Merkenrecht  

IEF 4582

Faits divers

Kwekersrecht. “Veredelingssector kaart reeks thema's aan bij minister Verburg. (…) “Het feit dat nog niet alle landen een adequaat kwekersrecht hebben of een kwekersrecht dat nog niet in lijn is met UPOV 1991 is voor de internationale handel een probleem. Dit speelt onder andere in India, China en Afrika. Plantum NL heeft daarom aan minister Verburg gevraagd hier in officiële missies aandacht aan te besteden.”

Lees hier meer (Agriholland).

Boerengolf-oorlog. “(…) Boerengolf heeft Weenink als naam in de verschillende talen geclaimd, om te beginnen als internetadres, en de namen Boerengolf en Farmersgolf ook als woordmerk. Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom in Den Haag wilde zo ver niet gaan omdat het om bestaande woorden of om een samenstelling van woorden gaat. Sinds 2004 is een Boerengolf-logo in gebruik dat als beeldmerk is vastgelegd. Registratie van de naam is recent in Europees verband bij het Europees bureau voor harmonisatie binnen de interne markt in het Spaanse Alicante wel gelukt, waarmee het merk het van het woord lijkt te hebben gewonnen.

De laatste paar jaar dreigt de boerengolf-uitvinder anderen die adverteren met boerengolf-activiteiten met claims. Behalve door een aantal 'wilde' boerengolfbeoefenaars heeft dit vooral te maken met de activiteiten van Eibergenaar Ton Grooters. (…) Peter Weenink houdt het erop dat met het Europees vastleggen van het woordmerk Boerengolf het spel niet zonder zijn goedkeuring onder die naam kan worden beoefend. "Het is nu een merk, óns merk." (…) Ton Grooters zegt niet bang te zijn voor claims. Ook nu 'Alicante' met Boerengolf als merknaam heeft ingestemd, zal een juridisch proces geen hamerstuk worden, weet hij. " Weenink riskeert veel: als hij verliest, stort zijn organisatie in elkaar."”

Lees hier meer (De Gelderlander).

IEF 4567

Eerst even voor jezelf lezen

mbat.gifGerechtshof ’s-Gravenhage, 23 augustus 2007, rolnummer 05/913. Bacardi & Company Ltd. Tegen Food Brokers B.V. c.s. ( met dank aan Leonie Kroon,  DLA Piper). 

De door Bacardi gevorderde inbreukverboden worden toegewezen voor de Benelux. Het Hof is o.a. van oordeel dat het vleermuislogo van Bacardi een groot onderscheidend vermogen heeft en dat door de aanzienlijke mate van overeenstemming tussen het vleermuislogo en het teken MAD BAT en de soortgelijkheid van de waren er directe en indirecte verwarring kan ontstaan.

Lees het vonnis hier.

IEF 4559

Voetbalschoenen

voetd.gifRechtbank Amsterdam, 23 augustus 2007, LJN: BB2278. Nike European Operations Netherlands B.V. tegen Gedaagde.

Vonnis over de rafelranden van het IE- recht. Voetballer gebruikt logo en schoenen Adidas. Vordering van Nike tot nakoming sponsorovereenkomst wordt toegewezen. Merkloos rondlopen mag ook niet.

Sponsor Nike heeft foto’s in het geding gebracht waaruit blijkt dat gedaagde tijdens een training op 13 juli 2007 en tijdens een wedstrijd op 15 juli 2007 Adidas schoenen draagt.  Op de website van gedaagde (www.diego10.com.br) [merkwaardige anonimisering – IEF]  is het naam en het logo van Adidas geplaatst.

“Veroordeelt gedaagde om vanaf twee werkdagen na betekening van dit vonnis uitsluitend Nike gemerkt schoeisel en/of kleding (met uitzondering van het officiële tenue – voor zover dat niet Nike gemerkt is – van de betaald voetbalorganisaties en het nationale voetbalteam waarvoor gedaagde speelt) te dragen tijdens al zijn openbare sportieve activiteiten, waaronder in het bijzonder voetbalwedstrijden, trainingen en clinics, en tijdens al zijn publieke optredens als beroepsvoetballer, waaronder in het bijzonder promotieoptredens, fotosessies, interviews, persconferenties en televisieoptredens”

(…) Verbiedt gedaagde om vanaf twee werkdagen na betekening van dit vonnis schoeisel en/of kleding te dragen waarvan het merk is verwijderd of onzichtbaar gemaakt (met uitzondering van het officiële tenue van de betaald voetbalorganisaties en het nationale voetbalteam waarvoor gedaagde speelt) tijdens al zijn openbare sportieve activiteiten, waaronder in het bijzonder voetbalwedstrijden, trainingen en clinics, en tijdens al zijn publieke optredens als beroepsvoetballer, waaronder in het bijzonder promotieoptredens, fotosessies, interviews, persconferenties en televisieoptredens.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4544

Geen luxueuze uitstraling

Gstar.jpgGerechtshof ’s-Gravenhage,  19 juli 2007, Rolnr. 05/742, G-Star International Ltd tegen Metro Cash & Carry Nederland B.V. "Makro". (Met dank aan  Martin Hemmer, AKD Prinsen Van Wijmen)

Merkenrecht. Vonnis en arrest in een geschil terzake bewijs uitputting (met name vonnis Rechtbank) en een verdere toepassing van Dior/Evora en BMW/Deenik. Geen merkinbreuk, omdat de wijze van verkoop noch de wijze van adverteren door Makro voor G-Star gegronde redenen opleveren om zich tegen verdere verhandeling van G-Star producten te verzetten.

Makro heeft in haar folder G-Star jeans aangeboden met gebruikmaking van het woord/beeldmerk “G-Star Original Raw Denim”. G-Star verzet zich tegen de wijze waarop Makro de jeans aanbiedt en verkoopt. Zij stelt dat het imago en de reputatie van het G-Star merk ernstig is geschaad. De rechtbank oordeelt aan de hand van de Dior/Evora en BMW/Deenik arresten dat Makro geen inbreuk maakt op de merkrechten van G-Star. G-Star gaat in hoger beroep.

De grieven van G-Star houden onder meer in dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat Makro’s wijze van aanbieden van de G-Star jeans toelaatbaar is en dat G-Star geen gegronde reden zou hebben om zich tegen Makro’s wijze van adverteren te verzetten, nu deze wijze niet tot ernstige imago-en reputatieschade voor het merk G-Star zou leiden.

Uit het Dior/Evora arrest volgt onder andere dat de wederverkoper niet deloyaal mag handelen tegenover de gerechtvaardigde belangen van de merkhouder, daar waar het gaat om luxueuze en prestigieuze producten. De rechtbank heeft in het midden gelaten of de G-Star producten luxueus en prestigieus zijn. Het hof gaat daar wel op in en oordeelt dat de G-Star jeans door hun aard en hun stoere uiterlijk, van huis uit, geen luxueuze uitstraling hebben.

Het hof neemt vervolgens de in de bedrijfssector van Makro gebruikelijke wijze van te koop aanbieden en adverteren als uitgangspunt bij de beoordeling van de gestelde afbreuk aan de reputatie van de waren en merken van G-Star. “8. (…) Daarbij wordt er van uitgegaan dat Makro een groothandel is, die een gevarieerd assortiment aan waren (non-food en food) aanbiedt en zich mede richt op de verkoop van merkartikelen. Dat de wijze van aanbieden door Makro niet overeen komt met de door G-Star c.s. zelf of zijn erkende wederverkopers (de G-Star winkels) gebruikte wijze van aanbieden is in dit verband minder van belang.”

G-Star stelt zich op het standpunt dat Makro gebruik mag maken van het G-Star woordmerk, voor zover dit nodig is voor de verdere verhandeling. Makro zou de grenzen van de reclamevrijheid hebben overschreden door de indruk te wekken dat er een commerciële band bestaat tussen Makro en G-Star. Het hof geeft aan dat in het arrest Dior/Evora geen onderscheid wordt gemaakt tussen woordmerken en beeldmerken. Volgens het hof is in de jurisprudentie onvoldoende steun te vinden voor de opvatting dat de loyaliteit van de wederverkoper ertoe leidt dat – behoudens wellicht bijzondere omstandigheden die niet zijn gesteld – hij, ingeval van uitputting van het merk, voor het adverteren voor waren waarop het merk is aangebracht slechts gebruik mag maken van een woordmerk. Het enkele merkgebruik door Makro is onvoldoende om de indruk te wekken dat er een commerciële band bestaat tussen partijen.

Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank; er is geen sprake van ernstige aantasting van de reputatie van G-Star door de wijze van aanbieden van Makro en evenmin van een gegronde reden in de zin van artikel 7 lid 2 MRl, artikel 13 lid 2 GMVo, of artikel 23 lid 3 BVIE.

Lees het arrest hier. Eerder vonnis Rechtbank Den Haag hier.

 

IEF 4543

Geen onderdeel meer van Houthoff

Persbericht: "Per 1 september wordt merkenbureau Markmatters ondergebracht bij Knijff Merkenadviseurs. Vanaf die datum zal Markmatters geen onderdeel meer uitmaken van Houthoff Buruma Advocaten-Notarissen. De focus van Houthoff Buruma zal zich meer gaan richten op de kernactiviteiten: advocatuur, notariaat en fiscaliteit. Deze overname past uitstekend bij de groeiambities van Knijff voor de komende jaren.”

Lees hier iets meer.

IEF 4531

Eerst even voor jezelf lezen

Gerechtshof ’s-Gravenhage,  19 juli 2007, Rolnr. 05/742, G-Star International Ltd tegen Metro Cash & Carry Nederland B.V. "Makro". (Met dank aan  Martin Hemmer, AKD Prinsen Van Wijmen)

Merkenrecht . Vonnis en arrest in een geschil  terzake bewijs uitputting (met name vonnis Rechtbank) en een verdere toepassing van Dior/Evora.

Lees het arrest hier. Eerder vonnis Rechtbank Den Haag hier

IEF 4529

Geen tekst meer

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 7 augustus 2007, LJN:BB1707. Eiseres tegen gedaagde.

Kort geding merkinbreuk. Belang van de zaak te gering om alle gebruikelijke ingrijpende voorzieningen toe te wijzen.

Eiseres drijft sinds 2000 onder de naam TekstID een tekst- en communicatiebureau in Den Bosch en heeft in 2006 het Benelux-merk TEKSTID gedeponeerd. Gedaagde drijft sinds 2004 onder de naam Text-ID een tekst-, promotie-, en vertaalbureau in Den Bosch. Centraal staat de vraag of het gebruik van de aanduidingen TEXTID en/of TEXT-ID door gedaagde in al haar verschijningsvormen jegens eiseres onrechtmatig is. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend. De inbreuk wordt vastgesteld op grond van art. 2.20 lid 1 sub b BVIE. Gedaagde kan volgens de rechter geen beroep doen op de beperking van het merkrecht op grond van art. 2.23 lid 2 BVIE (ouder recht van plaatselijke betekenis). De voorzieningenrechter merkt op dat met de inbreuk op de merkrechten van eiseres de gevraagde gebruikelijke voorzieningen weliswaar in beginsel voor toewijzing gereed zijn, maar dat deze in het onderhavige geval buiten proportie zijn.

“4.7.  In dit geval speelt echter mee dat de beide betrokken bedrijven te kenschetsen zijn als eenmanszaken in de “freelance-sfeer”, zonder personeel, waarbij telkens slechts één persoon op bestelling individueel vertaal- en ander tekstwerk levert. Beide bedrijfjes hebben een relatief bescheiden omzet. Er zijn geen belangrijke investeringen in naamsbekendheid, voorraden of ontwikkeling. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de zaak met de in dit geding ingestelde vorderingen buiten haar proporties geraakt. De gevraagde voorzieningen zullen daarom alleen worden opgelegd voor zover die de maatstaven van redelijkheid, waarnaar de wettelijke regelingen uitdrukkelijk verwijzen, niet te buiten gaan.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4527

Geneutraliseerd

vz.gifBBIE, beslissing inzake oppositie, 31 juli 2007, Nº 2000438. Stichting Vivium Zorggroep tegen Stichting partners in de Zorg.

Oppositie tegen de aanvraag van het woord/beeldmerk ViVa! Zorggroep. Oppositie wordt afgewezen: geen gevaar voor verwarring.

“55. De diensten zijn grotendeels identiek, dan wel soortgelijk. Verder is er geen visuele overeenstemming en slechts sprake van een fonetische overeenstemming, die bovendien geneutraliseerd wordt door de semantische betekenis van VIVA. Daarenboven zal het in aanmerking komend publiek van een meer dan gemiddeld aandachtsniveau zijn. Het Bureau is dan ook van mening dat er in casu geen sprake is van verwarringsgevaar.”

Lees de beslissing hier.

IEF 4526

De vastgestelde identiteit

b&c.gifBBIE, beslissing inzake oppositie, 20 juli 2007, Nº 2000278. B&Q PLC tegen Bubbles & Co BVBA.

Oppositie op grond van woordmerken B&Q tegen de aanvraag van het woord/beeldmerk B&Co. Oppositie wordt toegewezen: gevaar voor verwarring.

“52. Het gemiddelde, dan wel iets meer dan het gemiddelde aandachtsniveau van het in aanmerking komend publiek neemt niet weg dat gezien de hoge mate van overeenstemming tussen de tekens op visueel en fonetisch vlak en de vastgestelde identiteit respectievelijk tussen de waren en diensten er volgens het Bureau sprake is van een gevaar voor verwarring.”

Lees de beslissing hier.

IEF 4525

Niet geneutraliseerd

lto.gifBBIE, beslissing inzake oppositie, 20 juli 2007, Nº 2000155. Lotto Sport Italia S.p.A. tegen Talpa TV B.V.

Oppositie tegen de spoedinschrijving van het woordmerk LOTTE. Oppositie wordt toegewezen: gevaar voor verwarring.

Talpa heeft ten behoeve van één van haar programma’s het woordmerk LOTTE onder andere in klasse 25 (kleding) laten registreren. Lotto Sport start een oppositie tegen de inschrijving van het merk LOTTE in klasse 25 op grond van verwarring tussen de merken. Lotto Sport fabriceert niet enkel sportkleding, maar ook vrije tijdskleding.

“75. Gezien enerzijds de identiteit of minstens zeer hoge mate van soortgelijkheid tussen de waren van de ingeroepen rechten en die van het betwiste teken en anderzijds de grote overeenstemming van de tekens, is het Bureau van oordeel dat er sprake is van verwarringsgevaar. Immers, zijn de visuele en auditieve aspecten in casu van dergelijk groot belang en kan het begripsmatig verschil dit niet voldoende neutraliseren.” Het Bureau beslist dat de oppositie gegrond is en dat de inschrijving voor de waren in klasse 25 wordt doorgehaald.

Lees de beslissing hier.