Gerecht EU 12 juli 2012, zaak T-279/09 (Aiello tegen OHIM/Cantoni ITC (100% Capri))
 In de oppositieprocedure komt de aanvrager van het gemeenschapsbeeldmerk 100% CAPRI  (klassen 3, 18 en 25) de houder van het gemeenschapsbeeldmerk en nationaal beeldmerk woordelement CAPRI (klassen 3, 18 en 25) tegen. De oppositieafdeling wijst de oppositie toe en wijst de inschrijvingsaanvraag af, het beroep wordt verworpen. Middel: mate van onderzoek van oppositie en beroep; verwarringsgevaar.]
In de oppositieprocedure komt de aanvrager van het gemeenschapsbeeldmerk 100% CAPRI  (klassen 3, 18 en 25) de houder van het gemeenschapsbeeldmerk en nationaal beeldmerk woordelement CAPRI (klassen 3, 18 en 25) tegen. De oppositieafdeling wijst de oppositie toe en wijst de inschrijvingsaanvraag af, het beroep wordt verworpen. Middel: mate van onderzoek van oppositie en beroep; verwarringsgevaar.]
Het Gerecht stelt vast dat verzoeker niet heeft kunnen reageren op de memorie van de opposant, waardoor niet kan worden vastgesteld dat de bestreden beslissing geen andere inhoud had kunnen hebben. Een procedurele onrechtmatigheid als deze zorgt ervoor dat de beslissing van de kamer van beroep ongeldig is. Het middel met betrekking tot het verwarringsgevaar behoeft niet meer te worden onderzocht. Gerecht EU vernietigt de bestreden beslissing. Ook in Alicante news (case T-279/09)
35      Het is stellig juist dat een procedurele onregelmatigheid een beslissing slechts geheel of ten dele ongeldig maakt indien is bewezen dat de bestreden beslissing die handeling zonder die onregelmatigheid een andere inhoud had kunnen hebben [arresten Gerecht van 11 juli 2006, Torres/BHIM – Bodegas Muga (Torre Muga), T‑247/03, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 79, en 24 november 2010, Nike International/BHIM – Muñoz Molina (R10), T‑137/09, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 30].
36      In casu heeft verzoeker ter terechtzitting aangevoerd dat meerdere bladzijden van de memorie van opposante betrekking hadden op het onderscheidend vermogen van het oudere merk. Ook al had verzoeker in het kader van zijn schriftelijke uiteenzetting van de gronden van zijn beroep voor de kamer van beroep argumenten betreffende het onderscheidend vermogen aangevoerd, moet niettemin worden geconstateerd dat de kamer van beroep, in punt 17 van de bestreden beslissing, voor haar vaststelling dat het oudere merk onderscheidend vermogen had, in soortgelijke bewoordingen als de door opposante in haar memorie gebruikte bewoordingen heeft geoordeeld dat geen enkele band bestond tussen de geografische naam van het eiland Capri en de waren die door het oudere merk worden aangeduid. Op dit punt heeft verzoeker echter niet kunnen antwoorden op de memorie van opposante, zodat, in tegenstelling tot hetgeen het BHIM ter terechtzitting heeft betoogd, niet kan worden gesteld dat de bestreden beslissing geen andere inhoud had kunnen hebben.
Gerecht EU 12 juli 2012, zaak T-170/11 (Rivella International tegen OHIM/Baskaya di Baskaya Alim (BASKAYA))
 In de oppositieprocedure komt de aanvrager van het beeldmerk dat het woordelement BASKAYA bevat  (klasse 29, 30 en 32) de houder van het internationaal beeldmerk dat het woordelement Passaia  bevat (klasse 32) tegen. De oppositieafdeling wijst de oppositie af,  het beroep wordt verworpen. Middel: geen rekening gehouden met bewijs  van gebruik; normaal gebruik.
In de oppositieprocedure komt de aanvrager van het beeldmerk dat het woordelement BASKAYA bevat  (klasse 29, 30 en 32) de houder van het internationaal beeldmerk dat het woordelement Passaia  bevat (klasse 32) tegen. De oppositieafdeling wijst de oppositie af,  het beroep wordt verworpen. Middel: geen rekening gehouden met bewijs  van gebruik; normaal gebruik.
Het Gerecht oordeelt dat het  nationale recht in casu irrelevant is, de argumenten van verzoekster worden  verworpen. Het Gerecht EU oordeelt dat is bewezen dat het oudere merk  in Duitsland is gebruikt. Het Gerecht EU verwerpt het beroep. Op andere blogs: Alicante News (case T-170/11)
    30      Zoals blijkt uit het voorgaande, is dit daarentegen niet  het geval voor de bepaling van het gebied waarvoor het gebruik van het  oudere merk moet worden bewezen. Deze kwestie wordt volledig door  verordening nr. 207/2009 geregeld, zodat geen beroep hoeft te worden  gedaan op het nationale recht.
   36      Tot slot zou de niet-toepassing van het verdrag van 1892  volgens verzoekster afbreuk doen aan het eenvormige karakter van het  gemeenschapsmerk in het kader van de toepassing van artikel 42, leden 2  en 3, van verordening nr. 207/2009 ingeval zij de Duitse rechter zou  verzoeken om het gebruik van het aangevraagde merk in Duitsland te  verbieden, aangezien het Duitse recht – waartoe het verdrag van 1892  behoort – toepasselijk blijft. Voor zover verzoekster stelt dat de  zienswijze van de kamer van beroep afbreuk doet aan het beginsel van het  eenvormige karakter van het gemeenschapsmerk, kan worden volstaan met  een verwijzing naar de punten 4 en 6 van de considerans van verordening  nr. 207/2009. Daaruit blijkt dat de nationale en communautaire  regelingen naast elkaar bestaan. Voorts volgt uit punt 3 van de  considerans van deze verordening dat dit beginsel niet absoluut geldt,  zoals verzoekster zelf heeft erkend door te verwijzen naar de artikelen  111 en 165 van verordening nr. 207/2009.
Ook op de Marques-blog
 
 Gerecht EU 12 juli 2012, zaak T-227/11 (Wall tegen OHIM/Bluepod Media Worldwide (bluepod MEDIA))
 Gemeenschapsmerkenrecht. In  de oppositieprocedure komt de aanvrager van het beeldmerk 'bluepod  media' (klasse 9, 35, 38 en 41) de houder van het gemeenschapsbeeldmerk blue spot  en het Duitse en internationale woordmerk BlueSpot (klasse 35, 36, 37 en 38) tegen. De oppositieafdeling wijst de  oppositie af, gedeeltelijke toewijzing van beroep en gedeeltelijke  afwijzing van de gemeenschapsmerkaanvraag. Middel: verwarringsgevaar.
Gemeenschapsmerkenrecht. In  de oppositieprocedure komt de aanvrager van het beeldmerk 'bluepod  media' (klasse 9, 35, 38 en 41) de houder van het gemeenschapsbeeldmerk blue spot  en het Duitse en internationale woordmerk BlueSpot (klasse 35, 36, 37 en 38) tegen. De oppositieafdeling wijst de  oppositie af, gedeeltelijke toewijzing van beroep en gedeeltelijke  afwijzing van de gemeenschapsmerkaanvraag. Middel: verwarringsgevaar.
Het  Gerecht EU oordeelt dat de merken over het algemeen overeenstemmen. Het  woord 'media' is niet beschrijvend met betrekking tot diensten uit  klasse 41. Het Gerecht EU bevestigt het oordeel van de kamer van beroep  dat de figuurlijke elementen ervoor zorgen dat er de algemene indruk van  de merken verschillend is. Het Gerecht EU benadrukt dat het publiek wat  geïnteresseerd in entertainmentdiensten/producten zullen vaak niet  weten via welke telecommunicatieprovider zij diensten hebben vernomen. Ook oordeelt zij dat de diensten uit klasse 38 en klasse 41 niet  overeenkomen en er geen verwarringsgevaar voor wat betreft waren uit  klasse 41 (entertainment). Gerecht EU wijst de klacht af. Ook in Alicante News, case T-227/11.
    Vergelijking diensten
49      Moreover, as pointed out  by OHIM, the simple fact that a telecommunications operator might own a  theatre or stadium does not mean that telecommunications services are  necessarily similar to theatres, stadiums, cultural services or sports  services. The public interested in cultural or sports services will  generally obtain them from providers of specific services rather than  from a telecommunications operator.
   Verwarringsgevaar
55      As regards the  figurative marks at issue, it has already been pointed out (see  paragraph 40 above) that the Board of Appeal was correct to find that  there are significant differences between them. Moreover, as is apparent  from paragraph 54 above, the services in Class 41 covered by the mark  applied for, as set out in that paragraph, and the services in Classes  35 and 38 covered by the earlier figurative mark are not similar. The  Court therefore finds that the Board of Appeal was correct in its  decision that there is no likelihood of confusion between the mark  applied for and the earlier figurative mark in so far as concerns the  goods in Class 41 referred to at paragraph 54 above.
 
 Gerecht EU 12 juli 2012, zaak T-361/11 (Hand Held Products tegen OHIM/Orange Brand Services (DOLPHIN))
 In de oppositieprocedure komt de aanvrager van het woordmerk DOLPHIN (onder meer klasse 9) de houder van het gemeenschapswoordmerk DOLPHIN   (klasse 9) tegen. De oppositieafdeling wijst de oppositie toe voor een  deel van de betrokken waren, gedeeltelijke vernietiging van deze  beslissing door de kamer van beroep. Middel: geen passend gewicht  toegekend aan de overeenstemming van de tekens bij de vergelijking van  de merken.
In de oppositieprocedure komt de aanvrager van het woordmerk DOLPHIN (onder meer klasse 9) de houder van het gemeenschapswoordmerk DOLPHIN   (klasse 9) tegen. De oppositieafdeling wijst de oppositie toe voor een  deel van de betrokken waren, gedeeltelijke vernietiging van deze  beslissing door de kamer van beroep. Middel: geen passend gewicht  toegekend aan de overeenstemming van de tekens bij de vergelijking van  de merken.
Het Gerecht EU oordeelt dat interactieve terminals  voor het tonen en bestellen van goederen/diensten en telecomsystemen en  -installaties niet overeenstemmen met de goederen van het oudere merk,  namelijk barcode en image scanners. Het Gerecht EU oordeelt dat er geen  verwarringsgevaar is. Met betrekking tot de elektrische en elektronische  accessoires oordeelt het Gerecht EU dat er wel verwarringsgevaar is,  omdat zij wèl overeenstemmen met de goederen van het oudere merk.
Gerecht  EU vernietigt de beslissing van de kamer van beroep, voor zover het de  oppositie voor elektrische en elektronische accessoires, voor het  overige wordt de klacht afgewezen. Op andere blogs: Alicante News (case T-361/11)
    8      Contrary to what is maintained by the Board of Appeal and  OHIM, barcode scanners are not stand-alone devices but rather  accessories to main devices, in the absence of which the latter would  serve no purpose. It is sufficient to recall in that regard the  well-known fact that barcode readers are found in shops or libraries as  accessories peripheral to the main equipment, namely tills or computers.  In point 19 of the defence, OHIM itself indicates that barcode scanners  are hand-held or stationary input devices, used to capture and read  information contained in a barcode.
   63      In the present case, taking account of the fact that  interactive terminals for displaying and ordering goods and services and  telecommunications systems and installations are not similar to the  goods covered by the earlier trade mark, the Board of Appeal was fully  entitled to conclude that there was no likelihood of confusion in  respect of those goods.
64      By contrast, inasmuch as  electrical and electronic accessories are similar to the goods covered  by the earlier trade mark, the Board of Appeal made an error in  concluding that there was no likelihood of confusion so far as such  accessories are concerned. There is in fact a real risk that the public  might believe that the goods at issue come from the same undertaking or  from economically linked undertakings.
 
 Gerecht EU 12 juli 2012, zaak T-389/11(Guccio Gucci tegen OHIM/Chang Qing Qing (GUDDY))
 In de oppositieprocedure komt de aanvrager van het woordmerk GUDDY de houder an het gemeenschapswoordmerk GUCCI (beiden klasse 9, 14, 18 en 25) tegen.
In de oppositieprocedure komt de aanvrager van het woordmerk GUDDY de houder an het gemeenschapswoordmerk GUCCI (beiden klasse 9, 14, 18 en 25) tegen.
De  oppositieafdeling wijst de oppositie af, gedeeltelijke vernietiging van  deze beslissing en gedeeltelijke verwerping van het beroep. Middel:  nalaten van uitvoerig onderzoek van overgelegde documenten met  betrekking tot onderscheidend vermogen.
Het Gerecht EU  oordeelt dat de kamer van beroep in strijd heeft gehandeld met zijn  motiveringsverplichting. Uit de verklaringen van de Kamer van Beroep  wordt niet duidelijk waarom de overgelegde documenten van verzoekster  niet relevant of toereikend zijn ter staving van het grote  onderscheidende vermogen van het merk met betrekking tot de betreffende  goederen.
Het Gerecht EU vernietigt de beslissing van de kamer van beroep voor het de waren uit de klassen 9 en 14 betreft. Op andere blogs: Alicante News (case T-389/11)
    20      It must be pointed out that the statements of the Board of  Appeal summarised in the preceding paragraph do not make it possible to  understand the reasons why the documents provided by the applicant are  not relevant or sufficient for the purpose of proving the highly  distinctive character of the earlier mark in relation to the goods other  than those covered by the categories of horological instruments and  jewellery. The contested decision does not contain any comparison  between, on the one hand, the goods referred to by those documents and,  on the other hand, the goods in Class 9, precious stones and precious  metals. Consequently, it must be held that the contested decision is  vitiated by an infringement of the obligation to state the reasons on  which the decision is based in that regard.
21      In view of  the fact that, in paragraph 27 of the contested decision, the Board of  Appeal based itself specifically on the mark GUCCI’s lack of highly  distinctive character in relation to the goods at issue in order to  discount the existence of a likelihood of confusion, the infringement of  the obligation to state reasons, established in paragraph 20, above  means that the Court must, for that reason alone, uphold the form of  order sought by the applicant in its entirety.
Gerecht EU 12 juli 2012, zaak T-517/10 (Pharmazeutisdche Fabrik Evers tegen OHIM/Ozone Laboratories Pharma (HYPOCHOL))
 In de oppositieprocedure komt de aanvrager van het woordmerk HYPOCHOL   (klasse 5) de houder van het Duitse beeldmerk HITRECHOL (klasse 5)  tegen. De oppositieafdeling wijst de oppositie af, het beroep wordt  verworpen. Middel: verwarringsgevaar.
In de oppositieprocedure komt de aanvrager van het woordmerk HYPOCHOL   (klasse 5) de houder van het Duitse beeldmerk HITRECHOL (klasse 5)  tegen. De oppositieafdeling wijst de oppositie af, het beroep wordt  verworpen. Middel: verwarringsgevaar.
 Gaat om medicatie voor  patiënten met cholesterol gerelateerde ziektes. Het Gerecht EU oordeelt  dat medische professionals een begripsmatig verschil zullen zien, dit in  tegenstelling tot de patiënten die leiden aan cholesterol gerelateerde  ziektes. De Chinese tekens in het merk HITRECHOL zorgen voor meer  vergroting van dit verschil. Het Gerecht EU oordeelt dat er geen  verwarringsgevaar is, omdat de merken een laag niveau van  overeenstemming hebben. Gerecht EU wijst de klacht af.
 
     
    
        Overeenstemming tekens
43       Therefore, so far as health professionals are concerned, even if  the word elements of the marks at issue coincide in the common  descriptive suffix ‘chol’, it none the less follows from the foregoing  that only the word mark applied for has a meaning, whereas the position  is different with regard to the word element of the earlier national  mark, which has no meaning. From this it necessarily follows that health  professionals will perceive the marks at issue as being conceptually  different (see, to that effect, judgment of 21 January 2010 in Case  T‑309/08 G‑Star Raw Denim v OHIM – ESGW (G Stor), not published in the  ECR, paragraph 33). That conceptual difference is emphasised yet further  by the presence of the figurative elements in the earlier national  mark.
  44      With regard to patients who  suffer from cholesterol-related disorders, for whom, even if the common  suffix ‘chol’ appears descriptive, first, the word element ‘hitrechol’  does not have any meaning in German and, second, the word element  ‘hypochol’ does not have any clear meaning in that language, the view  should be taken solely that the presence of the Chinese characters in  the earlier national mark introduces an element of conceptual  differentiation.
Verwarringsgevaar
53      Consequently,  in the case of patients who suffer from cholesterol-related disorders,  the view should be taken that, even if the goods in question are  identical, there is no likelihood of confusion between the opposing  marks, regard being had to the high degree of attention of those  patients at the time of purchase and to the low degree of phonetic and  visual similarity between the goods at issue. For that part of the  relevant public, this conclusion is further reinforced by the fact that  the Chinese characters featuring in the earlier national mark introduce  an element of conceptual differentiation, and by the fact that the  earlier national figurative mark has only a normal distinctive  character.
54      The conclusion set out in the preceding  paragraph also applies with regard to health professionals, all of whom  will be highly attentive to the visual, phonetic and conceptual aspects  of the opposing marks, whether or not the product bearing the mark  requires a doctor’s prescription. Even if the goods in question are  identical, it must be held that there is no likelihood of confusion  between the opposing marks, in view of the low degree of visual and  phonetic similarity of those marks, of the conceptual difference between  their word elements, which is accentuated further by the presence of  the figurative elements in the earlier national mark, and of the normal  distinctive character of the earlier national mark.