Merkenrecht  

IEF 1228

Drie maal daags

Arrest GvEA, 17 november 2005, zaak T-154/03, Biofarma SA tegenOHIM/ Bausch & Lomb Pharmaceuticals Inc. Toch gevaar voor verwarring tussen de farmaceutische producten ARTEX (hypertensie) en ALREX (oogdruppels). 

Op basis van haar oudere nationale (Frankrijk, Portugal en Benelux) woordmerken ARTEX heeft Biofarma oppositie ingesteld tegen gemeenschapsmerkaanvrage voor het woord ALREX. De kamer van beroep van het OHIM heeft de  oppositie afgewezen, met name omdat de betrokken waren slechts in geringe mate soortgelijk zijn, hoewel ze tot dezelfde klasse behoren (klasse 5, farmaceutische producten).

Het GvEA gaat eerst na wie het relevante publiek is. Volgens BHIM en Bausch zou het publiek uitsluitend uit deskundige artsen bestaan. Het GvEA verwerpt dit. “Het relevante publiek bestaat dus zowel uit vakmensen uit de medische sector (artsen-specialisten, huisartsen en apothekers) als – anders dan de kamer van beroep heeft geoordeeld – uit patiënten.”

Daarna stelt zij vast dat de betrokken waren wel soortgelijk zijn. “Zoals verzoekster terecht heeft aangevoerd, gaat het in casu om waren van dezelfde aard (farmaceutische producten) met dezelfde doelstelling of bestemming (behandeling van gezondheidsproblemen bij de mens), die bestemd zijn voor dezelfde consumenten (vakmensen uit de medische sector en patiënten) en via dezelfde distributiekanalen worden afgezet (over het algemeen in apotheken).”

Aangezien de soortgelijkheid van de waren groter is dan de punten van verschil ertussen, dient te worden geconcludeerd dat de betrokken waren in zekere mate soortgelijk zijn. Aangezien ook de betrokken tekens in hoge mate overeenstemmen, zijn de onderlinge verschillen niet groot genoeg om het bestaan van verwarringsgevaar bij het relevante publiek uit te sluiten. Ten slotte wordt het bestaan van dit verwarringsgevaar nog versterkt door het feit dat de gemiddelde consument slechts zelden de mogelijkheid heeft de verschillende merken rechtstreeks met elkaar te vergelijken, en moet aanhaken bij het onvolmaakte beeld dat hem is bijgebleven.

Het GvEA concludeert dat er sprake is van verwarringsgevaar en vernietigt de beslissing van de kamer van beroep. Lees het arrest  hier.

IEF 1224

Vrijdagmiddagbericht

Het moest er een keer van komen. Niet elke naam wordt geschikt geacht om als merk te dienen. Zo gaat de fabrikant van de negerzoen onderzoek doen naar de gevoeligheid van de naam negerzoen.

Initiator van het onderzoek is de Stichting eer- en herstelbetalingen slachtoffers slavernijleden Suriname, die de koekfabrikant van Breggen, de maker van de negerzoenen van Buys, meerdere brieven stuurde. "We krijgen ieder jaar wel een brief binnen over de negerzoen, maar de commotie rondom de naam wordt steeds groter", zo meldt de woordvoerder van de koekfabrikant. Hij betreurt het dat alleen gekeken wordt naar negatieve kant van het woord neger. 'Volgens de Dikke Van Dale is een negerzoen een klein rond koekje met een bol van schuim, omhuld met een laagje krakende chocolade'. 'Negerzoen is hier een soortnaam. We hebben ook de partyzoen en volgend jaar komen we met een WK-zoen', aldus de woordvoerder. 
De negerzoen is sinds 1920 op de markt en sinds lange tijd ingeburgerd. In Frankrijk en Duitsland is de naam inmiddels wel veranderd. 'In Frankrijk staat er inmiddels bisous de mousse op de verpakking, maar op de kassabon lees je têtes de nègre. In Duitsland heten ze Schaumküssen, maar iedereen kent het als een Negerkussen.'
We zijn benieuwd wat de (eventuele) naamsopvolger van de negerzoen wordt. Lees iets meer hier, hier en hier.

IEF 1213

In favour of humans (2)

Niet alleen het printen van octrooien wordt ons makkelijker gemaakt (zie eerder bericht hier), het BMB meldt vandaag in een rondgestuurde e-mail dat ook het online register van het Bureau vanaf 1 januari 2006 aanzienlijk wordt verbeterd:

Publicatie via BMB-online gaat dagelijks plaatsvinden (nu maandelijks) ten aanzien van depots, registraties, mutaties en vernieuwingen. Verder zijn de zoekmogelijkheden uitgebreider en de printmogelijkheden beter. Een ander belangrijk voordeel is ook dat verwezen wordt naar Internationale en Europese merken, die geldig zijn in de Benelux. Dit gaat aanvankelijk via een link, maar het is de bedoeling dat deze informatie in de toekomst geïntegreerd wordt. De dagelijkse publicatie op BMB-online geldt met ingang van 1 januari 2006 tevens als de officiële publicatie.

IEF 1211

pseudo-anagram

O.a. Adformatie bericht dat Coca-Cola en Pepsi ruzieen over de naam Ipsei, het nieuwe drankje van Coca-Cola met rode druiven en rooibos. Pepsi wil dat de concurrent die naam niet langer gebruikt. Om Coca-Cola te dwingen de naam te schrappen, is er morgen een kort geding in Den Haag. Pepsi vindt dat Ipsei op verwarringwekkende wijze overeenstemt met Pepsi. Lees hier iets meer.
IEF 1203

Horen, zien en navolgen

Opinion of Advocate general Dámaso Ruiz-Jarabo Colomer, 10 November 2005, Case C-206/04. Muehlens./.OHIM (ZIRH). Nadere uitleg Lloyd/Loints en tik op de vingers van het Hamburgse Landsgericht door A-G Colomer.

Cosmeticafabrikant Muehlens stelt oppositie in tegen de aanvrage van het woordmerk ZIRH en baseert zich daarbij op haar oudere woord/beeldmerk SIR. Beiden zijn aangevraagd voor dezelfde waren in o.a. klasse 3. Muehlens stelt dat er auditieve overeenstemming is tussen beide merken en meent, onder verwijzing naar Lloyd/Loints, dat dit voldoende is om gevaar op verwarring aan te nemen. Zowel het de Opposition Division, de Board of Appeal van het OHIM, GvEA en nu ook A-G Colomer zijn het hier niet mee eens.

De A-G legt uit dat de zinsnede "niet valt uit te sluiten dat de enkele auditieve gelijkenis tussen de merken verwarring kan doen ontstaan" uit het Lloyd/Loints-arrest, niet inhoudt dat enkele auditieve overeenstemming tussen twee merken altijd voldoende is om verwarring aan te nemen; verwarring kan zich voordoen, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn:
42.   My approach to the admissibility of the appellant’s submission having been thus clarified, consideration of this part of the plea must focus on the dicta of the Court of Justice in its judgment in Lloyd Schuhfabrik Meyer, referred to above, specifically in paragraph 28 thereof, where it states that the possibility cannot be ruled out ‘that mere aural similarity between trade marks may create a likelihood of confusion’.

43.   Logically, the meaning of that sentence is not absolute, as the appellant contends, since the judgment declares that phonetic similarity is sufficient for a referring court, where the products are similar, to decide that such likelihood exists. A grammatical interpretation of those words suggest that the Court of Justice does not rule out the possibility that such similarity is sufficient to infer that there is a likelihood of confusion, but it does not necessarily require that conclusion to be arrived at merely on the basis of acoustic resonances.

44.   From the logical and linguistic point of view, where ‘the possibility is not excluded’ that something may happen, it is recognised that it is not very probable and, implicitly, that such an event is unusual. In any case, that statement provides no basis for inferring a general rule according to which it is doubtful that a specific case will arise.

In het onderhavige geval oordeelde de voorgaande instanties dat de begripsmatige en visuele verschillen tussen ZIRH en SIR ervoor zorgden dat, ook al was er (enige) auditieve overeenstemming, er geen verwarringsgevaar te duchten is.

Boeiend wordt het wanneer de A-G uithaalt naar het Landgericht Hamburg, dat het waagde te concluderen dat er wel sprake was van gevaar op verwarring tussen beide merken en daarmee lijnrecht inging tegen eerdere rechtspraak van het OHIM en GvEA.

75.   The German court’s decision rejects the Court of First Instance’s thesis that the degree of phonetic similarity between the two trade marks is so insignificant that it will not give rise to any likelihood of confusion, since the degree of identity of the marks is not sufficiently great. In giving reasons for its decision, the Landgericht Hamburg relies on the case-law of the Bundesgerichtshof (German Supreme Court in civil and criminal matters), according to which failure to consider phonetic similarities when evaluating the likelihood of confusion unjustifiably deprives the proprietor of the trade mark of some of the protection to which he is entitled.

76.   Even if it is accepted that the national judicial authorities to which Article 234(2) EC applies, such as the Landgericht Hamburg, enjoy a degree of latitude as regards preliminary references, (44) the need for the uniform application of Community law dictates that recourse must be had to Article 234 EC, specifically where the approach taken by a national high court is at odds with that taken by a Community Court, particularly if the decisive impact which a request for a ruling might have had in resolving the dispute is taken into account.

77.   The fact that the decision given by the first German court was open to appeal does not diminish the harm caused, essentially by creating legal uncertainty, as the Commission has emphasised. Faced with such a clear conflict of interpretation of a Community provision, the only course open to that court was to use Article 234 EC; (45) it is to be hoped, however, that an appeal court will mitigate the effects of the situation that has arisen, for the sake of interpretative rigour and the European spirit that has presided over the comportment of the judicial authorities in that country, which has always led the field so far as concerns the sincere cooperation with the Court of Justice provided for by the Treaties.

Lees hier conclusie.
IEF 1201

Vrijdagmiddagberichten

1- In de VS is bijna alles patenteerbaar, tot en met het zijwaarts schommelen aan toe. Vaak werd daarbij nog wel ergens een computer of andere techniek opgevoerd, al was dat maar voor de vorm. Nu is echter een aanvraag binnengekomen die zelfs niet pretendeert technisch te zijn: patent wordt verzocht op een "werkwijze voor het vertellen van een verhaal, welk verhaal een tijdslijn en een uniek plot met karakters." De gepubliceerde conclusies schetsen een verhaal waarbij de hoofdpersoon zichzelf tijdelijk geheugenverlies toewenst, en er enige tijd later achterkomt dat hij die ook gekregen heeft. Vervolgens blijkt langzaam maar zeker wat hij allemaal gedaan heeft gedurende die tijd.

In hoeverre de rechtbank die straks de geldigheid van een eventueel octrooi op deze plotlijn moet beoordelen, beeldrechten zal moeten betalen voor de openbare vertoning van films als Memento, is nog niet duidelijk. Lees meer hier. (Zijwaarts schommelen hier).

2- Ongelukkig gekozen beeldmerken zagen we al eerder hier. Maar ook bij het kiezen van een domeinnaam moeten de linguïstische aspecten niet uit het oog verloren worden. Voorbeelden van precaire domeinnamen hier.

3- Alexander von Mühlendhal, who retired as OHIM vice-president in October, has joined German IP firm Bardehle Pagenberg as a consultant. Von Mühlendahl will work in the Munich and Alicante offices, and will advise clients on trade mark and design matters. He officially started with Bardehle on November In honour of von Mühlendahl's contribution to Community law, the OHIM library has been re-named in his honour. (Managing IP)

IEF 1197

Focus op het bewijs

GvEA, 9 november 2005, zaak T-275/03, Focus Magazin Verlag tegen OHIM. Meer procesrecht dan merkenrecht. Wat begint met een beroep op de relatieve weigeringsgronden, eindigt met een beslissing op formele gronden. Gevraagd bewijs was wel tijdig ingediend, OHIM wordt in het ongelijk gesteld.

ECI Telecom heeft inschrijving aangevraagd voor het woordteken Hi-FOCUS voor telecommunicatiesystemen. Focus Magazin Verlag heeft oppositie ingesteld tegen de inschrijving van het aangevraagde merk op basis van het woordmerk FOCUS, ingeschreven voor waren en diensten in 24 klassen. De oppositieafdeling heeft de oppositie afgewezen op grond dat verzoekster, Focus, bij gebreke van overlegging van de volledige vertaling van het bewijs van inschrijving van haar Duitse merk het bewijs  van het bestaan van haar oudere merk niet had geleverd. De oppositieafdeling was van oordeel dat de verwijzing naar de lijst van waren en diensten van het internationale merk niet kon worden beschouwd als een volledige Franse vertaling van het Duitse inschrijvingsbewijs.

De kamer van beroep heeft het beroep van Focus verworpen. Zij heeft geoordeeld dat Focus verplicht was, het bewijs van het bestaan van haar oudere merk te leveren door overlegging van de vertaling van haar inschrijvingsbewijs, en dat het overgelegde bewijs in casu onvoldoende was.

Vast staat "dat verzoekster samen met het oppositiebezwaarschrift het Duitse inschrijvingsbewijs van het oudere merk en het in het Frans gestelde inschrijvingsbewijs van haar internationaal merk nr. 663 349, dat op het oudere merk is gebaseerd, heeft overgelegd. Tevens staat vast dat verzoekster als bijlage bij haar beroepschrift tegen de beslissing van de oppositieafdeling de Franse vertaling van het Duitse inschrijvingsbewijs van het oudere merk heeft gevoegd." (...) "Aangezien het betrokken document tijdig [...] is aangevoerd [...] mocht de kamer van beroep in casu derhalve niet weigeren, met dit document rekening te houden."

De ter verwering aangevoerde arresten van het Gerecht doen niet ter zake. Ook faalt het argument van het OHIM dat de procedure van inschrijving van gemeenschapsmerken aanzienlijk langer zal duren indien partijen nog feiten of bewijzen voor het eerst voor de kamer van beroep mogen aandragen. "Aangezien reeds in de procedure voor de oppositieafdeling een aantal onderling overeenstemmende elementen die wijzen op het bestaan van een ouder recht, waren aangedragen, heeft juist het niet-aanvaarden van de voor de kamer van beroep overgelegde extra vertaling ertoe geleid dat deze procedure langer duurt."

Bestreden beslissing vernietigd, zonder dat uitspraak moet worden gedaan op de andere middelen. Lees het arrest hier.

IEF 1185

Door het dal

Connexxion biedt treinreizigers op het traject Ede - Amersfoort vanaf september 2007 de mogelijkheid te kiezen tussen stiltecoupe's en dancewagons. Deze laatste wagons zijn speciaal bedoeld voor de jeugd en zullen voorzien zijn van plasmaschermen met videoclips en speakers met muziek.

Hoewel de muzikale invulling van de muziek die uit de speakers zal schallen nog niet bekend is, heeft Conexxion wel bekend gemaakt (hier) dat de treinstellen onder de naam "Dance Vallei lijn" zullen gaan rijden. Vallei verwijst in dit geval naar de Gelderse Vallei waarvan het traject tussen Ede en Amersfoort deel uit maakt. UDC, organisator van het jaarlijkse Dance Valley is niet blij met de keuze van de naam en heeft stappen aangekondigd. UDC heeft eerder succesvolle procedures gevoerd tegen het gebruik van de namen Indian Valley en Dance Hill. Lees hier meer.