sub 1: gedaagde c.s.]). [gedaagde c.s.] heeft in juni 2025 de samenwerking opgezegd. Hierbij heeft hij meegedeeld dat het merk, de domeinnamen, content en auteursrechten zijn eigendom blijven en dat [eiser] haar naam moet wijzigen en het merk [eiser] niet meer mag gebruiken. [Gedaagden c.s.] heeft in dit kader de wachtwoorden die nodig zijn voor het beheer van de website overgedragen en gewijzigd zodat [eiser] geen toegang meer heeft. [eiser] is van mening dat [gedaagde c.s] geen recht heeft op de handelsnamen en domeinnamen en dat hij het beheer over de websites van de onderneming en de toegang daartoe aan haar moet overdragen. Hij doet daarbij beroep op het handelsnaamrecht, het domeinnaamrecht en het merkenrecht. [gedaagde c.s.] verweert en stelt dat er auteursrecht rust op de handelsnamen. Dit wordt door [eiser] betwist. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van [eiser] grotendeels toe.

IEF 22826

Uitspraak ingezonden door Maurits Tol en Jan Jacobi, BarentsKrans Advocaten en notarissen.

EUIPO weigert 3D-merk ‘Gluggle Jug’ wegens gebrek aan onderscheidend vermogen

EUIPO - OHIM 25 jul 2025, IEF 22826; (The Gluggle Jug Factory Limited tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/euipo-weigert-3d-merk-gluggle-jug-wegens-gebrek-aan-onderscheidend-vermogen

EUIPO 25 juli 2025, zaak 019088546 (The Gluggle Jug Factory Limited tegen EUIPO). Op 1 maart 2025 maakt het EUIPO bezwaar tegen de registratie van een driedimensionaal Uniemerk van The Gluggle Jug Factory Limited op grond van artikel 7, lid 1, onder b, en lid 2 UMVo, wegens gebrek aan onderscheidend vermogen. De aanvraag betreft een visvormige waterkan met open bek en opwaartse blik, voorzien van de woorden “The Gluggle Jug Factory THE ORIGINAL HANDMADE IN ENGLAND”, en ziet op een groot aantal waren met name in klasse 21, zoals drinkgerei, keramiek, porselein en decoratieve objecten. Na publicatie ontvangt het EUIPO derdenobservaties ex artikel 45 UMVo, waarop het onderzoek wordt heropend. Het Bureau concludeert dat het relevante, in het bijzonder Engelstalige, publiek het teken niet als merk zal opvatten, aangezien de vorm overeenkomt met het uiterlijk van de waar zelf en niet wezenlijk afwijkt van gangbare marktpraktijken. De tekstuele elementen zijn louter beschrijvend en verwijzen naar het producttype, de geografische herkomst en het ambachtelijke karakter, zonder enig fantasievol of onderscheidend element. Ook de zichtbaarheid of positionering van deze woorden wijzigt dit oordeel niet. Omdat de vorm gangbaar is binnen het betrokken marktsegment, en de multifunctionele aard van het object (zowel decoratief of functioneel) verdere verwarring schept over de herkomst, mist het geheel merkfunctie. Het bestaan van inbreukmakende kopieën is irrelevant in de beoordeling van de absolute weigeringsgronden.